Helpt U ook?
Jongerentaems trekken naar recreatiegebieden
GEBROKEN TROTS
af te doen aan de waarde van dit secre
tariaat zou ik toch eerst en vooral de
vraag willen stellen hoe ziet dit secre
tariaat zijn taak? Welnu, uit de ver
schillende uitspraken van kardinaal Bea
kunnen we vaststellen dat dit secreta
riaat als doel heeft, al sprekende met
hen die niet verenigd zijn met Rome,
te komen tot de vaststelling dat Rome
de ware kerk is. Zeker, men is daarbij
uitgegaan van het feit, dat er b.v. ook
in de reformatie tal van waarheden zijn
die als katholiek zijnde hun waarde
hebben, maar men heeft er onmiddellijk
aan toegevoegd, dat ook Rome deze
waarde bezat, al werden ze dan niet zo
geaccentueerd. In die zin kon b.v. de
reformatie dan ook aan Rome goede
diensten bewijzen, maar het was toch
niet zo, dat Rome zei deze waarheden
niet te bezitten, integendeel. Verder
heeft ook dit secretariaat de geldigheid
van de niet rooms-katholiek gedoopten
aan het rollen gebracht, maar tot op de
huidige dag gaat Rome rustig verder,
zij het dan onder conditie, wat ze altijd
gedaan heeft, met het overdopen van
gewezen protestanten. Dit secretariaat
heeft het ook bewerkstelligd dat er tal
van niet rooms-katholieken aanwezig
waren op dit concilie. Ook van de
waarde van deze aanwezigheid wil ik
niets afdoen. Het is immers 'n bekend
feit dat de vooruitstrevende groep on
der de concilie-vaders gerugsteund door
deze groep meer dan eens getracht heeft
het concilie 'n goede wending te geven.
Toch heeft dit alles niet kunnen belet
ten dat er sommige zaken van belang,
denk maar aan de godsdienstvrijheid,
op de lange baan werd geschoven. Het
is niet mijn bedoeling, zoals men wel
licht begrijpt, de groep van waarnemers
verantwoordelijk te stellen voor deze
zaken, integendeel, maar ik vraag mij
wel af of het secretariaat voor de een
heid, zoals het officiéél genoemd wordt,
hier niet de taak had deze zaken pri
mordiaal aan de orde te stellen. Dat dit
ook, zij het in verzwakte vorm, gebeurd
is, is mij wel bekend, maar dat dit ook
geen enkel gevolg heeft gehad, spreekt
voor zichzelf. Al met al mogen we dus
van dit secretariaat zeggen dat het op
zichzelf 'n novum was, dat het ook wel
een en ander aan de orde heeft gesteld,
maar dat het eigenlijk in de grond van
de zaak als taak had de niet rooms-
katholieken tot Rome te brengen, 'n
taak die ook de roomse kerk in het ver
leden, zij het op 'n andere manier, als
de hare heeft beschouwd.
Iets anders, dat ons van 'n te veel aan
pessimisme niet zou kunnen vrijpleiten,
zou het feit zijn dat men binnen Rome
ons is gaan zien als broeders, zij het
dan afgescheiden broeders. Het is zeker
heel wat voor Rome dat in deze tijd het
woord ketter niet meer, tenminste bij
ons dan, wil gebruiken. Toch krijgen
we telkens opnieuw in ieder decreet te
horen, zo onlangs nog in de dogmati
sche constitutie over de kerk, dat wij
het volledig geloof niet belijden (zie
Kath. archief, nr. 25'— 26, pag. 710).
Wanneer we ons echter afvragen wat
volgens r.k. Kerkrecht vandaag de dag
'n ketter is, dan lezen we daar dat'n
ketter is die, ofschoon hij de naam van
christen behoud, toch hardnekkig een
of andere r.k. waarheid niet aanvaardt.
Zij, die in een of ander ketterse secte,
zo lezen we daar verder, geboren zijn
ondergaan de straffen, die Rome voor
ketters voorbehoud, niet, ofschoon ze bij
hun overgang van iedere excommunica
tie moeten worden geabsorveerd. M.a.w.
gezegd, al is de naam veranderd, men
blijft ons toch in feite aanzien, om het
met de woorden van de r.k. kerk nu te
zeggen, als niet ten volle tot de kerk
behorend. Ik geloof dus dat datgene,
waar het in de grond van de zaak om
gaat, hetzelfde is gebleven. We zijn en
blijven volgens Rome op 'n dwaalweg.
