eeuwóe 3£erkbode De rijkdom van de kerkgang De EREDIENST en de KINDEREN Mijn Ouderling 20e JAARGANG No. l3 1 OKTOBER 1965 r „Ik worstel en ontkom" OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redactie Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg, Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Goes Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. Abonnementsprijs 3,50 per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 Bovenstaand opschrift heb ik geko zen in verband met hetgeen me van onderscheiden zijden geschreven werd als antwoord op mijn vraag waarom des zondags naar de kerk en mijn artikel over ontmoeting in gemeenschap". Zo als ik reeds mededeelde heb ik brieven gekregen uit Rotterdam en uit Zeeland. Er waren ellenlange bij die haast in leidingen schenen op mannen- of vrou wenverenigingen gehouden door broe ders of zusters. Het doet me deugd te kunnen zeggen dat de verhouding van broeders en zusters wat het aantal be treft niet zo veel uiteen liep. Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en Zuid-Beveland geven acte de presence; Noord-Beveland en Schouwen-Duive- land lieten niets van zich horen. Wat deze vormelijke kant van de zaak betreft stelde het mij wel teleur dat het blijkens de mededelingen in de brieven over het algemeen ouderen wa ren die zich hebben laten horen. Er is zelfs een 83-jarige zuster uit Rotterdam bij. Ik bejammer dit om reden het wel van belang zou zijn geweest eens een doorsnee van de mening der jongeren verkregen te zullen hebben, maar dit mocht dan tot mijn spijt zo niet zijn. Wat dan de mening dezer oudere generatie aangaat, is wel heel duidelijk dat men de ontmoeting met de Here in de samenkomsten der gemeente vóórop stelt. Een zuster citeert Gezang 265 ,,God is tegenwoordig", terwijl een an dere schrijft „Daar strekt zich al mijn lust en liefde heen". Voorzover ik uit de brieven sterke afkeuring van het slechts éénmaal naar de kerk gaan, be merkte, deed het me goed dat nergens van een te berispen zelfverheffing spra ke was. Niemand schreef van uit de hoogte over hen die deze practijk vol gen. Men zegt alleen meermalen zulk een houding niet te begrijpen. Nadruk kelijk verklaart men ove-r heel de linie te genieten van de kerkgang. Tal van predikantennamen worden me genoemd onder wier prediking men is getroost en gesterkt geworden. Het zou deze collega's die me persoonlijk wel allen bekend zijn, deugd doen als ik het ze eens vertelde. Eigenaardig is dit, dat men het aan een in de krant-schrijvende dominé zo wel wil zeggen, maar het waarschijnlijk die predikanten zelf weinig keren per soonlijk eens heeft gezegd. Ons volk is een beetje bang voor vleierij dadcht ik zo. Eén der broeders schrijft „ik ga, omdat ik het heerlijk vind. Ik heb nog nooit spijt gehad van een kerkgang". Een al zeer dankbare brief getuigt van de huiselijke opvoeding die in een gezin van zo een tiental kinderen een zodanige was dat vader en moeder het christen-zijn aan deze schare hebben voorgeleefd. In meer dan één brief wordt dit ge tuigenis gegeven. Eén opmerking van critische aard wil ik eveneens doorgeven, namelijk het feit dat er weinig of geen voorbereiding voor de sabbath is. Men komt des za terdags om 12 uur thuis en slaapt dan des zondagsmorgens uit. Dit is echter vrijwel de enige critiek die men laat horen. Overigens zijn alle schrijvers positief in hun uitingen. Positief en waarde rend. Niemand zegt of zinspeelt er zelfs maar op dat de kerkgang toch zo ééntonig is, of de zondag tot een ver velende maakt. Men