GEBROKEN TROTS
4. doceren of bouwen.
Dr P. Born had het verzoek gekregen
om mee te helpen bij de bouw van een
tweetal docentenwoningen bij het Mur
ray College, bestemd voor de Neder
landse docenten. Daar viel niet aan te
onttkomen. Het is duidelijk, dat dit niet
de bedoeling was van de uitzending van
een welëdelzeergeleerde. Daarom deed
het goed te vernemen, dat men een
Duitse bouwkundige heeft kunnen aan
trekken, zodat dr Born zijn eigenlijke
werk weer kan opnemen.
GEREF. WERELDDIAKONAAT
MET HALF MILJOEN NAAR
INDIA EN PAKISTAN.
Met minstens een half miljoen gulden
zullen de gereformeerde kerken van ons
land deelnemen aan de hulpverlening
in de oorlogsgebieden van India en Pa
kistan. Binnen vier weken nadat het
Werelddiakonaat in Utrecht de hulp
van de gereformeerde kerken vroeg,
kwam ruim 450.000 gulden binnen aan
giften en opbrengsten van kerkcollectes.
Hierdoor is het mogelijk, samen met
andere kerken in de wereld een om
vangrijk hulpprogramma uit te voeren,
dat niet alleen gericht is op eerste hulp
aan gewonden en vluchtelingen, maar
dat ook voorzieningen op langere termijn
mogelijk maakt. Tienduizenden vluch
telingen zijn al hun bezittingen kwijt en
zij moeten geholpen worden bij de op
bouw van een nieuw bestaan.
Het is wel zeker, dat het budget nog
belangrijk groter zal worden dan een
half miljoen gulden. Uit bijna vierhon
derd kleinere gemeenten in ons land
moeten de opbrengsten van de kerke
lijke inzameling namelijk nog binnenko
men in Utrecht. Het definitieve resul
taat zal dan ook pas over enige weken
bekend zijn.
De eerste hulp is reeds in volle gang.
Voor 200.000 mensen moeten kleren en
dekens gekocht worden. Omdat de
mensen in het oorlogsgeweld het land
niet konden bewerken, zal er volgend
voorjaar een groot voedseltekort ont
staan. Op het ogenblik worden dus gro
te partijen graan ingekocht. Alleen in
India zijn al meer dan 100.000 mensen
uit de grensgebieden gevlucht. Zij zijn
in twaalf zeer primitieve kampen onder
gebracht.
Volgens berekeningen van de We
reldraad van Kerken zal de eerste hulp
op z'n minst anderhalf miljoen gulden
kosten. Hiervoor is een beroep gedaan
op alle kerken in de wereld. Onbereken
baar zijn nog de kosten waarvoor men
komt te staan, wanneer de vluchtelin
gen straks naar de vernielde dorpen
terugkeren.
Alle hulp wordt verleend in nauwe
samenwerking met de kleine christelijke
kerkgemeenschappen van India en Pa
kistan. Deze hebben hulpcomité's ge
sticht, waarin mensen zitting hebben die
goed bekend zijn in de noodgebieden.
Op deze manier kan de hulp zo deskun
dig en doeltreffend mogelijk verleend
worden. In Pakistan heeft de regering
alle voedsel- en textielimporten in het
kader van deze hulpverlening vrij ge-
DE KOGEL
Wanneer er één van onze kerkbodes
een lintje verdient, dan is het m.i. het
Gereformeerd Kerkblad voor Drente en
Overijsel, waarvan mijn studievriend
Yme Vellenga de voortreffelijke eind
redacteur is.
Deze Ds. Y. K. Vellenga te Meppel
is een geboren journalist en nog heel
wat méér ook.
Zijn uitvoerige artikelen verraden
steeds een scherpe visie, een helder
oordeel, een eerlijke en gezonde over
tuiging, een even zakelijke als ernstige
inhoud.
