DE MORMONEN
VAN EEN ARM DORP,
DAT RIJK WERD
Er moet een duidelijk onderscheid
gemaakt worden tussen de „genezing-
op-het-gebed" (velen preferen de naam:
geloofsgenezing)èn een genezing, die
tot stand kwam doordat iemand de gave
der genezing had ontvangen.
Genezing-op-het-gebed komt veelvul
dig voor. Men moet hierbij niet alleen
denken aan genezingen, die plotseling
tot stand komen nadat met de patiënt
gebeden is. Iedere zieke voor wie gebe
den werd en die herstelt kan zeggen op
het gebed genezen te zijn, ook al heeft
het genezingsproces lang geduurd en
was medische hulp onontbeerlijk.
De gave der genezing is iets anders.
Hierbij moeten wij denken aan iemand
die, zonder een medische opleiding ge
had te hebben, door zijn bijzondere gave
met de een of andere „behandeling" een
genezing tot stand kan brengen.
Het is niet mogelijk om nauwkeurig
te bepalen of het charisma van de ge
nezing in onze tijd vaak geschonken
wordt. Daarvoor zou ieder geval gere
gistreerd en omschreven moeten wor
den, en dat zal, juist doordat we hier
met een charisma te maken hebben, in
veel gevallen niet mogelijk zijn of niet
gewenst worden.
We dienen er op te letten, dat er op
grond van bijbelse gegevens aanleiding
bestaat om te veronderstellen, dat deze
gave in de Kerk allengst minder ver
leend werd. Het is opmerkelijk, dat we
over heel weinig concrete gegevens be
schikken omtrent de aard van het cha
risma. En verder mag het onze aan
dacht niet ontgaan, dat Paulus aan Co-
rinthe over gaven van genezing schrijft,
terwijl deze gaven in andere, overigens
De Mormonen zijn een aanval begon
nen op de bewoners van Vlissingen.
Omdat zij zich wel niet tot Vlissingen
zullen beperken, leek het me nuttig iets
over hen te schrijven. Dan zijn tenmin
ste de lezers van de Kerkbode gewaar
schuwd.
Er komen een paar jonge mannen
aan de deur, die gebroken Nederlands
spreken met een Amerikaans accent.
Zij doen zich voor als Christenen
wij zullen u zeggen, dat zij geloven in
God de eeuwige Vader en in Jezus
Christus, Zijn Zoon en in de Heilige
Geest. Ook dat zij geloven, dat de Bij
bel Gods Woord is. Zij geloven, zeg
gen zij, in het verzoeningswerk van
Christus. Zij prediken o.a. Geloof in de
Here Jezus Christus, en Bekering.
Geen wonder, dat men er gemakke
lijk toe komt, een uit te nodigen, binnen
te komen.
Maar al staat al het bovenstaande
inderdaad in de Artikelen van hun ge
loofsbelijdenis, er staat ook meer in.
Want niet alleen is volgens hen de Bij
bel het Woord van God althans
,,voor zoverre deze nauwkeurig is ver
taald" maar ook het Boek van Mor
mon is het Woord van God. Ja, behalve
Bijbel en Boek van Mormon hebben zij
nog twee andere heilige boeken, die
voor hen Gods Woord bevatten, n.l.
nauwkeurige lijsten, bestemd voor an
dere gemeenten, ontbreken.
Met conclusies hieromtrent moeten
wij uiterst voorzichtig zijn.
Wij mogen enerzijds niet zonder
meer stellen, dat deze gave uitsluitend
in de eerste tijd van de christelijke Kerk
geschonken werd. Er kunnen perioden
in het kerkelijk leven zijn, waarin God
het nodig vindt om opnieuw de predi
king van het evangelie te onderstrepen
door het verlenen van deze gave.
