eeuwóe
3£erkbocle
Professor Berkouwer jubileert
SBuurmanó blik IN ONS TUINTJE
20e JAARGANG No. 14
8 OKTOBER 1965
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redactie Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
MedewerkersJ. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Goes Ds. A. G. Kornet, Vlissingen
„ik worstel Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg
en ontkom" Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
Abonnementsprijs
3,50 per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
U weet het natuurlijk evengoed als ik
van uw buurman dat hij geregeld in
uw tuintje kijkt. Trouwens, u doet het
in de zijne. Zo weten we ook wel dat
onze kerkburen belangstellend naar
onze synode kijkt. Men schrijft, men
spreekt daarover onder elkaar en tegen
ons. Ds. Loosman vertelt in het orgaan
bond van Gereformeerde mannenver-
enigingen „opdracht en dienst" in de
rubriek „mannen onder elkaar" daar
van. Een broeder uit de vrijgemaakte
kerken maakte hem de opmerking: „jul
lie kerken bijten er op 't ogenblik de
spits af voor alle anderen".
Ik moet me al sterk vergissen als deze
broeder dit niet met zekere instemming
en genoegen heeft gezegd. Zo iets van
die gereformeerden doen het tenminste.
Ze pakken de zaak aan. Misschien vin
den ze het zelf helemaal niet leuk, maar
ze doen het dan toch maar. Met die
„alle anderen" bedoelt hij uiteraard de
kerken en 't is inderdaad merkwaar
dig dat juist onze gereformeerde kerken
allerlei onderwerpen op het synodale
agendum hebben staan die heus niet
alleen in gereformeerde kring leven en
gereformeerde theologen kopzorgen be
zorgen.
Het zouden al heel onbekwame theo
logen in die andere kerken moeten zijn
als ze niet op de hoogte waren van de
moeilijkheden waar gereformeerde theo
logen mee worstelen. Dit te veronder
stellen mogen we die „alle anderen"
niet aandoen.
Inderdaad is het zo dat juist onze
kerken hierbij het spits afbijten, want
nergens staan deze zaken op enige of
ficiële vergaderagenda voorzover mij
althans bekend.
Dat niet alleen bovenbedoelde broe
der-buurman hier erg in heeft, blijkt
o.a. uit hetgeen de Apeldoornse synode
der christelijk gereformeerden ons deed
horen. Men'heeft daar uiting gegeven
aan een „gevoel van onrust en verdriet
over de gang van zaken" ten onzent.
Men sprak er van „grote ongerustheid"
naast een „gevoel van verbondenheid".
Is mijn gevoel ik zal dit woord hier
nu pok maar eens gebruiken juist
dan betreft dit bij de chr. geref. vooral
„de huidige pro-wereldraad-koers" on
zer kerken.
Deze buren kijken vooral naar het
geen de synode hier doet, hetgeen we
begrijpen als we bedenken dat deze
kerken als énige de I.C.C.C. beweging
actief begeleiden. Intussen denke nie
mand dat hetgeen in de geref. kring
aan de orde is andere kerken niét zou
raken. Onze kerken trekken te zeer de
aandacht van het kerkvolk in „alle an
dere" kerken van geref. statuur dan dat
men niet met grote belangstelling de
gang van zaken zou volgen ook al is
men lid van een andere kerk. Heus, de
buren loeren van alle kant naar ons.
doen en laten.
Een vrijgemaakte dominee vertelde
mij, dat hij een broeder uit zijn gemeen
te op bezoek gehad had die hem over
Genesis 2 en 3 kwam spreken. Hij was
op de hoogte van hetgeen hierover aan
de orde was en zei zijn dominee och,
ik heb er kennis van genomen, maar ik
kan niet zeggen dat mijn geloof, hoe
men deze capita ook exegetiseert, er
door geschokt is geworden. Geloof nu
maar dat er behalve deze beide vrijge
maakte broeders tal van anderen zijn
die over de schutting kijken.
Het spits afbijten volgens Van
Dale is het onzijdig het is een ster
ke uitdrukking, 't Wil zeggen de eerste
in de aanval zijn zich aan het ergste
gevaar blootstellen. Ik meen dat de vrij
gemaakte broeder van Ds. L. hiervan
niet ten onrechte heeft gesproken. Ze
houdt verband met de voorgestane of
verworpen koerswijziging onzer kerken.
