eeuwóe ^Cerkbode Gaven der genezing cJ-let inkóterjeedt Mijn Ouderling PREDIKING en TEKEN 19e JAARGANG No. 45 4 JUNI 1965 OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND RedactieDs. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg. Correspondentie-adresLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Goes Ds. A. G. Kornet, Vlissingen ,ik worstel Dr. P* C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg en ontkom" Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. r Abonnementsprijs 3,50 per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 J Reeds op de joodse kalender kwam het Feest der Weken, zoals het Pink sterfeest oorspronkelijk heette, voor. De naam Pinksteren zelf komt van een Grieks woord, Pentecoste, wat vijf tig betekent. We komen het allereerst tegen in de Apocriefe boeken, b.v. 2 Makkabeën 13 32, en vervolgens vin den we het ook enkele malen in het Nieuwe Testament. In de eerste plaats natuurlijk in Hand. 2 waar ons de geschiedenis van de uit storting van de Heilige Geest wordt verteld vers 1 Later kijkt Paulus op de kalender en deelt aan de Corinthiërs mede, dat hij nog tot Pinksteren in Efeze wil blijven: „want mij is een grote en machtige deur geopend en er zijn veel tegenstanders" 1 Cor. 16:8). Wanneer hij een andere keer plannen maakt, dan speelt dit feest weer een rol hij haastte zich om zo mogelijk op de Pinksterdag te Jeruzalem te zijn (Hand. 20 16) U merkt, dat dit feest dus een rol speelde in het leven van de Israëlieten. Natuurlijk in het Oude Testament niet onder de naam Pinksteren, maar zoals boven gezegd Feest der Weken. Zelfs is er een andere naam, die in eerste in stantie wordt genoemd het feest van de oogst (Ex. 23 16), nl. van de tar weoogst. Het wordt daar onmiddellijk genoemd na het feest der ongezuurde broden, het Paasfeest (vs 15), dat her innert aan de uittocht uit Egypte. Later wordt een nadere verklaring gegeven, en wel in Leviticus 23. Men gaat weer uit van het Paasfeestge zult tellen van de dag na de sabbat, van de dag, waarop ge de garve van het beweegoffer gebracht hebtzeven volle weken' zullen het zijn tot de dag na de zevende sabbat zult ge tellen vijftig dagen dan zult ge een nieuw spiysoffer de Here brengen. Een herhaling van deze berekening vinden we in Deuteronomium 16. Weer is het: zeven weken zult ge tellen (na het Pascha), vs 9, dan zult ge het Feest der Weken vieren (vs 10). De eerste- lingsgave, die gebracht werd als be weegoffer bestond uit twee gezuurde broden van de tarweoogst. Let op het verschil met de ongezuurde broden van het Pascha. Was dit laatste feest vol ernst (redding uit grote nood), het Feest der Weken is vol vreugde en op gewektheid. ,,Gij zult u verheugen voor het aangezicht des Heren" (Deut. 16 11). U bemerkt dus, dat Pasen en Pink steren nauw met elkaar verbonden wa ren (begin en einde van de oogst). Pinksteren is dus alleen vanuit Pasen te verstaan. De bevrijding van het volk staat voorop, van daaruit kan genoten worden van de oogst. Eerst na vele eeuwen werd een an der verband gelegd, nl. met de wetge ving op de Sinaï. De Rabbijnen gingen uit van Ex. 19 1 In de derde maand zijn de Israëlieten (na de uittocht) in de woestijn Sinaï gekomen. Als men Abib als de eerste maand rekent, dan wordt de derde maand Sivan (juni), en men zou dan kunnen aannemen, dat op de vijftigste dag de wetgeving geweest is. Vast staat dit niet. Duidelijk is wel, dat men in het Nieu we Testament nergens verband legt tussen Pinksteren en de wetgeving. De opvatting