geeuwde ^Cerkbocle
GEZINSVORMING
STEKETEE
HET GEZANG VAN DE ZONDAG
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
RedactieDs. W. H. Gispen, TerneuzenDs. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
Correspondentie-adresLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens
Drs. A. Elshout, KoudekerkeDs. W. Kats, Goes Ds. A. G. Kornet, Vlissingen
Dr. P. C. Kraan, VlissingenDs. G. S. Oegema, ArnemuidenDs. D. Ringnalda, Middelburg
Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
20e JAARGANG No. 3
16 JULI 1965
„Ik worstel
en ontkom"
Abonnementsprijs
3,50 per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
J
Wie over dit onderwerp schrijven
gaat zal zich moeten beperken. De hoe
veelheid studiemateriaal is groot, zo
dat hij een en ander zal moeten laten
liggen of althans onbesproken moeten
laten. Maar hij zal dit niet kunnen doen
met het boekje „Enige uitspraken van
de Generale Synode van Groningen
1963-'64 nader toegelicht" door Prof.
Dr. A. C. Drogendijk, Ds. A. C. van
Nood en Dr. B. Rietveld. Genoemde
broeders hebben dit geschrift samenge
steld niet krachtens eigen aandrift, doch
op verzoek van de synode. Het mode-
ramen voorzag het van een hartelijke,
aanbeveling en noemt het onderhavige
onderwerp „een moeilijk vraagstuk".
Het geschrift bedoelt bij te dragen
tot verheldering van het inzicht in de
vraagstukken die daarin aan de orde
worden gesteld. De synode gaf zelf
tien richtlijnen (ik blijf dit nog altijd
een naar Germanisme vinden, maar het
is helaas ingeburgerd), 't Geschrift is
en d.i. een opmerking van belang
voor de gelovigen bedoeld. Bij deze be
spreking wil ik daar dan ook vooral van
uitgaan, en het lezen en beoordelen als
gelovige vader en grootvader. Ik wil er
uit leren met hernieuwd beleven van het
heilige wonder dat God mensen ouders
en grootouders maakt.
Het meest belangrijke in dit boekje
is naar mijn gedachte deel vier, het be
sluit, de toelichting op richtlijn tien in
dit alles zullen de gehuwden voor ogen
houden, dat door hun gedragingen en
beslissingen inzake de gezinsvorming
hun gebeden (1 Petrus 3:7) niet be
lemmerd mogen worden. Zij zullen te
vens voor ogen houden, dat niet het
huwelijk of de geslachtsgemeenschap
het hoogste is, maar het samen mogen
leven in de dienst des Heren, hier tij-
dellijk in het van Hem ontvangen hu
welijk en gezin, straks met Hem in he
melse heerlijkheid ,Efeze 5:32).
Het boekje schenkt terecht nogal
aandacht aan de gezinsvorming in de
tijd en zegt daar mooie dingen van.
Misschien zal het wel aan mij liggen en
dus een subjectieve inslag zijn als ik
vooral nadruk leg op de woorden
„straks met Hem in hemelse heerlijk
heid".
'k Had met een der opstellers vóór
het geschrift verscheen een gesprek
over de synodale opdracht en maakte
de opmerking, dat veel van hetgeen ik
op dit gebied in de pers las zo aards
gekleurd was, zo van de tijd en dat de
eeuwigheid al te veel buiten beschou
wing bleef.
Het was vaak zo wat de Duitsers
noemen „dieszeitig" en zo weinig
„jenzeitig" gekleurd. Nu, dit boekje
vertoont dit mankement gelukkig niet.
