PARUBA in ontbinding
V V
rondom DE ZIEKEN
Mijn Ouderling
20e JAARGANG No. 20
19 NOVEMBER 1965
„Ik worstel
en ontkom"
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redactie Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Goes Ds. A. G. Kornet, Vlissingen
Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg
Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
Abonnementsprijs
3,50 per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
De Paruba-commissie heeft op 5 no
vember j.l. haar dertigste en laatste
vergadering te Baarn gehouden. Ze
heeft haar werkzaamheden afgesloten
en de leden verenigden zich aan een
maaltijd, waaraan verschillende toespra
ken gehouden werden. De afsluiting
van haar werkzaamheden geschiedt wel
op een tijdstip dat onze mensen met de
naam Paruba vertrouwd geraakt waren,
zodat het niet meer voorkwam, zoals
in het eerst wel gebeurde dat men op
een ledenvergadering de vraag kreeg
te beantwoorden waar dit eiland toch
lag
Neen, men wist nu wel dat het een
mooie vonds was de nieuwe taken zo
aan te duiden Pa Pakistan Ru
Ruanda en Ba betekent dan Brazilië en
Argentinië. Ik meen nu niet buiten mijn
boekje te gaan als ik uit de notulen
dezer laatste vergadering, die door ds.
Richters op zo uitnemende wijze zijn
samengesteld het hier volgende over
neem. Gewoonlijk doen we nog al ge
heimzinnig met deze zaken die voor het
grote publiek ook minder interessant
zijn, maar het gesprokenen lijkt me wel
zo belangrijk, dat de goede woorden in
breder kring mogen gehoord worden,
ook al is ons blad dan geen zendings
blad in engere zin.
Ik ben er van overtuigd dat men met
belangstelling een en ander zal lezen.
Bovendien kan het dienen als inleiding
op het vervolg dat de samenwerking
Rotterdam-Middelburg in 1966 D.V.
zal mogen leveren.
Afsluiting werkzaamheden.
De leden verenigen zich aan een
waaraan verschillende toespraken wor
den gehouden.
De secretaris spreekt namens het
moderamen van de R.v.S. Hij zegt ge
troffen te zijn door de opmerking van
Ds. Willemse in diens afscheidspreek,
dat hij niet door de zending wilde be
dankt worden, maar dat hij juist de
zending bedankte. In deze stemming
moeten we het werk van de Paruba-
commissie besluiten. We gaan elkaar
dus niet bedanken. We danken God
hartelijk voor het feit, dat we 6 jaren
lang dit werk móchten doen. Toch wil
het moderamen van de R.v.S. aan twee
personen een herinnering geven voor
wat ze gedaan hebben, t.w. aan de
voorzitter, die een verrekijker in ont
vangst mag nemen en aan de penning
meester, aan wie boeken zullen worden
gezonden.
Ds. Ovevdulven spreekt namens de
zendingsarbeiders. In het begin was een
en ander nogal mistig. Hij verklaart,
dat de zendingsarbeiders blij waren met
de samenwerking in de Paruba-com
missie. Het thuisfront stuwde de zen
dingsarbeiders en zorgde voor de ra-
viltaillering.
Ds. Van Dijk sluit aan bij het woord
van de secretaris, dat een woord naar
het hart was. We moeten ons overbo
dig kunnen maken. Paruba was in het
begin een vreemde zaak. Hij ging altijd
verrijkt naar huis. Het werk was fas
cinerend. Er rezen vraagtekens rondom
het werk in Indonesië. We moesten
verder en het werk werd wereldwijd.
Het Parubawerk is er in de Kerken in
gegaan. Waar hebben we dit aan ver
diend. We hebben onverdiende zegen
in het werk gezien. Moge in de kleinere
kring van de zendende Kerken in de
zelfde geest gewerkt worden.
Ds. Vreugdenhil, sprekende namens
de Sumba-zending merkt op, dat door
het meewerken in het Paruba-werk zijn
blik verruimd werd. Als Sumba-zending
moeten we door een verrekijker kijken.
