^~,eeuwóe 3
WAT ef» HOE tezen wij
Parade der a.s. Mannen-Broeders
WELKOM I
Mijn Ouderling
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redactie Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen J. Bosman, Vrouwenpolder
Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke
Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
20e JAARGANG No. 23
10 DECEMBER 1965
„Ik worstel
en ontkom"
r
Abonnementsprijs
4,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
L.j
V er schuivingen in waardering
Ja, ja in Arnemuiden woont een
pastor, die na zovele jaren z'n litera
tuurgeschiedenis nog niet (helemaal)
vergeten is.
Als hij over z'n ouderling schrijvend,
in de 47e aflevering, even afsteekt naar
de kerkbode-redactie, komt hij zowaar
met Da Costa op de proppen. Hij
vraagt of stelt net wat U wilt —r
Heeft Da Costa het niet gehad over
een lier, die sinds lang niet meer ruiste
en toen in stromende galmen het stil
zwijgen brak
Je leest dat en meteen zie je jezelf
weer op de schoolbank zitten. Hoe
lang is dat nu alweer geleden De her
innering is toch een wonderlijk ding.
Zij springt over de kloof der jaren heen,
moeiteloos en zet 't verleden plotseling
in felle kleuren voor je.
De lier, die sinds lang niet meer
ruiste.
Hoe was 't ook weer
Ach, daar is 't
Kan het zijn, dat de lier, die sints
lang niet meer ruischte,
die sints lang tot geen harten in
dichtmuzijk sprak,
weer op eens van verrukking en
hemellust bruischte,
en in stroomende galmen het
stilzwijgen brak
Kan het zijn, dat een ader,
verstikt en vergeten,
schoon eens mede van jeugdige
zangtonen vol,
thands opnieuw, door een stout
maar gelukkig vermeten,
in den zandgrond geraakt, weder
uitschoot en zwol
't Mochte zijn, dat een winter voorbij
waar gevaren,
en haar ijs bij de stralen der
lentezon smolt
dat een reeks van onvruchtbaar
vervlotene jaren
door één oogst voor het minst al die
dorheid vergold
Enzovoort, enzovoort, enzovoort
Da Costa weet namelijk van geen op
houden. Alleen z'n vóórzang telt al zes
tien coupletten. Van 't eigenlijke dicht
werk, getiteld ,,Vijf en twintig jaren",
waarin hij zich als een fel strijder richt
tegen de liberalen oftewel de „ongodis-
ten", herinner ik me vaag, dat de slag
bij Waterloo en de Reformatie, Napo
leon's dood en de uitvinding van de
boekdrukkunst, alsook de juli-revolutie
en de 1 O-daagse veldtocht er in bezon
gen worden.
Wat is het geheugen een wonderlijk
ding
Hoeveel weet 't op te delven uit 't
graf van het verleden. Maar óók, hoe
weinig slechts blijkt daar soms nog van
in leven te zijn
Waar is de waardering gebleven
De bewondering
Heb ik 't ooit mooi gevonden
'k Weet 't niet eens meer.
Boeide indertijd 't ritme mij Dat kan
ik me nu bijna niet meer voorstellen.
In m'n oren klinken deze anapesten
gezwollen en bizar. Dat mag je tegen
woordig, gelukkig, rustig schrijven. Er
is een tijd geweest, dat zo iets als hei
ligschennis gebrandmerkt zou zijn. Een
tijd, waarin de dichtkunst van Da Cos
ta zonder meer aanvaard werd als 't
summum. Daar mocht niet eens over
gediscussieerd worden.
Bij ons thuis stonden een paar ge
schriften van hem. Natuurlijk z'n „Be
zwaren tegen den geest der Eeuw"
ook herinner ik me „Hagar" en „De
slag bij Nieuwpoort".
Of ze echt gelézen werden
Maar kunst was 't. Grote kunst. Dat
stond als een paal boven water. Want
da Costa was een vroom man. (En dat
was hij inderdaad
Maar er is wat veranderd. Bijna ner
gens kun je zo duidelijk zien, hoeveel
er veranderd is, als juist wanneer de
waardering van de literatuur of wat
daar voor doorgaat aan de orde is.
