eeutc^e 3£erkbocle
IN DE LIJDENSTIJD
Van Diaconaat naar
Wereld-Diaconaat
ij HEBBEN het GEVONDEN I
20e JAARGANG No. 35
11 MAART 1966
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redactie Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen J. Bosman, Vrouwenpolder
Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke
jk worstel Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen
en ontkom" Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
Abonnementsprijs
4,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
'k Vraag me dezer dagen wel eens
af of ons grote publiek, de kerkmensen
inbegrepen, in het algemeen genomen
dan, want uitzonderingen zijn er altijd
wel en enkelen zullen er zeker zijn, er
weet van heeft dat we in de lijdens
weken zijn? Natuurlijk merkt de kerk
ganger het des zondags wel door het
feit dat de prediking met een gedeelte
uit de lijdensgeschiedenis komt aan
dragen. Wat ik echter bedoel is het
grote verschil met advent en kerst op
de publieke markt. Men spreekt zo in
december van de sinterklaas- en de
kerstdrukte. Men ziet het aan de uit
stalkasten; men merkt het aan tal van
verenigingen die toch vooral niet ont
breken willen met het houden van een
kerstavondje bij kaarsen en groenver-
sieringen.
Maar kom daar in de lijdensweken
eens om. Je merkt er op straat niets
van, en binnenshuis evenmin, 't Lijkt
wel alsof het alleen de kerk aangaat en
alsof Jezus Christus niet in de wereld
is gekomen voor die wereld en Zijn
kruisdood geen betekenis heeft voor
haar, zodat men dit gebeuren stilzwij
gend voorbij kan gaan.
Dus in de kerk merkt men het. Bij
Rome kan men het zien aan de kleur,
de violette kleur van de altaarbekle
ding die in de richting van de z.g.
vasten wijst, 't Is de tijd van getemper
de droefheid, schemerdonker als van
de advent. Wie een agendaatje heeft
waar de oud-kerkelijke Schriftlezingen
in vermeld worden komt er ook wel
achter; want hij leest vreemde woor
den bij de achtereenvolgende zondagen
als Septuagesima, Sexagesima enz. die
aangeven hoever we nog van Pasen
af zijn.
Er is verschil in berekening al naar
men het z.g. beloken pasen, d.i. de
zondag na Pasen meerekent of niet. De
eerste werkelijk lijdenszondag heet de
veertigste, maar ik laat dit verder
rusten. De verwarring zit wel in die
septuagesimazondag die sommigen doet
spreken van zeven lijdenszondagen,
maar er zijn er heus maar zes. Hoe het
precies zit is niet helemaal duidelijk.
Men wil wel dat deze zondagen litur
gisch gekomen zijn doordat Rome aan
gevallen werd en zo de psalm van de
intocht der lijdensweken werd psalm
achttien: banden des doods hadden mij
omvangen.
Hoe dit ook zij, 't is in elk geval
toepasselijk genoeg. Angst en gevaar
kenmerken de lijdenstijd van Jezusi,
hetgeen niet wil zeggen dat wij nu op
onze beurt dit gevaar en deze angst
zullen moeten doorvoelen.
Als Franciscus van Assissi de 5
wonden van Christus in zijn vlees heeft
gedragen als gevolg van buitengewoon
sterke meditatie, is dit toch zeker niet
een navolgenswaardig voorbeeld. En
we zullen zeker bij het overdenken
van het bittere lijden geen droevig ge
laat tonen.
We zullen de lijdensweken beschou
wen als voorbereiding op het paas
feest, zoals ook Jezus Zelf bij Zijn
spreken over het komende lijden niet
nalaat steeds weer te zeggen: en na
drie dagen zal Hij (de zoon des men
sen) weder opgewekt worden. Op dit
zeggen lopen de lijdensaankondigingen
bij Mattheüs en Marcus vermeld, altijd
weer uit. Achter de wolken schijnt de
zon.
