Óffliriëte berichten GEBROKEN TROTS Uit de wereld van School en Gezin die plaats in Drenthe of Friesland, of waar ook in Nederland, de Heiland ge bracht wordt, opdat uit de Heiland ge leefd kan wordenDe papieren kunnen in orde zijn, en je kunt er hele maal naast wezenIk heb niets aan een belijdenis op papierNu moet men eens schriftuurlijk worden. Waar staat in ons bijbeltje de redenering van Aalbers Waar staat, dat het mogelijk is, dat er een kerk zou bestaan waarin de lichamelijke opstanding van Christus niet van alle kansels gepredikt werd, terwijl toch de papieren in orde zijn. Paulus getuigtWie een ander evan gelie brengt, die is vervloekt". Dat Hervormden een ander stand punt hebben, begrijpt Ds. Volten. We weten dit uit hun kerkelijke practijk, uit gesprekken, uit samensprekingen. Ik heb het zelf vaak genoeg gehoord en gelezen. 'Maar hij kan zich niet voorstellen, ,,kan het ook niet hebben, dat Gereformeerde predikanten in de Gereformeerde kerk gewoon voor wat ik dan maar het Hervormde standpunt zal noemen ijveren". Dan grijpt hij terug naar de princi piële strijd van Afscheiding en Dolean tie. Niet om te zeggen, dat daarin alles volmaakt was, maar wel om te poneren, dat de mensen uit die tijd ,,het voor de Christus der Schriften opnamen". Dat is het ontstaan van onze Gereformeerde kerk. Het ging om de papieren, „maar nog veel meer om de daadwerkelijke prediking". En nu wordt Ds. Volten scherp, en duidelijk, tegen Ds. Aalbers ,,U ver loochend uw afkomst, als u schrijft dat er voldoende grond is om op staande voet officiéél uit te spreken, dat we her enigen kunnen. U bent dan niet Gere formeerd meer. U bent dan overgegaan tot het Hervormde standpunt, terwijl U U tot de Geref. kerk blijft rekenen en U moet dat ook niet willen". Ds. Volten stelt, dat, als je Gerefor meerd predikant wordt, je kiest voor de houding Geen plaats op de kansel voor dienaren die Christus niet bren gen. Hij merkt dan fel op ,,Ik laat de Gereformeerde kerk niet voor mijn ogen stuk maken. U en anderen loochenen op deze wijze uw eigen keuze". Met toenadering is Ds. Volten blij, en we zijn het van harte met hem eens. We moeten blijven kloppen op eikaars deur. Dankbaar zijn voor de verande ring in de Hervormde kerk wat de pa pieren betreft. Maar van vereniging kan geen spra ke zijn op dit moment, omdat ,,de ont kenning van de heilsfeiten waaraan onze zaligheid hangt, nog daadwerke lijk op bepaalde Hervormde kansels aanwezig is". Wie op dit ogenblik wel wil vereni gen, moet dit dan ook maar doen. ,,Ze mogen niet in de gelegenheid worden gesteld om een kerk te verwoesten, die uit een schriftuurlijk beginsel is ont staan. Dit is geen oecumene meer. Dit is ..overlopen". U merkt hoe bewogen Ds. Volten schrijft. Hij herinnert zich nog goed de tijd van de vrijmaking, toen men ook bezig was om de Gereformeerde kerk stuk te maken. Hij wil er ook nu bijtijds bij wezen. „We snakken naar de een heid van de Christelijke kerk, naar de éénwording met de Hervormde kerk, maar dan moet het kunnen dan moet Christus én in de Gereformeerde én in de Hervormde kerk zijn volle plaats krijgen." Tot zo ver de visie van Ds. Volten. Ik dacht dat het de moeite waard is naar hem te luisteren. Al ben ik het niet altijd in alles met hem eens ge-, weest, in deze kardinale kwestie sta ik aan zijn kant. Op het