ALLEMAAL trouw zijn V.U.-dag Vlissingen donderdag 30 juni 1966 Uit de Gemeenten &$Ltiëie> faüM&h, VAN EEN ARM DORP, DAT RIJK WERD (beroepsgroepen, scholen enz.) en als gereformeerde bestuursleden zich spe ciaal bezig houden met eigen opbouw werk (jeugdgroepen, belijdenis-catechi santen, ouderlingenconferenties enz.). Deze beide bestuursleden zijn de heren J. A. van Bennekom en L. A. Hartman, terwijl de heer drs. G. M. Kerkhof als adviseur optreedt. Ondergetekende is sinds september 1965 als gereformeerde vormingsleider aan „Hedenesse" ver bonden. ,,Hedenesse" wordt, en dit in tegen stelling tot vele andere vormingscentra, jaarlijks bezocht door enkele duizenden mensen, waarvan meer dan tachtig pro cent uit de eigen provincie afkomstig is. We zijn hier erg gelukkig mee we wil len een vormingscentrum zijn voor de provincie Zeeland en dan oecumenisch, met andere woorden voor alle Zeeu wen, want oecumene betekent immers de hele bewoonde' wereld dus niet al leen mensen, die aangesloten zijn bij de één of andere kerk. Zijn er nu ook gereformeerde groe pen, afgezien van gereformeerde leer lingen van bepaalde scholen, die ,,He- denesse" als kursisten bezoeken Ja, gelukkig wel en het ziet er naar uit, dat dit meer en meer gaat toenemen. Reeds vóór de omzetting in een oecu menisch stichting waren regelmatig gereformeerde jeugdverenigingen onze gast. In maart van dit jaar werd een be raad gehouden, waaraan ongeveer twin tig gereformeerde predikanten uit onze provincie deelnamen. Voor het eerst in de geschiedenis van „Hedenesse" wer den weekends gehouden met groepen belijdeniscatechisanten uit Middelburg en Terneuzen. Inmiddels gaat de bouw van onze nieuwe behuizing verder .Hedenesse" treft voorbereidingen zijn gasten in een betere accomodatie te ontvangen. In een tweede berichtje hopen we u iets te vertellen over het .waarom" van ons werk, terwijl een derde en laatste artikeltje zal gaan over het ,,hoe" van ons werken met groepen mensen. Graag tot de volgende week. Cadzand. J. A. de Vries. Axel. De afdeling Axel van het Nederlandsch Bijbelgenootschap heeft een grote bijbel- aktie georganiseerd. In de week van 27 juni tot en met 1 juli zal met de hulp van plaatselijke medewer kers huis aan huis met de bijbel en andere bijbeluitgaven worden gecolporteerd. De kerken verlenen hieraan hun mede werking. Eén der Rijdende Bijbelhuizen van het NBG zal hierbij ingeschakeld worden. ZENDING. De leerlingen van de Geref. ULO-school te Middelburg schonken de Zuiderzending ook dit jaar weer een mooi bedrag, n.l. 400, Heel hartelijk dank, jongelui. Namens de Zuiderzending, J. C. Wattel, penningmeester. Namens het Provinciaal comité voor Zeeland van de V.U. willen we ieder die in de gelegenheid is hartelijk op wekken tot een bezoek aan deze dag. We hoeven er dit keer niet ver voor te reizen. Het is al weer 16 jaar gele den dat de V.U. haar jaarvergadering in Zeeland hield. Vele zijn de banden tussen onze provincie en de V.U. Er zijn hoogleraren van Zeeuwse afkomst, er zijn veel Zeeuwse studenten in alle faculteiten, velen van ons zijn lid van de V.U. of contribuant, veel dames hebben een V.U.-busje. We merken al tijd weer dat bij velen de zaak van de V.U., dat is de zaak van het hoger on derwijs op christelijke grondslag, in onze provincie leeft. Dat mag met dank baarheid geconstateerd. Maar nu is het ook weer zo, dat een meer persoonlijke Soms kan het je wonderlijk te moede worden, als je let op de kerkgang van de mensen. Zonder blikken of blozen vertellen ze je 's Zondagmiddags naar de kerk Natuurlijk niet. Als je dan vraagt Waarom niet, dan komt het verhaal, dat er nergens in de bijbel staat, dat je tweemaal naar de kerk moet. Alsof er ook apart beschreven moet worden, dat je driemaal per dag moet eten. Maar, je eet toch En als je geestelijk honger hebt, dan ga je toch eten, als het je wordt voortgezet Al die lege plaatsen zijn dan ook een be angstigend verschijnsel. Ze zijn een symptoom, dat er weinig honger is naar het Woord van God. En