eeuwóe
3£erkbocle
Ontmoeting in gemeenschap
HET GEZANG VAN DE ZONDAG
Mijn Ouderling
DE PREDIKING IN DISCUSSIE
20e JAARGANG No. 11
17 SEPTEMBER 1965
„Ik worstel
en ontkom"
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redactie Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Goes Ds. A. G. Kornet, Vlissingen
Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg
Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
"S
Abonnementsprijs
3,50 per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
Behalve de brief, die ik enkele weken
al geleden besprak,' heb ik uit Rotter
dam nog enkele reacties ontvangen. Zo
schrijft een broeder ouderling ,,Het
antwoord op uw vraag waarom naar de
Kerk...? Wij vinden het onder meer in
de Psalmen hoe vrolijk gaan de stam
men op naar Sions Gods geweide top
om God hun Koning te eren"Hij ver
wijst dan nog naar Psalmen als 84 en
92 enz. De Kerk is in het bijzonder de
plaats waar God Zijn volk wil ontmoe
ten. Een andere Rotterdammer heeft de
gedachte dat ,,de oorzaak van het af
nemende kerkbezoek in hoofdzaak ligt
bij de predikanten. Dezen zijn m.i. op
de kansel teveel leraars en te weinig
herders. Ik geloof niet, dat wij in de
eerste plaats in de kerk komen om maar
veel te leren (vaste spijs voor een ge
hele week), maar om de vreugde te be
leven van de ontmoeting met God in
de gemeenschap der heiligen".
Met genoegen mag ik constateren dat
bovenbedoelde broeders samenstemmen
in de gedachte van de ontmoeting in
gemeenschap. De brief die ik te voren
besprak ging daar m.i. minder van uit.
Die broeder kwam alleen naar de Kerk.
Hij ging kerkwaarts, durfde het niet la
ten, maar zat er volkomen geïsoleerd,
en in afwachting of de prediker daar
boven in de lucht ook een woordje voor
hem had.
Ik signaleer dit even omdat naar mijn
gedachte inderdaad velen, vooral in de
stad of in grote gemeenten zó kerk
waarts gaan. 't Zijn de individualisten,
de éénzelvigen die heus weinig of geen
oog hebben voor wat we zo mooi en
geestdriftig mogen zingen Komt laat
ons samen Isrels Heer, de rotssteen van
ons heil met eer, met Godgewijden zang
ontmoeten.
Uiteraard zit ik niet zo vaak in de
kerkbank te midden van de gemeente,
maar neem ik mijn plaats in op de kan
sel. Toch gebeurt het me wel dat ik
ergens kerk, en dan treft me de volko
men geïsoleerdheid van de kerkgangers.
Men kijkt me aan alsof ik een tamme
idioot ben als ik mijn hand uitstrek en
me voorstel als die en die. Men denkt
dan een min of meer vreemde signeur
naast zich gekregen te hebben, ofschoon
het me ook wel gebeurd is, dat ik in het
gezangboekje van mijn buurman-naaste
mocht kijken om mee te kunnen zingen.
Ik meen dat we inderdaad te weinig
de ontmoeting in gemeenschap bij onze
kerkgang beleven, 't Zou de moeite
waard zijn dit thema ietwat breder uit
te werken, 't Kon wel eens blijken dat
hiermede het wegblijven van sommigen
samenhangt. Ze zochten die gemeen
schap niet en vonden haar niet of als
zij ze wel zochten vonden ze deze niet
in de kerk, hetgeen een grote teleur
stelling betekende.
Of die Rotterdamse broeder nu gelijk
Zou er wel een tijd geweest zijn,
waarin niet gediscussieerd werd over
de prediking
Het begint feitelijk al in de Bijbel
Als we het Oude Testament (b.v. de
reactie op de prediking van de profe
ten) nu eens terzijde laten en het Nieu
we Testament opslaan, dan zien we,
dat zelfs de verkondiging van de Here
Jezus al onderwerp van discussie was,
b.v. in de synagoge van Nazereth (Lu-
kas 4), na de Bergrede (Matth. 7 29
Hij leerde hen als gezaghebbende, an
ders dan de Schriftgeleerden) enz.