Voor de Sumba-zending was het een
verrijking, mee te mogen doen in het
Paruba-werk.
Ds. Seegevs verklaart, dat de Paki-
stan-commissie blij is, dat ze het werk
mag gaan doen. Hij denkt vooral aan
de zendingsarbeiders te velde.
Ds. Hindriks sluit aan bij een zin, die
veel in de notulen gevonden werd: ,,een
weerslag zal gezonden worden". Hij is
het eigenlijk niet eens met de secreta
ris, dat er ditmaal geen weerslag mag
zijn. Hij dankt voorzitter en secretaris
heel hartelijk voor alles wat ze deden.
We hebben als Middelburg en Rotter
dam wel eens gezegd ,,Wat zijn we
begonnen". Maar we varen niet in de
mist. Hij wenst alle Kerken op eigen
terrein de zegen van God toe.
Ds. Vogel „dankt God om Uwent
wil". In Brussel werd het zendingswerk
een zware last. Paruba heeft de zen
dingsopdracht in Rwanda mee aan
vaard. Er zijn veel schetsen gemaakt.
Daarbij moest ook wel eens worden ge
radeerd. Hij dankt namens de M.P.B.
voor alle hulp. Hij heeft ook bewonde
ring voor de manier, waarop de Paruba-
commissie verscheen en weer verdween.
Dit is een voorbeeld, hoe men in Gods
dienst moet werken z'n plicht vervul
len en bereid zijn terug te treden.
Ds. Wenstel spreekt als oudste in
jaren en haalt persoonlijke missionaire
jeugdherinneringen op, van zendings
busje tot Paruba-commissie. In al het
werk, waarbij hij betrokken mocht zijn,
ook in het Paruba-werk, ziet hij de lei
ding van God. „Het einde van een zaak
is beter dan het begin".
Dv. Zielhuis is het eens met de secre
taris. Hij is dankbaar, dat de Kerken
het werk zó mogen overnemen. De ge
nade van God is de steun geweest bij
het werk. We begonnen ons werk met
een rapport en een kaart. Namens wer
den realiteiten. Het werk is gaan leven
voor ons en voor de Kerken. We zagen
duidelijk de Heilige Geest aan het werk.
Hij dankt de Kerken voor het vertrou
wen, dat ze gaven. Dit was een voor
recht. Er vonden ook kortsluitingen
plaats.
Wat de zendingsarbeiders betreft
het is een voorrecht, dat we de mensen
hebben, die het werk doen. Hij denkt
ook aan de Kerken overzee er zijn al-
lerleLpersoonlijke contacten ontstaan in
Europain België, Zwitserland en
Schotland. We hebben altijd eensge
zind gewerkt. We hebben bijna nooit
of niet gestemd. We vonden elkaar al
tijd. Hij dankt ook de adviseurs, van
wie alleen de heren Kroeskamp en Rull-
mann aanwezig zijn.
Hij memoreert de samenwerking in
het moderamen. Het leek of ieder mo-
deramenlid minstens 7 kinderen moest
hebben. We hebben elkaar in het mo
deramen altijd gevondenwe leerden
elkaar waarderen en vertrouwen.
Hij overhandigt aan de secretaris en
de waarnemend secretaris een envelop
pe met inhoud als een herinnering, naar
het woord van de secretaris.
Hij dankt ook voor de herinnering
aan het werk, die hij zelf kreeg.
Hij memoreert de wonderlijke leiding
in zijn leven. Hij ziet nu heel goed de
vrucht van zijn zendingsopleiding, die
hij niet te velde kon realiseren.
Hij besluit deze afsluiting met een
dankwoord.
De secretaris gaat voor in dankzeg
ging en voorbede.
Na de maaltijd richt hij zich tot het
voltallige personeel van het Zendings
centrum. Hij typeert hen als de brugge-
bouwers, zonder wie de architect niets
kan doen. Hij overhandigt aan het per
soneel een gratificatie om daarin tot
uitdrukking te brengen de dankbaar
heid van de Paruba-commissie èn de
Sumak-commissie voor alles, wat er
door de mensen van het Zendingscen
trum werd gedaan.
