KARISIMBI llit het „Zeeuws Kerkblad" van 1907 VAN EEN ARM DORP, DAT RIJK WERD zen op het feit, dat de duivel onze nood kan gebruiken om ons in verzoeking te brengen. We hoeven hier geen keuze te maken tussen deze verklaringen. In geen van beide gevallen is er sprake van een to tale macht van de satan over het leven van de apostel. Bij de laatste verklaring kunnen we spreken van een duivels in haken op het lijden, dat met Gods goed vinden, naar Zijn wijsheid, in ons leven gekomen is. Kiezen we de eerste ver klaring, dan kunnen we hetgeen Paulus overkwam vergelijken met wat er plaats vond in het leven van Job. Toen al die verschrikkelijke dingen in zijn gezin en met hemzelf gebeurden, had de duivel in eigen persoon daarin de hand. Maar die kon in geen enkel opzicht verder gaan dan God hem toestond. Daaruit blijkt, dat we ook bij Job niet kunnen zeggen, dat het lijden en de ziekte sa- tanswerk is. en dat God er niets mee te maken heeft. Tot een dergelijke veronderstelling kunnen wij evenmin bij Paulus komen. Hij spreekt in het hierboven geciteerde gedeelte over Gods kracht, en het zou onmogelijk zijn om in verband met een ziekte over Gods kracht te spreken wan neer die uitsluitend als duivelswerk beschouwd zou moeten worden. Paulus spreekt in dit hoofdstuk bo vendien over een doorn in het vlees" die hem gegeven is. We kunnen moei lijk veronderstellen dat de duivel hem die gegeven zou hebben, opdat de apos tel zich niet te zeer zou verheffen (2 Cor. 12:7). A g. K. >ufrl VAN DE i Wanneer in Rubengera de avond daalt, zet de ondergaande zon het Kivu- meer in een waaier van steeds wisse lende kleuren. Langzaam daalt de zon achter de bergen van Oost-Congo en het is steeds weer een feest naar die altijd andere kleurencombinaties te kij ken. Naarmate het licht van de zon verdwijnt, verschijnt aan de noordwes telijke hemel de gloed van de Virunga. De Virunga is de keten van bergen en vulkanen, die de noordwestelijke grens van Rwanda vormen daarachter ligt Uganda. Sommige van de vulkanen werken nog regelmatig, vooral de Nyi- ragogo, die in zijn krater een fantas tisch meer van gloeiende lava bergt, 's Nachts verlicht de gloed daarvan de noordelijke hemel, vanuit Rubengera flauw te zien. Een andere top is de Sa- byinyo, wat „tanden" betekent. Hij be staat eigenlijk uit vijf scherp afgeteken de rotstoppen, die als een opengesper de kaak met tanden naar de hemel bijt. Maar de belangrijkste van de toppen van de Virunga is de Karisimbi. Hij steekt vele honderden meters boven zijn broeders uit tot een hoogte van 4508 *"77[et de iStrijd vertrouwd opdat.zemet de strijd vertrouwd zouden raken, doordat Hij hen daarin oefende Richt. 2 2. Soms valt het woord schoolstrijd nog wel eens. Er is ook strijd op sociaal ter rein, op politiek gebied, niet te vergeten de strijd op het terrein van de cultuur... Ook in de wetenschappen is er tel kens een uitdaging, die met strijd moet worden beantwoord. Het is tenminste goed, als er strijd is. We zeggen dat óók wel eens zo, als het gaat over het persoonlijk geestelijk leven Zonder strijd geen overwinning. Maar strijd is, is leven, enz. En zo zal het óók moeten zijn, als het gaat over het leven in zijn breedte. Als er geen strijd meer is, staat het niet goed. Dan komen de beginselen van beneden en van boven niet goed meer uit. Er zijn tijden van verdoezeling van onderscheid. Ook kunnen er ineens tijden komen van verscherping der tegenstellingen. En dan gaat het er om of we ver trouwd zijn met de strijd"Of we daar in geoefend zijn. Uitdrukkingen, die ik ontleen aan Richteren 2. Het gaat over „de volkeren, die de Here liet overblij ven in Kanaan, om door hen al die „Israëlieten op de proef te stellen, wel- „ke geen van de oorlogen om Kanaan „gekend hadden, slechts opdat de ge slachten der Israëlieten, voorzover zij „daarvan tevoren geen ervaring had- „den, met de strijd vertrouwd zouden „raken, doordat