We zullen daarbij ook niet mogen ver
geten dat Rome in de afronding ket-
ter-afgescheiden broeder 'n toegeving
gedaan heeft tegenover haar eigen the
ologie. De theologische gedachte binnen
Rome over het al of niet verloren gaan
van hen, die buiten de r.k. kerk leefden,
was van die aard dat zij die het verlo
ren gaan van deze mensen niet aanvaar
den, steeds meer en meer veld wonnen,
zodat we mogen besluiten dat het ook
deze richting was die mede werkte aan
de termgeving „afgescheiden broeder".
Het knelpunt waar het echter om gaat
bleef hetzelfde, n.l. dat Rome de enige
ware schaapstal is waarin alle gelovi
gen, en ik zou zelfs durven zeggen, niet
gelovigen, zalig worden. De manier
waarop deze zaak binnen Rome steunt
en verdedigd wordt, zou ik D.V. 'n vol
gende keer willen behandelen.
M. V. J. DE CRAENE.
O'
Zo ongeveer luidde het thema van de
61ste Jaarvergadering, die op 21 juli 1.1.
in het kerkgebouw van „Vrederust" ge
houden werd.
Nadat de voorzitter, de heer J. J.
Duvekot, ds. M. v. d. Klis, die 'n actief
bestuurslid was, herdacht had, kreeg
ds. Y. v. d. Schoot het woord. In enkele
woorden herinnerde hij ons van uit de
Schrift aan onze taak, die we vooral
Langs de stranden, de bossen en de
meren van ons land staan deze zomer
weer enige tientallen teams van Chris
ten-jongeren ten dienste van de vele
vakantiegangers. Ze organiseren vertel-
clubs en spelletjes voor de kinderen,
ontspanningsavonden, filmvoorstellin
gen, zangavonden met „negro spiritu
als", afgewisseld met sport, volksdan
sen, vossenjacht, terwijl op sommige
plaatsen ook kampdiensten worden ge
houden op zondagmorgen en -avond.
Immers lange vakanties, vrije week
ends, eigen auto's stellen in staat om
onze recreatiegebieden massaal te be
volken. Zelfs dringt zich de vraag op,
in hoeverre dit werk al internationaal
moet worden opgezet, zodat ook aan
een groepje Duitse kinderen van de
Here Jezus kan worden verteld en Duit
se predikanten hier kerkdiensten hou
den.
Dit werk zal steeds meer onze aan
dacht moeten vragen, nu stadskerken
in de zomertijd veel minder bevolkt zijn
en plattelandskerken de vakantiegan
gers bijna niet kunnen bevatten. Hier
hebben tegenóver de minder bedeelde
medemens.
Hierna kwam de heer Duvekot met
cijfers op tafel waarvan we wel even
duizelden, maar nadat hij ons alles had
uitgelegd, begrepen we toch twee zaken.
Ten eerste, dat deze uitgaven aller
noodzakelijkst waren en ten tweede, dat
het met 'n lening wel voor elkaar kwam
als we het bestuur maar ons fiat gaven
om zo goed mogelijk alles te regelen.
De heer Duvekot zat achter nog met 'n
andere moeilijkheid, die hij, noch het
bestuur kon oplossen, maar waarvoor
hij op ons 'n beroep deed door ons op
het hart te binden dat er meer verpleeg
hulp moet komen, of dat men binnen
kort verplicht zal zijn andere maatrege
len te treffen, n.l. het sluiten van een
of ander paviljoen. Mag ik dan ook bij
deze onze jonge mensen, zowel jongens
als meisjes er op wijzen, dat hier voor
hen misschien wel 'n taak kan liggen
en ligt, die we toch gemeenschappelijk
zullen moeten oplossen. Het is heus niet
zo, dat men daar als personeel in 'n
minderwaardige positie komt te staan,
omdat men b.v. niet goed gehuisvest is.
