MIJN COLLEGA
Van de Veluwe
VAN EEN ARM DORP,
DAT RIJK WERD
Wij hebben een zendingsveld gekregen.
Wij moeten er samen wat aan doen.
Dominees enaannemers. U kunt li
met mij in verbinding stellen of met het
Zendingscentrum in Baarn.
H. EIKELBOOM.
IX
Nog zullen we Ds. Straatsma iets
laten vertellen over de oude en de jon
ge dominee van Kerkeburen. De ge
meente werkt heel sterk met de tegen
stelling. Van de oude dominee ging
niets meer uit, de jonge predikant is je
van het. Maar na enkele maanden komt
er toch al wat kentering. Zijn het de
slechtste kerkleden, die in dankbaarheid
spreken over de oude dominee Is
Dieuwke niet een voorbeeld van kerke
lijk meeleven Van haar moet de jonge
dominee horen We moeten nog aan
U wennen, dat spreekt. Ik zei het laatst
nog, toen we uit de kerk kwamen 't is
de oude man nog niet, maar deze is nog
jong, die moet nog leren". En de domi
nee voelt meer warmte en proeft meer
waarheid in deze woorden dan in vele
lofaccoorden, die over hem zijn aange
heven. Dieuwke blijft haar oude domi
nee trouw, en zij zal ook de jonge pre
dikant trouw blijven, ,,'t Is toch niet zo
heel gemakkelijk merkt Straatsma
op om de echte oude dominee te
vinden. Eigenlijk is er maar één middel
om er helemaal achter te komende
jonge dominee zou de geschiedenis van
de oude dominee moeten doormaken."
We moeten ieder naar zijn situatie
beoordelen. De kerk vraagt dienaren
met jeugdig élan, en dienaren, die tot
bezonnenheid gekomen zijn. Ze moeten
elkaar waarderen, ze mogen niet langs
elkaar heen-leven. Ik had als jong pre
dikant nog heel wat meer moeten leren
van mijn buurman-collega. Een ver
grijsde in de dienst, maar niet een ver
bitterde. Als ik hem mijn reformatie
plannen vertel, en mijn ontgoocheling
en op dat gebied, luistert hij met aan
dacht. Hij zal mijn plannen nooit kra
ken en zit ik soms diep in de put, dan
reikt hij mij dit laddertje toe Je moet
niet menen, dat met jouw werk de ge
meente staat of valt. Christus houdt
zijn kerk in stand". Ja, die oude collega
zal ik D.V. nog wat meer uit de verf
laten komen. Hij heeft het niet vermoed
en ik heb het hem, helaas, ook nooit
gezegd, dat zijn losse opmerkingen voor
mij levens-lessen geweest zijn.
G. S. O.
In Indonesië is na de staatsgreep van
vorig jaar de toeloop tot de kerken bij
zonder groot. Vele ex-communisten zoe
ken een houvast. Laten wij bidden voor de
kerken daar, dat ze vanuit het Evangelie
deze mensen op de juiste wijze kunnen
opvangen.
Wegens vacantie zal de Zeeuwse
Kerkbode op donderdag 4 augustus
niet verschijnen.
Drukwerk-opdrachten worden in
deze week op de normale wijze uit
gevoerd.
In het nummer van donderdag 28 juli
zullen ook de kerkdiensten van zon
dag 7 augustus worden opgenomen.
Deze hadden wij graag maandag 25
juli in ons bezit.
De Uitgevers.
VERGISSEN IS MENSELIJK!
U kent deze uitdrukking Het is een
waarheid als een koe, want wie maakt
er nooit eens een vergissing Er zal
wel geen mensenleven zijn, waarin het
nooit eens voorkomt. Vandaar dat ge
noemde uitdrukking tot een zeer accep
tabel excuus is geworden. Stormen (in
glazen water) zijn er door tot bedaren
gebracht. Houdt deze zegswijze dus bij
de hand, voor het geval u haar nodig
mocht hebben
Soms maak je een vergissing „in com
missie", met medewerking van anderen.
