Functie-verlies GEBROKEN TROTS deelname van de P.v.d.A. aan de re gering verwerpen". Ik vraag me wel af, of je dit zo kunt stellen. Hebben hier ook niet andere factoren een rol gespeeld, zoals de blun der van Nederhorst, wiens brief aan opponerende partijleden gepubliceerd werd zoals het Varaprogramma ,,Zo is hetwaarvan een andere schrij ver in Tijd en Taak (J. v. d. Plasse) zegt, dat het ,,een uitsmijter was van allure voor de tegenstanders". Z.i. is er te weinig gedaan om de identificatie P.v.d.A.-Vara te logenstraffen. Nu is identificatie een sterk woord, meen ik, maar relatie is er toch wel, en ik kan me voorstellen, dat in de socialistische Varasfeer zich telkens minder mensen thuis voelen.. Zo zou het tenminste wel moeten zijn. Maar we luisteren nog naar een openhartige conclusie van Van den Doel ,,De kiezers zijn aan hun god van 1964, het oppositionele socialisme, trouw gebleven. En het hangt in de eer ste plaats van Vondeling zelf af, of hij weer profeet zal zijn". Dit laatste is ze ker nog niet gebleken En zo liep de P.v.d.A. aanzienlijk te rug en werd de grootste verliezer. Het had nog erger kunnen zijn. ,,Laat men vooral niet vergeten en ieder die zijn oor te luisteren legt bij de man in the street kan dit weten dat nog maar al te velen uiteindelijk toch maar op de partij hebben gestemd, echter niet van -harte en vaak contre coeur" (v. d. Plas se in het zelfde nummer). U ziet het rommelt nogal in de P.v.d.A. Het is goed om dat te weten en er gebruik van te maken. En met een nieuwe stimulans de Christelijke politiek te propageren. In de P.v.d.A. is de in breng in dit opzicht practisch blijkbaar gering. Geen wonder dat onze Synode indertijd de erkenning van het Koning schap van Christus voorop zette, en dat ze daaruit zag voortvloeien, dat gelovi gen zich bij het licht van de Heilige Schrift gemeenschappelijk hebben te bezinnen op de betekenis daarvan voor elk levensterrein. Maar vraagt men, kan dit vruchtbaar in een confessionele partij Dan komt het verwijt van de „vleugels". Maar heeft de P.v.d.A. die niet In het aetherforum constateerde journalist Luyendijk, dat ze er daar ook wel de gelijk zijn, gezien zijn ervaringen op congressen e.d. En er zijn vraagstuk ken, waarbij socialisme helemaal geen samenbindend element is. Hoewel ik het niet vaak met Burgerrecht eens ben, vond ik in het maartnummer een op merking, die m.i. wel hout snijdt ,,Zo kan ieder bij de P.v.d.A. terecht, de koningsgezinden kunnen zich te goed doen aan de loyale Heren Vondeling, Samkalden, Van Hall, Sake van der Ploeg, en de vrienden van de provo's vinden hun gevoelens vertolkt door Mevrouw Brautigam, de R.K. prof. De Rijk, Mr. Cammelbeek, Ferdinandusse en zijn troep van ,,Zo is hetDat in dit blad daaraan de conclusie wordt verbonden, dat de P.v.d.A. „welhaast het walgelijkste verschijnsel onder de Nederlandse politieke partijen" is, acht ik onjuist en onbehoorlijk en doet me verder zeggen Non tali auxilio (niet met zodanige hulp). Blijf ook hier uit de buurt Het bestaan van Christelijke organi saties blijft gerechtvaardigd, zei de Sy node, en leden van onze kerken moeten aangespoord er een werkzaam aandeel in te hebben. Dat wordt des te helderder, als je het op je in laat werken wat een boven ge citeerde zin betekenthet socialisme is godZeker het wordt gewaardeerd als mensen vanuit hun geloofsovertui ging het socialisme willen steunen. Na tuurlijk Het evangelie in dienst van de socialistische gedachte. Maar zo staan de zaken op hun kop. „Het socialisme is god, en er is geen profeet." Gelukkig dan maar. Deze profeten, noch de so cialistische, noch de liberale, noch schreeuwerige boerenpartij-mensen, noch pacifistische P.S.P.-ers, zij zullen de hoogste waarheden niet verkondigen. Overal is tekort aan élan. In de P.v.d.A. „Het aanbod van jonge poli ticineemt in de partij voortdurend af. De partij kampt in feite met een per manent personeelstekort" (v. d. Doel, 9 april. Tijd en Taak). Maar ook bij de boeren soms moest per advertentie om candidaten voor de gemeenteraad worden gevraagd. In Zwolle werd er niet één gevonden Helaas is er ook in Christelijke poli tieke partijen niet altijd dat meeleven, dat mocht worden verwacht. Na Pasen, vanuit de belijdenis van het Heer-zijn van Christus, kan het toch niet anders meer, of wij stellen ons ook op het staat kundig terrein in Zijn dienst. En dan in een partij, waar telkens wordt gebe den, openlijk en hartstochtelijk Uw Koninkrijk koom' toch, o Heer Omdat die partij weet, dat dit Koninkrijk uit gangspunt èn doel is, ook in staatkun dig leven en handelen, ook in de kwa liteit van het bestaan (Matth. 