GEBROKEN TROTS Moderamen van de Generale Synode van de Geref. Kerken in Nederland II Hoe komen deze gelden bijeen Vroeger schreven generale synoden een aantal collecten uituit de op brengst van deze collecten kon alle werk bekostigd worden. Sinds de deputaat- schappen niet meer aan opbrengsten van collecten maar aan vastgestelde be grotingen van uitgaven gebonden zijn, is geleidelijk overgegaan op het bereke nen van een quotatie voor elke kerk.-Een betrekkelijk klein aantal collecten bleef gehanhaafd. Hun aantal is teruggebracht tot 12J^, plus 3 diakonale col lecten, in totaal dus 15}^. Gaan wij nu terug naar het hierboven genoemde bedrag van 2.607.500,— dan wordt ervan uitgegaan dat daarvan 857.500,—* wordt bijeengebracht in collecten en de overblijvende 1.750.000,— door middel van quotatie. Deze quotatie wordt door de generale synode aan de particuliere synoden opgegeven; deze verdelen op hun beurt de bedragen over de classes, terwijl elke classis het aandeel van haar kerken vaststelt. De percentages en bijdragen van de particuliere ressorten zijn als volgt samengesteld Particulier ressort Quatatiecijfer Bijdrage voor 1966 Groningen 8.65 151.375, Friesland-Noord 6.14 107.450,— Friesland-Zuid 4.62 80.850,— Drenthe 4.18 73.150,- Overijssel 7.36 128.800, Gelderland 8.68 151.900,— Utrecht 6.88 120.400,— Noord-Holland 16.35 286.125,- Zuid-Holland-Oost 8.74 152.950,— Zuid-Holland-West 13.32 233.100,- Zuid-Holland-Zuid 8.42 147.350,- Zeeland 3.43 60.025,— Noord-Brabant en Limburg 3.23 56.525,— Tezamen 100.1.750.000,— Hogere omslag en minder collecten. Voor 1965 werd van de kerken behalve een aantal collecten een bedrag van 850.000,— gevraagd. Voor 1966 wordt het aantal collecten beduidend verlaagd, maar de bijdrage van de kerken stijgt tot 1.750.000, Vermindert men dit bedrag met de opbrengst van 5 collecten, die vervallen zijn, dan nog blijft een aanmerkelijke stijging van de bijdrage. Deze is een gevolg van de algemene stijging van lonen en prijzen, maar vooral ook van de groei en de noodzakelijke geworden uitbreiding van gezamen lijk werk. In het bijzonder denken wij daarbij aan de sterk gestegen kosten van de Theologische Hogeschool, die belangrijke uitbreiding zal moeten krijgen. De generale synode heeft zich langdurig en ernstig bezig gehouden met de vraag of het bijeenbrengen van zulke grote sommen in de huidige situatie ver antwoord is. Mag de synode zich tot de kerken wenden voor het bekostigen van zoveel zich uitbreidend werk Met vrijmoedigheid heeft de synode daarop bevestigend geantwoord en zij heeft daarvoor haar motieven gehad. Van deskundige zijde zijn aan de synode gegevens overgelegd over de economische ontwikkeling in Nederland zoals die in de inkomens tot uitdruk king komt in de jaren 1950 tot 1964. Aan deze gegevens worden de volgende cijfers ontleend Wanneer het gemiddelde inkomen per hoofd van de Nederlandse bevol king in het jaar 1950 gesteld wordt op100, dan bedroeg datzelfde gemid delde inkomen in 1964meer dan 259. Worden daarbij de gevolgen van de geldontwaarding volledig uitgeschakeld, zodat het zogenaamde reële inkomen overblijft, dan bedraagt opnieuw het jaar 1950 op 100 stellend het ge middelde inkomen in 1964 meer dan150. Er is geen enkele reden om aan te nemen, dat deze cijfers voor de gerefor meerde bevolkingsgroep anders liggen. Worden de cijfers van de totale kerkelijke inkomsten met de zoëven ge noemde vergeleken dan is er in 1950 sprake van een bijdrage voor kerkelijke doeleinden, die op 2.08 van het inkomen kan gesteld worden. In 1963 de cijfers van 1964 staan nog niet tot onze beschikking is dit percentage ge stegen tot 2.20 Er is dus wel een stijgende offervaardigheid, maar de ont wikkeling is toch achtergebleven. De stijging van het reële inkomen" is in veertien jaar meer dan 50 geweest. Dit betekent, dat de gemiddelde Nederlander, óók de gereformeerde Nederlander, zich aanzienlijk meer veroorloven kan dan 10 of 15 jaar geleden. Verwacht mocht worden dat van deze „ruimte" in de bestedingsmogelijkheden een toenemend deel gebruikt zou worden voor de taken van het kerkelijk leven. Wanneer dit het geval geweest was zou het stellig óók tot uitdrukking gekomen zijn in een duidelijker stijging van het hierboven genoemde percentage. (Wordt vervolgd) Dit trefpunt is geen Thomasvaer en ook geen Pieternel, maar nieuwjaarswensen uiten wil het stellig wel. U