Zo is het mij vergaan. In mijn vorige
artikel over „Oud en nieuw" haalde ik
een tekst aan, nl. Matth. 13 52, en
wel als volgt: „Daarom is iedere schrift
geleerde, die een discipel geworden is
van het Koninkrijk der hemelen, gelijk
aan een heer des huizes, die uit zijn
voorraad oude en nieuwe dingen te
voorschijn brengt".
Een collega-medewerker schreef me
hierover, dat het moet zijn nieuwe en
oude dingen. Hij gaat er blijkbaar van
uit, dat ik deze tekst uit mijn geheugen
neerschreef, gezien zijn waarschuwing
om niet uit het hoofd te citeren. Dit is
een vergissing van zijn kantIk pleeg
elke tekst, die ik citeer op te zoeken, tot
verificatie van mijn geheugen. Wat was
dan het geval Ik schreef het artikel
op mijn vacantie-adres, zonder mijn bi
bliotheek, met alleen mijn bijbel bij me,
een Nieuwe Vertaling. Welnu, daarin
stond de tekst letterlijk, zoals ik hem
heb neergeschreven. Zo nam ik hem dus
over. Nu ik weer thuis ben, en een an
dere uitgave van diezelfde nieuwe ver
taling raadpleeg, zie ik, dat daar inder
daad de volgorde is nieuwe en oude
dingen Wat is juist De grondtekst
beslistNu ik in de gelegenheid ben
deze na te kijken, blijkt me dat het in
derdaad moet zijn nieuwe en oude din
gen. Er zijn ook geen varianten van de
Griekse tekst, die een andere volgorde
vertonen. Daardoor is de vertaling geen
probleem meer. Trouwens ook de Sta
tenvertaling had al nieuwe en oude.
Hoe is het mogelijk, dat er sommige uit
gaven van de Nieuwe Vertaling van het
Nederlands Bijbelgenootschap bestaan,
waarin een wijziging in de volgorde is
aangebracht Er is maar één oplossing:
Vergissen is menselijk, ook bij het druk
ken van een bijbel. Zo kan in een détail
de oude Statenvertaling het goed heb
ben, en (één?) uitgave van de N.V.
verkeerd. En laat ik dié nu juist in mijn
bezit hebben en citeren
Een volstrekt onbelangrijke kwestie,
zegt u misschien. Toch niet helemaal.
Het is immers frappant, dat de nieuwe
dingen dus voorop staan in Jezus'
woord. Vandaar dat ik deze correctie
gaarne doorgaf Het is een onderstre
ping van wat ik in mijn artikel heb be
toogd. Jezus brengt het nieuwe van het
Koninkrijk Gods, maar „de vroeger, in
de oude bedeling geopenbaarde zaken
blijven van waarde" (Grosheide, Com
mentaar op Matth.). Amusant is, dat
Prof. Herman Ridderbos in de Korte
Verklaring op Mattheüs, eerste druk
(pag. 268), ook spreekt van oude en
nieuwe dingen Hij zegt daar dan van,
dat de prediking „telkens weer nieuwe
wegen en middelen moet zoeken om de
verborgenheden van het Koninkrijk te
openbaren. Daarmee geeft Jezus zijn
discipelen en alle predikers van het Ko
ninkrijk een gewichtige aanwijzing voor
hun toekomstige roeping". Dus toch
oud èn nieuw
Ik neem er dankbaar nota van, dat
genoemde collega mijn artikel met in
stemming las. Zijn opmerking stimu
leerde mij weer tot nader onderzoek
Nu we het toch over zulke vergissin
gen hebben door foutieve (uitgave van
een) vertaling, ben ik in de gelegenheid
daarvan nog een bijzondere illustratie
te geven. Ik ontdekte het al weer enige
tijd geleden bij het voorbereiden van
een preek.
Het gaat over Hosea 13:9: „Ik ben
als een altijd groene cypres, aan Mij is
uw vrucht te danken". Zo staat het in
mijn uitgave van de Nieuwe Vertaling,
en dit is, gezien de grondtekst, juist.
