Uit de Gemeenten
Gaven
van genezing
GEBROKEN TROTS
van Hervormingsdag. Reformatie, tel
kens weer in ons eigen leven „Wordt
niet gelijkvormig aan deze wereld, maar
wordt hervormd door de vernieuwing
van uw denken" (Rom. 12:2).
Maar dan ook in ons kerkelijk leven.
Met de confrontatie ten opzichte van
Rome zijn we nog niet klaar. Er zijn
daar zeker verschuivingen ten goede
(Bijbelgebruik, godsdienstvrijheid e.d.),
maar er zijn ook dingen, die ons ver
ontrusten, zoals het ingrijpen van de
paus voor een- mogelijk debat over het
coclibaat, zijn laatste encycliek, zijn
uitroepen van Maria tot moeder der
kerk enz. Wij willen waakzaam blijven
bij het erfgoed van de Reformatie Al
leen door het geloof, alleen door het
Woord. Maardit Woord is niet
geboeid, ook niet door een paus.
Zo willen we ook staan in de oecu
mene. Niet om ons erfgoed prijs te ge
ven, maar om er mee te werken, er
vruchtbaar mee te zijn voor een ander,
waar dat maar kan. Het is reformato
risch om de eenheid van de kerk te
zoeken. Zie het artikel van Prof. Nauta
in de jubileumbundel Ex auditu Verbi
Calvijns afkeer van een schisma.
Zo zullen we ook in eigen kerk
steeds reformerend bezig moeten zijn.
Éénheid èn waarheid dienen. Het pand,
ons toevertrouwd, bewaren. Het getui
genis van het Evangelie doorgeven. Een
antwoord zoeken op de vragen van deze
tijd, bij het licht van het Woord
Zo blijft de Reformatie een actuele
zaak.
W. KATS.
Nieuwerkerk e.a.
31 oktober: 's morgens zal D.V. de
Hervormingspreek door mij gehouden wor
den, over Rom. 1 16 en 17, 's middags
zal in ruilbeurt voorgaan Ds. den Heeten
van Bruinisse, die dan een andere vrije
stof zal brengen.
Dankdag 3 november. De diensten zijn
gewoon ditmaal, om 10 en 5 uur. 's Mor
gens zal dan wederom voorgaan, ook in
ruiling, Ds. den Heeten. Brengt de Here
uw blijde en dankbare offeranden, Hem,
die 't nog in zoveel dingen welmaakte.
Middagdienstvanaf de zondag na
Dankdag, 7 november, zal de middagdienst
naar gebruik, weer een poosje zijn om drie
uur, om dan weer, buitengewone weers
omstandigheden daargelaten, in het vroege
voorjaar op 5 uur te springen. Laten we
zoveel mogelijk op de voordelen van dit
gebruik letten.
Zieken gelukkig mocht zr Van Dijke
Bouwman, flink hersteld, naar huis gaan
ook zr Van DijkVis uit Zonnemaire
We zijn, met hen, de Here dankbaar Ver
der zr Van der Veldede Kok herstel
toegewenst, nog in het ziekenhuis. En ook
moge het onze br. L. M. Steketec verder
goed gaan in het ziekenhuis, waar hij werd
opgenomen ter operatie, welke inmiddels
geschiedde.
Jong leven In Oosterland zaten we op
kraambezoek bij zr KaljouwTevel, en
het bezoek mocht staan in een blijde dank
toon
Classisbeurt14 november in Zonne
maire. Dan zal D.V. hier voorgaan Ds.
Maaskant.
Tenslotte allen een groet, met name aan
onze ouden. J. H. B.
32-21
Voor de generale deputaten „Kerk en
industrie" is het conferentie-oord te
Lunteren, waar onze generale synode
d.d. 24 september j.l. haar discussie
hield over het rapport van dit deputaat-
schap, met recht een „Blije Werelt"
geworden.
Waarom
Omdat de Synode zich in principe
uitsprak voor het deelnemen van onze
Gereformeerde Kerken aan het oprich
ten van de" Stichting Centraal Inter
kerkelijk Bureau voor het bedrijfsleven"
Met 32 tegen 21 stemmen werd het
generale deputaatschap gemachtigd
mede oprichter van deze Stichting te
zijn.
Niet minder dan 32 stemmen vóór
Slechts 21 tegen en dit alléén maar
vanwege het „slijk der aarde", zodat
deze 21 tegenstemmers echt niet prin
cipieel „tegen" zijn, maar de bezwaren
in het financiële vlak lieten domineren.
Ik mag hieruit toch haast wel conclu
deren dat héél onze generale synode
(met 32 21 stemmen) bepaald geen
principiële bezwaren heeft tegen het
participeren van onze kerken in boven
bedoelde Stichting.
