Gereformeerde Synode sloot eerste vergaderperiode af GEBROKEN TROTS voor om niet aan het begin, maar 20 nu en dan in de preek, als dit ingepast kan worden, de kinderen eens te noe men en een voorbeeld te geven of een verhaaltje te vertellen, dat ze ook kun nen begrijpen. Dat is niet altijd even eenvoudig, maar we zullen het moeten proberen. Als we geen jeugddienst, geen kinderkerk, geen zondagschool wensen voor de kinderen, dan moeten ze er op aan kunnen, dat ze ook in de gewone eredienst niet vergeten worden. Ik zou wel eens willen weten, Hoe de kinderen er zelf over denken Ouders, die dit lezen, u wilt ze misschien bij u thuis eens vragen of ze eens een briefje daarover aan mij willen schrijven. Ik wil graag hun mening eens horen Onlangs is op onze Generale Synode over het jeugdpastoraat gesproken, en ook over het onderwerp, dat ons dit maal bezig hield. Het is belangrijk ge noeg. Ook in de eredienst hebben we toch te maken met het bekende gezegde Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst De toekomst van Christus' Kerk. W. KATS. Na vier wekens vergaderen in Lun- teren is de generale synode van de ge reformeerde kerken uiteen gegaan tot januari volgend jaar, afgezien van een korte ééndaagse zitting op 21 oktober voor de behandeling van financiële za ken. In januari zet de synode de be spreking voort van o.a. de grote vraag stukken over de toelating van de vrouw tot de kerkelijke ambten en de eventuele opheffing van de leeruitspraak van de synode van Assen 1926 over de uitleg van de eerste hoofdstukken van Gene sis. Ook komen dan rapporten over de pinksterbeweging, de intercommunie, de zondagsviering en de vernieuwing van de liturgie in behandeling. Voorts zal men nog een voorstel over de eventuele reorganisatie van de geestelijke verzor ging van het leger behandelen. In de laatste vergaderweek te Lunteren is voor dit laatste, ook in andere kerken actuele vraagstuk, een speciale commis sie benoemd. Hierin hebben o.a. de tij delijke hoofdlegerpredikant, ds J. H. Sillevis Smitt en de predikant in alge mene dienst voor het legerpastoraat ds G. F. Hajer zitting. Ruime aandacht besteedde de synode inmiddels reeds aan de geestelijke ver zorging van de militairen. Speciale zorg van de plaatselijke kerken werd ge vraagd voor de recrutendagen, waarop aanstaande militairen voorlichting ont vangen over het leger. De belangstelling voor deze vroeger nogal drukbezochte dagen loopt achteruit. Men besloot er niettemin mee voort te gaan, waarbij men rekent op de medewerking van de plaatselijke kerkeraden. Een brief van de Nationale Christen Onder-Officie ren Vereniging over de gevaren van het voortschrijdend humanisme in de INDUS TRIE-PREDIKAN T. Een hobby van ondergetekende Daarin vergist u zich enorm In Overijssel begint op 20 oktober a.s. de eerste provinciale industriepre dikant van de Gereformeerde Kerken zijn machtig-mooie, maar uiterst moei lijk werk. Het is Ds. H. Willems uit Augusti- nusga (Friesland), voorheen te Sibculo en Uithoorn. Hij zal nu als full-time-industriepre- dikant verbonden worden aan de kerk van Hengelo, maar hij staat in dienst van de Geref. Kerken der gehele pro vincie. Nee, het is echt geen hobby van onze Particuliere Synode in Zeeland, dat zij een deputaatschap voor ,,Kerk en In dustrie" in het leven riep. Ondergetekende is door de Classis Middelburg, welker evangelisatiepredi kant hij mag zijn, voor één jaar aan het provinciale deputaatschap uitgeleend" om van zijn tijd te steken in het ge ven van voorlichting aan de kerken in ons gewest. Zijn deputaten verzochten aan de vijf classes van Zeeland hun dienstwillige dienaar uit te nodigen tot het geven van uitvoerige en exacte in lichtingen, liefst op een ambtsdragers conferentie, over de noodzaak om zo spoedig mogelijk, als het even kan in 1966, het voortreffelijk voorbeeld van Overijssel te volgen. Een hobby Laat mij niet lachen, want daarvoor is deze materie veel te ingrijpend en, zonder overdrijving, diep-ernstig. Ik