Nu is er echter ook een andere editie,
nl. de bij Kok uitgegeven drie delen
De Bijbel in Nieuwe Vertaling met aan
tekeningen, waarvan je tegenwoordig
ook het commentaar in één deel kunt
kopen. Wat nu is het geval Hier is
een zetfout ingeslopen, en nu staat er
„Aan mij is uw vlucht te danken" Een
r werd een 1. Eén letter verschil maar...
Opmerkelijk is nu, dat de theoloog,
die hierbij de verklarende aantekenin
gen schreef ik zal zijn naam niet
noemen, want het gaat me om de (weer
amusante) zaak op deze fout door
borduurt Zou hij zijn commentaar
ook in de vacantie zonder grond
tekst op schrift gesteld hebben Het
zal wel in de studeerkamer gebeurd zijn,
maar zijn Hebreeuwse bijbel is dan op
dit punt dicht gebleven Want wat le
zen we als exegese van de foutieve
tekst? „Aan Hem, de altijd getrouwe en
genadige God, is het dan ook te dan
ken, wanneer Israëls volksbestaan, na
zijn bekering, opnieuw een hoge vlucht
zal nemen" (cursivering van mij, W.
K.). Prachtig gevonden! Een vergis
sing „in commissie", maar nu met
vreemde uitlegkundige gevolgen. Mijn
vertrouwen op de „kanttekeningen" van
deze uitgave is danig geschokt En
wonderlijk is ook, dat in de tweede druk
(de commentaar in één deel) genoemde
uitleg is blijven staan. Correctie was
toch wel nodig geweestOf had nog
nooit iemand deze vermakelijke fout
ontdekt en haar onder de aandacht van
de auteur en de gebruikers gebracht
Dan is het bij deze gebeurd
Vergissen is menselijk. Maar in dit
geval, bij een deskundig uitlegger, had
je zo iets niet verwacht. Maar ik heb
er plezier om gehad, toen ik deze vin
dingrijke exegese tegenkwam
Dit doet me denken aan een oud ver
haal, dat in verschillende variaties de
ronde doet, en dat ik reeds in mijn eer
ste gemeente hoorde vertellen.
Het gaat over een oefenaar in vroe
ger tijden, die bij de voorbereiding van
zijn preken een oude uitgave van de
Statenvertaling gebruikte. Nu is oud-
Hollands schrift nog niet zo gemakke
lijk te lezen en te begrijpen. Dat had
zijn gevolgen bij deze oefenaar. Hij las
in Psalm 23 Hij „verquickt" mijn ziel
(vers 3). In plaats van „verkwikt", wat
de bedoeling was en is, las onze oefe
naar Hij verkuikt mijn ziel. Zijn uitleg
was zeer bijzonder. Verkuiken, zo dacht
hij, zal een werkwoord zijn, van kuiken
afkomstig, en zoveel betekenen als
verjongen. Nu, daar zat heel wat in.
De mens kan, door Gods genade, ver
jongd worden. Als een kuiken zal hij
telkens zijn toevlucht zoeken onder be
schermende vleugels. En die vinden
ook
Je kon het de oefenaar niet erg kwa
lijk nemen. Vergissen is menselijk. En
hij kende waarschijnlijk geen He
breeuws. Hij gaf toch maar een prach
tige toepassing. Gelukkig nog bijbels
ook. Het was wellicht de schriftuurlijke
intuïtie van de oefenaar, die verdere in
houd aan zijn vergissing gaf. Het is
immers de Heer, die onze jeugd ver
nieuwt als die van een arend (Psalm
103:5). En Jezus gebruikte zelf het
beeld van de hen en de kuikens (Matth.
23:37). De boodschap was dus wel
licht verantwoord. Maar de uitleg had
met de tekst als zodanig per abuis niet
veel meer te maken
Zo zien we dat er vroeger vergissin
gen werden gemaakt, en dat het nog
gebeurd. Oud èn nieuw, van alles wat
Ons blijkt daaruit duidelijk, dat niet
alleen een geheugen, maar ook een ver
taling feilbaar is. Dat elke exegese op
nieuw getoetst moet worden. Zo blijft
studie, ook schriftstudie, ook de theo
logische, een belangrijke en boeiende
zaak.