van de genoemde Rabbijnen kwam immers pas later 150 na Chr.), en de bijbelschrijvers konden dit dus onmogelijk weten Wel krijgt het Pinksterfeest in de Christelijke gemeente een nieuwe in houd. Het is dat bijzondere verhaal van Lukas in Hand. 2, dat begint met„En toen de Pinksterdag aanbrak(vs 1). Ja, dat staat er zo eenvoudig! De Statenvertaling had hier en als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd. Over de vertaling is geen eenstemmig heid. Lukas gebruikt een woord, dat we bij hem ook tegenkomen in zijn evangelie (9:51): toen de dagen van Zijn (Christus') opneming in vervul ling gingen. (De Canisiusvertaling heeft iets duidelijker toen de tijd van Zijn hemelvaart begon te naderen.) In Hand. 2 is de tijdsaanduiding dus vaag, zodat men ook wel voorstelt te verta len En toen het tegen de Pinksterdag liepChrysostomus deed het nog korter omstreeks Pinksteren. Toch wil Lukas blijkbaar duidelijk verband leggen tussen de uitstorting van de Heilige Geest en Pinksteren. Dat enerzijds. En omdat hij letterlijk zegt het liep tegen de vijftigste dag, springt ook het verband met Pasen weer in het oog. Pinksteren behoort li turgisch tot de Paascyclus. Een moeilijkheid in de tijdrekening is de vraag op welke dag de Heilige Geest werd uitgestort. U zegtop zondag natuurlijk. Hele maal vast staat dit echter niet. Er is na melijk verschil van mening over de vraag, of Jezus stierf op 14 of op 15 Nisan (joodse tijdrekening). Sommige uitleggers komen dan op een zaterdag, sommige op een zondag uit, als men tenminste er weer van uitgaat, dat de 50 dagen vol gemaakt werden. Heel be langrijk is dit voor ons doel niet. Zeker is, dat de Christelijke kerk, uitgaande van de opstanding van Christus op zon dag ook Pinksteren weer op zondag heeft gevierd. Sedert de derde eeuw kwam het al gemeen in gebruik. Men vierde de komst van de Heilige Geest in de ge meente en accentueerde Zijn blijvende tegenwoordigheid in de kerk. Hoewel de Reformatie eerst alle Christelijke feestdagen (behalve de zondag) afschafte, werd later, onder druk van de overheid, ook het Pinkster feest weer „toegelaten" (Dordrecht 1574). Wel is er nog een exegetische moei lijkheid. We vinden namelijk bij Johan nes aan het einde van zijn evangelie (20 22) het woord van de opgestane Christus „Gelijk de Vader mij gezon den heeft, zend ik ook U". En dan ver volgt Johannes Na dit gezegd te heb ben, blies Hij op hen en zeide tot hen „Ontvangt de Heilige Geest". Dit is wel eens het Johanneïsche Pinksteren genoemd. Alleen is het de vraag Valt dit gegeven te rijmen met Hand. 2 Ik sprak eens een vrijzinnige collega, die van mening was öf het éne, óf het andere is waar. Beide, dat kan niet. De gave der genezing, aan mensen geschonken, komen we voor 't eerst te gen bij de uitzending van de twaalf apostelen (Matth. 10:1 11:1; Mar cus 6 6b43; Lucas 9:16). De Here Jezus zond Zijn discipelen uit, en ,,gaf hun macht over onreine geesten om die uit te drijven en om alle ziekte en alle kwaal te genezen" (Matth. 