beleefd er veeleer vreugd aan. Kerkgaan moet geleerd worden het is een eis van dankbaar heid jegens God, de Here. De lezers zullen begrijpen dat ik niet kan voortgaan met allerlei voorgedra gen lofzangen, want dat leken het soms wel, hier weer te geven. Men neme genoegen met hetgeen ik hier weergaf. Er blijkt duidelijk dat men de dusgenaamde „oncers" niet begrijpt. Men verstaat niet dat men met die éne beurt volstaat en volstaan wil. Dit acht men mede een van de verschralingsver schijnselen in onze tijd. Inderdaad, zo moet ik wel toegeven, is men in de be oordeling van deze practijk aan de slap pe kant. Juist dezer dagen kwam me een vroe gere jaargang van het „Gereformeerd Weekblad" onder ogen waar een arti kel tot kop had „De zonde van het éénmaal kerken" van de hand van ds. Gilhuis. Let op dit de zonde Overbodig te zeggen dat ik mijn cor respondenten hartelijk dank voor hun belangstelling en eveneens overbodig te schrijven dat ik van harte met ze in stem. Dat ik niet geheel bevredigd ben moet u verklaren uit het bovengenoem de ontbreken van de jeugdopinie, maar deze schrijven blijkbaar niet zo gemak kelijk aan een krantenfabrikant. Ik hoop op de zaak zelve nog wel terug te komen al heb ik geenszins, zo als men me schreef de oplossing al lang in de zak. Brouwershaven B. WENTSEL. Dat de kinderen tot de gemeente be horen is onder ons niet in discussie. We horen telkens weer, als het doopsfor- mulier gelezen wordt, dat God zijn ver bond oprichtte met de gelovigen èn hun kinderen. We horen, hoe de Here Jezus Zijn oproep deed uitgaan, ook tot kin deren Laat ze tot mij komen. En op Pinksteren zegt Petrus Voor u is de belofte en voor uw kinderenUit de brieven blijkt verder overduidelijk, dat de kinderen geacht worden bij de gemeente te horen ze worden soms speciaal aangesproken! (Efeze 6:1.) Maar dan... de kinderen in de ere dienst. Dat is weer een hoofdstuk apart. In het Oude Testament lezen we, dat in sommige samenkomsten van het volk ook kinderen aanwezig waren, b.v. Ezra 10:1 (mannen, vrouwen èn kinderen), Nehemia 8 4 (over „hen, die het kon den begrijpen", dus de opgroeiende jeugd). Zo heel veel gegevens hebben we verder niet, ook niet uit het Nieuwe Testament. Zoals gezegd worden ze in de brieven toegesproken, maar hoe het allemaal in de eredienst toeging, weten we niet. Wij zijn gewend, dat de kinderen meegaan naar de kerk, eerst één keer, en bij het groter worden in menig geval tweemaal. Een goede zaak, dacht ik. Toch is er wel verschil van mening. In de Hervormde kerk kent men al ge ruime tijd de jeugddiensten voor de op groeiende jongeren. Samenkomsten naast de gewone kerkdiensten, die dan voor de ouderen zijn. Men heeft in de jeugddiensten een vrije liturgie, de preek is op de jeugd afgestemd, en jongeren hebben telkens een actief aandeel in de eredienst. Van Gereformeerde zijde is vaak be zwaar gemaakt tegen deze aparte jeugd diensten. De gemeente is een volk van jongeren èn ouderen samen. De jeugd moet dus niet apart gezet worden. De eenheid van de gezinnen wordt door broken. De jeugd ontwent de normale' kerkgang. De ervaring leerde, dat het gewone kerkbezoek schade leed. Mijns inziens is deze argumentatie nogal sterk. Vooral de grotere jongelui kun nen best wat, soms veel, van een ge wone preek meenemen. Er kan thuis over nagepraat worden en de jongens en meisjes hebben dan vaak daarbij een duidelijke inbreng. Voor de grotere jeugd dus geen apar te diensten. Maar de (kleinere) kinde ren in de kerk dan Gaat de prediking niet over hun hoofden heen Ook in