Dhr Koolstra dankt namens het per
soneel voor de goede woorden.
B. Richters, secretaris.
We hebben nu al enige malen ge
sproken over de benadering van be
paalde categorieën mensen, eerst over
de jongeren, daarna over de bejaarden.
Hierbij speelde de leeftijd dus een be
palende rol.
Een groep mensen in onze samenle
ving, ook in onze gemeenten, waarbij
de leeftijd niet beslissend is, is die van
de zieken. Zowel jongeren als ouderen
kunnen ziek worden. Het kan soms
heel snel gaan. Ik heb zelf eens erva
ren, dat je je het ene ogenblik goed
kunt voelen, terwijl een paar minuten
later hevige pijnen de signalen zijn van
een stoornis in één of meer lichaams
functies.
Wie nooit eens behoorlijk ziek ge
weest is, kan zich feitelijk niet voorstel
len in welk een „belevingswereld" een
patiënt terecht komt. Ik herinner me
tenminste goed, dat ik indertijd na een
ziekenhuisopname anders tegenover de
zieken en het ziekenbezoek kwam te
staan dan daarvoor.
Het vraagstuk van gezondheid en
ziekte is een eeuwenoud probleem. In
.alle tijden heeft men er mee te maken
gehad. Primitieve volkeren zagen (en
zien) er vaak een wraakneming in van
een boze geest, als een mens ziek wordt.
Vandaar een „priestergeneeskunde", die
al heel oud is, maar weinig resultaat
had. Het is bekend, dat de Griekse
wijsgeei» Hippocrates, voorzover we
kunnen nagaan, het eerstt, „medisch"
te werk ging, door te zoeken naar na
tuurlijke oorzaken van de ziekte en
daarna naar een succesvolle behande
ling er van. En nog steeds werken in
talloze laboratoria en klinieken de ge
leerden om zulk een doeltreffende „ge
neeswijze" te vinden of te perfectione
ren in verband met allerlei kwalen. Er
is onze tijd zelfs een wereldgezond
heidsorganisatie, die overal stimulerend
bezig is. En wie veel in een ziekenhuis
komt, staat telkens weer verwonderd,
wat onze doktoren en specialisten met
Gods hulp kunnen en mogen bereiken.
Maar eveneens zien we zo nu en dan
dat hun mogelijkheden niet onbegrensd
zijn. Niet iedere zieke geneest
Over de medische kant van het ziek-
zijn ben ik niet bevoegd te schrijven.
Dat is het terrein van de artsen.
Ik zou alleen enkele algemeen men
selijke en ook pastorale vragen rond
het ziek-zijn willen behandelen, en dan
is het niet mijn bedoeling, dit uitput
tend te doen, want dat zou een boek
werk vergen. Er is dan ook al heel wat
over geschreven, ik noem slechts enkele
aspecten.
De leefwereld van een zieke is een
heel bijzondere. Nu bedoel ik niet de
situatie als je eens een griepje hebt
hoewel je je daarbij ook behoorlijk
naar kunt voelen maar de toestand
bij een ingrijpende storing van de le
vensfuncties. Wat kan b.v. pijn een
mens veranderen. Wie wel eens echt
pijn gehad heeftt, weet dat. Je hebt
dan geen pijn meer, je bent a.h.w. pijn.
Je kunt dan ook soms nauwelijks meer
aan iets anders denken. Sommige men
sen menen, dat ze wel kunnen wachten
met bezinning op de laatste levensernst
tot later, als ze eens ziek zullen wor
den, maar het kan zijn, dat je aan die
bezinning in uren van pijn niet of nau
welijks meer^oekomt.
Als het de arts gelukken mag de pijn
te stillen, dan zegt een patiënt soms
Ik voel me al weer een ander mens.
Maar de ziekte is daarmee nog niet al
tijd voorbij.