Dit brengt mij toch echt wel in een
„Blije Werelt".
Waarom
Omdat onze kerken, vergaderend in
de „Blije Werelt" te Lunteren, er zich
niet met een „Jantje-van-Leiden" ab
maken dat wij in een steeds meer in
dustrialiserende „wereld" leven.
Prof. van den Berg schreef in zijn
jaaroverzicht 1964 op pagina 426 van
het Jaarboek 1965 wel zeer terecht
„Het is verblijdend, dat onze kerken
beseffen hier een taak te hebben
„In het werk van „Kerk en Industrie"
kruisen het pastoraat en het apostolaat
elkaar."
Welnu, dit „verblijdend" verschijn
sel tekende zich op 24 sept. j.l. in de
„Blije Werelt" bij vernieuwing af.
Afgaande op het Synode-verslag in
„Kerknieuws" d.d. 23 oktober j.l., mag
ik constateren dat mijn amice collega,
Ds. van Nood, die het deputaatschap
veel te duur vond, geen steun kreeg van
de 32.
Hij kreeg het wél van Dr. Ozinga,
maar ik noteer graag diens even gees
tige als verblijdende verklaring tijdens
het debat „Ik ontneem mij zelf het
woord voordat de praeses het doet".
Uit een heel andere hoek dan die van
de financiële bezwaarden sprak mijn
oud-catechisant uit mijn Middelburgse
jaren 1928-'33, Douwe van Swigchem.
Deze doctor theologiae sprak, vol
gens „Kerknieuws", het volgende, waar
op ik van harte „Amen" zeg
„De Synode dient geen rem te zetten
op het werk, dat de Stichting doet..."
„35000 jonge Gereformeerde mensen
werken in de industrie. Dat zijn de ge
zinnen van straks„de Kerk moet
met het evangelie midden in het tech
nische en industriële leven gaan staan."
Mooi zo, doctor Douwe
Ik mag er trots op zijn dat je de eer
ste beginselen, waarin ik je in de dagen
van olim op de catechisatie in de Gast-
huiskerk mocht onderwijzen, allesbehal
ve verloochend hebt
Nog trotser ben ik op het feit dat je
in 1955 je Middelburgse catecheet wist
te overtreffen in beleid met je prachtige
dissertatie over „Het missionair karak
ter van de Christelijke gemeente volgens
de brieven van Paulus en Petrus."
Ja, het staat als een paal boven wa
ter, dat het missionaire aspect heel het
leven der Kerk moet doortrekken en
„dat het prediken van Christus aan de
omgeving een wezenlijke taak der ge
meente is" (pag. 243 van het proef
schrift). Mij dunkt: „Kerk en Indus
trie" heeft hiermede alles, maar dan
ook alles te maken, want het industrie-
pastoraat sluit ook een missionaire taak
in.
Dit is op de Synode duidelijk verkon
digd, niet alleen door Dr. van Swig
chem, maar ook door de voorzitter van
deputaten, Dr. A. L. van Schelven, die
zich niet kon vinden in het „afkappen
van nieuwe taken".
De rapporteur van de Synodale com
missie, Ds. Timmer, accentueerde „de
grote noodzakelijkheid van het werk,
waarbij men niet te karig mag zijn"
Ik voel mij in een „blije werelt" met
de wetenschap dat 32 heel wat méér is
dan 21 en dat één van die 21 toch maar
„zichzelf het woord ontnam", waarmee
niets ten nadele gezegd is van de pastor
loei der „Blije Werelt". Integendeel
Immers de 21 zijn niet „te karig",
maar spoorden aan tot enige beziuniging
bij de formidabele toename der finan
ciële lasten der generale kassen.
Dit dienen wij te loven, maar de 32
zijn m.i. wel zeer terecht van mening
dat de nieuwe taak van het industrie
pastoraat in geen geval mag stranden
op de rots van de financiën.
De vervulling van de pastorale en
missionaire taak van de Kerk in haar
zendingsarbeid ver over de grenzen kost
millioenen. Heerlijk is dat
Dezelfde roeping in onze onmiddel
lijke omgeving van het Nederlandse be
drijfsleven mag dan toch zeker wel en
kele „tonnen" gaan kosten. Heerlijk is
dat-
Maar onze Zeeuwse kerken hebben
daarvoor nog lang niet ton op te
brengen. Eerder slechts YiZo -zij het
spoedig
D. R.
(12) voorlopig slot).
Dit artikel zal voorlopig het laatste
van deze serie zijn. Na verloop van tijd
hoop ik nog eens op dit onderwerp te
rug te komen, en dat om verschillende
redenen.
In de eerste plaats (misschien hebt
u het wel gemerkt) is één artikel van
deze reeks niet geplaatst. Waarschijn
lijk een fout op de drukkerij, die we
overigens niemand kwalijk nemen. De
inhoud van dat artikel hoop ik in de
tweede serie te verwerken.