'k Heb 't idee, dat we eerlijker zijn
geworden. En ook op bepaalde punten
wat kritischer. Daar hebben vooral de,
middelbare, scholen 't hunne toe bijge
dragen. Dus hebben de bekeringsro
mannetjes voor de meesten onzer afge-^
daan (hoewel ik tot m'n schrik bemerk
te, dat wat verschillende z.g. roman
series vandaag de dag op de markt
brengen er waarchtig niet boven uit
stijgt!). Een boek als „Manke Murk"
van Idsardi zul je tevergeefs zoeken op
onze planken. Vroeger kende ieder
een 't.
Soms ontdek je bij oude mensen nog
wel eens iets van von Maltzahn, ge
bonden in wat men eertijds een pracht
band noemde. Maar dat dient kennelijk
toch als ruimtevulling.
Er dwaalt hier en daar nog een een
zame Lelie van ons Vorstenhuis rond.
Wanneer één der jongeren er naar
grijpt, wordt 't lijvig werk spoedig ter
zijde gelegd, 't Kan de mens van deze
jachtige tijd niet meer boeien. Niet om
dat 't te omvangrijk is.
Wie een beetje wegwijs is in de Ame
rikaanse literatuur van de laatste twin-
tien jaar weet, dat er een grote markt
is voor „dikke boeken".
Heel veel oorlogsromans vragen van
hun lezers een vele uren durende over
gave. Men vindt dat heus niet erg. Als
een boek maar spannend geschreven is.
Als er maar vaart in zit.
Naar de maatstaven, die nog niet zo
heel lang geleden werden aangelegd,
zou 't grootste deel der boeken, die te
genwoordig verschijnen voor „onze
mensen" taboe zijn. Nu moet 't de spui
gaten uitlopen, eer van de kansel ge
fulmineerd wordt tegen bepaalde schrij
vers. Jan Cremer is aldus ook in onze
kerken nogal eens present geweest. En
Wolkers niet te vergeten. De eerlijk
heid gebiedt er bij te zeggen, dat beiden
zich op een wel zeer verschillend niveau
bewegen. Dezelfde eerlijkheid gebiedt
eveneens te zeggen, dat de aandacht,
die men in de prediking schenkt aan
een boek, te meer reclame voor dat boek
betekent, naarmate de veroordeling fel
ler klinkt. Onweerlegbaar blijkt, dat
„onze mensen" lezen wat ze zélf willen
of ze nu tot de jongere of tot de
oudere generatie behoren. Men laat
zich niet meer gezeggen, zoals een veer
tig, vijftig jaar geleden. Omdat men,
meer dan vroeger, zelf meent te kunnen
oordelen. En ook omdat we minder dan
vroeger in isolement leven. Zodoende
weten we wat er te koop is in de we
reld. En dat willen we in 't boek dat
we voor ons hebben ook terug vinden.
uit het verleden
Of het zin heeft enkele herinneringen
op te halen over de talloze bondsdagen
in vroeger tijd door onze jeugdvereni
gingen gehouden Valt er vandaag
aan de dag nog een zinnig woord over
te zeggen waar iemand iets aan heeft
Of zijn ze stuk voor stuk veeleer te be
schouwen als verweerde spiegels die
•geen nut meer hebben Ik meen dat het
tegendeel het geval is en dat herinne
ring aan de „happenings" van die tijd
nog deugd doet. Ik meen ook dat ze
over de vaders en de grootvaders van
de tegenwoordige generatie heen van
invloed zijn geweest op de tegenwoor
dige.
Al met al waren het er heel wat en
het spreekt vanzelf dat men slechts een
bepaald en beperkt aantal er van als
actief lid van een jeugdvereniging kan
hebben meegemaakt. Wel hield men
dit lidmaatschap langer aan dan tegen
woordig het geval is, maar het einde
kwam toch, hetzij doordat men trouwen
ging of ook doordat men zich te oud
Men vraagt terecht meen ik om
een eerlijke, directe wijze van schrijven.