moment, waarop ik dit schrijf, heb ik nog geen reacties op Voltens artikel gelezen. Ik verwacht wel, dat er behoorlijk over nagepraat en nageschre ven zal worden. Dat is goed, want de stukken moeten duidelijk liggen. Omdat wij Gerefor meerd zijn Dat wil dus zeggen, dat het Woord beslissend is, ook inzake de grenzen van de Kerk W. KATS. Het wonder van de 19e eeuw ,,Er is geen einde aan het maken van veel boeken en veel doorvorsen is af matting voor het lichaam" zegt de Pre diker. Vele van deze boeken zijn één dagsvliegen, andere getuigen van een realisme dat de grens van het riolisme overschrijdt en de mooiste dingen in een mensenleven bezoedelt en scheef trekt. Wat een verkwikking dan een boek onder ogen te krijgen, dat de ge dachten op een hoger niveau brengt en ons bepaalt bij wat mensen van gelijke beweging als wij door Gods genade voor land en volk hebben betekend. Zo'n boek is het bij Wever in Franeker verschenen werk van H. Algra, hoofd redacteur van het Fries Dagblad, ver maard historicus en lid van de Eerste Kamer. Wat het wonder van de 19e eeuw is De ondertitel zegt het U het gaat over vrije kerken en kleine luyden. Het is niet de eerste maal dat Réveil en Afscheiding, Puritanisme en Piëtisme worden beschrevenin mijn boekenkast staat een aardig rijtje van werken van deze aard. Maar zelden werd deze stof met zoveel warmte, zo veel menselijke bewogenheid en zo wei nig dorheid en durfheid beschreven als thans door de heer Algra. In een tijd waarin verschraling, vermaterialisering en verzakelijking modewoorden dreigen te worden zijn boeken als het hier be doelde een oase. Mag ik er U iets van vertellen Het gaat om de fijnen", een reeds in 1752 bekende scheldnaam. Hoe deze term is ontstaan De geleerden zijn het er niet over eens. Sommigen willen haar ontlenen aan Klaagliederen 4, waarin wordt geklaagd over verdonke ring van het goede en fijne goud. An deren geven er de hatelijke bijbetekenis aan van vroom in de mond, maar niet zo braaf in hart en leven, schijnheilig en eigengerechtigd. De dames Wolff en Deken hebben de fijnen in deze zin ge haat en hen getekend in de persoon van de huichelachtige Cornelia Slimpslamp en de klaploper broeder Benjamin. Al gra laat duidelijk zien hoe vertekend deze beelden zijn en met een zekere vertedering gewaagt hij aan de hand van allerlei voorbeelden van de eenvou dige trouw en het kinderlijk geloof van vele vrome Christenen in de 18e en 19e eeuw, ook van het hevig verlangen naar een sterfbed, dat een ruime ingang be tekende in het Koninkrijk der Hemelen. En hij herinnert aan Kuyper, die de vroomheid van de fijnen niet heeft af gewezen, maar ze heeft verbonden met een brede visie op het leven en die deze Christenen van de binnenkamer heeft geprikkeld tot activiteiten ,,op alle ter reinen des levens". Dan grijpen ze naar troffel en zwaard en stichten van Noord tot Zuid Scholen met de Bijbel, in de volksmond ,,de fijne scholen" genoemd. Natuurlijk passeert oolc Bilderdijk de revue met Nicolaas Schotsman, die de veel gesmade „Erezuil" heeft geschre ven ter herinnering aan de Dordtse Synode. Ook Hellenbroek, Schorting- huis en anderen zijn met fraaie titel bladen en typerende aanhalingen uit hun veelgelezen werken aanwezig. Maar de volle nadruk valt toch op het midden van de 19e eeuw, toen tijdens een algemene inzinking van het