Zondag 6 febr. '66
GEBROKEN TROTS
op Jezus te wijzen. Deze combinatie van
diakonaat en apostolaat, van wereld
hulpactie en zending is niet vreemd.
Het is dezelfde combinatie als van de
4e en de 5e bede van het Onze Vader.
Beiden hebben ze met de verre naaste
te maken. Dat ontdekken wij vandaag
weer met alle problemen die daar uit
voortkomen. De diaken (en wie is er
nu geen diaken) staat in het verlengde
van een geschiedenis die begint bij Gen.
1 11 en uitloopt op Openbaring 21.
In het diakonaat wordt de kerk binnen
ste buiten gekeerd. Wij maken niet van
de nood (van anderen) een deugd
(voor ons zelf). Wij geven de gerech
tigheid van het Koninkrijk door, zo lang
en zo ver dat maar kan.
Er is nog iets, dat opvalt in Hand. 6.
De dagelijkse verzorging (vs 1) wordt
er in omschreven als de dienst der ta
fels. Elke dag kwam de gemeente van
Jeruzalem bij elkaar in de breking van
het brood. Dat houdt meer in dan al
leen maar (hoe veel dat dan ook mag
zijn) de viering van het Heilig Avond
maal. Met dit Avondmaal verbonden
was het liefdemaal. Iedereen at daar
van iedereen mee en kon daar zijn buik
vol eten. Niet alleen het lichaam van
Christus werd daar dus gebroken, maar
ook het brood van de gemeente. Als de
Heer zijn lichaam aan ons uitdeelt tot
een „spijs voor het eeuwige leven" dan
kan zijn gemeente, dus ook zijn lichaam,
niet rustig doorgaan met het hare te
spekken. Van het ene geven komt het
andere.
Nu werd er aan tafel in Jeruzalem
oneerlijk uitgedeeld. Als de broodschaal
bij de Griekse weduwen arriveerde was
hij elke keer weer leeg. En daarom
werden er diakenen aangesteld voor de
dienst der tafelen. Voor een eerlijke
verdeling. En wat betekent verdelen an
ders dan dat de een wat minder moet
krijgen (nemen?) opdat de ander aan
zijn deel kan komen. In het diakonaat
begint dus een andere verdeling van het
kerkelijk inkomen gestalte te krijgen.
Diakonaat is hetzelfde als rechtvaardige
inkomens verdeling. Het kan er in het
werelddiakonaat dan ook niet om gaan,
dat wij wat meer geven aan hen die
het wat minder hebben. Neen, er moet
opnieuw gedeeld worden. Alleen zo
wordt liefdadigheid tot rechtvaardig
heid. Hier kan het inmiddels al bekende
voorbeeld van br. A. Th. van Leeuwen
niet verzwegen worden. Aan een tafel
zitten 17 kinderen. Op die tafel liggen
10 boterhammen. Een kind eet 4 boter
hammen op. Vier kinderen krijgen er
elk één, de resterende twee boterham
men moeten onder de overige twaalf
kinderen worden verdeeld. Het eerste
kind woont in een hoog-ontwikkeld, de
vier kinderen in een laag-ontwikkeld
en de twaalf kinderen in een minder
ontwikkeld gebied. Dat moet U eens
thuis proberen en na spelen heeft Ds.
Smit uit Voorschoten voor de televisie
gezegd. Dan weet U wat dat betekent.
Wat kan hier anders nog helpen dan
een nieuw, „dienst der tafelen" (Hand.
6)? Daarover zal er volgende keer nog
meer gezegd moeten worden.
A.s. zondag gaat U geven. Geven is
nog gevaarlijker dan nemen. Daar weet
de rijke man van mee te praten. Hij kan
zich niet voorstellen dat Lazarus die al
leen maar van nemen wist naar de
schoot van Vader Abraham is verhuisd.