heb er in het laatste jaar al méér dan één Trefpunt" over geschreven, maar dit waren en zijn nog slechts sta melingen. En onze Zeeuwse Kerkbode wordt veel te weinig gelezen. Dit valt te be treuren, want Ds. W. Reeskamp schrijft in de Groninger Kerkbode d.d. 18 sep tember j.l. wel zeer terecht,,Onze Kerkbode heeft een bepaalde taak want ons kerkvolk heeft er recht op om geïnformeerd te worden. Wij hul digen niet de onderscheiding in geeste lijken en leken. In een goed en gezond kerkelijk leven zal men mee willen le ven, mee willen denken. Wij zijn ten slotte met elkaar op weg en ik meen dat juist een kerkelijk blad een belang rijke functie kan vervullen in dezen". Tot zover de Groningse eind-redac teur. Hij heeft schoon gelijk. Op mijn wekelijkse „Sabbats-reizen", die merendeels binnen de grenzen van onze dynamisch-geworden provincie vallen, ontdek ik tal van aardige en goede, doorgaans gestencilde, plaatse lijke kerkblaadjes. Maar dat is echt niet genoeg Daarnaast lezen verschillende kerke- raads- en gemeenteleden een landelijk kerkblad. Dit is prima Maar wie op de hoogte wil blijven van de specifiek-Zeeuwse vraagstukken in ons kerkelijk leven, dient zich, rond uit gezegd, op de Zeeuwse Kerkbode te abonneren een stelling, die niet chauvinistisch is, maar slechts een uiting van de waarheid ,,goed-Zeeuws goed rond" Dit moest mij even van het hart, zon der hierover ook maar in de verste verte ruggespraak te hebben gehouden met de uitgever van deze Kerkbode. Niet door hem, maar door Ds. Rees kamp werd ik geïnspireerd tot deze .propaganda", die geen propaganda is. Maar nu keer ik als een haas terug tot ,,de industriepredikant". Iemand vroeg mij kort geleden: ,,Wat moet zo'n man nu eigenlijk uitvoeren Daarop mag het antwoord luiden Het betreden van een geheel nieuw ter rein van zielszorg, waarin hij geheel thuis moet raken in de zo gecompliceer de bedrijfswereld van onze industriële samenleving. Daartoe moet hij uit zijn op vele ver trouwelijke gesprekken en persoonlijk het leven van zijn gesprekspartners met al hun moeilijkheden en spanningen le ren kennen. Voorts moet hij gesprekskringen zien te vormen en een voldoende aantal con tactpersonen als zijn medewerkers we ten te vinden in de verschillende afde lingen der bedrijven. Zo wordt het bedrijfspastoraat als categoriale zielszorg een strikt-noodza- kelijke aanvulling op de bestaande ker kelijke zielszorg. Wanneer het even kan zal dit be drijfspastoraat interkerkelijk, ja, oecu menisch, moeten geschieden. Dit laatste kan eerst dan effectief zijn, wanneer zowel onze Hervormde broeders als wij, ieder voor zich hun „inbreng" leveren zowel op het perso nele als op het financiële vlak. Ik hoop zeer dat vanuit onze Parti culiere Synode in maart 1966 b.v. aan de kerk van Vlissingen of van Terneu- zen kan worden verzocht tot het beroe pen van een Gereformeerde industrie predikant over te gaan en dat zijn Her vormde collega er al even spoedig kan komen vanuit het provinciaal kerkbe stuur. Intussen kan een interkerkelijke Stichting „Evangelie en Industriële sa menleving" of een soortgelijke interker kelijke organisatie worden opgericht als aktieve ruggesteun der industriepredi kanten. Moge het in Zeeland weldra zo zijn Het is geen hobby, maar een dure roeping van onze kerken om de uitda ging, die het moderne bedrijfsleven haar stelt, te aanvaarden. Ik schrijf dit d.d. zaterdag 25 sep tember. A.s. maandag, 27 september, hoop ik te voldoen aan een uitnodiging tot sa- menspreking met de oecumenische jeugdraad te Middelburg. Wij gaan dan met elkander proberen de ,,Week der gebeden" van januari 1966 te schoeien op de leest van ,,Kerk en Arbeid". Wat is het dringend noodzakelijk dat de Kerk, ook in onze provincie met haar toenemende industrialisatie, vanuit de bijbel weet te spreken over de moderne arbeidsproblemen Zal de Kerk deze moeilijke opgave kunnen volbrengen, dan zal zij moeten beginnen met het be roepen van industriepredikanten. Laten