In de loop van dit gesprek kwam de
vraag tot me dus je gelooft niet, dat
er kinderen geboren worden die er niet
hadden moeten zijn Mijn antwoord
luidde prompt ontkennend neen Men
kan denken aan Jezus' woord volgens
Mattheüs 26 24 aangaande Judas
„Het ware voor hem goed geweest als
die mens. niet geboren was", maar Je
zus bedoelt niet te zeggen dat Judas'
geboorte een vergissing was. Calvijn
merkt hierbij juist op „en lette ook op
het woord het ware dien mens goed
niet geboren te zijn want hoe ellendig
de toestand van Judas ook ware, toch
was het goed van God geweest hem te
scheppen, aangezien hij, wanneer hij de
verworpenen voor de dag des kwaads
bestemt, ook op die wijze zijne heerlijk
heid aan het licht doet treden". Jezus
waarschuwt Judas nog voor zijn schrik
kelijk voornemen en zondige daad. We
staan hier voor het onoplosbare vraag
stuk van de Goddelijke beschikking en
de menselijke verantwoordelijkheid die
ook bij de gezinsvorming zulk een grote
rol speelt. „God treft hier geen enkele
blaam", zegt Calvijn. Wij hebben de
geboorte van kinderen niet in eigen
hand. Kinderloze huwelijken bewijzen
dit wel ze zijn vaak oorzaak van veel
verdriet. Wel kan de mens geboorte
voorkomen, maar gelovigen zullen
dan niet alleen met de tijd rekenen mo
gen, doch met de komende heerlijkheid.
Zij zullen niet slechts rekenen met van
daag en morgen in de tijd, met de din
gen die"- van beneden, doch vooral met
die welke van boven zijn.
Ze zullen oog hebben voor de heer
lijkheid en het Rijk van Hem van Wie
Nicea reeds schreef „Wiens Rijk geen
einde zal hebben. Met het oog op dit
Rijk geeft God gelovigen kinderen.
God schept het zaad des verbonds, dat
erfdeel des Heren, met het oog op de
nieuwe hemel en aarde".
't Is dit gevoelen dat ik graag in re
kening zag gebracht bij eventuele ge
boorteregeling. Dat deze beschouwing
consekwenties voor het menselijk han
delen in het huwelijk heeft, zal ieder
duidelijk zijn. Men mag dan ook wel
goede nota nemen van hetgeen op blad
zijde 53 van het geschrift gedrukt staat:
geen huwelijksfatalismegeen ge
boortebeperking uit gemakzucht
wel geboorteregeling daarentegen,
d.w.z. niet het aantal kinderen tot een
minimum te beperken, maar het verkrij
gen van een optimum aantal kinderen,
zoveel als voor dit echtpaar in hun om
standigheden wenselijk en mogelijk is.
Een optimum aantal kinderen Ver
langt men ook in onze gereformeerde
kring daar nog wel naar Ik moest den
ken aan een gedichtje van Beets, dat
wel vergeten is. „We bennen met zijn
Elk gebied van ons land heeft van
die bepaalde streeknamen, die er veel
vuldig voorkomen.
Zo is het ook in onze provincie. En
als je elders in ons land een naam te
genkomt, b.v. eindigend op -se, -asse,
-isse, e.d., dan blijkt meestal bij navraag
de Zeeuwse origine er van
Andere namen, die eeuwen geleden
in Zeeland voorkwamen, blijken weer
niet specifiek Zeeuws te zijn. Zo werd
in Zeeland geboren (Brouwershaven)
de Nederlandse volksdichter van de
gouden eeuw Jacob Cats. Hij werkte
ook ook geruime tijd in onze provincie
(Middelburg, Groede). Toch is zijn
naam weer niet een Zeeuwse speciali
teit, ook in andere provincies komt de
naam voor, zonder dat rechtstreekse
bronnen zijn aan te wijzen. Mijn eigen
familie woonde enkele eeuwen geleden
al rond Hoogeveen in Drente.
Maar daarover wilde ik het in dit
vacantie-artikel niet hebben. Wel over
een andere naam, nl. Steketee. Deze
naam komt nog steeds, en toch wel
vooral, denk ik, in Zeeland voor.
Één telg uit dit geslacht zou ik nog
eens even voor het voetlicht willen ha
len. Iemand, die in onze kerken een bij
zondere rol als een deskundig geleerde
had kunnen spelen. Ik denk aan docent
A. Steketee, die in de vorige eeuw enige
tijd aan de Theologische School in
Kampen heeft gewerkt.
Hoe ik zo aan hem kom Dezer da
gen kreeg ik nog eens weer in handen
één van de weinige door hem gepubli
ceerde werkjes Gedachten (over onze
val en de verlossing in Christus Jezus),
juist 40 jaar geleden in herdruk bij Oos-
terbaan Le Cointre in Goes uitge
geven.
