3£erkbocle
HET STIL GEBED
ZIEKTE en GENEZING
MIJN COLLEGA
11 AUGUSTUS 1966
21e JAARGANG No. 6
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
life Redactie: Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven; Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
Correspondentie-adresLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
ïëïjiaS' MedewerkersJ. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder
Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke
jk worstel Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen
en ontkom" Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalaa, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
Abonnementsprijs
4,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel 24 38
Giro no. 4 22 80
Als ik op de preekstoel sta vroe
ger zei men dat de dominé deze be
klom, en 't was vaak een hele klim
en ik zie de gemeente het z.g. stille ge
bed bidden, hetwelk ik zelf ook doe
sommige dominees doen het met de
rug naar de gemeente denk ik wel
eens wat zouden de mensen nu aan de
Here vragen Dat stille gebed is bij
voorkeur een kerkgebed, want het komt
uitzonderlijk daar voor. 'k Heb nog
nooit een andere samenkomst waar ter
wereld ook en voor welk mooie doel
het ook moge zijn geweest, meegemaakt
waar zulk een stil gebed voorkomt. Ik
weet wel dat op conferenties een ogen
blik gelegenheid tot stil gebed wordt
gegeven, maar ik onderga dit toch weer
anders als bij de kerkelijke samenkom
sten.
Ja, wat zouden de mensen de Here
vragen Van gebeden die hardop ge
daan worden is het dus ook hoorbaar
je kunt het woord voor woord volgen.
Soms kun je zo tussen je oogharen
door wel eens even naar het gezicht
van de bidder kijken. Dat is dikwijls
erg mooi als u mij vraagt. Ik vind bid
dende gezichten wel een van de mooiste
dingen die je bij een mens ziet.
Nu dit hoorbare gebed kun je dus
beoordelen of het adres is en ter zake
dienende. Of er geen omhaal van woor
den wordt gebruikt als de lange gebe
den der heidenen waar Jezus niets van
hebben moest.
Nu wordt er bij gelegenheid van de
kerkelijke samenkomsten op twee plaat
sen gebeden en de noden van mensen
de Here opgedragen. Eén voorbede
voor de goede orde van de diensten ge
schiedt in de kerkeraadskamer, waarbij
de dusgenaamde ouderling van dienst
voorgaat al of niet in tegenwoordigheid
van andere kerkeraadsleden, soms al
leen met een broeder diaken er bij.
Van dit gebed weet de gemeente
slechts van horen zeggen, want ook dit
stil gebed blijft niet in de stilte van de
kerkeraadskamer hangen, maar lékt uit
naar buiten. Met het stil gebed in de
kerk echter is het anders.
Van dit stil gebed weet alleen de
bidder en de grote Hoorder van 't ge
bed. Doen we dit stil gebed tegenwoor
dig tegelijk, samen en voor de aanvang
van de dienst voorheen deed ieder dit
bij zijn bank en zitplaats aangekomen
staande achter zijn pet of hoed. Zo al
thans de mannen-broeders, hetgeen
meestal een lastig geval was, vooral als
een broeder of zuster wat lang van stof
was en anderen naar hun plaats in die
zelfde bank wilden. Ze dienden dan te
wachten tot de bidder of bidster klaar
was. En dan kwam er weer een enz.
net zolang tot die bank' vol was of de
dienst een aanvang nam.
De regeling van het samen op een
afgesproken tijdstip bidden was dus
een hele vooruitgang en verbetering,
't Geeft nu geen storing meer. De nieu
we orden voor de eredienst willen het
nu binnen de eredienst brengen.
Zo althans de synode-voorstellen
waartegen Prof. Nauta het bezwaar in
brengt dat dit zo heel persoonlijke bid
den op deze wijze in de dienst gebracht
wordt, hetgeen volgens hem zo niet
hoort te zijn.