wij de bus niet missen Laten wij tijdig en daadwerkelijk heel de inspanning van onze industriële sa menleving gericht zien op de komst van het Koninkrijk Gods. D. R. P.S. Wanneer de redactie en de uitge ver van deze onze Kerkbode het mij toestaan, zullen meerdere, zo niet vele „Trefpunten", Deo Vo- lente, aan deze materie gewijd zijn in dit jaar van mijn provinciale ambtsbezigheden. krijgsmacht (een term die synodeprae- ses P. van Strien liever wilde wijzigen in vredesmacht) beantwoordde de sy node met het bericht, dat de betrokken synodale deputaten hieraan bijzondere aandacht besteden. Ook een andere pastorale zorg vroeg in de vierde synodeweek de aandacht, namelijk die voor de studenten. Uitge sproken werd, dat zowel in Utrecht als in Groningen een tweede gereformeerde studentenpredikant moet komen. De benoeming daarvan hangt af van de mogelijkheden binnen de algemene be groting voor het gezamenlijk werk van de gereformeerde kerken, die nog door de synode zal worden vastgesteld. Over het werk van de Enschedese predikant ds A. Broek aan de Techni sche Hogeschool in Twente en over zijn verhouding tot het interkerkelijke „campus-pastoraat" aan deze hoge school wil de synode zich nader laten voorlichten, alvorens over subsidie te beslissen. De vraag is of deze geeste lijke verzorging niet geheel vanuit de eigen kerk dient te geschieden en of een zo vergaande interkerkelijke samen werking mogelijk is als het campus pastoraat bedoelt. De grote toename van het aantal stu denten aan de Theologische Hogeschool te Kampen en de verdergaande ontwik keling van het theologisch onderwijs, waren voor de synode aanleiding om toestemming te geven tot uitbreiding van het aantal'docenten. Er komen twee hoogleraren bij, o.a. voor kerkgeschie denis, kerkrecht en voor de geschiede nis van de filosofie en de filosofie van de godsdienst. Verder kunnen er bin nen de begroting één of meer theologi sche assistenten worden aangesteld in Kampen. Uitvoerig is in de vierde synodeweek ook gesproken over de planologische dienst van de gereformeerde kerken, het bureau „Kerkopbouw" te Utrecht. Tal rijke ontwikkelingsplannen voor plaat selijke kerken stelt dit bureau samen. De snelle veranderingen in de samen leving met name in de industriegebie den, waar volkomen nieuwe woonste den ontstaan, bezorgen het bureau zo- FEUILLETON door HERMAN NOORMAN 15) Ik vind dat die Abel hier boft, zegt Lena, als de beide meisjes op de slaapkamer zich ontkleden. Hij is getapt ook. Merk je wel, dat allen hem graag mogen lijden En dan hier bij mevrouw Offenbach. Abel heeft gelijk die is een moeder voor hem. En dan zijn hier aardige meisjes, lacht Marie. Met een van ze komt Abel wel eens opdagen, denk ik. Die soliste van vanavond, dacht je Hoe heet die ook weer Mary Piccardt, weet Marie. Nu, die heeft nogal be langstelling voor hem. Zij draait tenminste nogal om hem heen, merkt Lena min of meer met minachting in haar stem op. Naar haar mening heeft dat meisje zich nogal aangesteld. Van zo iets moet ze niets hebben. En toch maakt die niet de minste kans. Jammer voor haar, als ze werkelijk genegenheid voor onze waarde broeder heeft opgevat. Je praat met een zekerheid, alsof Abel met jou ge sproken heeftzegt Lena. Geen sprake van. Hij is misschien met zichzelf nog niet eens. Maar hij is wel bezig zijn hart te verliezen. Hoe weet je dat, Marie In alle bescheidenheid gezegd, jullie beweren immers, dat ik zo'n opmerkingsgave heb Welnu, ik moet me al heel sterk vergissen, als ik meen, dat Abel weg is van Kea Steendam. Maar praat er alsjeblieft met niemand over en zeker niet met Abel. Die moet het zelf maar uitzoeken. Zou jé denken, vraagt Lena verrast. Dan krijgt hij een lieve vrouw. Zover is het nog lang niet, meisje. Welterusten hoor, ik heb slaap. De volgende morgen gaat het drietal naar Utrecht. In de trein is ook Bet Haverman, die nu pas met vacantie gaat. Met het oog op de uitvoering is zij zo lang in Noor- dam gebleven, maar zij