En veelal weet men gelukkig
een zekere afstand te bewaren, een ze
kere reserve te handhaven ten opzichte
van wat men leest. Eertijds vertegen
woordigde je boekenkast niet alleen een
brok kennis, die je eigendom werd, hij
gaf ook de kijk weer, die je op 't leven
koesterde. Hij was in volle zin represen
tatief voor z'n bezitter. „Dit lezen wij,
zó zijn wij."
Nu is dat anders. We zijn geneigd,
óók intensief, kennis te nemen van ge
dachten en gevoelens, die in ons eigen
Christelijk leven en beleven geen plaats
mogen hebben. Dat behoeft helemaal
niet verkeerd te zijn. Als we maar vast
staan in onze trouw aan de Koning van
ons leven. Hij wist wat in de mens was.
Wij moeten er achter komen. Mede
daartoe lezen wij. En wie zo leest, ver
rijkt zich steeds opnieuw. Want er ver
schijnt veel goeds op de markt. Ik noem
de straks de Amerikanen. Wat zij pro
duceren (en daar zitten heel wat best
sellers tussen) is heus, ook Christelijk
beoordeeld, niet louter kaf. Een man
als Harold Ribbons, die de geschiedenis
van de filmindustrie als stof voor ver
scheidene romans benutte, weet ons te
gelijk te ergeren- en te verrassen, 'k Las
zelf van hem the Carpet-baggers en
the Dream-merchants. 't Laatste boek
was voor mij een grote teleurstelling,
'k Vond 't zonder meer zwak. 't Eerste
is prima geschreven, 't Geeft alle glorie
en verwordenheid van 't milieu en de
mensen, zonder daar doekjes om te win
den ('t was en misschien is nog
steeds in Engeland verboden
maar 't heeft een onontkoombare, dui
delijke prediking egoïsme en er-op-los-
leven betaalt niet. Tenminste niet in
positieve zin. Alleen de Liefde - méér
dan „love", die veelal in 't lichamelijke
vlak blijft triumfeert. Dezelfde ten
dens tref je aan bij Steinbeck in z'n
prachtige East of Eden, dat ons
bovendien boeit door z'n duidelijke bij
belse reminiscenties Kaïn - Abel
En om een heel andere auteur te noe
men de Australiër Morris West. Ge
lovig Rooms-Katholiek. Misschien is
z'n bekendste boek wel the Shoes of'
the Fisherman. Als ik 't wel heb, is de
titel in de Nederlandse vertaling nage
noeg ongewijzigd gebleven In de
schoenen van de visser. Dat brengt ons
in 't Rome van de paus. En in de bin
nenkamer van de „opvolger van Pe
trus". Maar ook in de gore sloppen en
stegen van de oude wereldstad. Een
diep vroom boek.
U ziet, we zijn niet louter aangewe
zen op Serie-romans.
De meeste boeken, die ik noemde zijn
vertaald, misschien wel alle. En 't was
maar een kleine lezing uit een grote
oogst van jaren lectuur-genot.
Waar zo'n Arnemuids citaat uit een
oud gedicht, je al niet toe brengen
kan G. VAN WILGENBURG.
ging voelen om langer mee te doen.
'k Heb er heel wat meegemaakt en be
zit nog een aantal bondsanzichten, zo
als ze heetten. Eén daarvan bevatte
een misdruk waar ik de verkoper aan
z'n tafeltje opmerkzaam op maakte,
hetgeen me een vriendelijk „St" be
zorgde „St, anders koopt niemand ze
meer
Er stond inplaats van pro rege met
grote letter pro rego. Maar ditnu daar
gelaten waren het toch altijd wel mooie
stadsgezichten van de plaats waar de
vergadering werd gehouden.
De eerste die ik bezocht was die in
Utrecht in 1905 in Tivoli, de bekende
zaal waar ook om de vier jaar strijk en
zet de deputaten-vergadering samen
kwam onder leiding van Dr. Kuyper
een samenkomst die verband hield met
wat men toen noemde de „zekere a.s.
juni-gebeurtenissen", n.l. de verkiezin
gen. Was ik even onder indruk van het
openingswoord van de bondsvoorzitter
Ds. Vonkenberg Hij nam een zekere
heer Hans, naar ik meen een journalist
Wij kunnen het welkom toeroepen aan
twee nieuwe medewerkers.
Ds. J. Bosman te Vrouwenpolder en Ds.