Bij de apostelen vinden we hetzelfde:
ook over hun prediking wordt gedis-
cussiëerd, b.v. na Paulus' toespraak op
de Oreopagus (Hand. 17), en ook wel
in de gemeente (b.v. in Corinthe). Pe
trus vindt Paulus soms wat moeilijk (2
Petrus 3 15), Jacobus roept zijn lezers
op niet maar hoorders, doch ook daders
des Woords te zijn.
heeft met de dominees de schuld van
een en ander te geven Och, dominees
zijn ook maar mensen, gebrekkige men
sen van wie men maar niet te veel moet
verwachten, 't Laatste is dunkt me toch
ook wel een euvel waar velen aan mank
gaan. Men verwacht het van de preek,
van de mens, van de prediker en weet
vaak nauwelijks te zeggen over welk
Schriftwoord het vandaag ging. Neen,
ik zoek het meer in het individualisme
bij het opgaan. Ik zoek het meer in het
ontbreken van de gemeenschap des
Heiligen Geestes en der heiligen. Is het
vragen om een zegen in het z.g. stil
gebed louter vormelijk, slechts traditie,
gewoonte óf heeft het betekenis voor
het hier en nu begonnen uur en opbou
wend gebeuren.
En hoe zit men in de kerk Zingen
niet sommigen heel niet mee Lezen
niet sommigen beslist nooit de tekst mee
na als de predikant deze afleest? Eigen
aardig, men heeft zich blijkbaar heel
niet voorbereid op de kerkgang zich
niet verheugd op de ontmoeting zo
straks met God de Here, de ontmoeting
in gemeenschap met anderen, met broe
ders en zusters in het geloof, met oude
ren en jongeren, met kinderen en vol
wassenen.
Men zit al te vaak lusteloos aan te
horen of niet aan te horen wat er van
de kansel af gezegd wordt. De sleur
speelt de mensen parten en de dominé
wordt geacht de plicht te hebben deze
sleur te doorbreken.
Natuurlijk ben ik me er van bewust,
dat de dienaar des Woords zo nodig
de mensen er bij moet halen en trachten
te houden. Dit neemt echter niet weg,
dat de zelfwerkzaamheid der gemeente
leden tijdens de godsdienstoefening van
groot gewicht is. Nogeens gezegd men
legge toch de nadruk op de ontmoeting
in gemeenschap. De prediker is niet de
regiseur van een gezelschap, noch de
conferencier die de mensen prettig be
zig moet houden.
Hij is ook niet dit in antwoord aan
die Rotterdammer die bezwaar maakt
tegen het leren, vaste spijs voor de ge
hele week hij is ook geen professor.
De kansel is geen katheder, de preek
stoel geen leerstoel aan de universiteit.
Ontmoeting in gemeenschap betekent
m.i. samenstemming tussen kansel en
kerkbankja tussen kansel, kerk- en
orgelbarik. Ik weet nog zo net niet wat
moeilijker is te preken of naar de preek
te luisteren.
Maar laat dit weer genoeg zijn voor
van de week met de reacties van de
Rotterdammers die zoveel aandacht aan
de Zeeuwse Kerkbode hebben willen
besteden. Een volgend maal komen de
Zeeuwen aan de beurt en dat zijn er
nog al wat
Brouwershaven B. WENTSEL.
Wie de homiletiek (predikkunde) be
studeert, weet, dat in de loop der
eeuwen de prediking allerlei nuancerin
gen heeft gekend.
Geen wonder Hoewel de Bijbel de
zelfde inhoud bleef hebben en nog
heeft, wordt het Woord verkondigd in
bepaalde tijden, telkens aan andere
mensen in wisselende omstandigheden.
De prediking kan gewoon niet tijdloos
of plaatsloos zijn, wil ze werkelijk ver
kondiging van het actuele evangelie zijn.
Daarom is het goed, dat ook in onze
tijd weer over de wijze van de predi
king wordl? nagedacht.
Ik. herinner me nog goed de discus
sies, die indertijd (b.v. rond 1940) wer
den gevoerd over de kwestie heilshis
torische of exemplarische prediking.
U weet misschien wat daarmee werd
bedoeld. De eerste methode, waarbij,
zoals de term duidelijk maakt, de heils-
historie alle accent kreeg, werd in som
mige kringen exclusief als de juiste be
schouwd. Elke geschiedenis, ook in het
Oude Testament, ja, juist daar, moet
gezien worden als een moment in de
voortgaande openbaring, die uitloopt
op Jezus Christus. Christocentrisch dus.