ge loofsleven (welk een rake tekening geeft Algra van de ambtenaar Janssen, de schepper van het Reglement van de Ned. Herv. Kerk) in door oefenaars geleide gezelschappen de echte vroom heid bewaard bleefInteressant zijn ook de hoofdstukken waarin het lot van de emigranten wordt verhaald als in Nederland niet meer gangbare munt zochten zij in Canada, de Ver. Staten of Zuid-Afrika een nieuw vaderland, waar zij hun God in vrijheid konden dienen. De persoon van Ds. De Cock komt goed uit de verf de gebeurtenis sen in Ulrum in de oktobermaand van 1834 worden van uur tot uur op boeien de wijze verteld. Ook de andere vaders van de Afscheiding Scholte, Gezelle Meerburg, Van Velzen, Van Raalte en Brummelkamp worden uiteraard niet vergeten, evenmin als de merkwaardige edele figuur van Mr. A. M. C. van Hall, zoon uit een deftig oud liberaal geslacht die partij koos voor de Afgescheidenen. De jammerlijke broedertwisten tussen de Afgescheidenen in het midden der vorige eeuw worden niet verzwegen Van Velzen contra Brummelkamp, Scholte contra Van Velzen. De in Zee land bekende Ds. Buddingh krijgt een goede beurt. Hij was in de Ned. Herv. kerk van Biggekerke de opvolger van Ds. Van Rhee, op zichzelf ook al een merkwaardige figuur. Getuigde Me vrouw Van Rhee niet van haar echt vriend, dat deze ,,een engel op stoel en een duivel in huis" was Van Rhee had zich in Biggekerke verzet tegen de Evangelische Gezangen en juist op dit punt kwam ook Ds. Buddingh in con flict met het Classicaal Bestuur. Hij werd vervallen verklaard van het le raarsambt in de Ned. Herv. Kerk en kwam in min of meer „losvaste" dienst bij de Afgescheiden gemeente van Mid delburg. Daarnaast stichtte hij gemeen ten in heel Zeeland. Soms had hij geen licht om te preken voortdurend regen de het boeten op grond van overtreding van de Code Pénal. De geldstraffen liepen op tot in de tienduizenden en ten slotte werden Ds. Buddingh, bakker De Jonge uit Goes en Adriaan Kasse uit Krabbendijke in het gevang gezet, waar zij zeven maanden verbleven eer hun verzoek om gratie door de Koning werd ingewilligd. Toen verdween Ds. Buddingh naar Amerika, preekte later enige tijd in Gorkum en kwam toch weer in Zeeland terug, waar hij in een latere periode van zijn leven met de Gereformeerde leer in conflict kwam, o.a. op het punt van de Drieëenheid. Op ieder die hem ontmoette heeft deze man, singulier in alles, een onvergete lijke indruk gemaakt. Zo wordt aan meer mannen van betekenis aandacht geschonken naast ouderen als De Lief de, Witteveen en Ledeboer worden ook mannen van de tweede generatie als Jan van Andel, Donner, Bavinck en Steketee naar voren gebracht. Ook aan Kuyper wordt de eer gegeven die hem toekomthij is de man wiens levens werk het is geweest de diepere toon in het nationale leven te doen trillen. Een enkel citaat van Kuyper. ,,Van onze mannen is een leven buiten het volk eenvoudig zelfmoord. Een anti-revolu tionair staatsman die het contact met dat volk nalaat laat zich als Samson door Delila de haardos afsnijden en daarmee het geheim van zijn kracht. Elk woord dat ze spreken en waarin niet de echo te beluisteren valt van wat in de consciëntie van dat volk doorwor steld wordt is mat en dof en mist elke uitwerking." Zo zou ik door kunnen gaan, maar er zijn grenzen aan de ruimte in een kerk bladartikel. Moge deze