tZCerlzbode De Eindstreep LJ Mogelijkheden en Moeilijkheden van het tweede Vaticaans Concilie OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redactie Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg. Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, ArnemuidenDs. D. Ringnalda, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. 20e JAARGANG No. 25 31 DECEMBER 1965 „Ik worstel en ontkom" Abonnementsprijs 4,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 VJ ,,Het einde ener zaak is beter dan haar begin." Prediker 7 8a. Velen, ik denk aan de wereld van de sport, hebben dit jaar de vreugde be leefd van de eindstreep als eersten, te bereiken. Ze hebben bij de wedstrijden gewonnen zo te water als te land. Zoekt u het maar uit, want het kan bij paardenrennen of skiën zijn. Bij zei len of roeien en 't hoeft niet eens letter lijk te gelden, want bij dam- en schaak spel is ook weer sprake van de eind stand. Zelfs op politiek terrein. De Gaule heeft de eindstreep bereikt en heeft, voorlopig dan, gewonnen. Ik wil maar zeggen en schrijven dat de eind streep te halen iets heel begeerlijks lijkt en aan de orde van de dag is. En nieuw Neen, d.i. 't bepaald niet. He breen 12 spreekt reeds van een ,,met volharding de wedloop lopen". En Pau- lus bespreekt het feit dat allen wel lo pen, maar dat één de prijs ontvangt. Misschien is de een of ander van onze lezers dit van 't jaar overkomen mis schien aan anderen niet. Voor allen die het hier geschrevene lezen is het echter wel zo dat ze de eindstreep van 1965 hebben bereikt. De mensheid heeft de oudejaarsdag van 1965 bereikt. Ook dat is een eindstreep waar de Kerk des Heren ook aan toe is geko men. De kerkelijke boekhoudingen wor den afgesloten op deze datum en het kerkelijk bureau te Utrecht gaat weer met enige moeite vanwege een paar luie scribae in onze kerken, die blijkbaar nog nooit van de zonde der nalatigheid ge hoord hebben, statistieken samenstellen. Naar het kerkelijk jaar gerekend is het vandaag 31 december echter geen oudejaarsavond. De Oud-Testamenti- sche kerk hield er geen oudjaar op na, wel een nieuwjaarsdag. En de Nieuw- Testamentische christenen leefden meer naar de geest van Paulus als deze schrijft dat de één alle dagen gelijk acht, de ander niet. Naar 't kerkelijk jaar gerekend hebben we oud en nieuw, de jaarovergang reeds enkele weken achter de rug. 't Kerkelijk jaar rekent namelijk anders als het burgerlijke. Wel tellen beiden, Kerk en wereld, d.w.z. de christelijke wereld, samen gelijk op met het jaartal nu dan 1966 jaar na Chris tus' geboorte. De Joodse- en de Isla- mietische wereld telt anders. Israël ouder en Mohammed jonger. Strikt genomen heeft de Kerk bij de jaarovergang ook geen speciale bood schap, wijl met de Adventsprediking het kerkelijk jaar werd ingeluid. De eerste Adventsklokken zijn de nieuw- jaarsklokken. De Kerk besteed hier dan ook danig haar aandacht aan. Zij be paalt de gemeente er gedurende een viertal zondagen bij omdat het zo uiterst belangrijk is dat Jezus Christus in de wereld gekomen is. Deze boodschap klinkt op oudjaarsdag nog in onze oren als het goed is. De oudejaarsdag wist de Kerstdag niet uit. Nu wil hetgeen ik opmerkte niet zeggen dat dus de Kerk de jaarovergang maar stilzwijgend moet laten voorbijgaan al valt het dit jaar een beetje ongelukkig met die drie kerk dagen achtereen, 't Lijkt wel een beetje op alle-dag-kerken daar passen velen voor vrees ik. Misschien omdat van énig heilsfeit niet gesproken kan worden? Ik weet niet; ik betwijfel of dit de oorzaak is. Maar hebt u wel eens opgemerkt dat èn de Psalm- èn de Ge zangenbundel ons op die dagen in de steek laat O ja, 't is altijd mooi om Psalm 90 te lezen, d.i. altijd van pas. En de Ge zangen Men kan Gezang 59 (oude bundel) veranderen door te zingen in plaats van ,,de dag", het jaar door uwe gunst ontvangen is weer voorbij. Zien we naar de 119, dan treffen we ook daar geen lied voor oud- of nieuw jaar aan. Niet onder „algemene liede ren" en niet bij die voor bijzondere ge legenheden. Zelfs en dat vind ik wel gelukkig het afgezaagde „uren, da gen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen" vindt ge niet. Ik zeg gelukkig niet, want dat is, be halve sentimenteel, ook echt een spot lied geworden. Als jongen vond je 't maar wat leuk er een parodie op te ma ken als „centen, dubbeltjes, kwartjes, guldens" enz. De maat klopte wel niet, maar dat gaf niet. Toch deden vorige generaties er dapper hun best mee. Als kleine jongen werd ik uit mijn