Hij hen daarin oefen- „de". Aldus Richteren 3:1 en 2. En dan volgen de namen van de heidense volken in Kanaan. meter. Vroeger was ook hij een vul kaan, maar al sinds vele eeuwen is hij gedoofd. Toch is hij onbetwist de mach tigste van de hele Virunga. Op som mige tijden van het jaar draagt zijn kruin een sneeuwmuts, die helder schit tert als de zon er op schijnt en die van uit Remera soms duidelijk te zien is (helaas niet vanuit Rubengera). Meestal is zijn top gehuld in een sjaal van wol ken. Onafgebroken flitsen daar de bliksemschichten uit, die weliswaar overdag onopgemerkt blijven, maar die de hele nacht door zorgen voor een fantastisch vuurwerk. Vanuit Rubenge ra is de Karisimbi niet te zien, maar 's nachts laat hij ons toch meegenieten van zijn vuurwerkzijn flitsen in het noorden beschijnen het westen en het zuiden. Onophoudelijk gromt daarbij de donder, nu eens zwakker, dan weer sterker, zoals de waakhond, die het erf van zijn baas bewaakt. Zo bewaakt de Karisimbi Rwanda, land van duizend heuvels, uitverkoren land van Imana, de god van Rwanda. Dit zijn zo enkele gedachten, die bij ons opkomen, terwijl we midden op de Middellandse Zee varen in oostelijke richting. Vanmorgen hebben we Italië voorbij zien glijden en we zijn nu op Daar is ook onder ons een geslacht, dat niet meer zo weet van de school strijd. Van de strijd tegen het socialis me. Van de strijd tegen de historisch- critische wetenschap. Van de strijd te gen vermaken, waarbij een christen zich niet gelukkig mag en kan gevoelen. Ineens komt soms de tegenstelling uit. Als er op schoolgebied onverwachts weer van die oud-liberale klanken wor den vernomen, dat we „geen verdeeld heid moeten zaaien", of zo. Of op het gebied van de cultuur, dat we in eens zeggen Neen, dit niet. Nu proe ven we de godsdienstige haat achter z.g.n. geestige uitingen. Zullen we dan trachten, oudere en jongere generatie, door gesprekken ron dom de geopende Bijbel, elkander te vinden, om te strijden de goede strijd des geloofs, in alle sectoren van het leven En dat we 't verstaan niet wij halen God er bij (in de politiek of zo), maar God haalt er ons bijHij wil ons vertrouwd maken met de grote en goede strijd. Hij wil ons er in oefenen. En la ten wij daarbij de geestelijke oefeningen niet vergeten (dat haast in onbruik is geraakt): die geopende Bijbel in de Kerk bij de maaltijd thuis op de ver eniging in gesprekskring het geopen de bijbeltje op het nachtkastje Bereikt iemand iets op muzikaal ter rein zonder dagelijkse oefeningen Be reikt u iets in de maatschappij zonder te studeren en te leren Zal het dan ook niet zijn in het geestelijke Welzalig, die bij dagen en bij nachten Gods wil bepeinst, en Hem als 't hoogste goed Van harte zoekt met ingespannen krachten'? Nieuwerkerk J. H. BECKER. weg naar Kreta, waar we zuidelijk langs zullen varen om als volgende haven Port Saïd aan te doen aan het begin van het Suëz-kanaal. Het lijken u mis schien niet zulke erg missionaire ge dachten. En toch, wat is „zending" eigenlijk, wat is „evangelisatie" Het is stellig niet zo maar in de ruimte het Evangelie napraten zonder erbij te den ken, wat men doet. We varen nu op dezelfde zee, ongeveer dezelfde route, die Paulus zo'n 2000 jaar geleden voer, ook op zendingsreis. En wat men ook van Paulus' zendingsactiviteit kan zeg gen, stellig niet, dat hij zo maar klakke loos het Evangelie napraatte. Integen deel, we zien hem worstelen met de godsdiensten, de wijsbegeerte, de idee ën van zijn tijd. Hij tracht di<* te ver staan, denk maar aan Handelingen 14 en 17, aan zijn brieven aan de Colos- senzen de Efeziërs en de Filippenzen. Nu we weer op weg zijn naar Rwanda, zijn wij er ons sterker van bewust dan voorheen, dat we slechts waarlijk het Evangelie zullen kunnen verkondigen als we intense aandacht besteden aan het volk van Rwanda, zijn godsdien sten, zijn milieu, zijn geschiedenis. Dat we het