Hij schrijft hierover het volgende
In de orde van Ziirich wordt niet het
stil gebed vermeld, dat onder ons een
vaste plaats heeft gekregen in de offi
ciële orde. Naar mijn mening gebeurt
dit niet terecht. Het verdient wellicht
aanbeveling, dat kerkgangers na een
zitplaats te hebben gevonden voor zich
zelf een zegen vragen, al mogen we
aannemen dat zij zulks van te voren ook
thuis hebben gedaan. Maar het lijkt me
niet juist voor dat doel in het kader
van de orde van dienst zelf een plaats
in te ruimen. Aldus de hoogleraar. Men
ziet het, alweer verschil van inzicht,
zoals steeds en overal. Al met al moe
ten we maar met elkaar opdokteren zo
goed en zo kwaad als het gaat. 't Is
alleen maar jammer, dat sommige kerk
mensen die van kerk veranderen als ik
van huisjasje b.v. zulke bijkomstighe
den misbruiken om hun aftocht te dék
ken. Maar d.i. ook al een oud geval.
Er was eens een secte die meende het
avondmaal te moeten vieren onder de
gestalte van brood met kaas. Men kan
het op kerkelijk gebied zo gek niet be
denken of men vindt aanhangers en
medestanders. Denk maar aan Lou de
palingboer. Maar ik vroeg nieuwsgierig
of liever belangstellend wat de bidden
de schare kerkgangers nu wel zou vra
gen in het stil gebed
Ik denk altijd bij mezelf zo flitsend
weg kijk wat mooi, nu bidden we voor
elkaar dominé en gemeente en ieder
voor zich. Bij inzage van het boekje
Orden voor de eredienst van de Ge
reformeerde Kerken in Nederland" met
toelichting trof me nu de inhoud van
het Voorbereidingsgebed als volgt
Voorbereidingsgebed (als volgt):
Almachtige God, zonder uw tegen
woordigheid is alle eredienst ijdel;
zonder uw Woord is alle prediking
tevergeefskom tot ons met uw
goedheidneem onze harten ge
vangen onder uw heerschappij.
Geef uw dienaar vrijmoedig uw
Woord te spreken en volbreng uw
kracht in onze zwakheid. Laat ons
U aanbidden met geheel uw Kerk
in geest en waarheid, tot verheer
lijking van uw Naam, door Jezus
Christus, onze Heer. Amen.
Mij dunkt, dat het gemeenschappelijk
gevoelen der opstellers van deze bede
vrijwel zal overeen komen met hetgeen
in de harten en stille monden der ge
meenteleden leeft, 't Lijkt me goed zo
te bidden, vandaar deze weergave, die
ik met instemming en aanbeveling door
geef.
Brouwershaven B. WENTSEL.
(i)
PUNTEN VAN CONTACT?
Geruime tijd geleden schreef ik over
een opmerking, die evangelist Johan
Maasbach maakte in een uitzending via
radio Luxemburg. Ik beloofde toen, hem
een nadere toelichting te vragen, en
daarover in deze kerkbode een artikel
te schrijven. Het antwoord kwam heel
gauw, maar door verschillende omstan
digheden kan ik er nu pas op reageren.
Het ging mij om de oproep, die Johan
Maasbach tot de zieken richtte, om tij
dens zijn gebed de handen op het radio
toestel te leggen, terwijl hij zijn handen
op de microfoon legde. De zieken moes
ten geloven, dat God hun genezing zou
schenken. Ik vond dat wat vreemd. Het
deed mij denken aan een soort hand-
oplegging-uit-de-verte, en ik heb ge
vraagd, of er ook schriftgegevens zijn,
waarop deze oproep werd gebaseerd.
Johan Maasbach antwoordde, dat het
zijn bedoeling is om ,,een punt van kon-
takt vast te stellen".
Hier volgt een gedeelte van zijn brief:
„Vele mensen vinden het moeilijk om
te kunnen geloven dat Jezus op het
moment, dat ik voor hen bid hen ge
nezen wil. Wij mensen zijn meer op
het visuele ingesteld. Wij moeten iets
zien, iets voelen. Een dokter kunnen
we zien, hij komt onze ziekenkamer
binnen met geneesmiddelen en instru
menten. Maar God kunnen we niet
zien. Wij kunnen ook geen reis naar
de hemel maken en ons ziektegeval
tonen zoals we zouden doen bij een
arts. Wat moeten wij dan wel doen
Hoe kunnen we Hem dan wel berei
ken Door een punt van kontakt vast
te stellen. Een punt van kontakt wordt
gegeven om u houvast te geven en u
te helpen om van God te ontvangen.