Bijna altijd weet hij in de roos te tref
fen.
Hij schiet dus doorgaans precies raak!
Neem nu eens het nummer 2539, 49e
jaargang, d.d. 23 oktober j.l. Daarin
schrijft Vellenga over ,,De Kogel".
Dit gaat dus over de gebundelde in-
tervieuws, die onder de titel ,,De kogel
door de kerk" met gewezen Gerefor
meerden gehouden werden. (Uitgave
Bakker/Daamen N.V., Den Haag.)
De 14 intervieuwers hebben geen
blad voor hun mond genomen. Maar
dit doet mijn amice frater te Meppel ook
allerminst.
Waar de ex-Gereformeerde Prof.
Evert Smelik beweert dat hij uit de
Geref. Kerk .gegooid" is, daar repli
ceert Yme Vellinga even nuchter als
raad „Prof. Smelik is als predikant
van Tienhoven afgezet, maar deze ont
zetting uit het ambt impliceert niet af
snijding van de kerk. Hij is niet uit de
kerk .gegooid"
Raak Die zit Eén-nul voor Yme
Dit doelpunt is door Evert echt niet te
stoppen. Ontzetting uit het ambt kan
juist zijn of onjuist, maar betekent in
beide gevallen toch echt niet dat er ex-
kommunikatie als lid van de kerk plaats
heeft.
Een soortgelijke grief van Fedde
Schurer raakt ook kant noch wal.
Hem werd de toegang tot het Avond
maal ontzegd.
Ja, dit kan helaas wel eens nodig zijn.
steld van belasting. Ook zorgt de re
gering voor vervoer.
In Pakistan zijn medewerkers van de
gereformeerde zending en van het We
relddiakonaat nauw betrokken bij de
hulpverlening. Op de landbouwdeskun
dige, de heer W. van der Linden, die
op het ogenblik met verlof in ons land
is, werd een beroep gedaan op korte
termijn' naar Pakistan terug te keren.
HOGESCHOOL IN KAMPEN ZOEKT
NOG VIER PROFESSOREN.
Aan de Theologische Hogeschool van
de Gereformeerde Kerken te Kampen
doet op 17 november de achtste hoog
leraar zijn intrede. Het is dr J. Wytzes,
tot voor kort rector van het Marnix-
gymnasium te Rotterdam, die als bui-
Maar Schurer mag dit geen „exkom-
munikatie" noemen.
Vellenga wijst er terecht op dat ,,deze
afsnijding van de kerk eerst na vele
vermaningen met het banformulier ge
schiedt".
Inderdaad
Natuurlijk was het heel verdrietig dat
de heer en mevrouw Schurer van het
Avondmaal werden afgehouden en dat
daarvoor volgens de betrokken kerke-
raad genoegzame reden was, maar
moesten zij daarom uit eigen beweging
met hun kerklidmaatschap breken
Ik kan daarvoor wel heel wat begrip
opbrengen, maar dit mag men bepaald
niet ,,exkommunikatie" noemen.
Dan maakt men het, zoals Vellenga
terecht schrijft, „erger dan het is".
En nu ga ik mijn Meppelse collega
nog even verder citeren, want de lezers
van ,,De kogel door de kerk" kunnen
daarmee ongetwijfeld hun winst doen.
Daar gaat-ie dan
,,Er staan bittere dingen in dit boek
je, veel van opluchting getuigende, geen
een gewagende van enig leed." ,,De an
deren hebben het gedaan, soms het mi
lieu. doorgaans de kerkaan de
verdorven menselijke verhoudingen, aan
de preken, aan de leer, aan de cultu
rele stompzinnigheid der Gereformeer
den, aan hun eigengereidheid en be
tweterijenz. enz.