In de tweede plaats wil ik dan graag
ingaan op de beantwoording van de
vragen, die ik aan Johan Maasbach heb
gesteld naar aanleiding van zijn radio
uitzending op zondag 17 oktober j.l.
(in „Een kwartier Goed Nieuws" via
Radio Luxemburg). Tijdens deze uit
zending heeft Maasbach ongeveer dit
tegen zijn zieke luisteraars gezegd (ik
kan niet letterlijk citeren): „Leg uw
hand op de luidspreker, dan zal ik mijn
hand op de microfoon leggen, en ver
trouw, dat de Heer u genezing zal ge
ven". Twee weken eerder had ik reeds
iets dergelijks gehoord. Een beoordeling
van deze raad geef ik thans nog niet.
Het aanraken van de luidspreker, ter
wijl de evangelist de microfoon vast
houdt, lijkt mij echter in geen enkel ver
band te staan met de handoplegging.
Er rijzen ook vragen, doordat we (naar
ik meen te weten) in de serie „Een
kwartier Goed Nieuws" niet te maken
hebben met een rechtstreekse uitzen
ding, maar met een opname.
Ik heb nu aan de evangelist Maas
bach gevraagd, op welke bijbelse gron
den hij een dergelijke raad aan zijn
luisteraars geeft. Ik heb hem verder om
toestemming gevraagd, om zijn ant
woord te publiceren en te bespreken in
de „Zeeuwse Kerkbode". T.z.t. hoop ik
dus op deze kwestie terug te kunnen
komen.
Nog enkele opmerkingen over het
onderwerp, dat in deze serie aan de
orde kwam.
De hoofdtitel was „Gaven van ge
nezing"maar u hebt wel gemerkt, dat
we dit bij de behandeling nogal ruim
genomen hebben, doordat enkele onder
werpen behandeld werden, die hiermee
slechts gedeeltelijk in verband staan.
De gave van genezing is een gave
van de Heilige Geest, waardoor Hij
mensen gebruikt om een genezing tot
stand te brengen.
Deze gave wordt gegeven aan men
sen, die op medisch terrein als leken
beschouwd moeten worden. We weten,
dat dit gebeurd is en nog wel gebeurt.
Het is m.i. echter niet juist te veron
derstellen, dat deze gave uitsluitend aan
niet-medici geschonken wordt.
Hoewel we niet overal in de Pinkster-
groepen een verachten van de medische
wetenschap aantreffen, komt dit toch
vrij vaak voor. Dan krijgen we de op
vatting, dat we alleen buiten de kring
van wetenschapsmensen met het werk
van de Geest te maken zouden hebben,
FEUILLETON
door
HERMAN NOORMAN
19)
Zo half en half wel. Bovendien vraag ik er een paar
van ons clubje, Dijkboom bijvoorbeeld en de dames Pic-
cardt. Er moet dan toch wat gezongen worden.
Dat houden we voor afgesproken, Kea. Wanneer
zal het zijn, Lasterie
Alleen, als ik deze week slaag. Anders niet. Jullie
horen er nader van. Vlas er niet te bar op, Bet, want ik
ben nog niet geslaagd.
Dat lezen we vrijdag of zaterdag wel in de courant,
lacht Haverman.
Dan verdwijnen de beide meisjes. De boerin heeft al
even staan zien, maar toen Kea bleef praten, is zij met
haar man alvast weggefietst. Zij heeft aanvechting gehad,
om Lasterie te feliciteren, maar heeft het nit gedaan. Geen
toenadering zoeken. Zij is er slechts matig mee ingenomen,
dat Kea met hem stond te praten.
Daar is nu dubbel reden voor. Nog pas geleden heeft
de boer een opmerking gemaakt, die aan duidelijkheid
niets te wensen overliet. Hij sprak over Kea en vond het
vreemd dat voor het meisje nog niemand kwam opdagen.
Och ja, ze is nog jong, maar je wilt toch wel enige
zekerheid. Kea is toch waarlijk niet de eerste de beste.
Ze is een lief meisje en ook in ander opzicht begerens
waardig voor een jonge boer. Vreemd, dat er niemand'
werk van maakt. Zou het Kea niet kunnen schelen Moet
hij, de boer, dan een of andere boerenzoon gaan anni-
meren Hij kent er wel die hij graag als schoonzoon zou
willen hebben.
Ga daarin nou niet roeren, Arend, heeft zij toen ge
zegd. Dat moet Kea maar uitmaken. Die zal wel weten
wat zij doet, als het eenmaal zo ver is. En ze is nog jong
genoeg.