De titel Gedachten herinnert ons
aan een ander groot geleerde en diep
zinnig denker Pascal. Inderdaad is do
cent Steketee door deze figuur sterk
geboeid geweest. In het „voorwoord"
van genoemd boekje noemt hij Pascal,
die hem inspireerde door zijn: Le mystè-
re de Jésus. En kort voor zijn overlijden
getuigde Steketee nog „Ik sterf in het
geloof van Augustinus, Calvijn en Pas
cal".
Wie was deze Steketee, die in de
achten" houdt een jongen die op 't
kerkhof door een vreemde wordt aan
gesproken, vol. Hier ligt mijn broertje,
maar thuis zijn we met vader, moeder
en zeven kinderen. Toch zijn we met
zijn achten.
Hij rekent het gestorven broertje er
nog bij. Kijk, daar ligt wat in van ge
zinsvorming in verband met hemelse
heerlijkheid. We geloven ('t gaat im
mers om de gelovigen) de opstanding
des vleses. In de hemelse heerlijkheid
zijn we geen geesten, geen schimmen,
wel geestelijke mensen, maar van vlees.
Van bloed wil ik niet zeggen, dat weet
ik niet, maar van stof en geest.
Huwelijk eto gezinsvorming zijn daar
niet bij, want we zullen naar Jezus'
woord aan de engelen gelijk zijn, n.l.
niet in familieverband leven. Toch zul
len de gelovigen, Gods uitverkorenen,
alle uit gezinsverbanden (normaal ge
sproken) zijn voortgekomen. Vandaar
dat bladzijde 74 me zo belangrijk voor
komt als we daar lezen De geboorte
van onze kinderen wordt ook door de
betrekking op het Koninkrijk in een bij
zonder licht gesteldGeheel ons le
ven, ook dat in het huwelijk, is tenslotte
gericht op de wederkomst des Heren
en de toekomstige heerlijkheid. Hoe het
zal zijn 'met de oude banden in de nieu
we wereld, waarin niet gehuwd wordt
en niet ten lyjwelijk gegeven, gaan we
hier niet overwegen. Vast staat, dat de
Heer niet is gekomen om te verderven,
maar om te verlossen. Mij dunkt, dat
we bij gezinsvorming de hemelse heer
lijkheid niet uit het oog mogen verlie
zen. 't Is een schone en schriftuurlijke
gedachte eens 'te zullen kunnen zeggen:
zie hier, ik en de kinderen die Gij mij
gegeven hebt.
Brouwershaven B. WENTSEL.
vorige eeuw een korte rol in de kerk
geschiedenis van onze Gereformeerde
Kerken speelde, nl. in de kerken van
de Afscheiding
Hij werd geboren in Nieuwdorp 26
augustus 1846, groeide er op in de pas
torie, bezocht in Middelburg het gym
nasium, waar hij een uitstekende leer
ling was volbracht daarna de theolo
gische studie te Kampen en werd pre
dikant te Zaamslag, waar hij onverge
telijk goede jaren heeft gehad. Zijn
prediking was, zo vertelt men, niet die
van een vurig redenaar, maar wel van
een diep-denkende geest.
Het feit, dat hij bijzonder thuis was
in de klassieke litteratuur was aanlei
ding, dat hij benoemd werd tot docent
aan de Theologische School te Kampen,
voor het onderwijs in de oude talen.
Een functie, die hij aanvaardde met een
toespraak over Het nut der weten
schappen voor de Evangeliedienaar.
Hier begint de tragiek van dit leven.
De Theologische school had in die tijd
niet het peil van tegenwoordig. Niet
alle studenten wisten de deskundigheid
en fijn gevoeligheid van deze docent op
juiste waarde te schatten. Hij werd
vaak niet begrepen en daarom niet ge
waardeerd. Hoewel een leerling (Ds.
Tazelaar) later schrijft„Wie onder
wezen wilde worden, droeg rijke winst
weg van de omgang met deze leraar...
Een tijdlang las hij elke zaterdag van
twaalf tot één uur, in een kleine kring,
de Confessiones van Augustinus
Kostelijke uren zijn dat voor ons ge
weest".
Helaas, men was van mening dat hij
toch niet voor zijn taak berekend was.
Na tien jaar nauwgezette arbeid kreeg
hij in 1882 plotseling ontslag, zoge
naamd om gezondheidsredenen. Was
hij zijn tijd vooruit Paste hij niet in
het toenmalige klimaat van Kampen
Trad hij niet krachtig genoeg tegen
sommige studenten op We zullen het
niet uitvoerig nagaan. Later is van ver
schillende zijde voor eerherstel van deze
docent gepleit. Men erkent nu wel dat
het ontslag een donkere bladzij is ge
weest in de geschiedenis van de Theo
logische School.