6:33). W. KATS. Het valt niet te ontkennen het gezin heeft het moeilijk in deze tijd. Er is al heel vaak over geschreven en telkens weer blijft het probleem onze aandacht bezig houden. De kinderen, ik bedoel de jeugd van 12 jaar en ouder, vroeger thuis en bij de baas, gaan nu naar school, zwermen uit naar de stad, ik denk aan het platteland waar ze soms een half uur moeten fietsen door weer en wind. Op verschillende tijden. Bert vertrekt om half acht, Koba om acht uur, zodat van de huiselijke godsdienst oefening niet zo veel meer terecht komt. Als het twaalf uur is, half één, zit een gedeelte van het gezin op de school banken, is althans niet aanwezig om de godsdienstoefening, het bidden en het bijbellezen mee te maken. Misschien is er dan gelegenheid om zes uur. Maar niet alleen het ongeregeld weg gaan en thuis komen is een verontrus tende situatie. Door veel weg zijn en onder andere invloeden staan dan die van het gezin de school, de kamera den en wat ze van de kameraden en vrienden horen wordt het veel moei lijker de opgroeiende jeugd, de puber dus, die toch al een lastige leeftijd ver tegenwoordigt, in de hand te houden. Door het feit dat men veel langer leer ling is dan vroeger, wordt het tijdstip van het volwassen worden steeds meer verschoven. Immers hoe langer men leerling is des te langer kan men de verantwoordelijkheid voor zijn leven op de schouders van de leraar schuiven. En we weten allemaal wat onvolwas senheid betekent, ook bij volwassenen. Vroeger was het zo dat men al heel spoedig zelfstandig werd en verant woordelijke arbeid kon verrichten op het land of in de werkplaats. Nu is het zo dat de schoolbanken een geest ver oorzaken die nu niet altijd zo prettig is voor de ouders en de opvoeding al weer een stuk moeilijker doet zijn. Vroeger u vraagt misschien heeft het zin om als maar terug te grijpen naar vroeger was het gezag veel sterker. Nu weet ik wel dat het autori tair gezag vooral van de vader ook wel eens brokstukken heeft gemaakt, maar al weer komen wij voor de vraag of het geen voordelen had dat vaders wil zon der meer wet was. Als vader iets zei dan was het uit, dan deed je het niet, dan kwam er niets van in. De horizon waarin onze kinderen le ven, is veel en veel groter geworden. Vroegerleefden ze in een veel meer beperkte en overzichtelijke omge ving. Er was wel een kring buiten het gezin, maar die was niet zo groot. Men had de catechisatie en de jongelings- en meisjesvereniging. Dat was alles. En die kring viel niet buiten de gezichts kring van vader en moeder. Men wist waar de kinderen waren, wat ze daar deden, wat ze daar leerden. Wat weten vader en moeder van de boeken die ze op het Lyceum lezen Zonder over drijving kunnen we zeggen, dat onze jongens en meisjes in een wereld ver keren, vreemd aan die van het ouder lijke huis en dat zij op een leeftijd, waarin ze de vertrouwde sfeer daarvan nog niet missen kunnen, allerlei kanten tegelijk uitgeslingerd worden, omdat er zo véél is dat hun aandacht vraagt. Te veel dingen, die onderling weer uiteen lopen, passeren de revue, kaleidosco- pisch, in bonte onregelmatigheid zodat ze geen lijn kunnen ontdekken en in hun leven heel moeilijk lijn kunnen brengen. Ze zien een film, ze lezen een boek, ze horen van alles, het flitst en het jaagt langs hen heen. Onlangs spra ken wij een vader en moeder (op. het platteland!) die erover klaagden dat hun kinderen van alles kregen. Te veel dat betekent dat je het niet meer verwerken kunt, niet tot een een heid samenbundelen kunt. Het worden flitsen en strepen, net zoals in veel mo derne muziek. Ik weet dat ik al weer overdrijf, maar de tendens is zeker aan wezig. En, waar ik op wilde wijzen is, dat het voor de ouders in verband met deze situatie verre van gemakkelijk is