De uitdrukking wijst er op, dat er iets
aan de hand is dat niet iedereen zint en
toejuicht. Op het feit dat er verschil
van opvatting is, ernstig verschil zelfs,
't Gaat over zaken die ook buiten onze
kring zwaar wegen. Ik denk aan een
artikel in „Trouw" van Herv. zijde,
waarbij gesteld werd dat Adam de eer
ste cultuurmens zou zijn geweest aan
wie God zich zou hebben geopenbaard.
Mij dunkt als een theoloog van naam
dit beweert, of vragenderwijze stelt,
doet hij dit niet zo maar onbekookt weg.
Als men het niet met hem eens is, dient
hij afdoende, d.w.z. met argumenten te
worden weerlegd en tegengesproken.
Men kan het niet met een schouderop
halen negeren. We beleven een tijd,
waarin men van alles disputabel stelt,
zegt men en 't is nog waar ook.
Dit vraagt beslistheid van ons be
slistheid in geval van bijval of ook af
val bij instemming of tegenspraak.
Hoever men kan gaan bleek me bij de
lezing van een artikel in een rooms blad
De Bazuin over bijbelse voorlich
ting aan de jeugd, 't Gaat dan over Is-
raëls visie op het verleden en de kennis
daarvan bij het hedendaagse roomse
publiek.
De schrijver verbaast ons dan door
te schrijven de eigenaardigheid van
het vierde evangelie is hun voldoende
bekend om te weten, dat b.v. Jezus'
gesprek met Nicodemus niet als een ge
beurtenis tijdens Jezus' openbare leven
mag worden weergegeven en het ver
haal van de bruiloft te Kana niet als
het eerste wonderteken.
De schrijver prijst dan de nieuwe in
zichten en de rijkdommen er van.
Toe maar, dacht ik, daar gaan je
oude opvattingen. Nu weet ik wel dat
geen gereformeerde dit voor zijn reke
ning nemen zal, maar het wijst er toch
wel op dat voorzichtigheid geboden is.
Ja, dat de hele bijbelse inspiratieleer in
onze dagen stevig gefundeerd moet
worden tegenover enkele z.g. nieuwe
inzichten en de z.g. rijkdommen er van.
'k Zou liever spreken van verarming,
verschaling en verschraling. Ik zeg zo
bij me zelf en velen met mij zullen het
zelfde zeggen ik kijk wel uit alvorens
deze kant uit te gaan, de kant van deze
buren.
Al met al wil ik maar zeggen wat dat
het spits afbijten betreft, kijk maar goed
uit wat er en of er te bijten valt als u
begrijpt wat ik bedoel.
Brouwershaven B. WENTSEL.
We kunnen in ons blad niet bij ieder
jubileum stilstaan. Er zijn zoveel predi
kanten, hoogleraren en andere mensen,
die een rol spelen in het kerkelijk leven,
dat het onmogelijk is elke gedenkdag
te signaleren.
Voor Prof. Berkouwer zou ik een uit
zondering willen maken. Want deze
hoogleraar heeft toch wel een bijzon
dere positie in ons kerkelijk leven.
Op 11 oktober a.s. is het 25 jaar ge
leden, dat Dr. Berkouwer (buitenge
woon) hoogleraar werd in de theologie
aan de Vrije Universiteit te Amster
dam. Dit jubileum wordt nu deze dagen
(11 oktober) gevierd. Er heeft zich een
comité gevormd, dat een receptie heeft
georganiseerd, bij welke gelegenheid
aan Prof. Berkouwer een geschilderd
portret en een jubileumbundel zullen
worden overhandigd.
Prof. Berkouwer werd 8 juni 1903
geboren, studeerde aan de V.U., werd
in 1927 predikant te Oudehorne en in
1931 te Watergraafsmeer. Hij promo
veerde bij Prof. Hepp op een dissertatie
over „Geloof en Openbaring in de nieu
were Duitse Theologie". Daarna volg
de een stroom van publicaties, vooral
op dogmatisch terrein. Hij is dè dogma
ticus van de Vrije Universiteit gewor
den en het is geen wonder, dat zijn
leerlingen het initiatief namen om hem
bij zijn 25-jarig (hoogleraars) jubileum
te huldigen. Hij heeft het ten volle ver
diend
Prof. Berkouwer heeft achttien jaar
(1927—1945) in een gemeente ge
werkt. Het pastoraat was voor hem
geen bijzaak, en in zijn werken komt
vaak een pastorale toon naar voren.