Het echte geven is een poging om tot
een nieuwe verdeling te komen. Met
een poging om deze verdeling uit te
stellen. En dit geven begint bij het of
fer Bij welk offer Bij welk ander of
fer dan dat van Christus. Niet voor
niets wordt het Avondmaal het hart van
het liefdemaal en is Jezus in ons midden
als de dienaar. En dat werd gezegd uit
gerekend aan het laatste Avondmaal.
Uw gift zegt altijd de Heer na Wat
is mijn lichaam voor U. En als een ge
meente van 400 leden 400 gulden op
brengt dan heeft ze die stem niet ge
hoord. Want wat is nu een gulden per
ziel
Wat heeft het lichaam van mij en de
ander daar nog mee te maken
H. EIKELBOOM.
Dit is dus een zeer speciale zondag,
omdat onze aandacht en vooral ons geld
wordt gevraagd voor de dienst der ker
ken aan en in de wereld. De kerken
hebben hun werkterreinen in Europa,
Afrika, Azië en zelfs in Zuid-Amerika.
Terecht wordt deze dienst aangeduid
als Were/cfdiakonaat
De kerken komen te hulp als er een
beroep op hen wordt gedaan vanuit lan
den waar een noodsituatie ontstond ten
gevolge van een natuurramp. Dan
wordt er geld gezonden voor de aan
koop en distributie van kleding, voedsel
en medicijnen aan de slachtoffers en
vluchtelingen. Vervolgens wordt er geld
bestemd voor verdere hulp herscholing
van de volwassenen, zodat ze in staat
zullen zijn hun eigen „brood" te verdie
nen onderwijs aan de kinderen, zodat
ze in de toekomst op eigen benen zullen
kunnen staan.
Eigenlijk is deze verdere hulp nog
belangrijker dan die van het eerste mo
ment de consumptieve hulpverlening.
Want het belangrijkste is dat de men
sen leren zich zelf te helpen, dat ze de
handen weer uit de mouwen steken, dat
ze niet in apathie blijven neerzitten bij
de puinhopen van hun vroegere bestaan.
Het diakonaat richt zich op de weder
opbouw van de samenleving, die door
welke oorzaak ook is verstoord of ont
wricht. Er moet weer recht en gerech
tigheid zijn in die gebieden, waar ar
moede heerst en honger, nood en ge
brek.
Er zijn veel voorbeelden te noemen
van de diakonale hulp in het buitenland.
We beginnen „dicht" bij huis, namelijk
in /ran, dat ook wel Perzië wordt ge
noemd. In 1962 zonden de Gerefor
meerde kerken, in samenwerking met de
Nederlands Hervormde Kerk, Dr. J.
van Weelden uit om het blindenonder
wijs in Perzië te dienen. In het stadje
Isfahan staat een blindentehuis „Nur
Ayin" (vertaald „De weg naar het
Licht"), waar blinde jongelui onderwijs
krijgen en getraind worden voor een
zelfstandig bestaan in de Perzische
maatschappij.
Vanuit dit centrum wordt ook het
blindenonderwijs in omliggende plaat
sen gestimuleerd, terwijl er ten gerieve
van het onderwijs onlangs een braille-
drukkerij kon worden geopend, waar de
benodigde brailleboeken worden ver
vaardigd. Bovendien is er in de omge
ving van Isfahan een proefboerderij ge
zet, waar blinde jongens een speciale
landbouwkundige training krijgen. On-
COLLECTE VOOR HET WERELD
DIAKONAAT DER KERKEN
danks hun handicap zullen ze de weg
naar een eigen toekomst kunnen vinden.
Als we de oostelijke grens van Iran
overschrijden, bereiken we West-Paki
stan. Het meest bekend is de hoofdstad
Karachi. Dit is een onmetelijke haven
stad aan de benedenloop van de rivier
de Indus. In een stadswijk wonen „dui
zenden vluchtelingen in behuizingen,
die amper die naam verdienen. Er is
onder hen veel nood op allerlei gebied,
ook medisch. Temidden van deze men
sen werkt Mejuffrouw A. K. van Kamp,
een Nederlandse vroedvrouw, die in het
voorjaar van 1964 werd uitgezonden
door onze kerken. Zij is verbonden aan
een kraamkliniek van de Methodistische
kerk te Karachi, maar vaak gaat zij ook
„de Wijk" in, op huisbezoek, op zieken
bezoek, op kraambezoek. Soms komt zij
nog net op tijd om jonge levens te red
den.