De in voorbereiding zijnde bouw van
'n nieuw zusterhuis toont1 aan dat het
bestuur als zodanig ook dit niet is ver
geten. Verder zijn de werkvoorwaarden
precies dezelfde als overal elders. Daar
hoeven onze jongens en meisjes het
niet voor te laten. Wie meent er inte
resse voor te hebben en zich geroepen
voelt om zijn christenbroeder of zuster
te helpen, kan hier terecht.
Na 'n toespraak van de heer J. Boter,
psycholoog van „Vrederust", werd de
middagpauze gehouden.
De middagbijeenkomst werd gevuld
door 'n zang- en muziekuitvoering waar
patiënten en personeel samen, die ons
lieten zien. wat men ook hier bereiken
kan op cultureel gebied.
We mogen deze 61ste jaarvergade
ring volledig geslaagd heten, want ieder
ging zeer tevreden naar huis.
M. V. J. DE CRAENE.
bezuiden Rotterdam ontstaat een re
creatiegebied van Europese allure. De
Friese meren zijn in de toekomst van
Amsterdam uit in anderhalf uur bereik
baar. Langs de oevers van de randme
ren in 't Gooi en op de Veluwe worden
kampeerterreinen en bungalows uit de
grond gestampt. Instanties moeten zich
in deze gebieden beraden over de gees
telijke volksgezondheid en 't politiecorps
maakt zich zorgen over een te kleine
bezetting.
Is hier het woord en de daad alleen
aan wie er aan verdienen kan en aan
de nozems Maar wat heeft in deze
wereld de Kerk dan te zeggen en te
doen Moet ze in haar werkwijze zich
niet veel meer aanpassen aan deze nieu
we situatie Is deze opdracht alleen
voor de kleinere kerken in deze gebie
den Of wordt 't hoog tijd, dat dit werk
op z'n minst op landelijk niveau wordt
bezien Het zijn vragen, die in een
Zeeuwse Kerkbode niet verzwegen kun
nen worden. Wij zitten hier midden in
deze problemen.
Zo vormden zich onze jongeren-
teams, die als kerkelijke dienstgémeéii-
schap present willen zijn tussen recrea
tie-zoekende mensen. De ervaring leert
al, dat velen in de rust van de vakantie
ook geestelijk tot bezinning komen en
vaak prijs stellen op een gesprek. Te
recht is men afkerig van opdringerige
evangelisatiepraktijken of een soort lek-
tuur, die doet alsof er een tegenstelling
is tussen de vreugde van de vakantie
en de ernst van de eeuwigheid.
Daarom is eerste voorwaarde, dat
een team, wil 't de mensen echt van
dienst kunnen zijn, ook zelf tegelijker
tijd in een gewone ontspannen sfeer
vakantie houdt. De aktiviteiten zet men
dan ook zelf voor z'n plezier op. Het
mogen geen krampachtige lokmiddelen
zijn, waartegen de mensen zich verzet
ten. In een sfeer van een wederzijdse
vakantie-ontspanning ontstaan echter
vanzelf de gesprekken over geestelijke
vragen, waar veel meer mensen dan
men vermoedt behoefte aan hebben.
Zo kan 't gebeuren, dat na steeds
een nieuwe rol van eten koken, bood
schappen doen, boeken in de kiosk ver
kopen of uitlenen, folders verspreiden,
jeugdleider spelen, van Jezus vertellen,
je 's avonds de ontroering onder
gaat er blijven wat mensen zitten voor
de avondsluiting Een moment om
nooit te vergeten Je getuigt biddend
en dankend. Dan nog wat napraten.
Nog niet direct kunnen slapen. In je
hart is al weer een gebed voor morgen.
Het werk heeft je wat gedaan. En het
laat je niet meer los.
't Is soms wel eens moeilijk om de
mensen uit te leggen, wat een avond
sluiting eigenlijk is. Je kunt ze 't nog 't
beste door je eigen geloofsblijheid laten
voelen. Het doet soms ook vreemd aan,
als bij het „amen" verscheiden mensen
een kruis slaan
Maar 't werk groeit. De eerste week
wat aarzelend. Oude bekenden van vo
rig jaar melden zich. Wild-vreemde
mensen komen vragen, of ze ons wat
mogen geven. Het is een verrassing
voor ze, dat alles gratis is, uitgezonderd
dan de billijke prijs entrée voor de film.