't Is dus duidelijk dat het kerk
publiek er wel achter komt dat we de
lijdenstijd zijn ingegaan, maar het grote
publiek buiten de kerk? Ik zou hiervan
willen zeggen dat dit wel getroffen
moet worden door het heel merkwaar
dige feit van de talloze uitvoeringen
van de Mattheüspassion.
Bij de passiespelen in Oberammer-
gau krijgt het oog zijn deel, maar Bach
heeft er voor gezorgd dat het oor niet
te kort komt. En hij heeft er de harten
van duizenden mee geraakt, die niet
slechts muzikaal genieten zochten, doch
ook geestelijke opbouw, en opbeuring,
die ze ook verkregen ondanks het slot
dat spreekt van een zich met tranen
neerzetten.
De paaszon kon er bij hem nog niet
af; die ziet hij nog niet opkomen. Ja,
die Mattheüspassion. Ik las van een
Frans boekje dat inlicht over eigen
aardigheden van Nederland, en ver
meldt dat er nergens zoveel uitvoerin
gen van deze passion worden gegeven
als in het kleine Nederland.
Iemand die dit zeer bevreemdde,
heeft toen een onderzoek ingesteld,
waarbij hem bleek dat het er zo on
geveer honderd zijn.
't Zou me te ver voeren te vermel
den wat deze onderzoeker tot zijn
schrik en verontwaardiging zo al ont
dekte, maar het is een feit dat sommige
solisten door hun dokter volkomen uit
geput in bed worden gestopt. Laat ik
alleen nog vermelden, omdat het twee
plaatsen in ons goede Zeeland betreft,
nl. Hulst en Aardenburg, dat ze daar
elkaar in het vaarwater zaten door
concurrentie, wat ook in Nieuwer-
amstel het geval was. U ziet, zo is het
dus ook nog wel eens een keer.
Ik schreef hierboven: in de lijdens
tijd en ik dacht toen ik het typte: dat
kon wel de titel van een boekje over
het lijden zijn. We hebben uiteraard
allen zulk een boekje in de vier ver
halen in het Nieuwe Testament. Ove
rigens verschenen er vroeger boekjes
over het lijden genoeg.
Ik denk aan Kuyper met het be
kende: Zijn uitgang te Jeruzalem; aan
Knap met zijn: de man van smarten;
aan Schilder en zijn driedelige dikke:
Christus in Zijn lijden; aan K. Dijk
over het lijden des Heren, enz. enz.
Misschien is het alles wel te veel
geweest, 't Is en blijft een moeilijke,
ofschoon boeiende zaak om het bittere
lijden en sterven van onze Here in te
denken, en daarbij niet uit het oog te
verliezen dat ons Zijn lijden tot ver
blijden strekt. Hij heeft zichzelf on
getwijfeld getroost met die uitloper bij
de lijdensprofetie van dat ten derden
dage.
Ook heeft Hij het Zijn discipelen
gezegd: gij zult wel droefheid hebben,
maar uw droefheid zal tot blijdschap
worden. Dat kan ook nu met ons zo
zijn; moet zo zijn, want ook in Zijn lij
den is Christus Overwinnaar.
De boodschap der kerk aan de we
reld is ook vandaag een Evangelie; en
Evangelie betekent immers Goede tij
ding, Blijde tijding, Blijde Boodschap.
Het kruisevangelie brengt aan de
mensheid een blij bericht, de tijding
van een Levende Heer: Jezus Christus,
de gekruisigde, ja wat meer is die ook
opgestaan is, schrijft Paulus. Nogeens
zij het geschreven dat de lijdenstijd
voorbereidingstijd voor Pasen is.
En overigens- raakt de kerk nooit
uitgepraat over dat geheel énige feit.
Enig vanwege het geheel aparte ka
rakter ervan, zodat de opmerking die
wel gemaakt wordt ik las deze nog
dezer dagen ergens dat anderen wel
erger dingen hebben geleden dan Jezus
leed, er precies naast is. Tegenover dit
lijden past echt de bede van gezang
35 1 (oud):
Leer mij, o Heer, uw lijden recht
betrachten.