simpele aankon diging velen, ook in Zeeland, doen grij pen naar het „wonder van de 19e eeuw". Zij zullen er uren van genot en verdieping mee beleven. J. A. VAN BENNEKOM. L.S. De vergadering van de Kerken in de Classis Zierikzee zal D.V. worden gehou den op woensdag 11 mei 1966, des avonds 18.30 uur te Zierikzee. Stukken voor het agendum te zenden aan de eerst-ondergetekende vóór 7 mei 1966. Namens de samenroepende kerk van Zonnemaire D. JANSMA, praeses. H. VOSHOL, scriba. Comité Zeeuwse Gereformeerde Ouderlingenconferentie. Zaterdag 23 april, om 10 uur, in dé Oosterkerk te Goes. In de morgenvergadering wordt door de Weleerw. heer Ds. Van Wouwe te Se- rooskerke behandeldEredienst, Assen, Gemeensch. Avondmaalsviering, Zondags rust en Zondagsarbeid, Kerk en Jeugd en deelneming van de Geref. Kerken aan de Geref. Wereld bond. In de middagvergadering hoopt de Wel eerw. heer Ds. Scholing van Scharendijke FEUILLETON door HERMAN NOORMAN 42) Het verwondert Kea, dat Bet Haverman niets van zich laat horen. Maar dan brengt Van Gend Loos twee da gen vóór het huwelijk een schitterend cadeau van haar. De begeleidende brief niet lang, meldt eenvoudig „Ik heb een dag vrijaf gekregen en ben present. Aan de bruilofts dis zal nog wel een plekje voor mij disponibel zijn. Weten jullie het al van Petersen Die zal wel gauw verloofd zijn met Mary Piccardt". „Zo, zo, is het Mary Had-ie ook wel kunnen schrij ven." „Hij krijgt er een lieve vrouw aan," merkt Abel op. „Was die voor jou bestemd lacht Kea. „In de ogen van haar moeder misschien wel," geeft Abel ten antwoord, „maar niet in mijn ogen. Ik heb slechts naar één meisje gekeken. Zij heet Kea Steendam." Dan vlijt Kea zich tegen hem aan. In gedachten gaat zij eens na er is niemand die haar veroordeelt. Letterlijk niemand dat blijkt ook duidelijk uit de berg post van alle kanten. Als vader dit nu eens wistzou hem dit niet wat gunstiger stemmen Die avond zijn Abel en zij alleen. „Heb je nog geen spijt, kindje? Je kunt nog terug." „Ik zou geen stap terug willen. Maar Abel, jongen, het is toch moeilijk voor mij. Zo graag zou ik het anders zien. Enwaarom moet dat nu Als vader „Naar de „waaroms" in het leven moeten en mogen we niet vragen, Kea. God geeft toch geen rekenschap van Zijn daden. En, je hebt het kunnen lezen, zij, die het weten kunnen, voorspellen, dat het nog wel in orde komt. Laat ons het hopen, kind." „Zul je mijn vader nooit iets verwijten, Abel Dat zou ik „Ik denk er precies over als jij. Op 't eerste bericht, dat wij welkom zijn, gaan we naar „Westhove". En mocht vader bij ons komen, hij is van harte welkom. Van mij zal hij geen hard woord horen." Dan is Kea tevreden. Och, zij weet het eigenlijk wel, maar zo nu en dan wil zij het eens vernemen. Zij is ge lukkig met Abel, maar zou voor ik weet niet wat willen, dat opeens haar vader en moeder verschenen Het is natuurlijk een ijdele hoop. Daarvoor is immers geen enkele grond. Als zij, stemmig gekleed, aan de arm van Abel, na de plechtigheid op het stadhuis, de kerk binnenschrijdt, ziet zij in één oogopslag, dat dominee en mevrouw Vervoorn en mevrouw Offenbach en zowaar ook Mary Piccardt vooraan zitten. Er zijn tal van kennissen. Zelfs Verveld, het hoöfd van Abels eerste school, is tegenwoordig. De op de hoogte gestelde predikant spreekt met geen enkel woord over de