Hij is niet de theoretische wetenschaps
mens, maar kent de (geloofs) vragen
van de practijk. Als hij de dogmatische
problemen behandelt, bespreekt hij die
existentiëel, hij is er zelf bij betrokken
en hij weet, dat het gaat over het ge
loof van de gemeente en de belijdenis
van de kerken. Ik herinner me goed uit
de tijd, dat ik college bij hem liep, dat
we onder de indruk waren, niet alleen
van zijn kennis, niet alleen van het
tempo, waarmee de vraagstukken wer
den uiteengezet, maar vooral de pasto
rale toewijding aan de zaak, die hij wil
de dienen, ook in de beoefening van de
theologie.
In het kerkelijk leven heeft Dr. Ber
kouwer ook meegespeeld, en zelfs in
het bijzonder in de bewogen jaren
1943'45, toen de Synode van Utrecht
werd gehouden. Van deze Synode werd
hij nl. de praeses, een functie die hij
(volgens het verslag van Scheps), zeide
met schroom te aanvaarden. Ik weet
nog, dat iemand in die tijd van leerge-
schillen daarover opmerkte „De Sy
node had geen betere keus kunnen
doen". Het moet een moeilijke periode
in het leven van Prof. Berkouwer zijn
geweest. Immers overeenstemming
werd niet bereikt. Prof. Schilder moest
geschorst worden, enz. Ik kan mij voor
stellen, dat hij het verloop graag anders
gezien had. Maar de Synode moest wel
krachtig leiding geven en grote beslist
heid tonen, tot heil van de kerken. He
laas voltrok zich desondanks een kerk
scheuring.
In 1945 werd Prof. Berkouwer ge
woon hoogleraar en daarna kon hij zich
ten volle aan de uitbouw van de dog
matiek wijden.
Na Prof. Dr. H. Bauinck was er nog
wel het één en ander gepubliceerd, maar
de grote confrontatie van Gereformeer
de zijde met nieuwe stromingen moest
toch nog komen.
Deze taak heeft Prof. Berkouwer op
zich genomen. Hij heeft veel met Ba-
vinck gemeen, b.v. de dogmenhistori-
sche interesse en belezenheid en de
voorzichtigheid in het beoordelen van
anderen en in het vastleggen van een
eigen standpunt. Niet zo zeer Dr. A.
Kuyper als wel deze Dr Herman Ba-
vinck heeft Prof. Berkouwer dus duide
lijk beïnvloed, en je kunt de werken van
Berkouwer zien als een voortbouwen,
uitbouwen (en soms corrigeren) van
Bavinck's Gereformeerde Dogmatiek.
Berkouwer gaf actuele theologie. De.
genoemde confrontatie betreft toch wel
vooral Karl Barth en het Rooms-Ka-
tholicisme.
Wat Karl Barth betreft, reeds in
1936 verscheen een boek over hem van
de hand van Berkouwer. Een grondige
studie van de toenmalige Barth. Maar
de tijd stond niet stil. Barth vertoonde
een ontwikkelingsgang en misschien
Berkouwer ook in zeker opzicht. In
1954 verschijnt: De triumf der genade
in de theologie van Karl Barth. Prof.
Polman zei eens Ik had liever een
vraagteken achter de titel gezien Wel
werd duidelijk, welk een grondig ken
ner van Barth Berkouwer is. Al be
strijdt hij hem op belangrijke punten
(b.v. Barth's universalisme), hij tracht
hem in zijn diepste motieven te begrij
pen. Barth zelf is van mening, dat Ber
kouwer één van de theologen is, die
hem het meest kent en recht doet.
Ook in de Rooms-Katholieke wereld
is Prof. Berkouwer thuis. Vele publica
ties bewijzen dit De strijd om het R.K.
dogma Conflict met Rome Verdien
ste of genade, e.a. Zijn laatste werk in
dit opzicht Vaticaans concilie en nieu
we theologie is wel bijzonder actueel
en instructief. Het genoemde concilie
wordt door hem als gast bijgewoond.
