eeuwóe
3£erkbocle
LITURGISCHE Miniaturen
Gereformeerde gezichten - Evangelisatiezondag
HET GEZANG VAN DE ZONDAG
Mijn Ouderling
20e JAARGANG No. 9
3 SEPTEMBER 1965
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
RedactieDs. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens
Drs. A. Elshout, Koüdekerke Ds. W. Kats, Goes Ds. A. G. Kornet, Vlissingen
,ik worstel Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg
en ontkom" Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
-N
Abonnementsprijs
3,50 per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
II
De vorige keer hebben we reeds ge
luisterd naar enkele opmerkingen, die
Ds. Karres maakte in zijn boekje over
de vormgeving van de eredienst (Litur
gische miniaturen, gebundelde artikelen
uit: Woord en Dienst).
We zijn hem gevolgd op het liturgi
sche pad in een kerkdienst', en hielden
de vorige maal halt bij de Schriftlezing.
Daarna handelt de schrijver vanzelf
sprekend over de prediking.
Het uitgangspunt daarbij is, wat de
auteur noemtZijne masjesteitde
tekst. Hij verzet zich tegen mottopredi-
king, de methode, waarbij eerst gezegd
wordt, hoe de spreker zijn onderwerp
heeft geformuleerd heb ik het niet
mooi gevonden welk onderwerp dan
naar aanleiding van een tekst wordt
behandeld.
De tekstlezing is een beslissend en
centraal gebeuren in de eredienst, die
zeer sterk de aard en de wijze der pre
diking bepaald. In het buitenland zijn
er gemeenten, waar men bij de lezing
van de tekst opstaat, en daarna weer
gaat zitten. De gemeente moet de tekst
ook voor zich hebben. De tekst wordt
,,een briljant, waarin het licht van de
Geest kan vallen, zodat hij gaat stralen
in onvermoede schoonheid. Zo wordt
de prediking echte dienst aan het
Woord". En de kerkdienst groeit uit
tot het feest der ontmoeting. In dit ver
band herinner ik me het bezwaar van
één van mijn eigen hoogleraren tegen
de volgende zin, die wel eens in een
preek voorkomt,,Laat ons nu terug
keren tot onze tekst". De prediker gaf
z.i. daarbij zelf toe, dat hij was afge
dwaald. Hij had bij zijn tekst dienen
te blijven
Over de prediking maakt Ds. Karres
goede opmerkingen. Indertijd schreven
we in ons blad over de mening van
sommigen, dat datgene wat reeds in de
liturgie gezegd is, niet behoeft herhaald
te worden. Of eigenlijk andersom dat
alles, schuldbelijdenis, genadeverkondi
ging in de preek thuis hoort, en dus
elders kan vervallen. Ds. Karres is het
er terecht ook niet mee eens. ,,Men zou
alle prediking moeten staken, omdat
deze toch in elk geval heeft uit te gaan
van de al gelezen Schrift. Zo kan ook
in de prediking de reeds beleden schuld
of de reeds toegezegde vergeving, het
al voorgehouden gebod of het al aan
vaarde geloof, opnieuw aan de orde
worden gesteld, opdat nadien de litur
gie bewuster en doorleefder kan wor
den gevierd."
Hoort een collecte thuis in de ere
dienst Of is het maar gebedel ,,De
inzameling der gaven is zeker niet een
te laken, maar juist toe te juichen ge
beuren." De blijmoedige gever zal Gode
zijn geloften willen betalen. Even komt
het ,,ene offer" ter sprake ,,Waag het
met één collecte in de kerkdienst voor
het eigen gemeentewerk. Dan ontvangt
u zelfs meer". Helemaal accoord. Deze
practijk, bij ons al in veel gemeenten in
gebruik, had nog wel wat breder be
sproken kunnen worden. Het advies om
bij de uitgang de gemeente te leren ge
ven voor wat over eigen grenzen haar
liefde en aandacht vraagt, kan ik moei
lijk beamen. Ook deze offers moeten
m.i. in de eredienst worden gebracht,
niet er na, er buiten.