alleen door het Woord houdt de Heilige Geest het geloof in stand. We mogen onze ker ken wel zeer bijzonder aan Christus opdragen, juist op het punt van de kerkgang. Men berokkent door slappe kerkgang veel geestelijke schade. Allereerst aan het eigen persoonlijk leven. Maar, ook aan zijn mede-kerkleden. Immers, het is een wet in het geestelijk leven, dat God zijn gemeenschap geeft in gemeen schap met medemensen. Als wij samen uit Gods Woord mogen ontvangen, wat inhoud geeft aan ons geestelijk leven en ons troost geeft en moed, dan legt dat een band. Dat is op zichzelf al een sterk element van samenbinding. Maar daarom is het ook zo van belang, dat de leden van de kerk allemaal trouw zijn in hun kerkgang. Dat is van be tekenis voor henzelf, maar ook voor anderen. Daarom zegt de brief aan de Hebreeën ook, dat wij onze eigen bij eenkomst niet moeten verzuimen, maar elkander aansporen, en dat des te meer, naarmate gij de dag ziet naderen. Ik weet zeker, dat er kerkmensen zijn, die er vroeger nimmer aan gedacht hebben, om 's zondagsavonds niet te gaan. Het kwam zelfs niet in hun hoofd op. Maar zo langzamerhand zijn ze verkild. Verscheidene van hun kerk- ontmoeting zoals die in Vlissingen zal plaats vinden een nieuwe stimulans kan worden voor ons zelf en dus voor de liefde en de toewijding aan deze V.U. Waar de taken steeds groter en dieper worden is het zeker nodig dat we op de hoogte blijven. Ht programma is er op ingesteld, dat we met elkaar iets gaan proeven van het werk aan de uni versiteit zoals dat in 1966 geschiedt en geschieden moet. Laat Zeeland niet achterblijven in de rij van de bezoekers van deze jaarvergadering. We hopen op minstens evenveel Zeeuwse belang stelling als in 1949. Namens het Comité, L. Bosselaar, Ellewoutsdijk. J. C. Streefkerk, Veere. buren laten hun plaats 's avonds onbe zet. Dat geeft aan hen, die als verloren tussen de lege plaatsen zitten, een kil gevoel. Men voelt de gemeenschap der heiligen niet meer. Het is net, alsof het gemeenschappelijk gebed niet meer wil. Het samenzingen wil niet als 's mor gens. Zo langzamerhand begint er een tegenzin te groeien tegen het gaan naar de tweede dienst. Men blijft ook eens een keertje weg. En nog eens. En dan komt het moment, dat men er tegen op ziet, omdat men het ontwend is, zich 's zondagsavonds gereed te maken, naar de kerk te gaan. Dat hebben die gees telijk luie mensen, die er hoorden te zijn, op hun geweten. Daarom raad ik ieder aan, die zo heerlijk z'n lege plaats laat prijken op de zondagavond, zich rekenschap hiervan te geven Wat voor geestelijke schade heb ik aan mijn mede kerkgangers berokkend. We kennen mensen, die met enthousiasme tot onze kerk zijn overgekomen. Ze misten nim mer in de samenkomsten. Maar, de zelfvoldane broeders en zusters, die menen, de tweede dienst niet nodig te hebben, hebben door hun afwezigheid er voor gezorgd, dat het enthousiasme is gedoofd, en dat er een slapheid in het kerkgaan is ontstaan, die tot ge volg kan hebben, dat zo'n gezin straks helemaal niet meer gaat. Wat hebben we toch een verantwoordelijkheid, als we kerkganger zijn. Maar tegenwoordigheid gaat het al gemakkelijker, die verantwoordelijkheid van zich af te schuiven. Heeft men 's morgens z'n plicht gedaan, dan ligt de een 's avonds in de luie stoel en de ander heeft zijn fiets of brommer of auto genomen, en zwerft langs de drukke wegen van de zondag. Die zit bij familie. Of, die gaat alles kan vandaag naar een gezellig restau rant, om daar z'n geneugt te vinden. En de dominé maar preken in de lege kerk, en God smeken, dat hij toch maar het enthousiasme bewaren mag. En de lege plaatsen hun werk maar laten doen, om nog meer kerkgangers de kerk uit te drijven. Ik vind het zo treffend, dat die tekst, die we aanhaalden Hebr. 10 25 eindigt met een verwijzing naar de laatste dag. Dan komt het oor deel. Dan zal de Heiland ook vragen Wat hebt ge gedaan met de kerkdien sten Mensen, u hebt nog het voor recht, dat u naar de kerk MAG gaan. Dat u niet in een totalitaire