Het gebruiken van een punt van kon
takt is als het stappen op een gas
pedaal van onze auto wij verwach
ten iets, wij verwachten dat er iets
gebeurt op het moment waarop wij
op de gaspedaal trappen".
Tot zover evangelist Maasbach.
De door Johan Maasbach genoemde
moeilijkheid van veel mensen is zeer be
grijpelijk. Het lijkt mij trouwens ook
een onmogelijkheid om dat te geloven.
Het gaat hier niet om de vraag of er
genezingen plaats vinden. Die vinden
plaats, want God is ook nu nog in dit
opzicht een Hoorder der gebeden. Maar
wél is de vraag in het geding, of een
zieke geloven mag, dat hij zal genezen
op het moment dat Johan Maasbach
voor hem bidt. Daarmee staat als twee
de vraag in verband, of iemand dat nu
op goede gronden verkondigen mag,
terwijl er waarschijnlijk zeer veel zieken
luisteren, begerig naar een vertroostend
woord.
Deze vragen moeten ontkennend be
antwoord worden.
In de eerste plaats past het ons aller
minst om te bepalen wanneer God onze
gebeden moet verhoren.
In de tweede plaats behoort het tot
de ootmoed van het gebed om aan God
over te laten op welke wijze Hij ons
gebed zal verhoren.
Johan Maasbach houdt geen rekening
met het feit, dat de tijd en de wijze
van de verhoring niet door de bidder,
maar door de Hoorder der gebeden
worden bepaald.
Niemand moet denken, dat ik de
ernst, waarmee br. Maasbach voor de
zieken bidt, in twijfel wil trekken, of
mij over het feit, dat hij voor hen bidt,
laatdunkend zou willen uiten. Aller
minst. Maar de wijze, waarop hij de
verhoring predikt is beslist niet schrif
tuurlijk.
Punten van contact, zoals Maasbach
ze voorstelt, bestaan niet, aangezien we
nergens in de Bijbel een aanwijzing vin
den, dat al onze gebeden precies vol
gens onze wensen en inzichten verhoord
worden, en evenmin, dat ze terstond
verhoord worden.
Bovendien moeten we ons realiseren,
waar het door hem genoemde punt van
contact vandaan komt. Een écht punt
van contact (de uitdrukking lijkt mij
niet gelukkig gekozen, maar ik neem die
nu maar even over) zou door de Heer
Zelf gegeven zijn. Hiervan is natuurlijk
geen sprake bij het punt, dat br. Maas
bach aanwijst. Dit is door hemzelf be
dacht. Dat betekent, dat er geen enkel
verband bestaat tussen deze handeling
en de gebedsverhoring.
Als de Heer een teken geeft, dat ons
gebed verhoord wordt, zullen we on
voorwaardelijk en zonder enige reserve
moeten geloven. Van zulke tekenen
vinden we ook voorbeelden in de Bijbel.
Maar als evangelist Maasbach de mi
crofoon vasthoudt, en zijn luisteraars
toeroept om hun handen op de radio te
leggen, heeft dat niets met een belofte
van God te maken.
Als br. Maasbach in zijn brief twee
vragen stelt„Wat moeten we dan wel
doen „Hoe kunnen we Hem dan wel
bereiken zou ik willen antwoorden,
dat we God in ieder geval niet bereiken
door onze verzinsels.
Verzinsels, jaEen karakterisering,
die wat vriendelijker klinkt kan ik tot
m'n spijt niet bedenken. Het is ook
maar het beste om precies te zeggen,
hoe we er over denken. Dit punt van
contact is een menselijk verzinsel. Maas
bach spoort zijn luisteraars aan tot een
zinloze handeling, die bovendien nog
zeer gevaarlijk is. Het gevaar, dat men
aan een soort magie gaat denken, lijkt
mij allerminst denkbeeldig.
In zijn brief geeft br. Maasbach een
opsomming van bijbelplaatsen, waar z.i.
mensen een punt van contact gebruiken.