hun roeping te vervullen en hun kinde ren op te voeden, dat is in een be paalde richting te sturen, wat meer is dan dat ze op tijd wel hun eten en drin ken krijgen. De jeugdclub vroeger een belangrijke steun, vindt helaas bij een deel van onze jeugd niet zoveel belangstelling meer. En zó zouden wij het aantal klachten nog kunnen vermeerderen. Maar we zijn er niet om alleen maar klachten aan te horen hoewel ook dit we zijn er ook om te proberen een weg te vinden en te wijzen. En dan geloof ik dat het gebed nog altijd een machtig wapen is we kunnen voor onze kinderen bidden. Als ze weg zijn, als ze uit het oog zijn. Wij kunnen pro beren het gezin, ondanks alles, toch nog te doen functioneren. Dat betekent: een steun te zijn voor onze kinderen en hen in hun aparte moeilijkheden, hun on evenwichtigheid, hun onbeslistheid (on danks een grote mond), hun stuurloos heid dikwijls, te begrijpen. Het autoritatieve gezag heeft afge daan. Dit betekent niet dat vader en moeder met hun gezag moeten laten spelen. Als er"iets is dat juist niet in het belang van de jeugd is, is het dat. Zij vraagt juist om leiding. Als vader en moeder alles maar goedkeuren en hun kinderen in alles maar vrij laten, zal hun heftig verwijt vroeger of later zijn, dat ze ook nooit eens te horen heb ben gekregen hoe ze vroeger moesten. De jeugd vraagt om leiding, wil vaste en zekere leiding. Schijn bedriegt, kun nen we ook hier zeggen. Schijnbaar verwerpen ze alle gezag. In wezen vra gen ze om gezag, waarvoor ze respect kunnen opbrengen. Maar dan echt ge zag, liefdevol gezag. Gezag dat met een tikkeltje humor is gekruid, serieus ge zag, maar dat nu juist dat serieuze niet zo heel sterk doet uitkomen en accen tueert. Papier is geduldig, ik weet dat er ouders zijn, die telkens met de handen in het haar zitten. Een vertrouwelijke sfeer scheppen, zullen zij antwoorden, is zo moeilijk omdat de puber iedere vorm van vertrouwelijkheid van zich af smijt. Omdat je zo moeilijk te weten komt wat ze denken en wat zich achter hun voorhoofd afspeelt. Misschien ligt de oorzaak van deze situatie hierin dat ze op weg zijn naar de zelfstandigheid zonder nog zelfstandig te zijn en daarom niets opgedrongen willen krij gen zo voelen zij het vaak aan wat hun in hun kinderjaren als zoete koek werd voorgeschoteld. Zij willen zelfstandig beslissen en kunnen het nog niet. Dat is de tegenstrijdigheid van de puberteit. Wij ouders zullen begrip moeten opbrengen voor deze situatie. Vooral nooit opdringen. Meer bidden en waken dan opdringen. En proberen ondanks alles aan het gezin nog iets van die oude gezelligheid te geven, iets van een vertrouwde sfeer scheppen, zodat de kinderen, de jongens en meisjes zich in dit gezin nog het meeste thuis voelen als in de veilige haven, ook al leest va der al hun boeken niet en kent moeder niet al de liedjes die zij kennen. Zij zullen dan door veel humbug heenzien. We moeten niet vergeten dat een gedeelte van de jeugd, de nozems, de beatles, zo raar doet omdat ze iets anders mist. Iets waarom ze toch eigen lijk, onbewust, vraagt. Leiding. M. P. v. d. D. Friese Kerkbode, 19-11-'65. FEUILLETON door HERMAN NOORMAN 43) In intieme momenten spreken Abel en zij over het won dere gebeuren, dat te komen staat. Op een avond, als hij zijn berg schoolcahiers, die hij ingespannen heeft zitten corrigeren, gereed opzij legt, en haar over het gelaat strijkt, merkt< zij opeens op „Abel, als het kind nu eens een jongen is „Je bedoelt, hoe moet hij dan heten?" vraagt hij, als zij aarzelt met verder spreken. En op haar knikken „Volgens de regels der kunst naar mijn vader. Maar. als je hem soms Arend wil genoemd hebben, Kea Zeg het gerust." „Je kunt mij geen groter genoegen doen, man." Dat is dan afgesproken, zonder verder veel woorden. Die twee begrijpen elkaar volkomen. Vanaf dat moment hoopt Kea nog vuriger dan daarvoor, dat het kindje, dat zij onder het hart draagt, een jongen mag zijn. Als de tijd eenmaal daar is, schrijft de gelukkige Abel op het telegraafkantoor in Zwolle een paar telegrammen. Eén er van is geadresseerd aan Steendam, Westhove, Noordam. En dat luidtGeboren Arend. Gode zij dank alles wel. Abel. Het draadbericht arriveert op de boerderij 