Conclusie van Ds. Vellenga ,,Het
is gewoonte geworden het eigen nest
flink te bevuilen",,ik dacht dat we
er niet aan mee moesten doen en niet
te veel moesten afgeven op een vorige
generatie. De Gereformeerden van
voorheen waren geen volmaakte men
sen, verre er van. Er zijn genoeg ake
lige lui onder geweest, net zo goed als
ze er vandaag onder zijn. Als je belijdt
dat we onbekwaam zijn tot enig goed
en geneigd tot alle kwaad, verbaast het
je niet. De meeste gereformeerden moe
ten de handen meer dan vol met zich
zelf hebben, juist omdat ze dit van zich
zelf beseffen. Ik geloof niet aan brave
mensen, al noemen we soms mensen zo.
Ik geloof wel aan geheiligde mensen,
die dag in dag uitbezig zijn, gelovend
in Gods genade te proberen Jezus' voet
stappen te drukken"ik zou blij
geworden zijn, als ik éénmaal in het
boekje had mogen lezen ,,Wat vind
tengewoon hoogleraar onderwijs gaat
geven, in patrische grieks en latijn.
In de naaste toekomst moeten nog
vier nieuwe hoogleraren worden ge
zocht voor Kampen. In het kader van
het uitbreidingsplan van de hogeschool
komen er namelijk twee hoogleraarsze
tels bij. Bovendien moeten er opvolgers
komen voor prof. dr. C. van der Woude
en prof. dr A. D. R. Polman, die resp.
in 1966 en 1967 met emeritaat gaan.
Dr Wytzes was in Kampen reeds ge
ruime tijd nauw betrokken bij de voor
opleiding van niet-gymnasiasten voor
de theologische studie. Zijn inaugurele
rede als hoogleraar houdt hij op 17 no
vember 's middags twee uur in de grote
aula van de hogeschool, Oudestraat 6
te Kampen.
Op dezelfde dag doet de eerste lector
ik het jammer dat we bij elkaar wegge
raakt zijn ,,Het staat er niet één
maal in het heeft in zijn geheel iets
van een profetie tegen de goddelozen.
En het is zeker, dat in dit boekje de
goddelozen aangesproken en vermaand
worden, óf dat ze er in aan het woord
zijn. Hoe het zit, moet ieder maar uit
maken in oprecht luisteren naar de Bij
bel."
Uiteraard heb ik hier niets aan toe
te voegen.
Het is uit mijn hart gegrepen.
Veel dank, Yme Vellenga
Je mag het gerust weten, dat ik direct
na lezing van ,,De kogel door de kerk"
behoefte had in september j.l. een preek
te houden over Mattheüs 11 29
„Neemt Mijn juk op u en leert
van Mij, want Ik ben zachtmoe
dig en nederig van hart"
Eigenaardig
Wij hadden precies dezelfde gedach
te, want het gaat er maar om dat wij
allen, Gereformeerden en gewezen Ge
reformeerden, moeten proberen, zoals
jij nu op 23 oktober j.l. schrijft „Jezus'
voetstappen te drukken".
Dan wijkt de zelfingenomenheid om
plaats te maken voor zelfverloochening
en zelfbeperking.
Dit heeft door Gods genade een be
slissende invloed op onze levensrust en
op onze gevoelens voor anderen, zelfs
voor hen, door wie wij ons gegriefd
achten.
Dit juk is zacht en deze last is licht.
In Jezus' voetstappen zit Zijn juk de
,,nederigen van hart" als gegoten.
Het schuurt hun schouders niet en
het is echt niet knellend. Het voegt zich
helemaal in ons heil en het brengt ons
verder vanuit de kerk-in-wording naar
de triomferende kerk, waar aan alle
zelfgenoegzaamheid en vooroordeel het
zwijgen is opgelegd.
Ik verwacht daar straks onder meer
met vele „gewezen Gereformeerden"
herenigd te worden.
Wat zou het fijn zijn, wanneer ze nu
maar vast tot ons terugkeerden
Wij zullen hen met open armen en
warme harten begroeten.