10: 1Zij hebben hun opdracht ver vuld, want zij vertrokken en predik ten, dat zij zich zouden bekeren" (Mare. 6:12). Zij hebben ook ondervonden, dat de Heer door hun dienst deed, wat Hij beloofd had. „En zij dreven vele boze geesten uit en zalfden vele zieken met olie en genazen hen" (Mare. 6:13). Verder mogen wij echter niet gaan. We hebben hier een opdracht en een toezegging van de Heer voor een be paalde groep van Zijn volgelingen, in één bepaald geval. Dat blijkt bijv. uit de vermelding, dat Hij hen twee aan twee uitzond, en uit het feit, dat zij na Hier zijn twee „tradities". Bewijs voor de onbetrouwbaarheid van het Schrift getuigenis Zou het zo zijn Ik geloof het niet. Ik ben het eens met Prof. van Stemp- foort, die ergens zegtJohannes en Lu kas hebben beide gelijk. Ze leggen de accenten verschillend en vullen elkaar aan. Accoord. Alleen hoe dit uit te werken Dit is zeer verschillend gedaan. B.v. bij Johannes is het de belofte, in Hand. 2 de vervulling, of eerst de symboliek, later de werkelijkheid. Prof. van Stemp- foort typeert het verschil aldus Óp Pasen is er reeds het inwendige werk van de H. Geest. Op Pinksteren gaat de Geest naar buiten stuwen en wer ken. (De mens en ik, pag. 60.) Dr. Bouma formuleert het in de Korte Ver klaring zo (II, 203): Op de avond van Pasen wordt de Geest ambtelijk gege ven. Beginnend. In haar volheid en blijvend is die schenking op Pinksteren geschied zichtbaar voor aller oog. In ieder geval is weer het verband tussen Pasen en Pinksteren duidelijk. Men zegt wel eens als Pasen en Pink steren op één dag vallen, d.w.z. nooit. In de kerk gaat dat niet op. Op Pasen was er iets van Pinksteren, op Pinkste ren wordt het Paasfeest voortgezet: Zie de prediking van Petrus Deze Jezus heeft God opgewekt, waarvan wij allen getuigen zijn (Hand. 2:32). En zo mag de kerk blijvend Pasen en Pink steren op één dag vieren, elke zondag, ja elke dag, waarop we iets van het nieuwe leven tonen en bezield zijn door heilige Geestdrift. De Heilige Geest is dus de Geest van Christus. Pinksteren is ook een Christusfeest. Hij was de grote Zaaier, nu komen de eerstelingen van de Oogst! Het gaat om Zijn woord van verzoe ning, van bereidheid tot dienst, van in geschakeld worden in het geheel van Zijn gemeente, van de toerusting tot evelerlei arbeid. Dat maakt Pinksteren tot een feest van de overvloed. Op de zondag voor Pinksteren (Exaudi, d.i. Hoor toch, Here, hoe luid ik roep, de oude introï- tuspsalm 27:7) bidt de gemeente om de krachtdadige werking van de Heili ge Geest, een werking, die we ook in onze tijd wel bijzonder nodig hebben. En de zondag, volgend op Pinkste ren, heet vanouds Trinitatis, men vier de het feest van de Heilige Drieëen- heid. De grote daden van God (Mag- nalia Deï) werden door de discipelen verkondigd (Hand. 2:11). Het was dan ook een goede liturgische gedach te om de cyclus van de grote feestda gen af te sluiten met de lofzang op de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest. Drie enig God, U zij al d' eer W. KATS. verloop van tijd terugkeerden en daar na weer met hun Meester meegingen. We zullen het zo moeten bezien, dat de discipelen in dit geval op een bijzon dere manier werden ingeschakeld in het werk, dat Hij Zelf in die tijd bezig was te doen. Zij ontvingen de gave der genezing niet als een blijvend charisma, maar in verband met een speciale op dracht. We kunnen deze geschiedenis dus niet zonder meer gebruiken om aan te tonen, dat de gave der genezing in iedere periode van het kerkelijk leven aanwezig moet zijn, en dat de Kerk in verval is, wanneer op zeker tijdstip dit charisma niet gevonden wordt. Wél kunnen we, naar aanleiding van deze g'ebeurtenissen, zeggen, dat ook de verhoogde Christus Zijn volgelin gen kan betrekken in het werkr dat Hij in de staat der verhoging nog steeds doet. We belijden, dat Hij, zittende ter rechterhand Gods, in ons, Zijn lidma ten; de hemelse gaven uitgiet (Heid. XXXVI. Tot de apostolische voorschriften met betrekking tot het ambt behoort ook deze regel„Een