3£erkbode Moet de prediking der verzoening de moderne mens ontzien ZIEKTE en GENEZING ANTWOORD aan Prof. Dr T. P. van der Kooy OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redactie Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg. Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, MiddelburgDrs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. 21e JAARGANG No. 9 1 SEPTEMBER 1966 „Ik worstel en ontkom" Abonnementsprijs 4,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 In een artikel in het Centrale Weekblad" trof ik bij ds Overduin, die men in zijn prediking wat diens aanpas bij de moderne mens betreft aan alle ouderwets geteem wel gespeend weet, een uitspraak aan betreffende Paulus' prediking aan Jood en Griek. Paulus past zich daar bij aan, zegt men. Hij is de Joden een Jood en de Grieken een Griek hij is allen alles geworden om maar enigen voor Christus te win nen. ,,Maar," schrijft ds O., ,,dat had natuurlijk niets te maken met dat on gezonde gedoe om ten koste van de waarheid van het Evangelie de moderne mens te ontzien en Jezus Christus niet te ontzien." Dit is nu net hetgeen ik in deze artikelen bezig ben te betogen. Het Evangelie ontziet de mens niet, wie dan ook. Simon, de Farizeeër, aan zijn maaltijd wordt door Jezus niet ont zien. Simon, de magiër, door Petrus niet. Koning Agrippa door Paulus niet, noch ook stadhouders als Felix en Fes- tus. De Apostelen ontzien de Joodse raad niet en Paulus deinst niet terug voor een kras optreden op de Areopa gus. Neen, het Evangelie ontziet de mens niet, maar ziet hem wel, kent hem door en door, kijkt hem in het hart, zoals hij voor God bestaat en tegenover zijn naaste die is als hijzelf. Het Evangelie der verzoening in zijn prediking ligt Paulus zo zwaar, dat hij niet bang is er martelaar door en voor te worden. Het Evangelie stopt de mond van de gehele wereld en stelt deze als straf- en doemwaardig voor. Dit moet haar gezegd worden onge zouten gezegd worden desnoods, al is ruwe taal nu net niet de deftigheid der prediking waar Paulus ook voor op komt. Men behoeft nu juist niet te zeg gen dat we allemaal naar de bliksem gaan. D.i. geen taal die wel luidt, of schoon sommigen dat mooi vinden. Maar nu dan de zonde waar verschil van inzicht over is hoe haar te prediken. Prof. de Gaaij Forman kreeg op een predikantenvergadering verschil met ds J. J. Bouwman over de noodzaak de zonde aan te wijzen. Niet over spreken, zei de prof wel, zei de dominé, juist wel. Nu is het m.i. maar de vraag wat men bedoelt met zonde Of liever wat de Heilige Geest met diens ,,de wereld overtuigen van zonde" bedoelt Vermoedelijk dacht de hoogleraar aan de eenzijdige prediking, zoals deze o.a. bij enkele bondsdominees wordt gevonden een al te eng begrip van de zonde, zoals voor sommige lieden de zonde die is tegen het zevende gebod. De Heilige Geest ontdekt de wereld echter aan de zonde van de Christus- verloochening. De H.G. ziet de wereld in haar breed verband zonder Christus verloren. De wereld die kapot is in alle verhoudingen, die Christus niet heelt. Alle verbanden in de wereld zijn stuk ze is in ontbinding, stervend. De verhoudingen van personen, krin gen, volken, rassen, rangen en standen, overlieden en onderdanen, van kapitaal en arbeid enz. En dit alles is geen on schuldig geval waar geen mens wat aan doen kan en geen schuld heeft. Ook is het stellig Gods schuld niet, ondanks de bewering van Churchill, als antwoord aan Gerbrandi, dat God de wereld regeertnu, dan doet Hij het wel erg beroerd, zei de Engelsman. 