bedje gehaald en zette mijn vader zich voor het orgel en werd dit lied gezon gen. We zijn nu wijzer geworden. Al met al mogen we zeggen dat de Kerk blijkbaar nooit zoveel opgehad heeft met de jaarwisseling, hetgeen te begrijpen is, want de Kerk is van alle tijden en „de kerk van alle tijden kent slechts één vaste grond 't Is Christus, die door lijden van zijn volk aan zich verbond". Mij dunkt dat van daaruit toch wel een woord is af te lezen met het oog op de jaarwisseling. God houdt zijn kerk in leven welk jaarcijfer we ook bo ven onze brieven en stukken zetten. Ik schreef hierboven de eindstreep. Ja, die wordt eens over al het bestaan de getrokken door God en Jezus Chris tus, onze Heer, welk jaartal we dan schrijven Niemand weet het. 't Doet er weinig toe. Als het eind maar beter is dan het begin. Het woord van de Prediker wil zeggen dat het bij de aan vang van een zaak volstrekt onbekend is, waarop ze zal uitlopen, terwijl men bij het einde kan constateren welke be tekenis ze heeft gehad. Wat nu van 1965 te zeggen Is het eind zoveel be ter dan het begin Och, wat is er wei nig tot beslissing gekomen. De rassenkwestie houdt ons nog be zig, meer dan ooitRodesië, Afrika en Amerika. Oorlogen, koud en warm wor den nog gevoerd Vietnam, de dwaze muur in Berlijn. Rusland en China India en China de septemberopstand in Indonesië. Kortom alles te veel om op te noemen, maar de eindstreep, neen, die hebben we niet bereikt. Het doek is gevallen. Het tweede Vaticaans concilie met haar vier zittin gen is de geschiedenis ingegaan. Wij willen dan ook, terwijl misschien de laatste bisschoppen nog hun koffers aan het inpakken zijn, reeds 'n eerste be schouwing aan dit tweede Vaticaans concilie wijden. Allereerst valt het op dat dit concilie, in tegenstelling met al zijn voorgangers, geen enkele keer de term „anathema sit", „hij zij vervloekt" heeft gebruikt. Het is zelfs zo, dat enkele dagen voor het concilie definitief zijn poorten sloot, op een en dezelfde dag, Istanboel en Rome, de banvloek die ze over en weer over elkaar hadden uitgesproken, te niet hebben gedaan. Weliswaar ge schiedde dit op grond van vroeger ge maakte fouten, maar men moest dan toch maar negenhonderd jaar wachten voor men tot deze conclusie kwam. Ook de verklaring over de godsdienstvrijheid en de verklaring over de joden toont aan, dat Rome ook hier 'n andere koers wil varen. Al zijn deze verklaringen dan niet geworden datgene wat we na de concilie-stemmingen mochten ver wachten, doordat van hogerhand om „politieke redenen" werd ingegrepen, zij openen in ieder geval de mogelijk heid op dit gebied tot de lang verwach te dialoog. Wat dit alles voor betekenis heeft en gehad heeft Wie zal het zeggen Maar mensenlevens heeft het helaas maar weer al te zeer gekost. Ik noemde grote dingenwereldse dingen, maar de Kerk Is hier veel veranderd waar we van zeggen dat het eind beter is dan het be gin Er zijn wel weer ergens een paar kerken bijgekomen, dacht ik. In ieder geval zal de wereld van de kerk van het jaar 1965 vast niet zeg gen ziet, hoe lief ze elkander hebben. Dat belooft wat voor 1966 's Jongen ja, dat belooft wat. Kijk, dat gelooft uzelf niet. En wat het concilie aangaatde bis schoppen en de waarnemers of men daarvan zal zeggen dat het eind beter was dan het begin 'k Heb wel andere stemmen gehoord of er van gelezen. Intussen is er grote reden tot dank baarheid, maar dat betreft hetgeen God ons heeft gegeven ook in hetgeen Hij ons gaf te doen. Ook onze Synode heeft de eindstreep nog niet bereikt. We wachten maar af en met spanning. Maar nu wat onszelf betreft. Ge vraagd mag, moet worden of we van 1965 mogen zeggen dat het eind voor ons beter is dan het begin Ik denk zo dat bij het opmaken van de balans één post vooral nodig bij ge boekt zal moeten worden, wil de reke ning sluiten. En dan niet eens als t sluitpost, maar als hoofdzaak. De pc van Gods ontfermende genade in Chn tus. Kennen we deze niet, dan gaan met lood in de schoenen over van 196 naar 1966. En dat zal ons dan zwa; wegen. Kennen we deze genade d) behoeven we niet voor de eindstreep wanneer dan ook van ons leven te vrezen. God trekt eens die streep. Laat het dan geen streep door onze rekening zijn, maar een waarvan we zingen wat de toekomst brengen moge, mij geleidt des Heren hand. Laat Hem besturen, waken, 't Is wijsheid wat Hij doet Zo zal Hij alles maken, Dat g' u verwond'ren moet, Als Hij, die alle macht heeft, met wonderbaar beleid geheel het werk volbracht heeft, waarom gij thans nog schreit. Brouwershaven B. WENTSEL. 