De waarde van het „Schrift met
Schrift" vergelijken komt daarbij tel
kens aan het licht. Kennis van de bijbel
in het algemeen is noodzakelijk voor het
verstaan van het détail, en andersom
ook.
Daardoor worden we ook bewaard
voor het zo maar ontstaan van kette
rijen. Het geheel van de Schrift moet
door ons gehoord, beluisterd worden.
Dan blijft zelfs de exegese van een
vergissing nog binnen de perken van de
bijbelse boodschap
Maar dit is geen excuus voor een al
te gemakkelijke uitleg-, of beter „inleg
kunde". Steeds zullen we weer opnieuw
bezig moeten zijn met de juiste vertaling
en het actuele verstaan van de Heilige
Schrift.
Mogen we daarbij voor al te veel ver
gissingen bewaard blijven
W. KATS.
FEUILLETON
door
H. NOORMAN
7)
„Zoals u \yilt, dokter," antwoordde Hertha met bene
pen stem. Zij voelde als bij intuïtie, waarom hij dus sprak.
En het was schoorvoetend, dat zij hem volgde naar zijn
zitkamer, waar hij haar een fauteuil aanwees, terwijl hij
recht tegenover haar ging zitten zó, dat hij haar goed in
het gelaat kon zien. Hertha had de ogen afgewend.
„Zuster Van Landen," zeide hij, „ik heb u sinds enige
weken met bezorgdheid gadegeslagen en daarvan ook wel
eens blijk gegeven, naar ge u herinneren zult. Het komt
mij voor, dat ge niet geheel in orde zijt. 'k Heb gewacht
tot ge uit uzelf zoudt komen, maar dat schijnt niet te ge
beuren. Vandaar, dat ik er zelf over begin. Als ge niet
verstandig zijt, wordt ge zélf patiente. Ge zijt al hard op
weg, er een te worden."
Hertha maakte een afwerende beweging, maar in haar
ogen las hij angst.
„Neen, ge behoeft mij niet tegen te spreken. Ik zie het
immers maar al te goed. Ge zijt oververmoeid. Als ge
nog een maand zo doorgaat, komt er een inzinking, die
ge niet spoedig te boven zult zijn."
Hertha boog het hoofd hij had haar toestand door
zien. Hoewel ontkennen niet baten zou, wilde zij tóch nog
een poging wagen. Waarom zij glimlachend opmerkte
„U ziet scherp, dokter. Ik ben inderdaad wat moe, zo nu
en dan. Maar toch niet zó, dat een gevolgtrekking ge
maakt behoeft te worden, zoals u deedt daareven."
„Dat zullen wij dan eens nader zien. Vertel mij eens,
met welke verschijnselen uw vermoeidheid gepaard gaat."
„Met de gewone verschijnselen, dokter. Het is heus
niets bijzonders," antwoordde Hertha, ietwat onverschil
lig, wat hij zeer goed opmerkte.
,,U behoeft mij niets te vertellen," zeide hij plotseling,
„en kunt u natuurlijk dit vertrek verlaten, wanneer u dat
verkiest. Ik vroeg u te spreken," en zijn stem verkreeg
een zachte klank, „omdat ik bespeur, dat het niet goed
met u staat en ik u, zo het kan, voor erger wil behoeden.
Maar wanneer u," hij stond op en wilde naar de deur
gaan, om die voor haar te openen, „niets zeggen wilt,
ik kan u er niet toe dwingen."
„O, dokter, u bedoelt het natuurlijk heel goed, maar
heus, het is niet zo erg, als u meent."
„Dat is zeer wel mogelijk. Ik hoop het. Wilt u naar
waarheid mijn vragen beantwoorden?" vroeg hij dringend.
„Dan zal ik daarna eerlijk zeggen, of ik mij vergist heb
of niet. Me dunkt, dat ik niet een betere voorwaarde
stellen kan," glimlachte hij dan.