Er is in Karachi zoveel nood, dat er
wordt overwogen om er méér hulp te
verlenen, om er méér mensen in te zet
ten en er méér geld aan te spenderen.
De uitbreidingsplannen bestaan er
trouwens ten opzichte van diverse an
dere diakonale projecten in Pakistan.
We noemen bijvoorbeeld het streekont-
wikkelingsproject bij de plaats Narowal
in het oostelijk district van West-Paki-
stan. Daar zijn drie krachten nodig
twee agrariërs en één technicus.
Voorts is er eigenlijk meer hulp nodig
voor het onderwijs in dit land, door het
verlenen van beurzen en door de bouw
van studententehuizen, en „last but not
least" door de benoeming van de ge
vraagde docenten voor technische vak
ken. Ja, in Pakistan is genoeg werk aan
de winkel.
Dit geldt in dezelfde mate voor Indo
nesië, waar zich nieuwe perspectieven
openen. Een landbouwkundig trainings
centrum op het eiland Soema wacht op
de komst van een Nederlandse land
bouwkundig ingenieur, Ir. A. Schotveld.
Zodra diens visum is verleend, vertrekt
hij. De heer Van Rij, bouwkundige zal
volgen. Een bejaardentehuis in Djakar
ta vraagt onze financiële hulp, vooral
sinds het in november 1965 door brand
werd verwoest. In Semarang zal het ge-
meentediakonaat en de bejaardenzorg
worden gestimuleerd en is tevens een
internaat, annex opleidingscentrum voor
kerkelijke medewerksters, in aanbouw.
In Salatiga is gevraagd om een deskun
dige voor researcharbeid, eveneens op
het terrein van het gemeentediakonaat.
In Zuid-Amevika zit men dringend ver
legen om financiële en personele hulp.
Er is in die gebieden een ontstellende
nood op allerlei terrein, zodat het we
relddiakonaat zich ook tot die landen
zal gaan uitstrekken. Steeds indringen
der worden de berichten over armoede
en gebrek onder de bevolking van La
tijns-Amerika. Dit is het gevolg van het
hete klimaat, de tropische ziekten, de
onkunde, het bijgeloof en zelfs van de
geologische gesteldheid. U herinnert
zich immers, hoe vaak Chili in de loop
der jaren is getroffen door een aard
beving
Tot nu toe hebben wij slechts inci
dentele hulp geboden, maar overwogen
wordt om die hulpverlening drastisch
uit te breiden.
Voor al die hulpverlening is geld no
dig, veel geld. U kunt meehelpen in de
wereld vanuit Uw eigen woonplaats,
door te geven aan de collecte voor de
wereldhulpactie, die deze zondag wordt
gehouden in al onze kerken. Dan is het
woord en de daad aan U En help niet
alleen déze zondag, maar help het hele
jaar door. Want de nood in de wereld
is ontstellend groot en vereist een blij
vende hulpverlening, jaar in, jaar uit.
SYNODE ROEPT OP TOT
DIENST IN NOODGEBIEDEN
De synode van de gereformeerde ker
ken heeft besloten een herderlijk schrij
ven te richten tot de kerken en tot de
leden van de kerken om hen op te wek
ken zich beschikbaar te stellen voor de
noodlijdende verre naaste. Ook zal de
synode in dit schrijven aanmanen om in
de levensstijl ernstig rekening te houden
met de grote nood in vele delen van de
wereld.
Dit besluit werd genomen na een be
spreking van een appèl, dat de classis
Goes van de gereformeerde kerken op
de synode deed om zich duidelijk uit te
spreken over de schrijnende nood in
grote delen van de wereld en over de
taak van de christelijke kerk om gerech
tigheid en barmhartigheid te betrachten.