omstandigheden, waaron der dit huwelijk gesloten wordt. In zijn gebed last hij al leen de woorden in, die vragen, of God de schaduwen, die er zijn, op Zijn tijd wil wegnemen. De Noordammers willen het bij een gelukwens, na af loop van de dienst in de kerk, laten. Maar daar komt niets van in. Met wat goede wil is in elk rijtuig nog wel een plaatsje te vinden. En zo komen vier mensen meer terug dan er de woning aan de Nachtegaalstraat verlaten heb ben dominee Vervoorn en zijn vrouw, mevrouw Offen bach en Mary Piccardt. „Wanneer komen we op jouw bruiloft, Mary vraagt Abel, zonder dat anderen dit horen. Zij bloost. „Heeft Jan dan toch er over gesproken „Van Jan weten we niets, stel je gerust. Maar er zijn méér mensen in Noordam, die op de hoogte zijn. Je kunt zoiets niet stiekum doen, dat heb ik ervaren. Maken jullie de verloving gauw publiek?" „Over een paar weken, denk ik." „Alvast gelukgewenst. Hij is een toffe vent. We kon den best met elkaar opschieten." Mevrouw Offenbach buigt zich over naar het bruids paar „Je moeder weet dat ik hier ben. Zij heeft mij ge vraagd de afloop te komen meedelen. En je vader Och, Kea, hij is er niet rustig onder, je moeder merkt het bijna elke dag". Later spreken zij nog even apart met dominee Ver voorn, die als altijd, de voorzichtige is. „Nu moeten jullie uit mijn brief niet opmaken, dat het op stel en sprong in orde komt, hoor. Dat kan nog ik weet niet hoe lang du ren. Kea kent haar vader tenslotte beter dan ik. Maar je hoort wel eens iets, hé Een uitlating hier en daar, ver trouwelijk gedaan. Op de duur houdt je vader het niet vol, of ik moet mij al deerlijk vergissen". „Hebt U vader nog onder vier ogen gesproken, domi nee vraagt Kea in spanning. „Éénmaal. En toen heeft hij mij gevraagd, of jouw hou ding door de beugel kon. Ik heb geantwoord, dat het veel en veel beter ware geweest, als hij zijn verzet had laten varen. Nu moest het op een manier, die ver van aanbe velenswaardig is. En toen sprak je vader direct over iets anders. Dat bewijst, dat hij geen argumenten heeft, die steek houden. Wacht rustif af, jongelui. Jullie zaak is zo eerlijk, zuiver en rechtvaardig, dat God op de duur ge daan onrecht niet dulden zal. Ik heb alle vertrouwen." Het is verder een stil bruiloftsfeest, al heerst er opge wektheid. Rekening wordt terdege gehouden met het feit, dat de ouders van Kea zich afzijdig hebben gehouden. Die boodschap heeft Kea mevrouw Offenbach ook mee gegeven. En verder „U kunt moeder zeggen, dat ik vol komen gelukkig ben met Abel, doch dat er iets aan ont breekt, dat Abel en ik er niet aan kunnen geven, wel va der en moeder." Duidelijker uitspraak heeft de bood schapster niet nodig. Met de laatste trein vertrekt het jonge paar naar de in Zwolle gereedgemaakte woning. De dagen verglijden. In Zwolle burgert Kea zich vrij spoedig in. Met Bet Haverman heeft zij geregeld brief wisseling, zodat zij nauwkeurig op de hoogte blijft van het gebeuren in Noordam. Over Kea's vader en moeder schrijft die weieens, maar er is niet veel van te zeggen. De jaarwisseling is voor Kea een goede aanleiding, om v/eer naar huis te schrijven, al zal er allicht geen antwoord op komen. Meteen vermeldt zij dan dat op de Vondel kade binnen gezette tijd een broertje of zusje wordt ver wacht. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1966 | | pagina 2