Maar anderzijds zijn er veel aanwij
zingen, dat dit uitzonderingsgevallen
zullen zijn. Waarbij we niet mogen ver
geten, dat de medische wetenschap
steeds verder vooruitgegaan is. Dat is
zeer beslist niet buiten de leiding van
God omgegaan. Wij willen met dit laat
ste allerminst zeggen, dat de weten
schap de plaats van het wonder heeft
ingenomen, en dat het wonder overbo
dig wordt, wanneer de wetenschap een
bepaalde hoogte heeft bereikt. Tot een
dergelijke conclusie zouden we alleen
dan kunnen komen, als we de weten
schap geheel buiten Gods voorzienig
heid stelden, en dat is allerminst onze
bedoeling.
We moeten het veeleer zó zien, dat
God het bijzondere charisma van de
genezing minder frequent gaat geven
als Hij de wetenschap tot méér in staat
stelt.
Wellicht zouden we het ook nog zó
kunnen stellen, dat de Heer ook tegen
woordig nog steeds de gave der gene
zing schenkt, maar het nü op een andere
manier doet als in 1 Cor. 12 beschre
ven wordt.
A. G. K.
„Leer en Verbonden" en ,,De Parel
van grote Waarde".
Wat nu dat ,,Boek van Mormon"
betreft zij geloven wat hun eerste pro
feet en apostel hun daarvan heeft ver
teld, n.l. dat hij, Joseph Smith, van een
engel gouden platen ter inzage heeft
ontvangen, om die te vertalen. Niemand
anders heeft ooit die gouden platen ge
zien. Maar Joseph Smith werd in staat
gesteld ze te vertalen, al waren zij in
een heel bizondere taal geschreven.
We laten eerst maar rusten, wat er
zoals in dat Boek Mormon staat te le
zen.
Joseph Smith vertelt zelf dat hij door
God geroepen is tot apostel en profeet,
ja, tot Hogepriester. Hij was geboren
in 1805, en reeds in 1820 verschijnt hem
God de Vader met Zijn Zoon Jezus
Christus. In 1823 verschijnt de engel
hem, die hem over die gouden platen
vertelt, en in 1830 wordt het boek Mor
mon uitgegeven.
In 1844 is hij vermoord.
Hij ontving, naar hij heeft beweerd,
verschillende openbaringen ontvangen.
Allereerst, dat de oude Christelijke
Kerk, kort na de tijd van Jezus' apos
telen een dode Kerk was geworden,
een Kerk van de duivel. Door Joseph
Smith en zijn opvolger Brigham Young
is gekomen de Kerk van het Lam Gods,
de Kerk van Jezus Christus van de Hei
ligen der Laatste Dagen.
Om nu maar dadelijk af te snijden
iedere gedachte, alsof wij toch misschien
hierbij nog te doen hebben met een
Christelijke secte, waarover we niet te
hard hebben te oordelen, willen we
naar voren brengen, de openbaring door
hem zelf gedagtekend 12 juli 1893.
In die openbaring zegt de Here tot
Joseph Smith, dat de Here aan Abra
ham, Izaak en Jakob, aan David en Sa
lomo gebood meer vrouwen te nemen,
waarop dan het bevel des Heren komt,
dat de vrouw van Joseph Smith, Emma
Hale, alle vrouwen ontvangen moet, die
de Here aan Zijn dienstknecht heeft
gegeven. Anders zou Emma Smith-
Hale verdelgd worden. Zij immers heeft
er zich lang tegen verzet en wilde van
die openbaring niets weten.
Nu staat het historisch vast, dat Jo
seph Smith, vóór hij deze openbaring
ontving, reeds 15 vrouwen had, van 15
tot 47 jaar oud.
Nu zullen de Amerikaanse Mormo-
nenzendelingen zich hierover waarlijk
niet schamen. Zij zullen zich op het
Oude Testament beroepen, maar zij
vergeten, dat Jezus gewezen heeft op
de schepping van één vrouw voor één
man (Matth. 19:4 v.v.); dat de Here
onder het O.T. veel heeft toegelaten
vanwege de hardheid van hun harten,
omdat de Heilige Geest nog niet was
uitgestortdat het O.T. duidelijk laat
zien de ellende, die het gevolg is van
de afwijking van Gods scheppingsordi
nantie.