Een bijzonder punt komt nog ter
sprakeDe aftrekbaarheid van giften
voor de kerk bij de belastingen, mits ze
bewijsbaar zijn. In ons collectesysteem
is dat moeilijk. ,,Zo worden kapitalen
verspild, die de kerk van staatswege in
de schoot worden geworpen". Ds. Kar
res wijst op een enveloppe-systeem, dat
in Amerikaanse kerken gangbaar is.
Per genummerde enveloppe geeft men
zijn gaven via de collecte, en de kerke
lijke administratie doet aan het eind van
het jaar opgave van het totaalbedrag.
„Wordt het geen tijd, dat ook onze kerk
zich op deze mogelijkheid bezint Ja,
dit is het overwegen waard.
De geloofsbelijdenis wil Ds. Karres
niet reserveren voor de middagdienst.
„Men staat in een wel zeer goede tra
ditie, echt gereformeerd-katholiek, als
men de geloofsbelijdenis na de predi
king stelt, waardoor het heimwee naar
de wekelijkse Avondmaalsviering wordt
opengehouden." En dan „met een goe
de melodie, zodat de mond zingend kan
belijden, wat het hart gelooft, zoals
Calvijn ons daarin is voorgegaan".
Behalve de collecte en de geloofsbe
lijdenis heeft ook de dienst der gebeden
na de prediking een plaats. „Wil de
gemeente leren meebidden, dan is so
berheid in woordkeus een eerste ver
eiste." Gepleit wordt voor concreetheid.
„Namen noemen heeft zijn bepaalde be
zwaren, het meest misschien omdat an
deren dan worden vergeten." Toch is
dit niet doorslaggevend. „Als men in
de concrete voorbede voor één mens
meteen ieder voor de zijnen laat mee
bidden, zal men zich niet vergeten ach
ten, maar meebegrepen." Er zijn ook
vergeten groepen, daarom is bezinning
op de inhoud van het gebed nodig. U
kunt ook suggesties aan de predikanten
doorgeven.
Van het gezamenlijk hardop bidden
van het Onze Vader is Ds. Karres een
voorstander. „Veler aarzeling om het
mee te bidden komt meer voort uit on
gewoonte dan uit enig steekhoudend
anti-argument. Tegenover het bezwaar
van „murmelen", dat aan de roomse
eredienst zou doen denken, staat de
duidelijk goed-gereformeerde oproep
om te bidden „met mond en hart".
Komt men een aanvankelijke aarzeling
en schuchterheid te boven, dan ontdekt
de gemeente alras hoe inspirerend dit
gezamenlijk bidden is. Waar men ande
ren hoort voorgaan, daar wordt men
zelf meegetrokken. En wat nog waarde
voller is men leert zo al meebiddend,
dat men in alle gebeden der kerk zelf
mee betrokken is. Een bijzonder en
sterk accent wordt daarbij aan dit bid
den verleend, als tijdens het Onze Va
der één der kerkklokken luidt." Zo is
men met vele anderen in de omgeving
verbonden. Ik weet uit de practijk in
mijn vorige gemeente, dat dit waar is.
Jammer, dat er vaak nog zoveel weer
standen zijn.
Ook de formuliergebeden komen ter
sprake. Men zegt wel eens van een pre
dikant, die ze gebruikt, b.v. bij de
schuldbelijdenis Hij kan niet eens bid
den Zo ligt het echter niet. „Zorgt hij
er voor, dat hij de gebeden niet leest,
maar werkelijk bidt, en gebruikt'hij ze
regelmatig, zodat de gemeente echt
Binnenkort zullen de morgendiensten
speciaal gericht zijn op belangstellende
niet-kerkelijken. Dat betekentmede
werking van kinderkoren, uitnodigingen
aan contact-adressen en preken die niet
diep-gravend en betogend zijn, maar
meer gezellig-vertellend en gericht op
de praktijk van het dagelijks leven en
op de aanwezige kinderen.
Het moet ook betekenen gemeente
leden die buren, en kennissen en colle
ga's proberen mee te nemen en die door
hun houding laten merken dat zij de
dienst intens mee-beleven.