KERKELIJKE AMBTEN IN PRINCIPE
OPEN VOOR VROUWEN
De synode van de gereformeerde ker
ken heeft zich in principe uitgesproken
voor toelating van de vrouw tot de ker
kelijke ambten. Hoe dit besluit in de
praktijk kan worden uitgevoerd, hangt
af van een studie door een hiervoor be
noemd deputaatschap, dat op de vol
gende synode zal rapporteren. In het
beraad zal ook rekening worden gehou
den met het oordeel van de plaatselijke
kerken en van de kerken, waarmee de
gereformeerde kerken van ons land zijn
verbonden in de Gereformeerd Oecu
menische Synode.
Het principebesluit werd genomen
met slechts twee stemmen tegen. De
synode overwoog, dat het een verschra
ling van het leven der gemeente zou be
tekenen, wanneer de genadegaven aan
de vrouw verleend tot welzijn van allen,
verwaarloosd zouden blijven bij de op
bouw van de gemeente. Ook overwoog
men, dat de binnen de ambten aan te
FEUILLETON
door
HERMAN NOORMAN
32)
Haastig gaat dominee Vervoorn door met het afwerken
der agenda, om aan het eind, hij kan er niet buiten, op te
merken „En nu rest mij, vóór het sluiten van onze bijeen
komst, ons bestuurslid Steendam, die nu afgetreden is,
nog hartelijk 'te danken voor het vele werk, dat hij ten
bate van onze vereniging heeft verricht. Ieder bestuurslid
heeft zo zijn eigen taak, de een meer dan de ander. Maar
indien nodig, konden wij op Steendam altijd rekenen en
zijn adviezen, zo nu en dan, hebben wij op grote prijs
gesteld. Onze dank daarvoor Steendam".
Onder andere omstandigheden zou dominee Vervoorn
het aftredend lid van het bestuur ongetwijfeld hebben ge
vraagd, de vergadering met dankgebed te sluiten. Thans
acht hij die niet tactisch. Hij vraagt het hoofd der school
die met bijna het gehele personeel aanwezig is.
Arend Steendam neemt haastig afscheid van enkele
bestuursleden, die in zijn buurt zitten en is het lokaal spoe
dig uit, nagezien door de dominee die tot Dikboom zegt
„Ze hadden dat niet moeten doen. Ik begrijp er alles van,
maar zó bereikt men niets. De man is door en door ge
griefd en ik kan hem geen ongelijk geven".
Inwendig woedend fietst Steendam haastig naar „West
hoeve". Het gehele lidmaatschap van dit bestuur kan hem
gestolen worden, maar dat hij zó is weggekomen, kan hij
niet verkroppen.
Met een norse groet komt hij de kamer binnen, waar
zijn vrouw en Kea bezig zijn. Zonder een woord te zeg
gen, neemt hij de courant op en drinkt zijn koffie. Als zijn
vrouw informeert naar een en ander, ontvangt zij nauwe
lijks antwoord. Het samenzijn is meer dan pijnlijk. Kea
maakt er een eind aan door op te staan en naar bed te
gaan. Zij vermoedt, dat de boosheid van haar vader ver
band houdt met Abel, al kan zij ter wereld niet begrijpen,
wat er aan de hand is.
,,'t Is een schandaalbarst Steendam los, als Kea bo
ven is. „Ongehoord is hetNog nooit voorgekomen. Ze
hebben mij uit het bestuur geknikkerd Dat is het werk
van die Lasterie, die kale schoolmeesterDie wil mij
dwars zitten. Maar dat zal hem lelijk afgaan
„Ben jij niet herkozen Maar dat gebeurt toch nooit
vraagt zijn vrouw.
„Natuurlijk niet. Die lui van het dorp willen me dwars
zitten, ik snap het wel. En nu hebben ze Van Muilwijk
gekozen en mij aan de dijk gezet. Met kan me niet sche
len, hoor, daar niet van. Maar de manier waarop, die is
zo gemeen. Zou die vent denken, dat hij daarmee wint
„Ik geloof niet, dat Lasterie daaraan schuld heeft",
merkt de boerin zacht sprekend en sussend op. „Wat zou
die daaraan hebben
„De mensen tegen mij in het harnas jagen, die smeerlap.
