^^eeuwóe 3 Generale verhoudingen ZWIJGEN IS GOUD v,J Van Surhuisterveen naar Lunteren OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redactie: Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven; Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg. Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Medewerkers J. A. van Bennekora, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, ArnemuidenDs. D. Ringnalda, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. "S Abonnementsprijs 4,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 20e JAARGANG No. 33 25 FEBRUARI 1966 ,Jk worsttl en ontkom" Onder generatie-verhoudingen ver staat men in het algemeen genomen de verhouding der opkomende geslachten, zoals, om een Bijbels spraakgebruik te volgen, in psalm 45 sprake is van ,,de zegen der geslachten": in de plaats van „uwe vaderen zullen uwe zonen zijn". Hier wordt het geslacht van middelbare leeftijd aangesproken en met de belofte verblijd dat drie opéénvolgende ge slachten goed op elkaar zullen inspelen. Er staat immers ,,in de plaats van uw vaderen" (d.i. dus naar boven gezien) zullen uw zonen (naar beneden gezien) zijn: men ziet grootouders, ouders en kinderen respectievelijk kleinkinderen in goede harmonie elkander opvolgen. De lijn wordt doorgetrokken in het zelfde vlak welke wijzigingen er ook mee gemoeid mogen zijn. Nu kan men de verhouding van de telkenmale opkomende en zich aan biedende generaties van verschillend standpunt uit beschouwen. B.v. in het gezins- en familieverband; maatschap- pelijk-sociaal en op politiek terrein. Een heel veld van activiteiten vraagt dan om bespreking, want er is gestage groei in aantal en veel variëteiten in elk opzicht. Ik noem even de 50.000 jonge ren die jaarlijks in het arbeidsproces moeten worden opgenomen en voor wie dus plaats moet worden gevonden. Ik noem even de duizenden nieuwe kie zers die zich bij de stembus zullen mel den dit jaar op 21-jarige leeftijd immers. Straks wellicht als ze achttien zijn. En dat zijn anders als voorheen jonge men sen van beiderlei kunne, jongens en meisjes. Ik denk daarbij niet alleen aan de jongeren, maar heb ook erg in de straks anderhalf miljoen ouderen die wel in menig opzicht uitgerangeerd worden op 65-jarige leeftijd, maar wier kerkhof gang toch nog wel even duurt. Men bergt ze wel op in bejaarden-tehuizen, maar dit sluit niet uit dat ze toch nog jaren vaak bij de dingen van den dag zijn betrokken. Men kan wel zeggen dat ze buiten het leven zijn komen te staan, maar d.i. naar mijn gedachte toch heel betrekke lijk. Ze komen straks ook naar de stem bus en de kerk heeft een belangrijk percentage van deze leden. Bovendien is de begrenzing van 65 jaar tamelijk aanvechtbaar en ouderwets, hetgeen men al langer hoe meer begint in te zien. De radio gaf onlangs een lezing ,,voor 40-jarigen en daarboven" als tot één-en-dezelfde groep behorend. En het spreken van ,,het leven begint bij de veertig" zegt ook iets. En 40 jaar, och dat ben je eer je het weet. Dr. Colijn zei eens van zichzelf: ik sta aan de verkeerde kant van de 50. Inder daad is dit voor menige jongere min of meer een ontgoocheling dat de jeugd zo spoedig inkort en nieuwere jongeren zich opdringen waardoor de laag daar boven dan weer ,,oud" wordt op zijn beurt. Op 35-jarige leeftijd heeft men al heel wat jongeren beneden zich. Men wordt als vanzelf naar boven gedron gen. Dat doen de jaren waar niet tegen te vechten valt. Gevolg van een en ander is dat allerlei wijzigingen op treden in de verhoudingen en in het leefpatroon van vandaag. Nu is mijn bedoeling zeker niet in dit artikel -stel ik was daartoe op de hoogte van alle facetten het gegeven probleem uit te putten. Dit kan boven dien niet in een kerkbode-artikel ge schieden, zodat ik slechts bedoel enkele opmerkingen te plaatsen, hetgeen ik in bovenstaande regels reeds deed. De generatieverschillen vallen lang niet altijd samen met die in kennis en kunde of van invloed en positie. Deze laatsten toch worden niet bepaald door leeftijd en dienstjaren, ofschoon het maken van vorderingen en positie- inname wel met de leeftijd samenhangt. Het aanhanhoge vraagstuk der ver houdingen is vandaag aan den dag wel heel actueel; het schijnt zelfs een nieuw, maar is een oud verschijnsel. Bij de tweede tempel na 586 voor Christus staan de ouderen met tranen in de ogen te kijken, terwijl de