Buitenkerkelijken letten niet alleen
op de dominee, maar ook op de
kerkgangers om hen heen. Een bui
tenkerkelijke vertelde hoe de gerefor
meerde broeder naast hem tijdens de
preek zijn nagels zat te verzorgen en
hoe een ander almaar om zich heen zat
leert meebidden, dan kan ook dat de
breedte en de diepte der voorbeden ten
goede komen." De historie der kerk
heeft ons prachtige gebeden nagelaten.
Waarom die niet te gebruiken Weer
wordt Kuyper geciteerd, die het als een
gemis achtte, dat niet meer elke zondag
het nagebed (voor alle noden der
Christenheid) werd gebeden.
Ook met de zegen houdt de schrijver
zich bezig. Wat de vorm betreft geeft
de Nieuw-Testamentische formulering
een kleine moeilijkheid. „De genade
van onze Heer Jezus Christus, de liefde
van God, en gemeenschap van de Hei
lige Geest is met u allen," of ,,zij met
u allen," of zonder meer „met u al
len" Hier verschil ik van mening met
de schrijver. Hij verwerpt de laatste
mogelijkheid „Onze taal eist een werk
woordsvorm". Zo voel ik het niet aan
in dit geval. Het Grieks heeft hier geen
werkwoord. Ook wij wensen iemand
wel eens iets toe zonder werkwoord
'n Goede morgenTot ziensBeste
wensen Daarom kies ik voor de letter
lijke vertaling, die voor mijn gevoel
krachtig geladen is met de ambtelijke
volmachtmet u allen Het woordje
„zij" wordt meestal als wens opgevat,
en dat is de bedoeling niet. Dan nog
liever „is". Maar goed, er zijn groter
problemen. Wel eens ben ik het met
de auteur, als hij het Amen op de lip
pen van de gemeente wil leggen (Neh.
8:7) „Daarin bevestigt men voor God,
dat men Zijn zegen in dank aanvaardt".
Zo zijn we met Ds. Karres de hoofd
momenten van de liturgie nog eens na
gegaan. Omdat bezinning altijd weer
opnieuw van betekenis is.
Niet, dat het boekje „Liturgische mi
niaturen" nu uitputtend behandeld is.
Nog veel meer onderwerpen komen
ter sprake. Zo b.v. de suggestie om na
de dienst aan hen, die dit wensen, de
gelegenheid te geven samen koffie te
drinken en nog wat na te praten. Dat
is een eerste overbrugging naar het ge
wone leven. „Juist buiten de kerkdienst
komt tot bloei en leven wat in de kerk
dienst wordt gezaaid of gewekt."
Zo is er meer. De schrijver pleit voor
momenten van stilte in de eredienst.
Daar kan ik het weer zo van harte mee
eens zijn. „De oefening in het stil zijn,
als een niet passief wachten, maar als
een actief zich stil houden voor God,
verdient de grootste aandacht, juist met
het oog op het werkelijk ontvangen van
de zegen, die God belooft." Dat kan
aan het begin, het kan tijdens de dienst,
het kan ook na de prediking in een
moment van inkeer. „In de woestijn van
lawaai, die ons allerwege omringt, in
de zucht naar de drukte, die de stem
van ons eigen hart moet verdringen, zij
de eredienst ook de oase van stilte,
waar men dankbaar ervaart, dat de
Goede Herder zijn schapen voert naar
rustige wateren."
Genoeg over en uit deze miniaturen.
Het boekje is niet wetenschappelijk van
opzet, maar wel erg leerzaam, en ik
zou willen, dat velen, ook in onze Ge-
te kijken alsof hij totaal geen interesse
had voor de verkondiging.
Beseffen de kerkgangers wel vol
doende, hoeveel schade zij kunnen aan
richten door zogenaamde kleinigheden?