In deze zee verzinken mijn gedachten:
O Liefde die, om zondaars te bevrijden,
Zo zwaar woudt lijden!
Brouwershaven.
B. WENTSEL.
(4).
Het diakonaat staat of valt met de
solidariteit tussen gevers en ontvan
gers. Daarom mislukte het diakonaat"
van de rijke man. Hij liet Lazarus op
de stoep staan. Dat geldt ook voor het
werelddiakonaat. De afstand tussen
armen" en rijken" moet doorbroken
worden.
De aktie ,,Eten voor India" heeft
dat weer duidelijk gemaakt. De tele
visie bracht de armoede in huis. Toen
lag Lazarus niet meer op de stoep, hij
zat bij ons in de huiskamer. En daarom
kreeg hij ook meer dan de overgescho
ten brokken. 22 miljoen.
Intussen is het de vraag of de op
lossing van het probleem van de ar
moede alleen schuilt in een verbetering
van de communicatiemiddelen. Moet
iedereen beslist een televisietoestel
hebben om zijn verre" naaste te kun
nen liefhebben? Worden wij alleen
vérziend na de verrekijker van het
T.V.-toestel? Of moest de kerk al lang
helderziend zijn, omdat zij de wereld
mag zien door de ogen van Jezus?
Heeft de ontdekking van de nood van
de wereld niet meer te maken met de
uitstorting van de Heilige Geest (Luk.
4 18 en 19) dan met de uitzending
van de beeldbuis? Weet dat je deze
twee ook tegen elkaar uit mag spelen:
de Geest en de televisie. Ze konden
wel eens meer met elkaar te maken
hebben dan wij vaak willen toegeven.
Ze zijn er allebei om de wereld kleiner
te maken en de mensen (zo!) dichter
bij elkaar te brengen. Daarom waait
de Geest ook waarheen Hij wil.
De Kerk brengt de naaste dichtbij.
Zij vertegenwoordigt immers altijd de
rechtelozen en komt voor hun rechten
op. Zij representeert de nood die ,,nog
over" is en zo vult zij aan wat nog lijkt
te ontbreken aan het lijden van Chris
tus. Zijn wij daarin geslaagd? Het heeft
geen zin om lang ,,ach en wee" te roe
pen als Jezus al aan de zaligsprekingen
begonnen is.
Dat is dan verleden en verloren tijd.
Als wij tenminste bereid zijn om deze
zaligsprekingen serieus te nemen. Wij
moeten met de Heer de berg op dur
ven gaan in plaats van plechtig te ver
klaren dat het met de wereld dan toch
maar .bergafwaarts" gaat.
De televisie kan niet doen wat de
kerk niet wil doen: Lazarus zalig ver
klaren.
Maar deze zaligsprekingen zijn nooit
vrijblijvend. Ze kosten wat. Ook dat
kunnen wij van Jezus leren. Hij heeft
de armen zalig gesproken met het ge
zicht op het kruis. En Lazarus zet elke
keer als hij weer op het doek verschijnt
opnieuw het kruis van het plaatsver
vangend lijden in onze huiskamer neer.
Dit is ook het probleem dat de clas
sis Goes bij de synode ter sprake ge
bracht heeft. Wanneer wordt ons
geven tot offeren (en het offer heeft
altijd met het kruis van de Heer te
maken), hoe kan ons medelijden uit
groeien tot mee lijden, op welke manier
ontplooit zich bewogenheid tot ver
bondenheid. Al deze tegenstellingen
hebben te maken met de laatste en
meest beslissende: die tussen barmhar
tigheid en gerechtigheid.
Alleen dan, dacht ik, wanneer de
ander tot een stuk van ons leven ge
worden is, zoals wij tot een stuk van
het Leven van de Heer geworden zijn.