dit geval is wel de „kinder- kerk" toegepast, een geheel losstaande bijeenkomst van de kinderen. Ook hier tegen zijn enkele van bovengenoemde bezwaren in te brengen. Maar hoe moet het dan Misschien weet u, dat er wel pogingen worden gedaan de kinderen er meer bij te be trekken. Zo zijn er wel predikanten, die voor afgaande aan de gewone preek een kort kinderpreekje houden. Soms vertrekken de kinderen daarna naar een of andere zaal achter de kerk, waar ze dan verder bezig gehouden worden. Men doet het ook wel anders. Onder de (collecte)zang verlaten de kinderen de kerk, krijgen elders een bijbelverhaal t.e horen (al of niet aansluitend bij de tekst van de predikant) en keren onder de slotzang terug. Toen we deze mogelijkheid dit jaar op wijkavonden aan de orde stelden bleken enkelen voor, maar toch velen tegen. Als bezwaren werden genoemd Vertrek en terugkeer van de kinderen geven aan de kerkdienst een wat rom melig karakter. Oudè'rs houden hun kinderen toch maar het liefst bij zich. De bijzondere band van het gezin moet ook hier niet doorbroken worden. Ik kan me deze bezwaren van de kant van de ouders wel indenken. Toch leert de practijk, dat de kinderen zelf deze opzet wel appreciëren. Doch niet hun wens, maar die van de ouders is meestal beslissend. En zo staan we voor het feit, dat in de meeste kerken de kinderen de hele dienst gewoon bijwonen. Ik vind het persoonlijk ook altijd mooi om kinderen èn ouderen samen verenigd te zien in die éne dienst van de Heer. Wel brengt deze situatie bepaalde verplichtingen mee. Verplichtingen voor de ouders, om de kinderen te leren wat een kerkdienst nu feitelijk is. Er met ze over te praten. Het feestelijke karak ter er van te accentueren, b.v. door de kleding nu mag je je mooie jurk aan In eenvoudige dingen kan een mens, kan vooral een kind, blij zijn. Maak er gebruik van bij de kerkgang, zodat er later niet de herinnering is van enkel dwang, maar ook aan iets moois Sa men met vader, moeder en anderen naar de kerk. Ook bij de vormgeving van de ere dienst zullen we er mee moeten rekenen, dat er kinderen zijn, en ze niet als quantité negligeble, als een te verwaar lozen groep, beschouwen. Vroeger waren kerk en school wel eens nauw verbonden. Op school wer den dan liederen geleerd, die in de kerk werden gezongen. De catechismus werd door kinderen niet alleen op school, maar ool^ in de kerk opgezegd, en daar na ging de voorganger er over preken. Tegenwoordig is deze band tussen kerk en school meestal niet aanwezig. Toch zou enig samenspel wellicht ge zocht en gevonden kunnen worden. Ik vraag wel eens aan een kind Welke psalm heb je deze week geleerd en geef hem dat de volgende zondag op, als inpassing in de dienst maar enigs zins mogelijk is. Soms zie ik dan kinder ogen stralen, en kindermonden blij meezingen. Ook zonder dit directe con tact zullen we er om moeten denken, dat zo nu en dan ook een eenvoudig lied, dat alle kinderen kennen, wordt opgegeven (b.v. De Heer is mijn Her der e.d.). Bij de keuze van het lied kunnen we dus aan de kinderen denken. Maar er zijn meer mogelijkheden om hen te la ten voelen, dat ze er bij horen. In de schuldbelijdenis kan mede in het gebed de zonde van onze jeugd be leden worden (zie psalm 25:7). De genadevevkondiging is er dan ook voor jongeren, en dat kan er best eens bijgezegd worden De 10 geboden zijn voor heel de ge meente. Bij het zo nu en dan lezen van Nieuw-Testamentisch vermaan kan ook eens een gedeelte genomen worden, dat XXXXIII Naar de organisatie in het kerkelijk leven hebben mijn