Men weet in R.K. kringen, dat hij mee
denkt in de tegenwoordige discussies,
ook in de R.K. kerk, en zo kreeg hij
de eervolle uitnodiging om het concilie
van dichtbij mee te maken. Genoemd
boek is een bewijs van zijn diepgaande
studie. Hij wijst de knelpunten aan,
wordt nergens vijandig (dan zou het
gesprek afgebroken zijn), maar analy
seert als het ware van binnen uit. Zo
blijft men naar hem luisteren, als naar
iemand die de problematiek aanvoelt.
Nu heb ik zijn reeks Domgatische
Studiën, nog niet genoemd, toch wel
zijn hoofdwerk. Er zijn nu reeds veer
tien delen verschenen, en het vijftiende
is aangekondigd, nl. over de Heilige
Schrift (I). Wat zit er een vracht dog-
ma-historie in verwerkt, en vooral de
nieuwere theologie krijgt brede aan
dacht. Moge het Prof. Berkouwer ge
geven zijn de reeks helemaal af te ma
ken.
De hoogleraar is een irenisch theo
loog. Hij probeert iedereen ten volle
recht te doen, goed te luisteren, en
zorgvuldig de standpunten weer te ge
ven (als Bavinck). Sommigen zouden
hem wat feller willen hebben, wat po
sitiever soms, maar heel de structuur
van zijn werk is anders het is het re
gistreren, en dan ook zo mogelijk be
antwoorden van de hedendaagse dis
cussievragen, en dan zo, dat het con
tact nergens onmogelijk wordt gemaakt.
Ik zou hem ook graag een bijbels
theoloog willen noemen. Wat neemt het
vernieuwde Schriftonderzoek een brede
plaats bij hem in. Uitermate boeiend is
de wijze waarop de vele gegevens wor
den samengevoegd en gehonoreerd.
Wat is hij zo ook van betekenis voor
predikanten bij het maken van hun pre
ken. Met de Catechismus kunnen ze nu
weer „eigentijds" bezig zijn, want Ber
kouwer informeert ons „op alle fron
ten". Zijn conclusies, zijn voorzichtig
(volgens anderen wat onduidelijk
soms.)Maar moeten we van de ge
schiedenis niet leren, juist op Bijbelse
grond voorzichtig te zijn met onze ge
volgtrekkingen
Een systeem van Dogmatiek gaf
Berkouwer niet. Prof. Herman Ridder
bos merkte daarover eens op, dat Ber
kouwer wel veel prachtige studiën geeft,
maar ons niet vertelt in welke volgorde
je ze in de boekenkast moet zetten
Inderdaad. Ik denk, dat het opzet is.
Prof. Berkouwer heeft de gevaren van
scholastische systemen duidelijk gezien
en waakt er angstvallig voor om in deze
fout te vervallen.
Grote aandacht gaf hij ook aan de
confessie, de belijdenis. Hij is de laatste
tijd wel eens aangevallen, omdat hij op
bepaalde punten correcties trachtte aan
te brengen, na diepgaande studie, ook
van de belijdenis zelf. Bepaalde formu
leringen, b.v. van de Dordtse Leerregels
zijn in discussie. Dit echter als gevolg
van nieuwe Schriftuurlijke benadering
der problemen. Wantrouwen t.a.v. zijn
bedoelingen is hier zeker misplaatst,
vooral als men eens let op het totaal
van zijn publicaties.
Uitgangspunt van Berkouwer's den
ken, is, wat men noemt, het correlatie
motief. Correlatie is onderlinge afhan
kelijkheid, wederzijdse betrekking. Er
is relatie tussen openbaring èn geloof
(zijn dissertatie!), tussen geloof en
rechtvaardiging (éérste Dogmatische
Studie) enz. De Schrift roept tot ge
loof, en zonder geloof is het weer on
mogelijk de vele vragen te bespreken.
Vandaar dat Berkouwer de Schrift niet
wil zien als neutrale informatiebron,
die ons wat gegevens verschaft. Hij
verzet zich tegen een reportage-idee,
maar wil het Woord laten spreken in
vertroosting en vermaning.
Met spanning wachten we op zijn
speciale studie over de Schrift, die bin
nenkort uitkomt.