jongeren juichen, 't Is een bekend tafereel. Men kan denken aan Lukas 1:17 als daar gesproken wordt van de taak van Johannes, nl. „om de harten der vade ren te keren tot de kinderen". In beide gevallen ziet men het gene ratie-onderscheid, maar toch zó dat in beide gevallen men het met dezelfde zaak en persoon zal moeten doen: in het eerste geval met die tempel; in het andere met de komende Christus. Paulus toont oog te hebben voor de generatie-verhoudingen als hij de kin deren vermaant tot gehoorzaamheid en de ouders zegt hun kinderen niet tot toorn te verwekken. En Jezus berispt die kinderen die naar de ouders niet omkijken en zeggen het is ,,korban" hetgeen ge van mij ten nutte zoudt komen; een berisping die wel heenwijst naar mistanden in de wederzijdse ver houdingen tussen de generaties daar en toen in Zijn dagen. Generatie-verhoudingen! Of dit nu beslist inhoudt dat er een opstandige jeugd moet zijn? En of het nu beslist nodig is dat men de studenten ,,aan de zeer keurige T.H. te Eindhoven" de les moet lezen omdat ze niet meedoen aan het beïnvloeden van de publieke opinie, niet reageren op de politieke, sociale, maatschappelijke gebeurtenis sen. Of het juist is hierbij ook Wage- ningen te betrekken: Wageningen laat, zo lees ik ergens, kennelijk ook Gods water over Gods akker lopen en be moeit zich alleen met eigen akker-, land- en tuinbouw. ,,De Ëindhovense rector-magnificus is tevreden met zijn studenten. ,,Het demonstreren ligt ze niet", zegt hij. Kijk, dit nemen andere studenten-organisaties deze jongelui kwalijk. „Amsterdam (de beide universiteiten) is soms zeer actief", lees ik alweer. Wat moet men daar nu mee aan? Ik denk alweer aan die anderhalf miljoen ouderen. Wat meent u dat er onder dezen ook niet zijn die zich lang niet lekker gevoelen en best eens zou den willen losbarsten over veel onrecht dat ze aan den lijve hebben onder vonden? Zijn er daaronder niet wier carrière helemaal mis gelopen is? Die hun deel naar ze menen, niet gekregen hebben? Niet aan hun trek zijn gekomen? Men kan dit op allerlei gebied mee maken. 'k Heb er bij gezeten, dat een groot voorstander van de Theologische Hogeschool, een man die geen school dag oversloeg bij gelegenheid van een vacature van curator twee jaar voor zijn emeritaat, op de Particuliere synode enkele stemmen kreeg. Hij vroeg toen het woord en verzocht dit niet te doen. ,,Dat hadden jullie tien jaar eerder moeten doen", zei hij. 't Klonk wel even wat bitter. Zo ligt het soms ook op politiek- terrein. Ik ken er die anderen te paard geholpen en gedresseerd hebben, ge ïnstrueerd tot en met. Ze waren het stuwend element ,in vele opzichten en zien nu dagelijks die ander met een lintje in het knoopsgat lopen. Henzelf gaat de dertigste april onopgemerkt voorbij. Ik noem maar enkele dingen die ieder in eigen omgeving kan opmerken, en wil er mee zeggen dat opwekking tot revolutionaire roerigheid wel overal, bij elke generatie een vruchtbare bodem kan vinden. Maar wie deze bodem zó bearbeidt, dient de generaties niet in een goede verstandhouding, doch zet ze tegen elkander op en dat kan geen christelijke levenshouding heten. Liefde tot de naaste, de nabije naaste in onderscheid van de verre naaste, vraagt om een andere verhouding. Of zou het liefdegebod deze generatie verhoudingen niet betreffen? Men weet beter en de lezing in de kerk van liefde betoon raakt m.i. ook deze dingen. De ene generatie zal de andere moeten lief hebben met woord en daad. 't Gaat om de harten der vaderen tot de kinderen te neigen. De harten vanwaaruit de uitgangen des levens zijn. 't Is een eis die aan elke generatie als een te behartigen gegeven wordt Persdominee L. H. Ruitenberg kwam net te laat op ,,De blije werelt" in Lunteren aan. Hij was van plan daar de discussie van de generale synode van de gereformeerde kerken mee te maken over de vraag van het moderamen der hervormde synode om wederzijdse af vaardiging naar eikaars synode. Op het moment dat Ds. Ruitenberg de voor deur instapte, viel in de vergaderzaal de beslissing: met vijf stemmen tegen besloot de gereformeerde synode aan het verzoek van het hervormde mode- ramen te voldoen. Geen opheffing van verschillen. Overigens kon Ds. Ruitenberg nog een fiks deel van het debat beluisteren, want nadat het principe-besluit ge nomen was, ging de synode praten over déze kwestie: hoe ziet de formulering van onze