D. R.
zijn intrede aan de Theologische Hoge
school. Het is drs J. C. de Moor, even
eens geen onbekende in Kampen. Hij
is o.a. docent aan de Calvijnakademie.
Drs De Moar, die Semitische talen en
ltterkunde doceert, aanvaardt zijn ambt
op de 17e november 's middags om vier
uur met een openbare les eveneens in
de grote aula. Na beide plechtigheden
volgt een receptie.
BEZOEK AAN WALDENZENKERK
AAN GEREFORMEERDE KERKEN.
Namens de Waldenzenkerk in Italië
brengt ds Th. Soggin uit Como volgend
voorjaar van 8 tot 29 maart een bezoek
aan de Gereformeerde Kerken in Ne
derland. Dit bezoek vloeit voort uit de
betrekkingen, die deze beide kerken
FEUILLETON
door
HERMAN NOORMAN
21)
Je bent niet erg duidelijk, maar als je misschien be
doelt, dat je had verwacht, dat ik pas morgen in het dorp
zou komen, dan heb je je niet vergist. Dat was inderdaad
mijn bedoeling. Maar ik ben vanmorgen veranderd van
plan en een uur geleden hier gearriveerd, zeer tot verba
zing van mevrouw Offenbach. Die zat er nog lastig mee,
want zij moest vanmiddag persé naar Amersfoort. Ik zeg
mens, je gaat. Ik red me wel. Dat is alles. En zo wordt
verklaard dat op jouw bellen niet de hospita, maar de
hospitant de deur opent. Ik kan de mensen wel laten bel
len, maar och, je kunt niet weten, wat er aan de deur is.
Benjealleenthuis vraagt Kea be
nepen. Maar dan kom ik niet binnenDat is
In andere omstandigheden zou dat allicht ongepast
zijn, Kea, zegt Abel plotseling ernstig, maar nu niet.
Want ik moet eens met je praten. Dat had ik vóór de
vakantie al willen doen, maar toen zag ik er geen kans
toe. En nu kom je me daar geheel onverwachts binnen
vallen
Maar, maarik ga niet mee naar binnen, Las-
terie, zegt Kea.
Trek je manteltje maar uit. Daar is de kapstok. We
drinken een kop thee en praten wat. Hoe staan de zaken
op het dorp Niets bijzonders 't Is of ik een eeuw weg
ben geweest. Wil je wel geloven, dat ik smartelijk naar
hier verlangde Misschien ben ik daarom wel vroeger
gekomen, want, eerlijk gezegd, iets te doen heb ik hier
niet vóór woensdag.
Onder zijn opgewekt spreken is Kea wat kalmer ge
worden. De kleur is op haar wangen teruggekeerd. Fei
telijk gedachtenloos trekt zij haar manteltje uit en iets
later zitten ze tegenover elkaar in de voorsuite, waar het
vrij koel is, omdat het scherm de warme zonnestralen
tegenhoudt.
Abel wacht het antwoord op zijn vraag niet af. Dat
kan hem niets schelen. Hij beseft, dat nu zijn ogenblik
gekomen is.
Dat is een onverwachte ontmoeting, Kea, zegt hij.
-- Ik had gedacht je vrijdag op de repetitie te zullen ont
moeten en dan, dat was mijn bedoeling, zou ik de ge
legenheid hebben gezocht, je even apart te spreken, om
af te spreken, waar en wanneer wij elkander eens konden
ontmoeten. Die gelegenheid zoek ik al lang, Kea. Geloof
je dat
Ik heb geen reden om aan je woorden te twijfelen,
glimlacht zij, het hoofd gebogen.
Ik had al eerder willen komen, maar mijn studie
hield mij tegen. Enja, ik wist nietik had niet
de minste zekerheidje moet eerst eens uitkijken, hè...
je begrijpt wel
Nu hij op het punt staat zijn verklaring af te leggen,
is de anders niet om woorden verlegen Lasterie in de war.