dienstknecht des He ren moet niet twisten, maar vriendelijk zijn. jegens allen". Dus boos worden is er niet bij. De Apostel zegt het (2 Tim. 2 24) zo absoluut mogelijk al len. En onder die „allen" zit van alles. Zit ook het lastige element van de kerk, zit de zuster met haar scherpe mond, zit de broeder met z'n lange te nen. Het is gelukkig maar een klein percentage, maar ze eisen veel ruimte en menen recht te hebben op bijzondere aandacht. Dat zijn die lieden, over wie Abbé Gaston in „De werkers van het elfde uur" zucht„Ik kan alleen maar om Christus' wil van hen houden". Nu is mijn ouderling op het huis bezoek boos geworden. Toen hij mij kwam afhalen, merkte ik al, dat hij erg moe was. Beseffen de dominee's wel voldoende, dat de ouderlingen het ambtswerk bij hun eigenlijke dagtaak moeten doen De AOW-ers onder de ouderlingen zijn maar weinige. En als dominee kun je er over de hele dag enigszins rekening mee houden, dat je nog een lange huisbezoek-avond voor de boeg hebt. Voor de ouderling ligt het vaak zo anders. Die plonst dikwijls van het ene zo in het andere. Moet in haast eten en zich verkleden. Ik kan het die ouderling uit mijn eerste ge meente dan ook niet zo kwalijk nemen, dat hij op een huisbezoek eens even in de dommel raakt. Ook maar even, want zijn voet was dicht bij mijn voet, en hij was nog niet zó diep weg, dat hij in schrik „au" ging roepen. In fiere hou ding nam hij direct deel aan het ge sprek. Of het bezochte gezin er iets van gemerkt heeft Mijn ouderling heeft mij voor het voet-trapje nooit bedankt, maar hij zal het wel in z'n presbyteriale herinnering houden. En uit mijn pasto rale herinnering zal nu de boze ouder ling opduiken. Nog wel niet in dit ar tikel. We hebben tijd en geduld. In ieder geval weet U al, dat hij mij kwam halen en dat hij moe was. ^En de weg van moe-zijn naar boos-worden is vaak heel kort. G. S. O. Cat. Zd. 19, antw. 51). Tot die gaven kan de genezing van een ziekte beho ren. De verhoogde Christus brengt dan genezing teweeg, en kan daarbij een mens inschakelen, die Hij daartoe een bijzonder charisma schenkt. We kunnen in verband met deze ge schiedenis dus hoogstens spreken over een gave, geschonken aan een gelovige in verband met een speciale opdracht. En geenszins blijkt hieruit een voort durend aanwezig zijn van het charisma der genezing. We komen verder in aanraking met de gave der genezing in Hand. 3:1 10, waar de genezing van de verlamde bij de tempelpoort beschreven wordt. Bij dit wonder zouden we dezelfde op merking kunnen maken als hierboven. De twee apostelen worden ingescha keld in het bevrijdende werk van de verhoogde Christus. In opdracht van Hem moeten zij Zijn opstanding uit de dood prediken, en zij ontvangen een gave, om, door een genezing, die predi king te onderstrepen, en de waarheid van hun verkondiging te laten zien. Dit karakter van de wonderen, die in het Nieuwe Testament vermeld wor den, moeten we goed in 't oog houden. Het charisma van de genezing staat al tijd in verband met de prediking van Jezus Christus. Omdat Christus Zijn overwinning niet altijd in een genezing toont, maar dikwijls, doordat een zon dig mens juichend Zijn heerlijkheid bin nengaat, kunnen we onmogelijk zeggen dat Hij dit charisma steeds geeft, of dat iemand, die deze gave veelvuldig mag gebruiken, daarvan ook in alle ge vallen met het gewenste gevolg gebruik zou kunnen maken. Het vóórkomen er van hangt ten nauwste samen met de (5)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1965 | | pagina 1