staat leeft. Dat niemand u de voert dwars zet. Dat u gezond bent. Dat u met de vijfdaagse werkweek een zee van tijd hebt om uit te rusten, om u tweemaal op een zon dag vijf kwartier in te spannen. Daar om, luistert toch goed er naar, dat deze tekst zegt, dat we onze eigen bijeen komsten niet moeten verzuimen, maar elkander moeten aansporen. Er zijn bejaarden, die dolgraag twee maal naar de kerk gaan, maar, ze wor den maar eenmaal gehaald. Want, ziet u Ik heb zelf geen zin 's zondags avonds te gaan. En daar zitten ze, door hun eigen broeders en zusters verhin derd, de kerk opnieuw te bezoeken. Lezer trek u dit stukje nu eens heel erg aan. Ook de tweemaal kerkganger. Om uw kennissen te vermanen, de slechte gewoonte van de zondagavond- thuisblijverij te laten varen. En als iemand dit stukje leest, die al meege sleurd is door allerlei motief om de plaats van z'n kerkgang in alle narig heid leeg te laten prijken Leg dit arti kel in uw avondgebed voor God. En ga eens hartelijk bidden om anders te worden. Om mee te helpen, het op de zondagavond niet kil, maar warm te laten zijn door uw aanwezigheid. Ik verzeker u u zult er dankbaar voor zijn, als het voortaan uit is met het af breken van de kerkgang, ook bij ande ren. Dan zingt u 's morgens veel vuri ger, met het oog op de hele dag Ik ben verblijd, wanneer men mij god vruchtig opricht. Zullen we niet alles doen, om Gods gaven tot hun recht te laten komen (Kerkbode Dordrecht) Wouters. KORT VERSLAG van de voortgezette Vergadering van de Particuliere Sy node van de Gereformeerde Kerken in Zeeland op woensdag 25 mei 1966 in de Westerkerk te Goes. Heropening. De praeses, Ds. A. G. van der Stoel, heropent de vergadering met Schriftlezing en gebed. Hij heet de brs welkom, ook hen, die voor het eerst ter vergadering zijn en Ds. C. W. de Bruijne, de nieuwe predi kant van Goes, die als adviserend lid wordt benoemd. Uit de vergelijking van de pre sentielijst met het oorspronkelijk agendum bleek, dat hier en daar andere afgevaar digden waren dan de vorige keer. Vaststelling van het agendum. Het agendum wordt nog met enkele stukken en vraagstellingen aangevuld en definitief vastgesteld. Als eerste punt van dit agendum wordt een bespreking gehouden over het rapport FEUILLETON door H. NOORMAN 3) Hertha voelde zich evenwel zó vermoeid en neerslach tig, dat zij bijna niet de moed had, het ziekenhuis voor enige uren te verlaten. Maar komaan, zij moest er maar niet aan toegeven, aan dat neerdrukkende gevoel. Dan kwam er heel niets van haar terecht. Bovendien, zij wist het, het zou zeer teleurstellend zijn daarginds, als zij niet kwam. Zij zou dan maar een trammetje nemen, dat haar zo goed als vóór het huis op de Heemraadsingel bracht. Dan zou het wel gaan. Als zij toegaf aan het gevoel van vermoeidheid, zou het spoedig gedaan zijn. Het was best mogelijk, zo paaide zij zich dan, dat haar loomheid en matheid een gevolg was van het voorjaarsweer. Het kwam meer voor bij sommige mensen, die daarvoor zeer vatbaar waren. Opeens glimlachte Hertha pijnlijk zij moest zich niet zo dwaas aanstellen en zich vleien met iets, dat niet waar was. Nooit had zij last gehad van de verandering der jaargetijden. Zij moest de werkelijkheid onder de ogen zien en durven erkennen, dat het met haar gezondheids toestand niet was, zoals het behoorde te zijn. En daarvan ook de consequenties dragen. Ja, maar dat betekende een gaan naar de dokter om een advies, datzij zichzelf wel geven kon. Zij hóórde het de arts al zeggen rust, zuster, rust, volslagen rust om te beginnen voor enige maanden eens weg uit deze omgeving ga eens naar bos en heide stevige wandelin gen maken en daarna veel en lang slapen. Ja, natuurlijk, dat was het enige recept. Medicijnen had zij niet nodig. Zij was wat overwerkt trok zich ook te veel aan het lijden in het ziekenhuis. Het was haar on mogelijk, al nam zij het de verpleegsters niet kwalijk, on verschillig te spreken over de talrijke gevallen, die zich voordeden. Kwam het, omdat zij zélf reeds