't Is anders 't is der mensen schuld en zonde en God keurt het beslist af, radicaal af. Hij veroordeelt elke dag het zondig bestaan, al houdt genade alsnog het oordeel tegen. Ja, God oordeelt en veroordeelt de wereld om het kwaad dat ze pleegt dag aan dag, hetzij bedreven door personen in statiegewaad, hetzij door lieden in een overall met of zon der gouden ring aan de vinger. Het Evangelie ontziet geen mens ook b.v. Vestdijk niet als deze schrijft, dat hij niet door God bevoogd wil worden. Hij zal 't eens merken in het oordeel. De H.G. is oordeelaar der gedachten des harten en van 's mensen daden der handen. Hoe zal de Kerk ooit van genade kunnen spreken als ze het niet doen mag van zonde te gewagen Prediking van verzoening is niet zonder prediking van schuldvergeving niet zonder schuldbesef. Wie de zonde niet wil, niet durft te noemen, het ontactisch vindt en zo meer, vergete niet dat hij in zulk een geval Christus niet ontziet, maar Hem opzij schuift. Trouwens Jezus Christus en Die ge kruisigd is de met schuldbeladene de tot zonde gemaakte en daarin de ver losser der wereld, die de moderne mens niet kan missen, en hem gepredikt moet worden. Brouwershaven B. WENTSEL. Drs. H. J. BONDA. De Weledelgeleerde Heer Drs. Bon- da zond ons zijn bovengemeld antwoord aan Prof. v. d. Kooy ter bespreking in de Kerkbode. Ik wil wel aanstonds zeg gen, dat dit zo economische vraagstuk van zo ingrijpend maatschappelijk en ook alweer politiek belang moeilijk op een diepgaande bespreking kan rekenen in een kerkelijk orgaan als het onze. Hiermee wil ik geenszins zeggen dat hetgeen Drs. Bonda in zijn op eigen kosten uitgegeven brochures hij schreef er reeds drie -te berde brengt niet belangrijk zou zijn. Integendeel is het zelfs hoogst belangrijk en verdient het de aandacht van laat ik het eens mogen zeggen, van de geleerde koppen onder ons. Als ik nu nog bovendien zeg, dat Drs. Bonda van alles overhoop haalt in zijn geschrift, bedoel ik dit ze ker niet denigrerend, maar wil ik er veeleer met zeggen, dat zijn onderwerp ook wel met van alles te maken heeft. Ik wil er mee wijzen op de veelheid van stof die hier noodwendig aan de orde komt. De lezer zal zeggen vertel dan nu maar eens waar het over gaat. Kijk, d.i. het nu juist. Men begrijpt dat het wat te maken heeft met Prof. v. d. Kooy en wellicht ook dat het in verband met diens artikelen in het ,,Geref. Week blad" geschreven staat. Drs. Bonda is het daar allerminst mee eens. Nu moet ik eerlijk zeggen van mening te zijn, dat ons kerkpubliek niet zoveel belangstel ling heeft voor de zaken hier aan de orde. De artikelen van Prof. v. d. Kooy waren nu niet bepaald aantrekkelijk om te lezen en ik betwijfel, ook in verband met navraag die ik deed, of ze wel ge lezen zijn. 't Gaat alles over de maat schappij-inrichting over de beurs over de positie van aandeelhouders. Drs. Bonda beveelt zelfs aan de kapitalisten van vandaag en dat zijn dan de vak bonden met hun enorme kapitalen, aan tot aankoop van aandelen te besluiten,. omdat deze zo goedkoop zijn bij de te genwoordige koersen na de forse daling van de laatste tijd. Een wet op winst, een z.g. winstbe lasting, haalt al niet veel meer uit, dacht ik. Een verliesvergoeding komt nooit aan de orde, hetgeen wel een te ken aan de wand is van kiezersbedrog Sommige partijen willen blijkbaar wel mee potverteren, maar bijpassen, ho^ maar Dan zeggen ze mij niet gezien. Maar nog eens zij gezegd, dat het over belangrijke zaken gaat. Ik dacht