Antwoord heeft zij van haar man niet gekregen, maar
zijn gelaatsuitdrukking bewees voldoende, dat hij het niet
geheel eens met haar was. Hij zou in staat zijn om een
jongeman voor Kea te zoeken Misschien had hij er reeds
een op het oog.
En nu staat daar Kea vrolijk met Lasterie te praten.
In maanden heeft zij niet over de onderwijzer horen spre
ken. Kea scheen hem uit het oog te hebben verloren,
sinds hij niet meer op het zangclubje kwam met het oog
op zijn studie.
Nu hij geslaagd is en misschien slaagt hij binnenkort
voor het andere examen. Dan kan hij zich vrijer bewegen,
komt weer met Kea in aanraking. Haar bekommernis
stijgt weer. Het beste zal zijn, Kea aan het verstand te
brengen, dat zij zich niet te veel moet inlaten met burger-
jongelui, want dat vader haar persé aan een boerenzoon
wil uithuwelijken.
Zij wacht een gelegenheid af, om met Kea te praten.
Het is niet gemakkelijk, want tenslotte heeft zij niet de
minste zekerheid, dat er iets bestaat tussen die Lasterie
en Kea. Niet eens, of er iets groeiende is, al meent zij
dat dan.
De daarop volgende zaterdagavond, als de knecht de
courant heeft gehaald op het postkantoor in het dorp
er is slechts één bestelling op de boerderij, in de mor
genuren, maar de courant mag des zaterdagsavonds ge
haald worden, anders zou die pas des maandags komen
weet Kea die het eerst te bemachtigen en dan is zij met
een op de hoogte geslaagd voor Engels A. Lasterie te
Noordam. Een vrolijke glimlach verheldert haar fris ge
zichtje. Hij heeft het dan toch voor elkaar gekregen hij
is een knappe ventZij doet het bandje weer om de cou
rant en legt die op tafel voor haar vader.
Die interesseert zich niet direct voor kerk- en school-
nieuws. De marktberichten trekken altijd het eerst zijn
aandacht. Maar tenslotte arriveert hij toch in de rubriek,
die Kea koortsachtig heeft nagespeurd.
Nu is die Lasterie ook voor Engels geslaagd, zegt
Arend Steendam toch met bewondering in zijn stem. Een
kraan van een vent is datWe hebben er niet een slechte
aan genomen. Achteraf ben ik blij, hem gesteund te heb
ben. 't Was zuiver toeval, want ik wist niet, wie ik
nemen moest en toen heb ik zijn naam maar op het briefje
gezet. Nu moeten we hem morgen uit de kerk toch even
feliciteren, moeder. Voor beide examen.
Geen drie minuten later komt Bet Haverman- over het
erf fietsen. Dat doet zij wel eens meer in de zomermaan
den.
- Weet je het al van Lasterie vraagt zij Kea, als die
haar in de gang tegemoet gaat.
Ja, we hebben het in de courant gelezen. Hij is er,
hé
Laat die lopen, bewondert Bert Haverman. Nou ja,
we wisten 't wel en we rekenden ook op slagen, maar
per saldo moet je het afwachten. Een examen blijft een
examen. Reken maar, dat die met glans geslaagd is. Dat
wordt een leuke avond, Kea Je komt toch ook
En vader heeft geen bezwaar gemaakt, moeder
Neen, dat weet ik wel. Dat maak ik ook niet. Maar
ik denk soms...... zeg, Kea, denk je wel eens aan de toe
komst Je bent nu een en twintig, nog jong, jawel, maar
de tijd komt toch, dat een boerenzoon jou komt halen, zou
ik zeggen. En als je nou zoveel met burgerlui omgaat, je
weet, vader wil dat liever niet. Iknou ja, ik vind het
niet zo erg, maar vaderJe moet toch eenmaal met
een boerenzoon trouwen.
Dan moet er eerst een komen, meent Kea, die met
stijgende verwondering naar haar moeder heeft geluisterd.
En dan moeten we elkaar liefhebben, moeder. Hoe
weet ik, dat er niet iemand komt, die in mij een goede
erfgename van vader ziet Ik blijf net zo lief ongetrouwd,
dan de vrouw van een boer te zijn, die mij om mijn geld
of de boerderij gevraagd heeftEn, moeder, het zou toch
ook kunnen, dat niet een boer mij vraagt, maar een ander?
Daar ben ik juist wel eens bang voor, kind. Begin
daar niet aan, want dan krijg je met vader het grootste
ongenoegen, dat weet je toch wel Heb je daarover nog
niet nagedacht
Eerlijk gezegd niet. Ik geloof het ook nog niet, moe
der. Vader zal mij toch niet tegenwerken, als ik iemand
lief heb, die geen boer is
Is er wat aan de hand, Kea vraagt de boerin be
zorgd.
(Wordt vervolgd)