En als het dan wat langer gaat du-
XLVI
Wie aan de weg timmert, wordt be
keken egi besproken. Vooral wanneer
de spijkers er wat krom in geslagen
worden, heeft en houdt dat de aan
dacht. Merkwaardig, zo iets ontgaat de
luisterende gemeente niet. Je kunt er
op rekenen zeg je tegenover honderd
goede zinnen ook maar één zin, die niet
loopt, dan blijft die éne zin hangen. Een
van de vroegere pastores van Enumatil
had het bij de behandeling van Zondag
9 over het Zeven-gebergte aan de he
mel. De gemeente kon dit wel corrige
ren. Bedoeld werd natuurlijk het Ze-
ven-gesternte. Maar over vele weken
kreeg de dominee bij elk bezoek z'n ver
gissingen te horen. Hij zei en zuchtte
„Och, bestond mijn preek maar geheel
uit vergissingen
Ook om de preek-lezende ouderling
zweven allerlei verhalen. Er waren
ouderling, bij, die hun „lerars" in ori
ginaliteit konden overtreffen. En van
wie de dominee's nog wel eens wat
konden opsteken. Zo vertelde Ds. Kui
per op de studentencatechisatie in Kam
pen, dat we op de preek-stoel altijd
rustig moesten blijven. Och, U begrijpt,
die catechisatie was geen college. We
hoorden ook heel wat over de Roomsen
en de Ethischen. Dat waren toen de
„vijanden" van de kerk. Maar in de
kring van zijn aanstaande collega's liet
Ds. Kuiper het leer-boek wel eens even
voor wat het was en ging hij heus
niet tegen onze zin uit z'n pastorale
leven wat vertellen. Toen viel ook de
opmerking op de preek-stoel rustig
blijven En we kregen als voorbeeld br
Rook uit Ambt-Vollenhove, die preek
moest lezen. Toen br. Rook al op de
preek-stoel stond, ontdekte hij, dat de
te-lezen preek nog thuis lag. Zijn doch
ter moest de preek halen. Toen men
na de dienst aan br Rook vroeg, of hij
niet erg zenuwachtig was geworden,
gaf onze broeder dit antwoord „Geen
ogenblik, ik 'eb edacht de gemeente
ef de tied wel".
De gemeente is wel rustig, als jullie
het maar zijn. Deze les kregen we van
Ds. Kuiper mee, via dan de woorden
van br Rook.
De vers-regels worden nog al eens
geciteerd
Langs felle lijnen
jaagt het leven
In het koortsig tempo
van de tijd.
Moet ook de kerkdienst naar dit tem
po verlopen Of zullen wij, als ge
meente en als dominee „de tied ebben"?
G. S. O.
ren, komen allerlei gedachten en vra
gen naar voren. De zieke voelt zich
langzaam maar zeker in een isolement
komen. Hij is immers buiten de samen
leving komen te staan. De angst niet
meer volwaardig te zijn of te worden
kan een mens benauwen. Vooral bij een
chronisch zieke komt nogal eens een
gevoel van verlatenheid, van eenzaam
heid voor. Niet elke bezoeker heeft de
tact om op de juiste manier met een
patiënt te praten. Het kan zijn dat na
een bepaald gesprek (dat geen echt
gesprek was) een zieke zich eenzamer
voelt dan ooit.
Een patiënt is ook in menig opzicht
afhankelijk van zijn omgeving. Als je
je bed niet mag verlaten merk je pas
goed wat een zegen het is, als je nor
maal je gang kunt gaan. Daar denk je
anders nauwelijks bij. En nu heb je tel
kens iemand nodig. En wie wil graag
afhankelijk zijn
Bij een chronisch zieke treden vaak
andere verschijnselen op, zoals b.v. het
veel aandacht vragen voor zichzelf. Er
zijn gezinnen, waar een aanwezige zieke
heel de gang van zaken bepaalt. Soms
komt dit misschien voort uit een slui
merend wantrouwen toch niet voldoen
de in tel te zijn. Dat kan zich uiten in