zoveel smart ervaren had omdat zij wist, wat het zeggen wilde, dier bare betrekkingen te verliezen O, de meest vreugdevolle dagen in haar ziekenhuis leven waren die, waarop een geliefde vader of moeder of een dierbaar kind, hersteld, als het ware gerukt uit de klauwen des doods, door de betrekkingen uit het zieken huis werd gehaald. Dan kon zij wel springen van vreugde. Terwijl, wanneer een patiënt de ogen voorgoed op aarde had gesloten, omdat alle middelen hadden gefaald, zij een dag beleefde, die triest was, als de meest sombere herfstdag Neen, niet naar de dokter. Dat betekende een vonnis, dat zij niet dragen kon. Weg uit het ziekenhuis, dat was... dat was, naar zij meende, de reden van haar bestaan weg nemen Wéér schrok zij waren dat nu overleggingen Had zij dan niet geduldig en gelovig te aanvaarden, wat God haar zond Had hij daarmede niet Zijn wijze bedoelin gen Wat deed het er toe, dat zij die niet verstond „Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het na dezen verstaan." Als zij zich daaraan vastklemde, wel, dan kon zij immers de werkelijkheid onder de ogen zien, al was die nog zo hard Maar neen, neen, niet naar de dokter Daar wachtte haar een vonnis. Hij zou haar zeggen verlaat, althans voorlopig, mogelijk wel voor altijd, de verpleging. En dat kon zij niet. Zij moest volhouden. Niet forceren natuurlijk. Zich zo rustig mogelijk houden. En dan straks, in de vacantie, niet, zoals de bedoeling was, met de Van Laansma's naar Zwitserland, maar kalm, in Gelderland bijvoorbeeld, in pension gaan. Vast sterkte zij weer aan en dan zou het hier, na de vacantie, weer wel gaan. Opgewekt door dit voornemen stond Hertha veer krachtig op. Maar des avonds, even tien uur, terugkerend van haar bezoek aan de Heemraadsingel, voelde zij zich nameloos verlaten, ondanks de grote hartelijkheid, waarmede men haar, als steeds, bij de Van Laansma's had omringd. Dode lijk bleek zonk zij, moe en mat, in haar fauteuil, met he vige hartkloppingen. „Je bent geheel in de war, Hertha", zeide zij halfluid. „Mevrouw Van Laansma was ook niet tevreden over je uiterlijk, al deed je gewild vrolijk en opgewekt." Zij ging naar bed. Doch urenlang lag zij klaar wakker, zodat zij de andere morgen méér moe opstond, dan toen zij naar bed was gegaan. HOOFDSTUK II. Het dorp en zijn dokter. „En wat wou je dan doen?" Mevrouw Van Leeuwen keek haar man, de arts van Zeeduin, vol belangstelling aan. „Ja, wat wou je doen Dat is nu juist de vraag. Je moet zelf zeggen, dat wij met deze toch lelijk weggekomen zijn. Haar werk is maar zó, zó en zij kan het met de mensen hier absoluut niet vinden. Wij mogen dankbaar zijn, dat zij vrijwillig verdwijnt van het toneel. Onge twijfeld ziet zij zélf wel in, dat zij hier niet gewild is. Als wij nu de gebruikelijke weg volgen en een oproep plaat sen, dan kunnen wij het goed treffen, maar er is evenveel kans, dat er weer zo'n exemplaar komt, als wij nu ge lukkig kwijt raken. En zulk een lot wilde ik het dorp voor het vervolg besparen." Mevrouw Van Leeuwen glimlachte stil voor zich heen. Al wat haar man nu had gezegd, had hij zoeven ook be toogd. En daarop was haar vraag gevolgd „En wat wou je dan doen Zij zeide het evenwel niet, niet alleen, om hem niet te ontstemmen, maar ook, omdat zij zeer goed begreep, wat hem bezielde. Hij had het dorp, waar hij nu reeds lange jaren de praktijk uitoefende, lief. En de bewoners stonden bij hem in een goed blaadje. Vandaar, dat hij het zo ont zettend had betreurd, dat de wijkverpleegster, aangesteld door het „Groene Kruis", zo bitter was tegengevallen. Het was een geluk, dat zij ontslag had aangevraagd, in gaande over twee maanden. Dan was men fatsoenlijk van haar af, oordeelde hij. Doch nu piekerde haar man weer over een opvolgster. Als zij er wéér zó één was, dan kwam de zo nuttige in stelling, die door de dorpelingen toch al met een scheef oog werd aangezien, geheel in discrediet, zo niet in vol komen gevaar. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1966 | | pagina 2