Anderen durfden toch ook nog een
goed woord te doen voor de exempla
rische opzet, die een bepaald verhaal
als exempel, als voorbeeld durfde stel
len voor en in situaties van het heden
men kon er duidelijk lering uit trekken
of een moraal uit opbouwen.
Hoewel men indertijd wel eens ge
zegd heeft dat deze twee wijzen van
benadering van een tekst elkaar uitslui
ten, geloof ik toch, dat we tegenwoor
dig een bepaalde synthese van beide
hebben aanvaard. In ieder geval wordt
meestal wel getracht, dacht ik, met bei
de aspecten rekening te houden, en de
discussies hierover schijnen wel zo on
geveer gesloten. Je leest of hoort er
niet veel meer over.
Nieuwe problemen kwamen echter
weer naar voren. En nu denk ik niet
speciaal aan onze eigen Gereformeerde
Kerken. De kwestie heilshistorisch-
exemplarisch was er typisch één uit
onze kring. Zo ligt het nu niet. Natuur
lijk wordt ook bij ons over de preek ge
praat. En dat is goed. De verkondiging
vraagt om antwoord, om reactie in
woord èn daad. Doch daar gaat het me
ditmaal niet allereerst om. Ik denk nu
vooral aan de problematiek van het neo
modernisme, die zich tegenwoordig aan
ons opdringt.
Men zegt wel eens, dat we al weer
leven in een na-Barthiaanse tijd. Enige
tientallen jaren heeft de bekende Karl
Barth een stempel op de discussies ge
zet. Men sprak van ,,het waagstuk der
prediking" (Miskotte): Het kan zijn,
dat allé woorden over God nog niet één
woord van God oplevertdat kan en
moet Hij zelf spreken, daar waar het
Hem behaagt. De kern bij Barth was
dus Nooit kan het mensenwoord het
Woord Gods spreken. Bij zijn volge
lingen zijn allerlei nuances op dit stand
punt merkbaar. En ook Barth zelf
maakte een ontwikkeling door we heb
ben het gevoel, dat hij nu dichter bij
ons staat dan vroeger.
Maar de tijd gaat snel. Nieuwe op
vattingen drongen naar voren. Blijkbaar
heeft een collega van Barth nu meer
invloed gekregen Rudolf Bultmann.
Een geleerd Duits Nieuw-Testamenti-
cus, zeker. Maar hij past een bepaald
procédé op de bijbel toe Historische
en mythische gegevens liggen volgens
hem door elkaar heen. Mythisch, of
mythologisch, is dat wat een mens re
ligieus ervaren of beleefd heeft, en wat
dus niet tot objectief vaststaande ge
gevens behoort. Maar dat is niet erg,
vindt Bultmann. Het gaat er om hoe
het belangrijk wordt voor mijn existen
tie. Zo is de opstanding van Christus
niet historisch, maar de mythologische
vormgeving van de heilsbetekenis van
het kruis Zo moet de prediking ook
ontmythologiseren" van de heilshis-
torie blijft niet veel over, veel bijbelse
voorstellingen gaan overboord (hemel
en hel, engelen en duivelen, geboorte
uit de maagd, opstanding, hemelvaart
enz.), en zo zal men nog tot de moder
ne mens kunnen spreken, voor wie veel
uit de Bijbel onaanvaardbaar was. Niet
bijbelfeiten, maar persoonlijke geloofs
ervaring wordt beslissend.
U zegtmaar wat hebben wij met
deze moderne opvatting te maken Die
is toch in onze Gereformeerde Kerken
niet aanwezig
Nee, maar toch is het goed dat we
de discussie met aandacht volgen. En
ook ons worden via deze theologie vra
gen gesteld, waar we mee bezig moeten
zijn.
Zeker, in Duitsland b.v. is de situa
tie acuter. Daar zijn vele predikanten,
die onder invloed van de nieuwe metho
des zijn gekomen. Ik las, dat er kerk
mensen in Duitsland zijn, die bidden
,,Heer, geef ons weer gelovige domi
nees, en niet de volgelingen van Bult
mann". Die hebben het door, dat het
eenvoudige Christelijke geloof, geba
seerd op de heilsfeiten, ondermijnd
wordt.