Het kan ook zijn, omdat de ontmoeting zo onverwachts is.
- Heb je dan nu wel zekerheid vraagt Kea, hem aan
ziende voor het eerst, deze middag met klare blik.
-- Ik geloof, dat ik die zekerheid de laatste maanden
gekregen heb. Zekerheid omtrent mij zelf en ook omtrent
jouw gevoelens. OfKea vergis ik mij heel erg, als
ik geloof, dat je mijn vrouw wilt worden Ik heb je van
ganser harte lief, kind. God is mijn getuige. Niet zonder
gebed doe ik deze stap, die zo gewichtig is.
Weer met gebogen hoofd zwijgt Kea. Intussen is Abel
opgestaan en bevindt zich thans bij haar.
Heb ik mij vergist, Kea
Nu kijkt ze hem open aan en haar stralende blik is reeds
voldoende antwoord - Neen, Abel
Aarzelend spreekt zij voor het eerst zijn voornaam uit.
Neen, je hebt je niet vergist. Ik heb op dit ogenblik
gewacht en wist dat 't komen zou. Maar als ik geweten
had, dat jij hier vanmiddag, en dan nog wel alleen
Zij kan niet verder spreken, want hij sluit haar mond
met een kus, die zij schoorvoetend aanvaardt. Het is alles
zo vreemd
Dat behoef je met niet te vertellen, kind. Ik weet
wel, dat jij er niet een bent, die een verklaring zou uit
lokken. Het is zuiver toeval, tenminste zoals wij dat zien
en zeggen, dat je hier kwam en dat ik juist hier gekomen
was, tegen de verwachting van mevrouw Offenbach in.
Dus praten we er niet meer over. Wil je mijn vrouw
worden, Kea
Als het kan en mogelijk is, héél graag, Abel. En
dan is God mijn getuige, dat ik het oprecht meen. Ik houd
al lang van jouw, al heel lang, ik weet niet van wanneer.
Misschien wel van het eerste ogenblik, dat ik je zag.
Dat was in deze zelfde kamer, weet je het nog
Zij glimlacht vrolijk. Of ik het weet. Maar, Abel, jon
gen, nu moet je eens luisteren, ik ben zo gelukkig met dit
ogenblik, maardat geluk, zal het blijven
Waarom niet, als we elkaar liefhebben Dan kun
nen we met God alles dragen. Hij trekt haar naar zich
toe en zij laat hem stil begaan. Haar hoofdje leunt tegen
zijn schouder en als hij haar weer kust, geeftt zij schuch-
tter haar eerste kus. Zo ligt zij geruime tijd tegen hem
aangevleid, gelukkig.
Maar dan zegt Kea opeens Hoor eens, jongen,
't is misschien wel zakelijk, maar ik moet je de waarheid
vertellen vóór je er op minder prettige wijze achterkomt.
Ik zei zo even als het kan en mogelijk is, wil ik graag
je vrouw worden, maar ik ben bang, héél bang, dat het
niet gaat en
Je bedoelt je vader
Hoe weet je dat
Ik zal het je volkomen openhartig zeggen. Weet je
nog wel, dat ik op zaterdagmiddag, ik was nog maar even
hier, met Petersen voorbij jullie boerderij fietste en jij
juist aankwam en met ons meereed een eindje
Of ik dat nog weet
Nou, toen je weg was, praatte Petersen over jou en
je vader, die ik niet kende. Ik wist toen niet eens dat hij
lid van het schoolbestuur was. Toen heeft Petersen mij
gezegd, dat je trouwen zou met een boer, of je wilde of
niet. En toen heb ik je een beklagenswaardig meisje ge
noemd. Jij moest, zo zeide ik hem, altijd met de gedachte
rondlopen, dat iemand om je hand kwam, omdat je de
erfgename bent van een grote boerderij.
(Wordt vervolgd)