ouderling en ik veel contact met elkaar. Nu is er echter ook bij intensieve samenwerking de moge lijkheid, dat je langs elkaar heen-leeft. We kunnen ook in het kerk. lijk :en in het ambtelijk leven verzakeiijK.cn. Als mijn ouderling het op de kerkeraad met mij over een punt niet eens is, en hij wordt fel en ongenietbaar, bedenk ik dan wel, dat hij in z'n zaken-leven een zeer moeilijke tijd heeft Daaruit is veel van zijn heftigheid te verklaren. Omdat ik weet en begrijp, kan ik vrien delijk en rustig blijven. Ik wil zelf ook graag begrepen worden. Een collega van me heeft het er zeer moeilijk mee gehad om het een ouderling te kunnen vergeven, dat deze hem, terwijl hij wist, dat het zoontje van de predikant dood ziek was, op de kerkeraadsvergadering een serie verwijten over zijn werk in de gemeente liet horen. Hebben we deze waarborg, dat we als ambts-broeders elkaar nooit ongevoelig en kei-hard be handelen Heeft ook mijn ouderling, met wie ik werk, niet eens de behoefte aan een hartelijke opmerking, aan mee leven in een bepaalde situatie Heb ik als predikant, na een stormachtige ge meentevergadering, er wel eens niet sterk naar verlangd, dat een van de ouderlingen bij me kwam Och neen, die gemeentevergadering was mijn per soonlijke zaak niet. Maar toch, wat zou het gesprek, het gebed van een ouder ling mij verkwikt hebben. Hoe werd in dertijd bij de kerkstrijd het pastorale hart gewond. Al is het deel van je ge meente, dat met de vrij-making heen gaat, dan betrekkelijk klein, je wilt het zo niet, je wilt de gemeente bij elkaar houden. Had ik in zon spannings-volle tijd geen recht op een extra bezoek van één van de ouderlingen Ik heb er ver geefs op gewacht. Maar heb ik van mijn kant ook niet dikwijls de nood en de moeite van wie met me samenwerk ten, veronachtzaamd Hadden mijn ouderling en ik, ambtelijk zo aan elkaar verbonden, ook persoonlijk niet veel meer aan elkaar kunnen hebben Heb ben we de gelegenheid gegrepen om ook iets voor elkaar te betekenen G. S. O. speciaal mede op de kinderen betrokken is. (We noemden reeds Ef. 6:1, en ik denk ook aan 1 Joh. 2 12-17.) Bij het gebed om opening van het woord kunnen wij vragen of God door Zijn Geest de boodschap duidelijk wil maken aan oud èn jong. En waarom zouden we later, bij de voorbeden, ook niet in het bijzonder voor de kinderen bidden Als het geloof wordt beleden (we doen dat meestal in de middagdienst, hoewel het feitelijk ook in de morgen dienst thuis hoort), kunnen we formu leren Laten wij nu allen, kinderen èn volwassenen, instemmen met de 12 Ar tikelen. En dan de preek. Allereerst de aan spraak. Er is nogal eens bezwaar ge maakt tegen de combinatie broeders en zusters, jongens en meisjes. Men heeft gezegd onder de broeders en zusters worden ook de kinderen gere kend. Of men redeneerde Taalkundig zou het dan consequent zijn de aan spraak te wijzigen in Dames en He ren, jongens en meisjes. Ik kan deze bezwaren niet onderschrijven. Bij de broeders en zusters denk ik vanzelf aan de ouderen. Een verkleinwoord voor de jeugd (broertjes en zusjes) is moeilijk in te voeren, al ben ik het eens, dat het taalkundig misschien juister was. Daar om blijf ik, ondanks bezwaar (zelfs van hooggeleerde zijde), toch maar bij de eerstgenoemde combinatie. De kinderen voelen zich dan toch meer direct toe gesproken. En verder Een kinderpreekje voor af Maar als de jeugd in de kerk blijft, hebben ze daarna het gevoel Wij heb ben ons deel gehad Daarom ben ik er

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1965 | | pagina 1