Zondag 19 september:
Gezang 72 of 72a.
Ten onrechte staat er in de vierde
regel van Gezang 72a een d als slot
noot, dit moet een e zijn.
XXXXI.
Ja, het wordt wel tijd, dat we af
scheid van elkander nemen. Maar de
verbondenheid is wel zo sterk gewor
den, dat ik hem maar moeilijk kan los
laten. We zijn haast tweeling-figuren
geworden. Is het dan altijd botertje tot
de boom geweest Is dan geen enkele
ouderling ooit ongenietbaar voor me
geweest De kerk op aarde noemen wij
de strijdende kerk, en die strijd gaat
heus niet langs de consistorie heen. Wie
behoudt niet de herinnering aan lcerke-
raadsvergaderingen, waarin je niet al
leen de rook, maar ook de spanning kon
snijden Dat je, naar de woordspeling
van Ds. Straatsma, van het ,,Ai, ziet,
hoe goed, hoe lieflijk is het, dat zonen
van hetzelfde huis als broeders samen
wonen" alleen het Ai maar overhoudt.
Dat je eigenlijk wel een hele avond au
kunt roepen, omdat men elkaar niet be
grijpen wil en omdat er zoveel opmer
kingen vallen, die uit de oude mens zijn.
Dan tuimelt ook je eigen nieuwe mens
wel eens. Je bent niet steeds waar je
naar Ps. 141 wezen moet,,Dat slaan
zal mij het hoofd niet breken, ik reken
zulks weldadigheid". Ook dit is het
wonder van de kerk, dat zij er nog is,
ondanks veel gehaspel en veel mense
lijke klein-zieligheid op haar vergade
ringen. Christus waakt over zijn kerk,
en Christus is ook de band der gemeen
schap tussen mijn ouderling en mij. We
moeten toch ook hierin „voorbeelden
der kudde" zijn, dat we in de liefde
en uit de liefde leven. Naar 1 Corinthe
13. Hoe meer rumoer in de consistorie,
des te groter de vreugde van de duivel.
Als hij de consistorie heeft, krijgt hij de
gemeente ook wel. Het moet voor mijn
ouderling en mij een voortdurende zorg,
een zaak van veel gebed zijn, dat wij
goede kerkeraadsvergaderingen hebben.
G. S. O.
In Engeland is de figuur van bisschop
Robinson bekend, vooral door zijn Ho-
nest to God, Eerlijk voor God. Deze
Robinson maakt zelf duidelijk, dat hij
o.a. veel aan Bultmann heeft ontleend.
Ook hij wil de moderne mens anders
toespreken dan in bijbelse beelden.
Onze ervaring rekent niet met God
daar boven, of met God daar buiten,
maar metGod in de diepte van ons
bestaan. Veel schemata, ook uit de
Schrift kunnen we daarbij prijsgeven.
,,Dit hele schema met een bovennatuur
lijk wezen, dat uit de hemel neerdaalt
om de mensheid uit haar zonde te red
denis voor de mondige mens
een volmaakt ongeloofwaardige zaak."
In ons eigen land is de discussie hier
over opnieuw op gang gekomen, niet
alleen door de uitgave van Robinsons
boekje in het Nederlands, maar ook
door de Amsterdamse Hervormde pre
dikant Ds. Barthold van Ginkel, die zijn
„Twistgesprekken met God" publiceer
de. Het onderwerp is weer hetzelfde.
De taal van de kerk in de prediking
moet worden aangepast. Ds. Van Gin
kel spreekt dan over verschillende „taai-
velden", die er zijn dat van mijter en
hostie (R.K.), dat van de vrijspraak
van de goddeloze (reformatie) en dat
van de moderne mens, die geen hou
vast meer heeft aan de oude manier van
zeggen. Vooral met het laatste moeten
wij nu rekenen.
Accoord zouden wij zeggen. Het is
toch inderdaad van betekenis, dat wij
de taal van deze tijd spreken, zoals
Paulus die van zijn hoorders en Calvijn
die van zijn eeuw. Maar de moeilijkheid
is, dat bij Ds. Van Ginkel niet alleen
de taal verandert, maar ook de Bood
schap. Er is bij hem veel overeenkomst