Onder het N.T. was het 's Heren
barmhartigheid, dat Hij niet eist, dat
een bekeerde heiden slechts één vrouw
mocht behouden, en de andere moest
wegzenden. Maar een ambtsdrager
mocht slechts gekozen worden uit hen,
die slechts één vrouw hadden. 1 Tim.
3 21.
Over deze polygamie, veelwijverij,
een volgend maal meer.
PONTIER.
Vlissingen, Dr. Gallandatstraat 18.
Deze week 'willen wij bijzonder bidden
voor Deputaten Kerkopbouw en hun bu
reau, die met het bestuderen van allerlei
structuurveranderingen en het geven van
voorlichting en advies inzake op kerkelijk
planologisch terrein te nemen maatregelen
de kerken dienen. Deze veelal moeilijke en
niet altijd begrepen taak van de kerk kan
het niet doen zonder ons gebed.
RECREATIECENTRUM
VOOR GEHANDICAPTEN.
Plannen voor de bouw van een groot
recreatiecentrum voor lichamelijk ge
handicapten worden op het ogenblik
uitgewerkt in de landelijke diakonale
kring van de gereformeerde kerken.
Het vakantie- en recreatiewerk voor
deze mensen, dat enige jaren geleden
zeer bescheiden is begonnen, breidt zich
in snel tempo uit. Dit jaar verzorgt het
kerkelijk diakonaat voor meer dan vier
honderd gehandicapten een vakantie
week.
Het recreatiecentrum zal allerlei spe
ciale voorzieningen krijgen, zodat ge
handicapten er zich gemakkelijk kunnen
bewegen. Overigens zal het centrum
ook gebruikt worden voor vakantiewe
ken van bejaarden en rustbehoevende
huisvrouwen.
De zakelijke basis voor dit bouwplan
wordt gelegd door een speciaal comité,
dat een miljoen gulden bijeen wil bren
gen. Het resultaat van de actie, die op
het ogenblik nog in volle gang is, wordt
bekend gemaakt op 5 oktober. Op die
dag wordt in het RAI-gebouw te Am
sterdam het 75-jarig bestaan gevierd
van het comité, dat jaarlijks de centrale
diakonale conferentie van de gerefor
meerde kerken organiseert.
Spreker bij dit 75-jarig jubileum is
prof. dr. Herman Ridderbos uit Kam
pen. Zijn onderwerp is „Wat is de
diaken". Ook is een fotowedstrijd uit
geschreven. Het gaat hierbij om foto's,
die hulp of hulpeloosheid in beeld bren
gen. Inlichtingen over deelname ver
strekt het Algemeen Diakonaal Bureau,
Koningslaan 7 te Utrecht. De inzen
dingstermijn voor de foto's sluit 15 sep
tember a.s.
PREDIKANT VAN BENNEBROEK
VOOR ZENDING NAAR JAVA.
De gereformeerde predikant van
Bennebroek, ds. J. D. A. de Zwart (31
jaar) is door de zending van de gere
formeerde kerken aangezocht om mis
sionair predikant te worden voor kader
vorming op midden-Java. Dit is ge
beurd in overleg met de Javaanse- en
de Indonesische christelijke kerk van
midden-Java. Het is de bedoeling dat
ds. de Zwart zo spoedig mogelijk zijn
missionaire studie aan het zendings
seminarie te Baarn voltooid.
BESLUITENBOEKJE VAN DE
GEREFORMEERDE SYNODE.