Hij wijst bijv. op de romeinse hoofdman
(Matth. 8), die geloofde, dat Jezus al-
Naar U kunt weten we zullen de
boekenkast van mijn buurman-collega
bekijken. We zijn wel in een wat ande
re situatie dan Nicolaas in het boek
De Pastorie van Nöddebo. Die jonge
student is door zijn twee oudere broers
meegenomen om met de jaarwisseling
bij de dominee van Nöddebo te logeren.
Zijn broers vertellen hem, dat ze daar
zo graag logeren om de bibliotheek van
de dominee. Ze hebben niets verteld
over Emmy en Andrea Margrethe. Ni
colaas meent, dat de dominee van Nöd
debo een droge kamer-geleerde is, ge
trouwd met zijn bibliotheek. Maar van
de koetsier, die hen met het rijtuig van
de trein komt halen, hoort hij interes
sante dingen.
„De dominee is zeker een heel ge
leerd man 1"
„Ja, dat kan wel gebeuren."
„Heeft hij veel boeken
„Ja, meer dan ik kan lezen" (nu daar
voor behoefde de bibliotheek nog niet
zo verbazend groot te zijn).
„Maar, is hij nooit getrouwd ge
weest
„En waarom niet
Ik was een beetje verlegen met die
vraag,.want ik kon geen reden vinden,
waarom de dominee niet getrouwd zou
zijn.
Niels, de koetsier keek wat voor zich,
en zei toen „Zeker is de dominee ge
trouwd
„Hij is getrouwd barstte ik los,
„heeft hij misschien kinderen
„Twee dochters."
Twee dochters O grote Chinese kei
zer met drie haren op de schedel, dat
hadden de broers mij nooit verteld
„Zijn ze mooi
„En of," antwoordde Niels met een
stiekem lachje.
„En vrolijk
„Nu, meneer kan 't zelf. zien."
Twee dochters, mooi en vrolijk En
dan gaan mijn broers in een bibliotheek
wroeten
Toch, ondanks zijn verliefdheid, de
éne dag op Emmy en de andere dag
op Andrea Margrethe, van dag tot dag
om en om, meent Nicolaas toch ook nog
wat belangstelling voor de bibliotheek
te moeten tonen. Naar de beschrijvin
gen van zijn broers had hij zich die
bibliotheek voorgesteld als iets zeer ko
lossals, waar men zich tussen de menig
te boeken verloor, maar er waren nau
welijks drie planken met boeken, die
men ineens gemakkelijk kon overzien.
En van de dominee deze verklaring
„Ik ben nooit een vriend geweest van
overdreven veel gelees. Lees weinig en
lees goed Liever één goed boek tien
keer, dan tien middelmatige boeken één
keer lezen is mijn grondstelling."
Och, Nicolaas heeft naar de biblio
theek niet weer gevraagd en niet weer
getaald. Hij maakt beurtelings Emmy
en Andrea Margrethe het hof, niet we
tende dat de filiolae pastoris hart en
hand reeds aan zijn broers gegeven
hebben. Geen wonder, dat het kopje
thee hem uit de handen valt, als hij dit
ontdekt.
„Lees weinig en lees goed" ik ver
moed niet, dat mijn buurman-collega
„De pastorie van Nöddebo" ooit gele
zen heeft. Maar boven zijn boekenkast,
die we onder XIII dan ook werkelijk
bekijken moeten, zouden we een sier-
plank kunnen zetten met de woorden
er in gebeiteld of er op geschilderd
„Lees weinig en lees goed".
G. S. O.
leen maar een woord behoefde te spre
ken om zijn knecht te genezen.
Het lijkt mij, dat hier nu juist géén
sprake is van een „punt van contact".
De hoofdman geloofde zonder meer,
dat Jezus bij machte was om de ge
wenste genezing tot stand te brengen.
Maasbach spreekt over contact-punten,
omdat de mensen op het visuele zijn in
gesteld. „Wij moeten iets zien, iets voe
len". Maar de hoofdman blijkt te ge
loven zonder dat hij iets ziet of voelt.