'n Tweede mogelijkheid die door dit concilie in het leven werd geroepen, en die voor de rooms-katholieke mens van belang is, bestaat hierin dat niemand meer veroordeeld mag worden zonder gehoord te zijn. De paus zelf heeft aan het heilig officie, dat voortaan „congre gatie voor geloofsleer" genoemd zal worden, deze richtlijnen gegeven. De „Times" merkt hierbij op dat het niet meer dan redelijk is dat nu het concilie de godsdienstvrijheid heeft afgekon digd, ze dezelfde spelregels ook onder xooms-katholieken toestond. Het is al leen, aldus de „Times" spijtig dat er zo velen geoordeeld zijn zonder ooit gehoord te zijn. 'n Geste die we in dit geval zouden willen doen is dat men alsnog, als deze mensen nog leven, men ze nog zou horen en ze zo mogelijk in hun eer zou herstellen. Deze laatste geste zou mij zeer menselijk en redelijk lijken. Ook op liturgisch gebied werden voor de r.k. gemeenschap nieuwe mogelijk heden geschapen. Door het gebruik van de landstaal zal de rooms-katholiek zich meer gaan thuis voelen in de r.k. eredienst. Ook het gebruik van deze zelfde landstaal bij het toedienen van de sacramenten zal hem niet meer 'n vreemde doen zijn in zijn eigen Jeruza lem. Het zal, dat hopen we tenminste, KERST De herders, zij ruiken de stal, zij gaan in draf op huis aan en bekijken met grote ogen het lam dat in hun kribbe ligt. De wijzen gaat een licht op, zij slaan er Bileam op na en al hun wijze voorgangers die weet hebben van de ster. De bijbelkenners en kamerverhuurders, zij slapen de slaap des rechtvaardigen, heel Bethlehem slaapt. Wij weten van de prins geen kwaad, dat komt nog wel, driëndertig jaar later. Jaap Zijlstra. hem ook meer zijn eigen verantwoorde lijkheid doen inzien en hem duidelijk maken dat niet de kerk, maar hij zelf op de eerste plaats, degene is die „ver antwoord" moet leven in leer en leven. Naast deze mogelijkheden heeft het concilie bij ons, helaas, ook moeilijkhe id achtergelaten. Niet alsof we ge- ,t hadden dat door dit concilie de t -ière Reformatie-Rome zou worden c rbroken, maar wel omdat we van i' van zaken moeten zeggen Rome is v r nog niet. In de eerste plaats valt het ons op dat, waar men op het concilie zoveel gesproken heeft over de collegialiteit der bisschoppen, telkens van „hoger hand" op een of ander kritiek ogenblik zó werd ingegrepen, dat de tekst die aan de orde was zo werd verzwakt, we denken aan sommige passages uit de concilie-stukken over „de Kerk" en over het „Oecumenisme", dat men eigenlijk achter deze collegialiteit slechts 'n vraagteken kunnen zetten. Tot in de laatste week bleef de vraag open, hoe men van „hogerhand" zou reageren op de geboorte-regeling. De concilie-va- ders hadden immers besloten dit over te laten aan de gehuwden zelf, maar de paus herhaalde dat men gebonden bleef aan de uitspraken van zijn voor gangers, Pius XI en XII. „De zaak", aldus de paus, zal verder worden be studeerd M.a.w. wordt hier dus ge zegd, dat hijzelf en de commissie „ad hoe" wel richtlijnen zal geven, zoals de paus het wil. Men zou hier kunnen zeg gen dat de paus handelt onder druk van de conservatieven, maar, collegiali teit betekent m.i. toch zich akkoord ver klaren met de meerderheid. Het pause lijk primaatschap duurt dus, zo mogen we besluiten, ook na dit concilie, on verminderd voort. Ons inziens is dit een van de grote obstakels voor de ge wenste dialoog die toch plaats moet grijpen rond de open Bijbel, met Gods Woord als richtsnoer, en daarnaast of daarboven geen andere maatstaf. En daarmee komen we dan ook te recht bij 'n andere vraag, nl. bij de vraag of Rome nu voortaan als enig richtsnoer alleen de Bijbel wil zien. De vraag stellen is, na wat we boven za gen, ze ook negatief beantwoorden. Ook hier spreekt des te duidelijker de inlas sing van de paus in de constitutie over „de openbaring". De paus liet immers in deze constitutie de woorden „zo ge beurd het dat de kerk haar zekerheid over alle openbaringszaken niet uit de Heilige Schrift alleen put" toevoegen. Zo is ook hier weer het Sola Scriptura der Reformatie volledig afgewezen. En met de afwijzing van „Het Sola Scriptura" ging ook het „Sola gratia" opnieuw de ijskast in. Het feit, dat na enkele besprekingen, de aflaten-kwestie ter verdere bestudering, zij het dan met enkele opmerkingen werd achtergelaten, spreekt opnieuw voor zichzelf. Mis schien lijkt dit op het eerste zicht 'n (vervolg op pagina 3)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1965 | | pagina 1