Zo leer je die lui kennen Dat heet dan een voorbeeldig
man. En die durft de ogen naar Kea opslaan. Dat het
kind zo blind is. Maar ik zal hem."
De boerin is er diep van overtuigd dat haar man Las
terie groot onrecht aandoet. En als de boer had kunnen
horen, wat Abel tot zijn Hoofd zei, toen die twee naar
huis gingen, dan zou hij ook zijn mening moeten herzien.
Want Lasterie keurde in scherpe bewoordingen de stem
ming af. Maar daarvan vernam Steendam niets. Die blijft
Lasterie als de bewerker van het gebeurde zien.
De volgende dag schrijft Steendam zonder zijn vrouw
er in te kennen, een lange brief naar zijn broer Kees, die
graanhandelaar is in Tiel. Als hij diens antwoord heeft
ontvangen, zal hij Kea van zijn vast besluit op de hoogte
brengen.
HOOFDSTUK XIV.
„Nou, Cornelia, ga je mee
Gekleed in een bontmanteltje, een klein hoedje op het
hoofd, staat Kea in de kamer te praten met haar tante,
als haar oom, Kees Steendam, zijn hoofd binnen de deur
steekt en haar uitnodigt, mee te gaan. De wagen staat
buiten.
De graanhandelaar moet naar Druten om een boer te
bezoeken.
Al drie maanden is Kea in Tiel. Toen het antwoord
van zijn broer alras binnengekomen was, had de boer zijn
besluit medegedeeld Kea moet een half jaar minstens er
uit. OmLasterie te vergeten. De boerin heeft er zich
tegen verzet, aanvankelijk, maar zij liet dat verzet varen,
toen haar bleek, dat Kea zelf er ook zin in had.
„Het is voor het kind goed", heeft Arend Steendam
gezegd. „Zij is wat in de war. Daar zal zij wel inzien, dat
zij verkeerd doet met in haar houding te volharden. En
dan is deze vervelende episode over een half jaar achter
de rug."
De boerin betwijfelt het sterk, want ze heeft nog enkele
malen met Kea gesproken en de de indruk gekregen, dat
zij Abel in geen geval loslaat.
Kea heeft Abel uitvoerig geschreven over haar vertrek.
Hij behoeft absoluut niet ongerust te zijn zij vergeet hem
nooit en niets kan haar dwingen hem los te laten. Voor
beiden is het goed, elkaar eens niet te zien.
Het wordt zo pijnlijk. Zo nu en dan zal zij uit Tiel
hem schrijven, maar hij moet niet antwoorden, tenminste
voorlopig niet. Want zij weet niet, hoe haar oom en tante
er over denken. Zij weet alleen van haar vader, dat deze
uitvoerig aan zijn broer de zaak geschreven heeft en ook,
dat hij moet beletten, dat een brief van hem (Abel) haar
bereikt. Nu wil zij eerst het terrein eens verkennen.. Zij
wil in geen geval met oom en tante, van wie zij veel
houdt, herrie hebben. Hij moet tevreden zijn, als zij iets
van zich laat horen op gezette tijden. Daar kan hij op
rekenen.
Abel heeft zich naar haar wensen geschikt. Volkomen
naar waarheid kan Kees Steendam zijn broer berichten,
dat er uit Noordam noch uit Utrecht brieven voor Kea
komen, behalve dan de brieven van thuis. Ook is er geen
enkele connectie in Tiel, die brieven voor haar ontvangt.
Hij kan er zeker van zijn. De naam Lasterie wordt noch
op „Westhove" noch in Tiel genoemd. Het huwelijk van
Kea's oom en tante is kinderloos, maar zij hebben kennis
sen genoeg, zodat Kees al gauw een meisje van haar leef
tijd heeft gevonden, die haar introduceert bij verschil
len mensen. Dus bevalt het haar in Tiel wel.
(Wordt vervolgd)