allen, die dit leest, wenst het Gods rijke zegen voor het nieuwe '66 op al uw levenswegen. O, moge menigeen zich op dit Kerkblad abonneren, de redacteuren vlot artikelen produceren. Dat de vacante Kerken in ons mooie Zeeuwse land in '66 krijgen een nieuwe predikant. Ook wil dit trefpunt graag met alle nadruk zeggen dat onze Kerken het contact met d' industrie gaan leggen. Voor het slaan van deze brug is heel wat actie nodig En niemand uwer achte dit nog langer overbodig, want Zeeland zal steeds meer gaan industrialiseren, waardoor de Kerk een nieuwe taak moet accepteren. Reeds in het oude jaar werd veel hieraan gedaan, In '66 moge het dynamisch voorwaarts gaan Het interkerkelijk overleg verliep bizonder goed, Voor het nieuwe jaar geeft ons dit heel veel moed. Wij wensen dat langs onze Zeeuwse stromen het pastoraat voor d' industrie er spoedig moge komen Wij hopen dat in 't oecumenische verband beroepen wordt een full-time predikant, die ambtelijk zich volop kan begeven in de sectoren van het ondernemingsleven. Maar andere dingen heeft dit trefpunt ook te wensen De Zending in Ruandalieve mensen, Vraagt aller aandacht en ook veel gebed, Waarop in huis en kerk voortdurend dient gelet. Dit zelfde geldt voor d' evangelisatie, dus eveneens voor „Kerk en Recreatie", want als de Kerk niet werft, zou zij gaan sterven, Zij zou haar opdracht alleszins bederven. Niet gaarne zouden we de kerk-raden vergeten, dus alle broeders, in het speciale ambt gezeten, Uw dienst, eerwaarde heren, is verre van gering, God sterke predikant en ook de ouderling, Niet minder onze broeders van het diaconaat, Op uw vergaderingen zij niet tot middernacht gepraat Dit trefpunt denkt nu ook aan onze jonge mensen. Juist jullie, jongelui, valt heel wat toe te wensen Jullie leven is nog vol met mooie idealen, En daarom wensen wij van harte zonder dralen, dat 't nieuwe jaar je ruimschoots moge geven veel licht en vreugd in 't heerlijk jonge leven. Jong-Gereformeerden, dit mag ik toch hopen Blijf Jezus dienen in Zijn Kerk, die je liet dopen Er is toch zeer bepaald geen dieper vreugd dan Hem te volgen in de jaren van je jeugd. Laat je vereniging je als meelevend boeken, en wil toch ook de buitenstaanders zoeken. Dit trefpunt vindt het ook zo heel erg fijn, dat onze kerkdiensten voor jong en oud het „Trejpunt" zijn Naast onze jeugd tref ik ook de ouderen aan Met „de beste jaren van uw leven" is 't gedaan. We wensen U dat U mag zeggen zonder schromen „Het beste van mijn leven zal na mijn dood eerst komen Bent U bejaard of ziek Het schenke U diepe vreugd, dat U het uitzicht hebt op eeuwig-zalige jeugd Intussen moge het nieuwe jaar U nieuwe krachten schenken, de Kerken blijven U steeds in 't gebed gedenken - Zo gaan wij nu vol moed de nieuwe jaarkring tegen. Dit Trefpunt wenst U allen heel veel zegen „U zeeg'ne God, Hij steil' U tot een zegen Gezegend zij uw hoofd, uw hart, uw wegen, Uw aards, uw eeuwig lot!" (Gez. 118:1). D. R. FEUILLETON door HERMAN NOORMAN 27) Nog diezelfde avond schrijft hij een uitvoerige brief aan Kea, waarin hij mededeling doet van het gesprek met de dominee. Voor de rest wacht hij op een seintje van haar, waar en wanneer zij elkaar kunnen spreken. Lena Lasterie is juist bij de deur, als de brievenbesteller zijn post in de bus wil deponeren. Dat is al gauw antwoord van Kea, zegt zij, de brief uit Noordam openscheurend. Bijna per kerende post. Zij heeft vrijdag geschreven, niet vaak, maar zo nu en dan houden zij en Kea briefwisseling, en gevraagd of zij een dagje naar de boerderij mag komen, omdat zij binnenkort enkele dagen vacantie heeft. Nu is het antwoord er al. Dat is heel vlug. In de huiskamer zitten vader, moeder en Marie, als zij de brief van Kea leest. Dan doet zij een uitroep van ver bazing, om vervolgens stom verwonderd de anderen aan te kijken. Wat is er vraagt haar moeder. Iets bijzonders Marie is ineens geïnteresseerd. Ze gaat iets vermoeden, 't Is zeker in orde tussen Kea en Abel 'k Zal het briefje even voorlezen, dan weet U het meteen, 't Is fraai. Wat een ellende voor Abel Het zijn slechts enkele regels. Lieve Lena. Het spijt mij heel erg, dat ik je moet schrijven, dat het beter is, dat je voorlopig niet komt. Er is iets heel ergs gebeurd. Abel en ik zijn het volkomen met elkaar eens. Hij heeft mij gevraagd of ik zijn vrouw wil worden, en ik heb hem lief, zoals hij mij liefheeft. Maar