Daarna is hij in Heinkenszand gaan
wonen. Toen ik in deze gemeente con
sulent was heb ik bejaarde mensen ont
moet, die hem nog goed gekend hebben.
Zondag 18 juli: gezang 101
Dezelfde opmerkingen van de vorige
week bij gezang 108 gelden ook dit ge
zang: de vaart gaat er uit wanneer
men telkens na vijf of zes noten rust
neemt. Doorzingen dus; en dat kan ook
gemakkelijk wanneer men het tempo
niet te hoog neemt. Dan kan de noot
vóór een komma zo nodig iets verkort
worden om wat adem bij te nemen.
Een stille figuur, die veel nadacht en
veel schreef, maar niet publiceerde.
Veelzijdig denker, geleerde van for
maat, dichter, theoloog. En toch uitge
rangeerd. Wat is er een tragiek in som
mige levens. Waarom toch
Was hij een „Streber", een ij veraar,
een „groepsvormer" geweest, hij had
vlammend kunnen protesteren, een
kerkscheuring kunnen uitlokken. Maar
zo was hij niet. Nog dertig jaar leefde
hij na zijn ontslag, in stilte en zacht
moedigheid, maar wel als een geslagene
door het leven.
Is het daarom dat zijn Gedachten
gaan over onze val en Christus' ver
lossing
Soms zijn het korte puntige gezeg
den, b.v. „Wees op uw hoede. Een
kleine opening is voor de Satan ge
noeg."
„Dwaas, wilt ge u voor God verber
gen
„Een mogelijke weg was er niet.
Maar Jezus moest het onmogelijke
doen."
„Jezus vergat in zijn grootste ellende
zijn moeder niet, maar zorgde voor
haar."
„Wanneer alles hopeloos is, doet de
rechterhand des Heren sterke daden."
De laatste gedachte van genoemd
boekje is wel heel erg kort „Daar is
geen einde".
Soms echter geeft hij een langere uit
eenzetting. Zo bijvoorbeeld een denk
beeldig gesprek met Doctor Substilis,
iemand, die alles subtiel, tot in de fines
ses wil doorgronden, zoals de oorsprong
der zonde. Zeer actueel, omdat ook in
onze tijd daar veel over geschreven is
(b.v. door Prof. Berkouwer). Dit ge
deelte eindigt „Zo ge dan het aardse
niet verstaat, vraag dan niet naar wat
God verborgen heeft. Doch vraag of
ge in Christus zijt. Doctor Subtilis ging
heen en we hadden genoeg van elkaar".
Zo zou er- meer te citeren zijn. Ste
ketee kon bijzonder treffende opmerkin
gen maken. Jammer, dat we niet veel
van hem in geschrift bezitten. Wel zijn
ook nog verschillende gedichten van
hem gepubliceerd.
In 1913 (18 februari) is hij gestorven
in het geloof van Augustinus, Calvijn
en Pascal. Op het kerkhof van Hein
kenszand werd hij begraven. Een kleine
kring stond om de groeve. Ds. Tazelaar
noemt dit graf „een étui van een fijne
parel", en zegt „Nu is de wonde van
zijn hart en leven volkomen genezen".
En dit doet ons denken aan één van
de gedichten, die we eens van hem la
zen over Christus
Neen, 't was geen dwalen, dat men vond
zijn hoofd een krans van glorie wond
of men zijn beeld mocht malen
schilderen)
het was geen dwalen.
Hij is het licht des levens, Hij
de Zon van 't ware lichtgedij
Hoor 't aardse licht der dagen
van Hem gewagen
en roepen Mensdom, weet en voelt,
ik ben het niet, die was bedoeld,
ben slechts een zwakke bode.
Hij leidt te Gode,
de Christus, Hij is 's hemels stem.
Zij dwalen niet die gaan met Hem.
Zij zullen, als Zijn glansen
zich rond Hem kransen
De Schrift wekt ons op hen, die ons
zijn voorgegaan, in gedachtenis te hou
den. Wij willen deze bijzondere Zeeuw
se figuur niet vergeten.
W. KATS.