beslissing er uit? En zo hoorde Ds. Ruitenberg dat de gereformeerden het nodig vonden, erbij te zeggen dat het ontvangen van hervormde waar nemers op de gereformeerde synode en omgekeerd heus niet betekent, dat nu „diepgaande verschillen van mening met name wat betreft de funktionering van de belijdenis en de grenzen der kerk" aan de kant geschoven zijn! Waarom, vraagt iemand, moest dat er nu weer bij? Dit heeft een achter- bevolen, om na te streven zonder enige reserve hoe dan ook. Voor jalousie of naijver is dan geen plaats; wel voor inschikkelijkheid en wederzijdse waar dering. Tenslotte toch kan niemand het helpen dat hij nog jong is; evenmin dat hij al zo oud is of ook juist daartussenin. Maar je kunt het wel helpen niet te zijn als Absalom of Rehabeam. Brouwershaven B. WENTSEL. grond. Het is namelijk zo dat tien jaar geleden op de Leeuwarder gerefor meerde synode, besloten was dat wederzijdse afvaardiging niet kon, omdat daardoor de verhouding tussen de hervormde kerk en de gereformeerde kerken „eenzijdig in de sfeer van over eenstemming en toenadering" zou wor den gebracht. Goed, maar dan komt de voor de hand liggende vraag of en waarom men vandaag blijkbaar minder benauwd is voor die eenzijdigheid, temeer daar in het debat gezegd werd dat dat, wat in Leeuwarden gesteld was, nl. dat de verhouding tussen de hervormde kerk en de Gereformeerde Kerken geken merkt wordt door toenadering én dis tantie, anno 1965 in Lunteren nog recht overeind staat! Prof. Dr. C. van der Woude uit Kampen, die in 1955 als dominee Van der Woude de Leeuwarder synode presideerde en het dus weten kon, gaf de verklaring: destijds waren juist be sprekingen tussen een hervormde com missie en een gereformeerd deputaat- schap tot een zekere afronding ge komen. De meerderheid der gespreks partners er was een minderheidsnota wenste de besprekingen gehonoreerd te zien met wederzijdse synodale af vaardiging. En toen heeft de synode cÏJledltatie „Doch Hij antwoordde haar niet één woord:' Matth. 15 23a. Spreken is zilver en zwijgen is goud. Maar we mogen niet menen, dat alle zwijgen goud is. Er is zwijgen, dat waardeloos, ja zelfs verkeerd is. We zwijgen soms in ongevoeligheid en hooghartigheid. We staan dikwijls koud en onbewogen tegenover het leed van anderen we zouden woorden van meeleven en tr-.: st moeten spreken. O, dan is ons zwijgen geen goud. We kunnen ook zwijgen l ontrouw wij zouden voor de eer van God moeten opkomen, we zouden moeten getuigen van de hoop, die in ons is. Dan is spreken meer geboden dan zwijgen, dan staat zwijgen gelijk met verloochenen. We kunnen zondigen in ons spreken, wij kunnen ook zondigen in ons zwijgen, we kunnen noch in ons spreken, noch in ons zwijgen bestaan voor God. Er is maar één, die op deze aarde volmaakt gesproken en volmaakt gezwegen heeft -onze Here Jezus Christus. Zijn spreken is goud geweest. Jezus Christus heeft gesproken met wijze en hoge bedoelingen. Hij heeft ook steeds gezwegen met wijze en hoge bedoelingen, niets is ooit bij Hem zinloos of doelloos geweest. Als de Heiland de Kananese vrouw eerst geen antwoord geeft, dan is zijn zwijgen goud. Hij wil bij haar opwekken geloofsworsteling en haar leiden tot geloofsoverwinning. En nog plaatst de Here zijn kinderen dikwijls voor deze moeilijke bezig heid, dat ze onder zijn zwijgen het goud van zijn liefde moeten ontdekken. Dan kunnen er omstandigheden zijn, dat we geneigd zijn om te vragen heeft de Here vergeten genadig te zijn Zoals Job eens geklaagd heeft „God heeft mijn weg toegemuurd, dat ik niet doorgaan kan en over mijn paden heeft Hij duisternis gesteld". God kan soms lang op Zijn antwoord laten wachten en wij vrezen in onze nood vast te lopen en om te komen, er moet „veel strijds gestreden en veel gebeds gebeden" zijn, om het hoge doel van het zwijgen Gods te verstaan. Hij stelt ons geloof op de proef, Hij houdt Zich schijnbaar op een afstand, opdat wij te dichter bij Hem zouden komen en te sterker ons aan Hem zouden vastklemmen. De geloofsbeproeving, als ze tegenwoordig is, schijnt geen zaak van vreugde te zijn, doch van droefheid, maar daarna geeft zij van zich een vreedzame vracht der gerechtigheid aan hen, die er door geoefend zijn. Zij kunnen en zij mogen en zij zullen onder alle omstandigheden ont dekken het goud van Gods liefde. G. S. O.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1966 | | pagina 1