Als tientallen op de galerij niet meezin
gen, als iemand boos wordt omdat er
een ander op „zijn" plaats zit, als
iemand naar alle richtingen kijkt, be
halve naar de dominee, als velen luid
keels hoesten zonder zakdoek voor de
mond, wat moeten onze gasten daar dan
van denken? Van. geen enkele hoogte
heeft men een zó boeiend uitzicht als
vanaf een preekstoel. Het kan gebeu
ren dat de dominee eerst een ravijn ziet,
een meer of minder brede opening tus
sen kansel en gemeentede meeste
mensen hebben immers de eigenaardige
drang om in de bus voorin te willen,
op de weg in het midden en in de kerk.
Zondag 5 septemberGezang 50.
Geen opmerkingen.
XXXIX
U weet het misschien nog mijn
ouderling en ik vonden een heel gezin
bij elkaar, toen we op huisbezoek kwa
men. Op zichzelf al een evenement en
een verkwikking. Zo vaak ontbreken er
enkele kinderen. Of alle kinderen. En
zijn we steeds overtuigd van de wettig
heid van hun absentie Zet een ouder
ling soms niet alles op alles om de
avond beschikbaar te hebben voor het
doen van huisbezoek Dan doet het
niet prettig aan, als je ontdekken moet,
dat er nog hele volks-stammen zijn, die
om het huisbezoek geen enkel punt van
het werk-agendum of van het ontspan-
nings-agendum wijzigen willen. Die
moeder meende het zo in alle ernst.
Neen, de oudste dochter was niet bij
het huisbezoek. Ze was op de verjaar
dagsfuif bij haar vriendin. En volgens
de moeder hoefde ze ook niet bij het
huisbezoek te zijn. „Ze had toch niets."
Met andere woorden heb je geen
grief of geen klacht, dan kun je wel
dispensatie nemen. En van mijn ouder
ling en mij werd verwacht, dat we
dankbaar keken. Die dochter wilde ons
nog een gemakje bezorgen. Och, dan
moet je het op de koop toe nemen, dat
het huisbezoek als een soort klachten
bureau beschouwd wordt. Hoe meer
klachten, des te intensiever en des te
effectiever het huisbezoek. Waar geen
grieven zijn, heeft het huisbezoek z'n
betekenis verloren. En je slaat er, als
ouderling, als predikant, niet eens meer
van achterover, als zo'n opvatting ge
poneerd wordt. Wie een poosje op de
ambtsweg gelopen heeft, raakt van ver
bazing niet zo gauw de kluts meer
kwijt. Dit is het geheim van alle amb
telijke volharding en moed, dat men
veel ziet en veel hoort en veel slikt, en
toch de nuchterheid, de humor, het ge
loof en de liefde behoudt. Maar het is
te begrijpen, dat je de kriebel ook wel
eens krijgt.
U weet mijn ouderling werd boos.
Dat, naar we hopen, onder XXXX.
G. S. O.
reformeerde Kerken, er kennis van na
men. In liturgisch opzicht staan we
blijkbaar niet zo ver van elkaar af. De
Hervormde schrijver wijst zelf op oecu
menisch perspectief. „Waar zo de ven
sters opengaan naar de kerk in de we
reld, groeien we heen naar een oecume
nische liturgie, waarin we met één stem
loven en prijzen de éne God, de éne
Heer, en de éne Geest."
W. KATS.
achterin. De dominee zou ze liever dich
terbij willen zien, maar, hij moest eerst
over de kloof heenkijken. Daarachter
ontdekt hij een staalkaart van gezich
ten. Sommige zijn als de fletse portret
jes aan de rand van een medaillon. An
dere zijn naar de grond of naar opzij
gericht, zodat de dominee zich moet in
houden om niet uit te roepen als ik de
moeite (inderdaadmoeite) neem om
doorlopend naar u te kijken, neemt u
dan de moeite om naar mij te kijken
Het lijkt alsof je voor niets staat te pra
ten, als je haren ziet inplaats van ogen.
Dat is natuurlijk overdreven, maar een
dominee is ook maar een méns al ziet
hij overal ogen, zijn blik blijft hangen
aan één hangend hoofd, hoewel de man
met dat hoofd misschien beter luistert
dan alle anderen.
Naast het hangend hoofd ontdekt de