H. Eikelboom te Heinkenszand hebben
toegezegd regelmatig hun medewerking te
verlenen.
Wij stellen dit zeer op prijs en vertrou
wen dat ook onze lezers dit zullen waar
deren. De Uitgevers.
Exercitium piëtatis oefening in de
godsvrucht. Hoe zorgt de ambtsdrager
voor eigen geestelijk leven Zeker,
ambtsdrager-zijn is gave, is genade.
Het ambt is een geschenk van God, en
de bekwaamheid tot het ambt is alleen
uit Hem. Maar het werk Gods gaat
niet buiten de opdracht en de opwek
king om „Heb acht op Uzelf", „Ver
zuim de gave niet, die in U is".
Ds. Meijer heeft hierover gesproken
op de ouderlingen-cursus in Middel
burg. Of liever we hebben er samen
over gesproken. Het referaat van Ds.
Meijer bleef echt een inleiding. Niet hij
wilde het die avond weten en zeggen,
hij wilde ons allen los hebben. En op
een zeer rustige manier kreeg hij ons
los. Ja, hij kreeg ons eerst stil. Je moest
wel luisteren. Het betoog was zo helder
en zo overtuigend. We durfden haast
niet aan de bespreking te beginnen. Er
waren tere snaren geraakt. Maar we
waren die avond bij elkaar gekomen om
met elkaar te spreken. En het onder
werp bood stof in overvloed. We moes
ten echter dieper komen dan een ver
standelijke redenering. Nu willen we
verstand en hart niet scheiden. Toch
moet er altijd enige schroom overwon
nen worden om persoonlijke ervaringen
uit te wisselen. Dat kan alleen in een
bepaalde sfeer gebeuren. In die sfeer
waren we. En toen heeft Ds. Meijer
zelf nog heel wat gezegd, maar ook ons
laten praten. Alle gedwongenheid was
weg. Dan hoor je, dat ook een ander
z'n ambtelijk werk niet op een presen
teerblad krijgt aangeboden. En ieder
wil erkennen, dat de kracht tot alle
ambtelijke prestatie alleen is op het ge
bed. Bij ons vaak de bevende vrees,
maar ook de lof tot Hem, die de beven
de vrees beschaamt en in onze afhan
kelijkheid zijn kracht verheerlijkt.
Ds. Meijer had z'n referaat niet uit
geschreven. Hij had een blaadje bij
zich met je zou zeggen enkele
strepen. Dat zullen notities geweest
zijn. Zou het een te grote moeite voor
hem zijn om z'n referaat in artikelen
voor onze kerkbode uit te werken U
gaat toch niet denken, dat ik, in mijn
belustheid op mede-werkers, aandelen
in de Kerkbode heb. Maar we raak
ten Ds. Kats kwijt
G. S. O.
van Het Vaderland, onderhanden. Deze
had in een brochure of een artikel ge
schreven over de gereformeerde jonge
lingschap als over Calvinistische bleek
neuzen. Nou, zei Ds. Vonkenberg,
nou, moet je dat zien al die boerenjon
gens hier met hun gebruinde koppen.
Daverend applaus
Ja, het ging er van langs als van dik
hout gezaagd men planken en we be
schouwden de zege bij de verkiezingen
al half bevochten, hetgeen jammer toen
net niet uitkwam, want het werd 52-48,
zoals op de Nieuwe-Zijdsvoorburgwal
de linkse troepen honend zongen 52-
48 en „Kuyper die moet zakjes plak
ken". Een oud-lid, sinds kort kiezer ge
worden, zat 's morgens op zijn werk
bank te huilen. O, o, wat werd je in die
tijd „gepest" door anders-denkenden.
Ik gebruik dit woord met opzet, want
de lieden dier dagen waren werkelijk
geen halve zachten. De mannen broe
ders evenmin.
Maar ik zou het over de bondsdag
hebben. Nu, dat was dan de morgen
vergadering waar het soms ook fel kon
toegaan, 'k Stond er zelf bij en was er
de oorzaak van dat Mr. J. de Riemer
die applaudiseerde op een moment dat
de bondsvoorzitter niet gevallig was,
kreeg te horen hou je klauwen thuis.