's morgens tegen tien uur, als Steendam juist gereed staat, om naar een vergadering in het dorp te gaan. „Doe gauw open, Arend", zegt de boerin. „Dat is vast van Kea. Het kindje zal er zijn." De Nieuwjaarsbrief van Kea, die niet beantwoord is, heeft de tijd zowat uitgeduid en de laatste dagen is „Zwol le" geen moment uit de gedachten van de boerin. Haar man kijkt haar even aan, zonder iets te zeggen. Dan opent zij het groene papiertje en leest hardop. Een jongen. En alles welGelukkig merkt zij ontroerd op. Het gelaat van Steendam vertrekt geen moment. „Hoe heet de vader van die Lasterie is zijn vraag. „Ik weet het niet. Maar niet Arend. De jongen is naar jou genoemd." Dan springt hij op zijn fiets en verdwijnt. Niets kan Kea's moeder nu meer tegenhouden. Zij schrijft onmiddellijk 'n warm gestelde brief. De volgende middag begrijpt de kraamverzorgster niet, waarom mevrouw na de lezing van de post zo ligt te huilen. HOOFDSTUK XVII. Arend Lasterie werd geboren in een spannende tijd. Men is nauwelijks bekomen van de gevolgen van de eer ste wereldoorlog en reeds nijpt weer de vraag breekt opnieuw oorlog uit? De wereld trilt op haar grondvesten. De bom schijnt te zullen ontploffen. De vulkaan staat op het punt van losbarsten. De leider van de Engelse regering vliegt naar Duitsland. In gedachten volgen millioenen ogen hem. De missie schijnt te mislukken. De klok staat op vijf over twaalf. Maar Mussolini treedt bemiddelend op. En dan is het gevaar afgewend. Kea heeft het opeens wonder druk gekregen. Je weet niet half, hoeveel werk zo'n jonge wereldburger aanbrengt. Gelukkig heeft zij hulp van 'n dagmeisje, zodat de huis houding er niet onder lijdt. Zo'n eerste winter met zulk een baby valt niet mee. Je moet op alles verdacht zijn. Die kleine kinderen hebben nog geen warmte van zich zelf. Je hebt te zorgen, dat er kruiken in de wieg liggen en dat zij geen kou hebben. De oorlog breekt toch uit. Het is een slepende oorlog. Tot de berichten binnen komen en in de bladen door de mensen verslonden wor den, dat Duitsland Denemarken bezet heeft het land biedt geen tegenstand en met Noorwegen in oorlog is. De lui, die met zekere stelligheid beweerden, dat ons land wel ongeschonden uit de wereldbrand te voorschijn zou komen, zijn aan het twijfelen geslagen De meimaand breekt aan. Het is uitzonderlijk fraai voorjaarsweer, waarvan de kleine Arend niet weinig pro fiteert. Hij is de ganse dag in het tuintje, dat zich voor de woning van Abel bevindt. Kea denkt wel eens wat zou die jongen genieten, als hij deze zomer op de boer derij kon zijn. In de zeer vroege morgen van vrijdag 10 mei, het is nog halfduister, schrikt zij wakker van veel en luid geraas. Het is, of tientallen vliegmachines vlak boven scheren. „Abel, hoor toch eens Met moeite is hij wakker te krijgen, maar wanneer 't eenmaal zover is, begrijpt ook hij er niets van. Een tweede golf vliegtuigen dondert boven hun hoofd voorbij. „Een Duitse aanval op Engeland zeker, veronderstelt hij. En van de kant van de Vel uwe gromt zwaar kanon gebulder, het afweergeschut, dat zijn plicht doet. Op straat mensenstemmen. Abel opent het raam, en hoort zeggen, dat IJsselstellingen bezet worden. Het is oorlog. HOOFDSTUK XVIII. Op „Westhove" kwam het bericht, of de boer eens op het gemeentehuis wil aanlopen, daar de burgemeester hem spreken moet. Hij moet er niet te lang mee wachten, wordt er gezegd. Dus fietst Arend Steendam die eigen morgen naar het dorp. Veel bijzonders zal er wel niet zijn. Het gebeurt meermalen, dat de burgemeester hem spreken moet in zijn kwaliteit van bestuurslid van de een of andere boeren- organisatie. De Boerenleenbank, die goed in haar con tanten zit, leent zo vaak kasgeld aan de gemeente. „Steendam, ga zitten, man", zegt de burgemeester. „Vandaag heb ik iets heel bijzonders met je te bespreken. En dan moet je dat met spoed ter sprake brengen in de boerenorganisaties. Ieder ontvangt van mij wel bericht, dat is voorschrift, maar het is beter, dat ik je eerst op de hoogte breng van wat het departement van Binnenlandse Zaken mij meedeelt. Het gaat over evacuatie in tijd van oorlog." (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1966 | | pagina 2