Voorafgaan de aan de officiële acta
zijn thans reeds de belangrijkste beslui
ten van de gereformeerde synode van
Middelburg 1965/1966 verkrijgbaar in
een handig boekje in zakformaat. Men
treft er 41 besluiten in aan, o.a. die
over de plaats van de vrouw in de
diensl der kerk, de nieuwe liturgie, de
leeruitspraak van de synode van Assen
1926, de zondagsarbeid en de nood in
de ontwikkelingslanden.
Ook bevat het boekje de voornaamste
besluiten op kerkordelijk en financiëel
gebied, variërende van gespecificeerde
richtlijnen voor salarissen van predikan
ten tot en met kilometervergoedingen
voor autogebruik in dienst van de kerk.
Het besluitenboekje wordt uitgegeven
door J. H. Kok in Kampen.
TWEE PREDIKANTEN TERUG
NAAR RWANDA.
Twee missionaire predikanten van de
gereformeerde kerken zijn na een ver
lof in ons land weer vertrokken naar
FEUILLETON
door
H. NOORMAN
10)
„Als het met een paar maanden maar klaar is. Ik heb
zo het beklemmende voorgevoel, dat mij verboden zal
worden, langer verpleegster te zijn. En dat ware niet te
dragen."
„Laten voorgevoelens je nu niet vasthouden. Wacht nu
eens even af. Ik moet eerlijk zeggen, dat ik thans niet
meer ken mijn verpleegster, die mij in het ziekenhuis zo
bemoedigde met haar blijmoedig Godsvertrouwen."
Hertha keek beschaamd voor zich.
,,U hebt gelijk," zeide zij. „Het is verkeerd van mij.
Maar de slag komt zo onverwachts en zo zwaar. Wat
zou ik moeten beginnen, als werkelijk het ziekenhuis voor
mij gesloten bleef voor het vervolg
Mevrouw Van Laansma lachte een zilveren lach.
„Kom, kom, Hertha, niet zo in de put zitten, 'k Weet
wel, dat je vonnis, zoals jij het noemt, hard is, maar er is
geen enkele reden, om bij de pakken te gaan neerzitten,
ook niet al kwam je vermoeden uit. Wel, dan begin je
met enkele maanden volkomen rust te nemen. Ons huis
staat voorlopig voor je open, dat weet je. En je gaat eens,
zoals je reeds zeide, op de Veluwe in pension. Dan kom
je, aangesterkt als Gods wil, weer terug en dan kunnen
wij altijd nog zien. Zou er voor jou geen taak op de we
reld zijn Die geeft God aan ieder. Je kunt gezelschaps
juffrouw worden bij de een of andere dame. Je kunt hier
in Rotterdam particulier verpleegster worden. Och, er
zijn zoveel mogelijkheden. Je behoeft daaromtrent heus
niet in zorg te zitten."
De opgewekte stem van de verstandige mevrouw Van
Laansma monterde Hertha geheel op. Er kwam kleur op
haar wangen en haar reebruine ogen begonnen weer
schittering te vertonen.
„Ik dank u vriendelijk," merkte zij op, ,,u geeft mij weer
levensmoed."
„Maar die behoef ik je toch waarlijk niet te geven,
Hertha Je weet, dat het onze God is, Die je ook in deze
beproeft. Klem je aan Hem vast en dan zal Hij het wél
maken, ook voor het geval, dat je door de diepte moet.
Wie zal ons zeggen, wat Zijn bedoelingen zijn met deze
beproeving Laat ons niet wijzer willen zijn dan God,
maar ons rustig in Zijn handen geven. Dan kunnen wij
tenslotte alles dragen."
Terwijl rust in haar benarde ziel daalde, luisterde Her
tha naar deze bemoedigende woorden, vol geloofsver
trouwen. Ook hier was het dezelfde gedachte, die haar
had bezig gehouden, het woord van God „Wat Ik nu
doe, weet gij niet, maar gij zult het na deze verstaan".
Als zij zich daaraan vastklemde, als zij gelovig op God
vertrouwde, dan zou zij immers ook de aanstaande, moei
tevolle tijd van gedwongen werkloosheid te boven komen?