even aan het proefschrift van wijlen Ds. Van Es uit Leeuwarden ,,De eigen dom in de pentateuch". Over de eigen dom gaat het nog steeds en welke hou ding de christen hiertegenover moet aannemen is niet overduidelijk, ondanks de Vrije Universiteit. In meen dat het proefschrift van Dr. Van Es uit 1905 is wel, dan zijn we nog niet veel ver der ondanks het zesje voor de vijf. Dat echter de maatschappij-ontwikkeling er gens heengaat is wel zeker, ofschoon niet waarheen En of kerkmensen hier veel invloed op hebben Ik dacht van niet. Het C.N.V. spreekt ook een woordje mee, maar dan niet bij monde van het eenvoudige lid, doch professo raal voorgelicht óf door Drs. Bonda bestreden. Maar ik heb er het mijne van gezegd; de lezer zal zelf moeten oordelen en kennis nemen van de brochure die bij Drs. Bonda zelf gratis is te verkrijgen Heemraadsingel 131, Rotterdam. Brouwershaven B. WENTSEL. (4) MOGEN WIJ ZIEKTEN BESTRIJDEN? We hebben reeds gezien, dat de ziek te niet buiten Gods voorzienigheid om gaat. God weet ervan, en Hij heeft er Zijn bedoelingen mee. Velen hebben ondervonden, dat in een ziekte, hoeveel moeilijkheden die met zich meebrengt, ook een zegen gelegen kan zijn. Nu wordt dikwijls de opmerking ge maakt, dat christenen, die geloven dat er in ziekte een zegen gelegen kan zijn, inconsequent handelen wanneer ze naar een dokter gaan. In een particuliere correspondentie (waarop ik gedeeltelijk reeds inging) heeft evangelist Johan Maasbach mij dit geschreven Mensen, die denken dat ziekte een zegen is moeten niet naar een dokter gaan om van 'de „zegen" af te komen". En in veel artikelen over ziekte en genezing zijn soortgelijke op merkingen gemaakt. Bovendien zou men kunnen vragen of het wel geoorloofd is om zich door medische ingrepen en medicijnen te onttrekken aan wat in Gods voorzienig bestel een plaats gekregen heeft. Hier is in meer dan één opzicht een misverstand in het spel. In de eerste plaats beweert niemand, dat een ziekte meer een zegen" is. Dat in een ziekte een zegen gelegen kan zijn is héél iets anders. De opmerking, dat men de zegen niet mag ontlopen door naar de dokter te gaan is daarom in het geheel niet ter zake. Ook met het spreken over de voor zienigheid en over Gods Raad dienen we voorzichtig te zijn. In de dogmatiek wordt over Gods Raad gesproken als over Zijn verborgen wil. Het is ons on bekend volgens welke plannen God ons leven bestuurt. Het kan een enorme troost voor ons zijn, dat er een wel overwogen plan aan ons leven ten grondslag ligt, en dat er van Gods kant nooit een vergissing in het spel is. Maar in geen geval mogen we afwachten hoe een ziekte zich zal ontwikkelen, in de gedachte, dat het hele verloop toch al in Gods Raad vast ligt. Gods plan is voor ons een gesloten boek, waarvan we op deze manier niet mogen uitgaan. Hier hebben we in de eerste plaats te maken met Gods geopenbaarde wil. Uit het gebod om onze naaste lief te heb ben als onszelf blijkt duidelijk, dat we liefde voor onszelf moeten hebben. Deze liefde (die we niet met egoïsme moeten verwarren) moet bijvoorbeeld blijken uit de zorg die we aan onszelf besteden, wanneer we de symptomen van een ziekte ontdekken of menen te ontdek ken, mag de wetenschap, dat in een ziekte menigmaal een zegen ligt, abso luut geen rol spelen. Ons leven is van God, en wij zijn verplicht de middelen, die ons ten dienste staan, te gebruiken om dat leven te beschermen. Het geloof, dat God ons leven be stuurt en in Zijn hand houdt, verbiedt ons dus in geen geval een bezoek