„Goed," besloot Hertha opeens, „ik zal uw vragen naar
waarheid beantwoorden."
„Dat doet mij veel genoegen. Als ge 's avonds naar
bed gaat, slaapt ge onmiddellijk in en slaapt onafgebroken
door tot de volgende morgen, nietwaar
„Neen, dokter. Was dat maar waar
„Juist. Dan zal ik mijn vraag anders stellen. Ge zijt
zo moe, oververmoeid, dat ge niet in slaap komen kunt.
Ligt ge lang wakker 7"
„Met verschil, dokter. Soms een uur, ook wel eens
twee uur."
„Meermalen twee uur dan één uur, vermoed ik."
„Ik moet dat toegeven, dokter," zeide Hertha, die in
zag, dat zij er zich niet mee uitredden kon en die dat
plotseling ook niet meer wilde, daar zij, zwak als zij zich
gevoelde, in zich voelde een aandrang, om alles te ver
tellen.
„Juist," ging dokter Van Stralen onverbiddelijk verder.
„Ik vermoed ook, dat ge last van hartkloppingen hebt
„Ja, dokter. Helaas wel. Zelfs zeer veel."
„Ik ga stellig geloven, zuster Van Landen, dat mijn
diagnose van zoeven niet te sterk was. Maar ik ben nog
niet gereed."
Hij stelde haar nog tal van vragen, die Hertha punc
tueel beantwoordde. Zij gaf zelfs, zeer tot zijn genoegen,
nog méér inlichtingen dan hij vroeg. Hij luisterde aan
dachtig en vroeg dan plotseling „Vertel mij eens, waar
om wilde u mij eerst niet antwoorden en uw gezondheids-
tooestand gunstiger voorstellen dan die in werkelijkheid
is
„Ik was bang voor mijn vonnis," stamelde Hertha.
„Voor uw vonnis vroeg hij verbaasd.
„Ja, dokter. Ik weet al weken, welk advies een medicus
mij geven zal. En daarom kwam ik niet eigener beweging.
Want het advies betkent voor mij een vonnis."
Dokter Van Stralen lachte hartelijk.
„Welk advies meent gij, dat ik u geven zal vroeg
hij dan.
„Het zou mij niet verbazen, alleen zéér smarten, wan
neer u mij veroordeelde, het ziekenhuis voorgoed te ver
laten, omdat de verpleging te zwaar voor mij is."
„En als ik dat advies nu eens gaf
Verschrikt en vol smart zag Hertha de medicus in het
gelaat, om het antwoord als het ware van zijn lippen te
lezen.
„Het is toch niet waar, dokter Zó erg is het toch niet
met mij O, ik kan de verpleging niet vaarwel zeggen."
Het open gelaat vóór haar was vol ernst, met mede
lijden gemengd.
„Ik mag u niet verhelen, dat uw toestand ernstig is,
zuster. Niet zo ernstig, als u, geloof ik, vermoed. Maar
u hadt niet meer een maand zó moeten doorgaan, dat
staat vast. Nu komt het naar alle waarschijnlijkheid nog
wel in orde. Een bepaald advies geef ik u thans nog niet,
omdat ik dat nog niet geven kan. Het lijkt mij verstandig,
dat ik u morgen, in tegenwoordigheid van dokter De
Waay, eens onderzoek. Vooral het hart moet nagegaan
worden. Wij zullen dan onze diagnose stellen en dan
hoop ik u morgenavond advies te geven."
„Zoals u wilt, dokter. Het spijt mij evenwel, dat ik
thans niets te weten kom."
„En u is bang voor uw vonnis
„Dat wel. Maar ik zal het toch moeten vernemen. In
ieder geval zult u mij rust voorschrijven."
„O, dat is buiten kijf. U moet er natuurlijk uit. Enkele
maanden zeker. Maar laat ons nu bij onze afspraak blij
ven. Dan kan ik morgenavond wel méér zeggen."
Hertha zweeg verder en verliet, na de jonge dokter, die
haar peinzend nakeek, gegroet te hebben, het vertrek.
(Wordt vervolgd)