Zwaar zou die tijd voor haar, de rusteloze, zich gevende
verpleegster, zijn, maar als het de Here behaagde, haar
weer geheel op te richten, kon zij daarna met vernieuwde
ijver weer aan het werk gaan.
Die overleggingen en het verdere gesprek, dat zij had
met haar moederlijke vriendin, mevrouw Van Laansma,
terwijl later op de avond ook mijnheer Van Laansma haar
bemoedigende woorden toevoegde, deden Hertha opge
wekter dan zij het verlaten had naar het ziekenhuis terug
keren, waar zij, zeer vermoeid, nog enkele plichten ver
vulde, om vervolgens haar legerstede op te zoeken, waar
op zij urenlang wakker lag, denkend aan het verleden en
aan de toekomst.
Het gebed, tot God opgezonden vóór zij zich ter ruste
begaf, had haar bovenmate gesterkt. Tóch kon zij het niet
verhinderen, dat beangstigende gedachten haar hart kwa
men vervullen, hoe langer zij klaar wakker lag
HOOFDSTUK IV.
Het voorstel.
Na een bescheiden tik op de deur van haar zitvertrek
en op haar antwoord, om binnen te komen, trad dokter
Alfred van Stralen Hertha's kamer binnen.
„U neemt mij niet kwalijk," zeide hij, „maar ik heb iets
van belang met u te bespreken en mij dunkt, dat ik dat
het beste hier kan doen, waar wij niet gestoord worden."
„Er valt u niets kwalijk te nemen, dokter," antwoordde
Hertha. „Neemt u plaats. Komt u mij zeggen, dat ik mor
gen vertrekken kan vroeg zij dan met een droeve glim
lach.
„Verlangt gij ons zo spoedig te verlaten?" was de we
dervraag.
„U weet wel beter. Ik zie tegen het ogenblik van ver
trek op als tegen een berg."
„Dat moet u toch niet doen. Het is voor uw eigen best
wil, dat dokter De Waay en ik u dringend geadviseerd
hebben, enkele maanden volslagen rust te gaan nemen,
hoe node wij u ook zien gaan. Het was voor u werkelijk
beter, dat u morgen vertrok in plaats van over enkele
weken. Maar u weet, dat de directeur op goede gronden
tegen een overhaast vertrek bezwaar maakt. Mijn bedoe
ling was echter, nog eens even met u te komen praten
over het advies, dat wij u gister gaven."
Vol belangstelling en verwachting zag Hertha de jonge
dokter met zijn open gelaat aan. Hij van zijn kant deed
hetzelfde en zijn ogen rustten zó doordringend op de hare,
dat zij die, even in verwarring, neersloeg. Zijn stem klonk
evenwel volkomen effen, toen hij vervolgde „Dokter
De Waay en ik hebben er later nog eens weer over ge
sproken. Wat wij u gister zeiden, is de waarheid. Wij
verwachten, dat u na enige maanden volslagen rust geheel
opgeknapt zult zijn."
Even zweeg hij. Hertha vroeg zich af, wat hij eigenlijk
kwam doen. Want datzelfde had hij gister ook reeds be
toogd. Of waren de doktoren gister niet volledig ge
weest Hadden zij haar een straffer vonnis willen bespa
ren en kwam hij dat nu, nu weer een dag verlopen was,
haar dat meedelen
Met onmiskenbare angst in de oogen zag zij de inwo
nende medicus aan. Deze glimlachte vertrouwenwekkend.
„U behoeft mij niet zo bang aan te zien," zeide hij.
„Ik meen het heus goed met u. Om wat liefs zou ik willen,
dat wij u niet verliezen moesten. U zult hier een leegte
achterlaten, die niet gauw gevuld zal zijn."
Haars ondanks kleurde Hertha heftig. Om echter toch
een afwerende beweging te maken.
„U moet mij niet vleien," glimlachte zij mat.
(Wordt vervolgd)