hoopt, dat Kaasmaker niet elk jaar zo iets op touw zet. Met Kerstmis is zij graag thuis. Als enkele dagen later, met het oog op de jaarwisseling, Abel bemerkt, dat Lena een ansichtkaart naar Kea Steen- dam zendt, zegt hij Zet Marie haar naam er ook on der Dat blijkt het geval te zijn. Hij wil dan niet achter blijven en onder de namen van de meisjes komt zijn forse handtekening te staan. Lena stoot Marie eens aan en die glimlacht. Midden januari daagt de ouderavond, die als steeds druk bezocht is. Aanvankelijk berust de leiding bij domi nee Vervoorn, die een openingswoord spreekt, waarin hij in het kort de lotgevallen van de school vertelt. Uiteraard staat thans op de voorgrond de uitbreiding, die heeft plaats gevonden en hij deelt openlijk mede, dat in Lasterie een uitnemende kracht is gevonden om de Uloklassen op peil te brengen. Het zijn slechts enkele woorden. Meer aandacht schenkt de dominee aan het beginsel, waarvan de school uitgaat en hij wekt de ouders op, het hun toevertrouwde pand te bewaren. Er is alle reden tot grote dank over de ruimte die het christelijk onderwijs gegeven is, maar niemand kan in de toekomst zien. Op de ouders rust de zware taak. Zij zijn verantwoordelijk voor de opvoeding der kinderen, niet de school of de onderwijzers. Deze laatsten zijn slechts hulpmiddelen. Natuurlijk hebben ook zij hun best te doen. In deze zin spreekt dominee Vervoorn enige tijd door, om dan de leiding der bijeenkomst te geven in handen van het hoofd der school. Lasterie en Petersen zitten ongedwongen tussen enkele ouders in. Vlak in de nabijheid waren nog twee stoelen leeg, die even vóór de opening bezet zijn door Arend Steendam en zijn vrouw. Voor het eerst sinds hij te Noordam is, drukt Lasterie de hand van het bestuurslid en maken zij kennis. Petersen glimlacht, wat Abel zeer goed opmerkt. Maar hij laat zich niet van de wijs brengen en praat er op los, alsof hij hem meermalen heeft ontmoet. Hij weet zelfs een lach- plooi in het gelaat van Steendam te brengen. En als de boerin zich in 't gesprek mengtt, raakt de gedwongenheid geheel en al weg. Ik hoor Kea wel eens over u spreken. En dan uw twee zusters. Eén er van komt eens bij ons logeren, niet Kea heeft haar uitgenodigd. We vinden 't natuurlijk best. En komt u dan ook eens kijken Ik hoor, dat u geen stadsmens is, maar afkomstig van een dorp. Dat trekt altijd aan. En u hebt in de familie boeren, heb ik gehoord. In Groningen." En in Friesland, mevrouw. Waarom is u dan geen boer geworden vraagt Steendam botweg. Ja, lacht Abel geamuseerd, daarop zou ik waarlijk geen antwoord weten. Mijn vader is het niet. Die is Rijks ambtenaar en ik, wél, ik voelde veel voor 't onderwijs. En ik heb er nog geen moment spijt van. Onderwijzers moeten er ook zijn. U hebt het zoeven weer kunnen horen uit het openingswoord van de dominee. De boerin lacht gul. Steendam geeft geen antwoord. Hij heeft nu eenmaal zo zijn eigen principes en beschou wingen en die praat geen hem uit het hoofd. Lasterie, denk je er aan Ja, ja, mijnheer. Is het zover Ellenboom knikt. Neemt u mij niet kwalijk, maar ik moet een speech afsteken, wuift Lasterie met de hand. Meteen is hij naar voren gedrongen. Die heeft ook niet veel last van de zenuwen, geloof ik, zegt de boerin tot Petersen. Ik zou op mijn benen staan te trillen en geen woord kunnen uitbrengen, als ik daar achter die lessenaar stond. Het valt wat mee, mevrouw, Lasterie kan het trou wens niets schelen, denk ik. Diens niet zware, maar wel heldere stem dringt tot de hoeken van 't grote lokaal door, als hij leest, feitelijk spreekt hij, want hij is zo goed als papiervrij, over „Tucht is liefde". De titel komt weldra geheel tot zijn recht en hij heeft de volle aandacht zó, dat gebeurt, wat" op een ouderavond nog nooit is voorgekomen er staan een paar aanwezigen op en vragen, of zij enkele vragen mogen stellen. Ellenboom kijkt Lasterie aan, die knikt. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1965 | | pagina 2