aan de dokter wanneer we van mening zijn dat er iets aan onze gezondheid man keert. Het tegenovergestelde is juist het geval. De wetenschap, dat ons leven van God is, moet ons er toe brengen om de grootste zorg aan ons leven te besteden. Het spreekt vanzelf, dat wij ons er van bewust moeten zijn, dat óók als we „onder doktershanden zijn" (zoals we dat plegen te noemen) ons leven in Gods hand ligt. Men gebruikt vaak uit drukkingen als „God moet de handen van de arts besturen" „God moet de medicijnen zegenen, willen we er iets aan hebben". Dat is volkomen waar Wij moeten de middelen gebruiken, die ons gegeven zijn, en wij moeten ons tot die mensen wenden, die door begaafd heid en opleiding in staat zijn een diag nose te stellen, maar we mogen natuur lijk nooit zó op de dokter vertrouwen, dat die de plaats van God zou gaan in nemen. Een gelovige dokter zal zich ook bewust zijn, dat hij een instrument van God is. Wij moeten dus de ziekten bestrij den. Wat óók inhoudt, dat we alles in het werk moeten stellen om ze te voor komen. Ook dit laatste is meermalen ontkend met een beroep op Gods Raad, en met het argument dat we, zonder enige vorm van verzet, moeten afwachten wat God over ons brengt. Met dezelfde argumenten als hier boven moeten wij die gedachte afwijzen. Niet ieder beroep op de belijdenis van Gods Raad is juist. Wanneer we onze verantwoordelijkheid vergeten kunnen we er zeker van zijn uit de bijbelteksten, die over Gods Raad gaan, onjuiste con clusies te hebben getrokken. Een laatste vraag, die we hier aan de orde willen stellen is, of we steeds moeten doorgaan met het bestrijden van een ziekte. Komt er misschien een mo ment, waarop het bestrijden plaats moet maken voor het aanvaarden We vinden in sommige geschriften een tegenstelling tussen het aanvaarden en bestrijden van een ziekte. Daarover schreven wij reeds. Men vindt het vreemd, dat een gelovige, die zegt zijn ziekte te willen aanvaarden, tóch naar een dokter gaat om dezelfde ziekte te laten bestrijden. Bovendien verwijt men dikwijls christenen een te gemakkelijk en te vroeg aanvaarden van de ziekte. Het zou een gelovige verboden zijn om zijn ziekte te aanvaarden. Wij mogen er ons nooit bij neerleggen dat we ziek zijn. De Heer wil niet, dat Zijn kinde ren op deze wijze gekweld worden. Wij moeten geloven in de macht van de Heer. Wie dat doet, en écht om herstel bidt, hoeft zijn ziekte niet eens te aan vaarden, omdat hij zeker genezing zal ontvangen. Naar onze mening werkt men hier met onjuiste tegenstellingen. Het is be slist niet zo, dat het aanvaarden pas aan de beurt komt als gebleken is, dat de medische behandeling niet helpt, en het gebed om genezing niet wordt ver hoord. Dan zou men uitsluitend onge- nezelijke ziekten kunnen aanvaarden. Dan zouden we ook niet weten, wan neer we in ons leven aan dat aanvaar den waren toegekomen. Het staat im mers niet zo maar vast, dat een ziekte ongenezelijk is. De fout is, dat men het aanvaarden uitsluitend in verband brengt met onge- nezelijke ziekten. Aanvaarden zou dan betekenen zonder klagen er in berus ten, dat er niets meer aan te doen is, en niet toelaten, dat de dokter nog eens iets anders probeerthet gebed om her stel staken. Maar iedere ziekte moet aanvaard worden. Wij moeten erkennen, dat we niet buiten Gods alwetendheid om ziek geworden zijn, en wij moeten er over nadenken, wat God in deze ziekte tot ons zeggen wil. Aanvaarden wil zeggen, dat wij God

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1966 | | pagina 1