mijn vader weigert voor nu en altijd zijn toestem ming te geven. Niet om de persoon van Abel, maar, nu ja, uitvoerig schrijf ik er niet over, dat heeft toch geen zin, maar omdat vader mij getrouwd wil zien met een boerenzoon en niet met een burgerman. Dat is de enige reden. Je begrijpt wel, dat Abel en ik er veel verdriet van hebben, maar voor het ogenblik kunnen we er niets aan doen. We mogen elkaar niet zien en spreken. Van vader mag ik ook niet meer naar de zangclub. Ik weet nog niet, hoe het moet. Abel en ik hebben zelf nog geen klaarheid in deze zaak. Bid met ons mee, opdat we licht bekomen. Want ik kan hem niet loslaten. Je begrijpt wel, dat 't voor mij heel moeilijk is, ja, voor Abel ook, maar ik sta er nog iets anders tegenover. Ik kan het nog steeds niet met mijzelf eens worden of ik in deze zaak volle gehoorzaam heid aan mijn vader verschuldigd ben. Maar jij kunt me daarin ook geen raad geven. Je begrijpt nu wel, dat het in de gegeven omstandigheden niet raadszaam zou zijn, als je bij ons kwam. Ik heb er met vader niet eens over ge sproken, wel met moeder, die van hetzelfde gevoelen is. Je moogt met dit briefje doen wat je wilt. Je vader en moeder mogen het ook gerust lezen. Misschien heb ik geen nieuws geschreven en heeft Abel jullie al ingelicht. Leef met ons mee, kind. Ik hoop van harte, dat alles zich nog eens ten goede schikt en bid er om, maar soms vrees ik. Lasterie kijkt zijn vrouw aan. Niet triomfantelijk, maar zij kan niet ontkennen, dat hij het toen juist heeft gezien. Je hebt het direct gezegd, zegt zij, toen ik ver moedde dat die twee een oogje op elkaar hadden. - Met dit verschil, dat de moeder er ook tegen zou zijn, maar je krijgt de indruk uit dit briefje, dat dit niet zo is. Dat kan op de duur misschien helpen. Het hangt van de boerin af. Maar ja, die kennen we ook niet. De boer kan het alleen wel voor het zeggen hebben. En dan vrees ik, dat Abel geen kans maakt. Hij zit in een moeilijk parket, meent Marie. Dit had ik niet gedacht. Wat ter wereld kan iemand nu tegen Abel hebben Niets. Daar gaat het niet om. Hij is geen boer, het is duidelijk genoeg, zegt Lasterie. En als zich zo'n man dat eenmaal in het hoofd gezet heeft, je krijgt het er niet uit, geloof er niets van. Maar dat is tirannie barst Lena los. Dan zou Kea moeten trouwen met iemand, van wie ze niet houdt. Dat komt in het leven méér voor dan je denkt, merkt haar vader op. Dan zou ik nooit trouwen, vader. Want dat is iets verschrikkelijks. Ik ben het volmaakt met je eens, kind. Je kunt dan ook beter niet getrouwd zijn. Hier zit juist de tragiek van dat meisje en Abel. Hoe moet het met die twee, als die boer bij zijn weigering blijft 't Is vreemd, dat Abel er nog niet over geschreven heeft, merkt Marie op. 't Zou me niets verbazen, of hij komt zaterdag naar huis. In de eerste tijd zullen de zondagen hem lang niet meevallen. Moeder Lasterie heeft een goed voorgevoel gehad in- derada komt er de volgende dag een briefkaartje van Abel, meldend, dat hij het weekend overkomt. En dan heeft hij alle gelegenheid met zijn vader en moeder te praten. Die kunnen niets anders doen dan zijn gedrag en handelwijze goedkeuren. En de toekomst Als Kea en zij twijfelen er niet aan werkelijk van hem houdt, hem liefheeft, zoals een vrouw haar aanstaande man dient lief te hebben, dan dienen zij te wachten. Misschien geeft de Here uitkomst en zet Hij het stugge karakter van de boer om. Zeker, zeker in de geest, de dominee heeft volkomen gelijk, moeten zij nog eens met elkander spreken. Er zal toch binnenkort wel eens kans komen, dat Kea hem ontmoeten kan. Maar laat dat voor lopig de laatste maal zijn. Zij weten toch, dat zij elkander hebben Het is niet prettig, je zou het zo graag anders zien, maar je kunt geen ijzer met handen breken. En het zou Steendam tarten zijn, als zij alle mogelijke uitvluchten zochten om elkaar te ontmoeten. De woede van de boer moet eerst eens betijen, mogelijk kwam hij nog tot andere gedachten. Met de eerste bus zoekt Abel des maandagsmorgens Noordam weer op. Met tegenzin gaat hij er heen. Als het mij te machtig wordt -, heeft hij gezegd tot zijn broer Jan, dan solliciteer ik naar elders. Elkaar zo nu en dan uit de verte zien, zonder te kunnen spreken en dan te weten, dat je van elkaar bent, dat is schier niet te dragen. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1965 | | pagina 2