Ouders vertellen, dat hun kinderen in
ijltempo eten, om weer vlug' naar de
club te kunnen gaan. Of ze willen soms
liever naar de club dan naar 't strand.
Vader en moeder kijken een poosje, als
de kinderen zingen of naar de vertelling
luisteren, of 't zelf dramatiseren. En
's avonds tonen de ouders hun belang
stelling, als ze een briefje hebben ge
had. dat hun kinderen een stukje zullen
opvoeren. Er verzamelen zich rondom
ons accordeonspelers, „zingende zus
jes", mensen, die in bonte avonden ook
wat willen doen. Men voetbalt mee.
Men zoekt in vossenjacht en hersen
gymnastiek.
Er zijn er, die zich eerst afzijdig hou
den, maar die later met een gift komen.
En de beste waardering is wel „U
komt volgend jaar weer terug Het
zijn niet de slechtste gasten, die graag
terugkomen in die recreatieplaatsen,
waar dit mooie werk wordt gedaan. En
ze worden niet alleen door ons terug-
gewenst volgend seizoen.
't Is moeilijk te omschrijven, wat 't is.
't Is werk, dat je moet ondergaan. Er
wordt ook zo veel in stilte gedaan. Wie
weet nog precies, wie allemaal een fol
der hebben gehad, wie ze aan anderen
FEUILLETON
door
HERMAN NOORMAN
7)
Ik vind het aardig, dat je mij eens komt opzoeken.
Ik was met mijnheer Ellenboom bij een andere sollicitant,
om die eens fe keuren, dus kennen we elkaar niet. Maar
laat ik beginnen met je geluk te wensen met je benoeming
hier. Ik hoop, dat je nuttig werkzaam moogt zijn en boven
al dat je hier iets kunt verrichten voor Gods Koninkrijk.
Dank u, dominee. Ik heb vandaag een dagje vrij ge
kregen, om hier eens rond te neuzen.
En wat zeg je van Noordam Of kende je ons dorp?
Nog nooit geweest hier. Maar mijnheer Verveld,
mijn hoofd van nu, heeft de lof er van reeds bezongen.
Hij heeft geen woord te veel gezegd, 't Is hier een ideaal
oord. Links van de weg bossen in overvloed en rechts de
uitgestrekte bouwlanden. Je hart gaat er van open.
Dus je bent geen stadsmens
Nog nooit geweest, dominee, en ik wordt het ook
niet. Ik heb jaren op een dorp gewoond, ben er ook ge
boren.
Och kom. En nu de stad
Met enkele woorden geeft Lasterie uitleg. En dan is
het duidelijk genoeg. Zo, zo, is hij op die manier in
Utrecht gekomen? En zijn vader is rijksambtenaar?
Hoe gaat het met de studie Durf je het dit jaar aan?
In elk geval ga ik voor Duits op. Daarin ben ik het
verst. Maar ik voel er veel voor Engels er bij te nemen,
't Is geen schande, al zou ik daarvoor niet slagen. In elk
geval is het te proberen.
Dat betekent, dat je hier stevig gaat vossen, als ik
het wel heb
Dat wou ik even zeggen, dominee, als u soms mocht
denken of als er over gepraat werd, ik ken, als u bedoelt,
het dorpsleven. Men zou kunnen opmerken dat ik mij aan
de mensen weinig gelegen laat liggen, maar dat is dan
alleen, omdat ik de eerste maanden mijn tijd wil uitkopen.
Slaag ik voor beide, wat ik in geen geval verwacht, of
voor één, dan krijg ik wat meer tijd vrij, om mij wat te
bemoeien met mijn omgeving.
Dominee Vervoorn lacht hartelijk. Ha, ha, dus ik
moet je verdedigen,als er geleuterd wordt over meester
Lasterie
Zo pertinent moet u mijn mededeling nu weer niet
opvatten. Maar ik zou niet graag zien, dat ik hier een
ongunstige indruk maakte.
De predikant weet het allang daarvoor is met deze
jongeman geen kans. Hij maakt juist een gunstige indruk.