slechts kunnen doen, als we af stand doen van elk gevoel van supe rioriteit, van hulpvaardigheid en mede lijden als we geheel willen ingaan en opgaan in de Kerk van Christus in Rwanda en vanuit en met die Kerk wer ken en zoeken naar wegen. Als we er diep van doordrongen zijn, dat de Kerk in Rwanda het Lichaam van Christus is, van die Christus, die geen medelijden, had met de mensen, maar die met in nerlijke ontferming over hen bewogen wasdie het zelfstandig naamwoord „medelijden" verving in zijn Lichaam door het werkwoord „medelijden" en die zo inging in de nood van ons, men sen. Zo moet de Kerk van Christus in Rwanda ingaan in de diepste nood van Rwanda. De nadruk moet daarbij val len op de Kerk. En wij doen het pas, künnen het pas doen, in en met en door de Kerk. Welverstaan de Kerk van Christus in Rwanda, dat wil zeggen in het Rwandese milieu. En daarom is voor de missionaire arbeid de Karisimbi van belang, en Imana en nog zoveel meer. Vandaar ook de titel boven dit verhaal. We hopen u op regelmatige tijden iets van ons te laten' horen om u zo te laten méeleven met de worsteling van de Kerk en van het Evangelie om het hart van Rwanda en van de Rwandees. En we wensen daarbij dat zo deze. „Flitsen van de Karisimbi" voor u mo gen worden tot Flitsen van het Evan gelie. Kees en Josien Overdulve. Het is onze bedoeling vrij regelmatig Moment-opnamen te geven over zaken en gebeurtenissen die het „kerkvolk" 50 jaren geleden en meer bezig hielden. Sommige zaken doen nog vrij nieuw aan. 9 HUWELIJKSBEVESTIGING. Met recht en reden wordt weieens de opmerking gemaakt dat er bij die ge legenheid voor alles goed geld schijnt te zijn, doch er over geklaagd, dat vaak voor kerk en armen niets dan wat van Alexander de kopersmid overblijft. Zo was het niet bij een huwelijksbevesti ging van burgerlieden, die ik op mijne vacantiereis bijwoonde, voor kerk en armen toch werd er honderd veertig gulden gecollecteerd. Ter navolging LITTOOIJ. DE VACATUREBEURTEN IN DE CLASSIS ZIERIKZEE WORDEN GEREGELD. In verband hiermede vraagt ds. de Jager of de predikanten verplicht zijn die beurten te vervullen en of de kerken gebonden zijn de aangewezen dienaren te ontvangen. Beide vragen worden be vestigend beantwoord. Ds. C. Staal stelt voor de consulentschappen gelijk matig te verdeelen. Na eenige bespre king neemt Z.Eerw. zijn voorstel voor ditmaal terug. FEUILLETON door H. NOORMAN 13) „Wij denken gelijk, dokter," zeide Hertha op vaste toon. „Dat heb ik nu wel begrepen. Maar hoe dat zij, me vrouw Van Laansma gaf mij eens een zachte terechtwij zing, omdat ik opmerkingen maakte, die niet strookten met haar godsdienstige gevoelens. Ik nam die terechtwij zing hoog op en antwoordde haar grof. Die eigen avond nog had ik er spijt van, maar daar ik de volgende dag met vacantie ging, zag ik haar niet weer en heb geen excuus kunnen maken. Heeft zij u daarvan nooit iets verteld „Ik hoor het thans voor 't eerst, dokter." „Dat is mooi van haar. Zij had alle reden, mij bij u zwart te maken." „Maar dan kent u mevrouw Van Laansma nietriep Hertha vol geestdrift en op een toon van diepe aanhan kelijkheid uit. Alfred van Stralen glimlachte. „Ik ken haar zeker niet. Ik vond haar alleen een zeer geduldige patiënte, wel in staat, sympathie te wekken." „Dat deed zij zeker. Ik bezoek de familie geregeld. Zij is als een moeder voor mij." „Dat is zeer gelukkig voor u. Het is niet alles, alleen op de wereld te staan, 'k Weet er alles van. Enfin, het is niet anders. Zoudt u mij nu een groot genoegen willen doen en mevrouw Van Laansma zeggen, dat ik zeer veel spijt heb gehad van mijn ruwe, onbekookte uitval tegen haar „Ik wil het gaarne doen, dokter. Het zal haar verblij den." „Dank u vriendelijk bij voorbaat. En denk u nu eens rustig over mijn voorstel na en spreek er eens met me vrouw Van Laansma over." „Afgesproken, dokter. Uiterlijk maandag hebt u mijn antwoord." De