Het gaat dus om meer dan een één
malige gift (hoe groot en hoe te prij
zen ook), het gaat om lotsverbonden
heid en om vaste bijdragen. De Heer
heeft zichzelf aan ons gegeven (en Hij
III
Het is zo goed van tijd tot tijd nog
eens weer leerling te zijn. Echt als
leerlingen hebben we op onze confe
rentie naar Ds. Thomas geluisterd.. Er
was ook zo naar hem te luisteren, hij
had wat te zeggen. Zelfs het school
bord ontbrak niet. En op dat bord
zagen we, dat de drie elementen in de
catechese de catecheet, de groep en
de stof niet naast elkaar mogen
zweven, maar elkaar trekken en zoe
ken en vinden moeten. Niet alleen de
catecheet moet aan het woord en aan
het werk zijn; de groep moet minstens
even actief zijn. Je bent als catechi
sant met luisteren alleen niet klaar, je
moet ook tonen, dat de stof je heeft en
je moet voor telkens nieuwe stof zor
gen. Dit wil vooral het nieuwe cate-
chisatieboek „In de kring" sti
muleren. Dit boek is samengesteld door
dr. Hartveld en dr. Kruitert, met mede
werking van drs. Jansen en ds. Tho
mas. Wie de recensies over dit boek
leest, gaat denken: dit is het dan ein
delijk!
Ds. O. Verduin, de emeritus van
Veenendaal, voelt de brand in zijn
voeten om weer naar het catechisatie
lokaal te hollen, nu er zo'n leerboek
gekomen is. En het bleek op de con
ferentie, dat heel wat collega's al wer
ken met „In de kring". Het laat zich
begrijpen, dat Ds. Thomas, die wel
geen schrijver, maar toch kraam-
schudder van dit boek is, een hele
serie vragen en opmerkingen te - be
antwoorden kreeg. Och, hoe moet je
elke zondag weer de preekstoel ver
overen, hoe moet je ook iedere keer
weer de catechisatie veroveren? Elke
hulp is je dan zo welkom, je tast naar
de beste methode.
Van Ds. Thomas konden we veel
opsteken. Hij sprak indringend, maar
niet opdringerig, je ging onder zijn be
toog naar het catechisatielokaal ver-
lapgen. Je wilt het anders, je wilt het
beter doen. Wie durft te jubelen: „Ik
heb het gevonden"? Maar we hebben
een por en een duw gekregen om te
blijven zoeken, om „er naar te jagen,
dat wij het grijpen mogen", om te strij
den tegen sleur en defaitisme, om met
de jongens en de meisjes blij en dank
baar te werken in de kring van het
verbond Gods. Het oudste leerboek
van onze kerken heeft deze kostelijke
zin „aan de kinderen der kerk wordt
door Christus' bloed de vergeving van
de zonden en de Heilige Geest, die het
geloof werkt, niet minder dan aan de
volwassenen toegezegd." Ik geloof in
de Heilige Geest, en daarom preek ik,
en daarom catechiseer ik.
G. S. O.
alleen kon dat in „eenmaal") om zich
voorgoed aan ons te verbinden. Wij
dreigen altijd weer te geven om er
voorgoed van af te zijn.
Daarom moet de armoede van de
wereld een stempel op het leven van
de kerk kunnen zetten. Dit stempel
mag nooit wettisch zijn, d.w.z. van
bovenaf opgelegd, tegen wil en
dank aanvaard, met uitschakeling
van eigen spontaniteit en creativiteit.
Het komt van onderaf, het moet
groeien, wil het echt de vruchten van
geloof en bekering gaan vertonen.
Hjet is geen kwestie van moeten,
maar van mogen, niet van wel of niet
kunnen, maar van durven.
Zo ontstaat de moed om mee te leven
en uit te geven.
Ik zou even graag enkele dingen
willen noemen, die dit groeiproces zou
den kunnen stimuleren.
In de eerste plaats moeten wij van
het kollektesysteem af. Waarom wel
vaste bijdragen voor de kerk en niet
voor het (wereld)diakonaat? Zou het
zo dwaas zijn om 1 van ons inkomen
hiervoor te reserveren? Wij zijn dan
nog lang niet aan de tienden van het