Niet minder gunstig, dan Aalderiks, die hij met Ellenboom
bezocht, op hem gemaakt heeft. Als hij eerlijk een verge
lijking maakt, zou hij zeggen, dat Lasterie de kroon spant
en dat het een goede uitslag van de stemming is geweest,
die deze naar hier heeft gebracht, al heeft hij persoonlijk
Aalderiks gestemd.
Buig je maar over je boeken, zegt hij opgewekt
en tracht met Gods hulp het gestelde doel te bereiken.
Als iemand er kwaad van zegt, dan ben ik er, om het
mijne er van te zeggen. Maar dat loopt wel los, hoor. De
mensen zijn zo kwaad niet, al hebben zij hun gebreken
natuurlijk. Heb je de school al gezien
Nog niet, dominee. Ik zou het zó willen inpikken,
dat ik er om vier uur ben, dan heeft het onderwijs er geen
last van en kan ik misschien met mijn aanstaande collega's
1 ennis maken. Het is nu net twee uur. Ik heb dan de
tijd, om een onderzoek in te stellen. En nu wilde ik graag
van u enkele inlichtingen, als dat kan en als u genegen
is, die te verschaffen.
Laat horen.
U hebt misschien gezien, dat ik een advertentie heb
geplaatst voor een kosthuis En op het toestemmend knik
ken Er zijn vier brieven op gekomen. Van de weduwe
Offenbach, Timmerman, Bakker juffrouw Veraart staat
er onder en deze nog van Vermeien. Nu verg ik niet van
U, dat U voor mij uitzoekt, maar misschien is het moge
lijk, mij iets van deze mensen te zeggen.
Ik ken ze alle vier, Lasterie. En op geen van hen
zou ik een aanmerking hebben, voorzover mij bekend.
Heb je zelf een indruk uit de brieven
Die van de weduwe Offenbach bevalt mij, eerlijk
gezegd, het beste, wat betreft de stijl en trouwens ook
de beschrijving van de kamers.
Dat zal wel. Zij bewoont een flink huis op goede
stand. Mevrouw is de weduwe van een schoolhoofd, niet
jong meer en zonder kinderen. Zij heeft nooit kamers
verhuurd. Waarom zij dit nu doet, weet ik niet, maar ik
denk dat zij iemand in huis wil hebben, voor wie zij te
zorgen heeft.
Ik denk, daar het eerst heen te gaan en als ik slagen
kan, geen verdere pogingen te doen. Maar u kunt in elk
geval de andere adressen ook aanbevelen
Voor zover ik ze ken, wel. Overigens, je moet zelf
beslissen.
Ze praten nog over verschillende dingen, hoofdzakelijk
het onderwijs betreffende. Dominee Vervoorn krijgt meer
en meer de indruk, dat Lasterie niet een „miskoop" zal
blijken te zijn. Hoe jong hij nog is, hij toont 'n goede kijk
te hebben en is ernstig van levensopvatting. Het is be
grijpelijk, dat zijn hoofd een brief schreef, die vol waar
dering was.
Als die twee voorlopig afscheid nemen, weet Lasterie,
hier heb ik in deze korte spanne tijds een vriend gevon
den. Hij zou met geen mogelijkheid kunnen zeggen, waar
om hij daar zo zeker van is. 't Is een kwestie van gevoel.
En dominee Vervoorn heeft sympathie voor de jonge
man opgevat.
De woning van de weduwe Offenbach heeft de predi
kant hem zo ongeveer aangeduid. Dat blijkt afdoende
geweest te zijn, want met gemak kan Lasterie de nog vrij
nieuwe, aardige eengezinswoning vinden. Er is een tuin
tje voor.
Op zijn bellen wordt de deur geopend door een vrien
delijke dame met grijzend haar. Dat blijkt de onderwijzers
weduwe te zijn. Zij nodigt hem onmiddellijk binnen en hij
gaat de achtersuite in, waar bij de tafel een jong meisje,
mantel aan, dus blijkbaar een bezoekster, in een tijdschrift
zat te bladeren. Als zij hem ziet, staat zij onmiddellijk op.
(Wordt vervolgd)