jonge medicus stond aarzelend op. Het was, of hij wel langer in het vertrek wilde blijven en het gesprek verder voortzetten. Maar hij begreep blijkbaar, dat dit met de welvoegelijkheid in strijd zou zijn. Tot verwondering en ook tot verlegenheid van Hertha strekte hij spontaan de hand uit en drukte de fijne vingers van de hoofdzuster. „Ik hoop, dat u mijn voorstel aanvaard," zeide hij. „Het is voor uw eigen bestwil. Veel liever zagen wij u hier weer. Maar het verstandigst is, dat u naar Zeeduin trekt, waar u zeer nuttig werkzaam kunt zijn en waar het voor uw gezondheid zeer goed is." Vóór Hertha goed en wel van haar verwarring be komen was, had hij het vertrek verlaten. Opgewekter dan de vorige maal kwam Hertha die avond in de gezellige huiskamer van de Van Laansma's. Op de weg er heen, die zij langzaam wandelend had af- gelègd, het was een prachtige mei-avond, had zij lopen denken over het voorstel, dat dokter Van Stralen haar gedaan had. Het kwam haar, oppervlakkig beschouwd, niet meer zo ongerijmd voor als eerst. In ieder geval wilde zij echter het oordeel van haar vriend kennen en zij was dan ook nauwelijks gezeten, of zij vertelde in kleuren en geuren, wat haar was aangeboden. Vol belangstelling werd naar haar geluisterd. „Heb je het voorstel aangenomen, Hertha vroeg mijnheer Van Laansma, toen zij uitgesproken was. „Stel u voor Ik zou eerst graag uw oordeel en dat van mevrouw willen horen." „Hm. Wat denk je er van, vrouw „Hm. Wat denk je er van, man?" Zij lachten alle drie hartelijk. Mijnheer deed niets zon der zijn vrouw en mevrouw deed niets zonder haar man. Maar als het er op aan kwam, luisterde mevrouw toch zeer gaarne naar de adviezen van mijnheer, die veel le venswijsheid bezat en in de handel zeer veel mensen kennis had opgedaan. „Nu, man „Ik zou zeggen je moet het aanbod aanvaarden. Dan zijn wij ook van je af. Je komt hier zo vaak," zeide hij ondeugend tot Hertha. „Maar, Herman Schaam je watbestrafte mevrouw tot Hertha's grootste schik. „Welja," plaagde hij verder, „waarom niet precies ge zegd, waar het op staat, vrouwtje Maar nu in alle ernst, Hertha, wat denk je er zelf van ,,'k Weet niet recht, wat er van te denken. Als het voor mij niet goed wordt geacht, dat ik in het ziekenhuis terugkeer, dan moet ik straks toch wat te doen hebben Zou dit dan geen uitkomst zijn „Het is zeer wel mogelijk, dat dit de weg is, Hertha," meende mevrouw Van Laansma, hoe vervelend het zou wezen, dat je zo ver van ons weg bent. In ieder geval moet je het voorstel niet onmiddellijk afwijzen. Wat is dat voor een dorp, Herman? Weet je er iets van?" „Heel veel niet, Hilda, maar toch wel iets. Het ligt een uur of drie lopen van Zeestad af. Maar er rijdt een stoom tram heen. Zeeduin, de naam zegt het al, ligt aan duin en strand. Ongetwijfeld is het een mooi dorp, rijk aan natuur schoon. Maar geestelijk is het straatarm. Het ligt in een puur moderne streek. Uit vroegere verkiezingsdagen weet ik wel, dat het daar een berucht district was. Het libera lisme zette er de boel geducht op stelten. Over het al gemeen vermoed ik, dat het in Zeeduin en omgeving op godsdienstig gebied allerdroevigst gesteld zal zijn. Wat dacht je, Hertha, zou er voor een overtuigd christelijk verpleegster niets iets te doen zijn Kan hier geen roep stem liggen Ik vraag maar. Denk er eens biddend over na." „Terwijl u er over sprak, kwamen diezelfde gedachten in mij op. Maar wij moeten voorzichtig zijn. Zo licht kunnen we ons vergissen en het menen, omdat het een stille wens is." „Onze nuchtere Hertha," glimlachte mevrouw Van Laansma. „Ik ben nu eenmaal uit het nuchtere Noorden afkom stig, was het antwoord op deze opmerking. „Inderdaad," meende mijnheer Van Laansma. „Maar je hebt intussen volkomen gelijk. Vergissen is mogelijk. Toch mogen wij die mening niet onmiddellijk laten varen." (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1966 | | pagina 2