eeuwóe
3£erkbocle
Gemeenschap
der Heiligen
Ambt
De vrouw in het
Mijn Ouderling
19e JAARGANG No. 43
21 MEI 1965
„Ik worstel
en ontkom"
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
RedactieDs. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Goes Ds. A. G. Kornet, Vlissingen
Dr. P. C. Kraan, VlissingenDs. G. S. Oegema, ArnemuidenDs. D. Ringnalda, Middelburg
Drs. J. Vlaardingerbroek, Ennelo.
Abonnementsprijs
3,50 per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
Zoals wel bekend mag geacht wor
den bij de meeste van onze lezers is dit
de titel var, een geschrift in opdracht
van de Generale Synode van Gronin
gen 1963/4 uitgegeven. Het betreft de
oecumenische roeping van onze kerken.
Ik heb genoemd boekje dat door Kok
keurig werd uitgegeven en door de op
stellers in „passende vorm" ons aange
boden reeds geruime tijd in huis, en
vele malen ter hand genomen.
De inhoud bestaat uit een inleiding
en handelt voorts over een christologi
sche grondslag voor oecumenisch ver
band over de erkenning van andere
kerken naast de eigen kerk geeft een
beoordeling van W.C.C.- en I.C.C.C.-
gegevens een advies dan het Synode
besluit en bijlagen.
Er staat dus nog al een en ander in
te lezen en biedt geen gemakkelijke
kost, waarmee ik geenszins wil zeggen
dat deze onverteerbaar is.
Behalve dit geschrift zelf las ik vele
kerkbodes over hetzelve. De vele kerk
bode-redacteuren lazen het, zo zeggen
ze bijna allen, met groeiende belangstel
ling. In zoverre kan de Synode dus
tevreden zijn waar zij met de uitgave
bedoelde te geraken tot een opiniepei
ling aangezien het haar bekend is dat
velen in onze kerken niet rijp zijn voor
aansluiting in welke ze zelf geen prin
cipieel bezwaar ziet.
Om nu kortsluiting te voorkomen,
vraagt ze dat men zich ernstig met het
geschrevene zal bezig houden. Nu, het
leidt geen twijfel of dit geschiedt in
vele kringen der kerken. En iedere
kerkganger, die dit boekje rustig leest,
krijgt een indruk van wat er allemaal
besproken en gedacht is. Dit is ook zo
met hetgeen de kerkbodes ons bieden
men leest daarin wat er gedacht en ge
beden is. Ook het laatste, want het ge
vaar bestaat inderdaad, dat het vraag
stuk, indien niet goed overwogen, twee
spalt onder ons kan brengen.
Vraagt men nu wat mijn indruk van
het vele schrijven in de kerkbodes is,
dan moet ik wel instemmen met een
dergenen die boven een artikel het op
schrift „spraakverwarring" plaatst, en
dan schrijftwe hebben niets aan
spraakverwarring. En we zullen elkaar
moeten vertrouwen, voor- en tegen
standers. Wij raden de lezing van „Ge
meenschap der heiligen" graag aan.
Met oordeel des onderscheids. Wat
mij betreft, aldus deze redacteur, met
het rode potlood in de hand om hier en
daar eens een uitroep- of vraagteken te
plaatsen. Mij trof meermalen de open
lijke betuiging dat men er nog niet mee
klaar is. „Er zijn nog vrij veel gerefor
meerden, die er niet „uit" zijn. Hoe
meer ze er over horen en lezen, hoe
verwarder het voor hen wordt. Het is
geen wonder. Er zijn ook beslist twee
kanten aan deze zaak. Maar dat be
hoeft nog geen twee partijen in onze
kerken te betekenen en zeker geen „bo
vendrijvende partij", die, zo voeg ik er
aan toe, allicht een „doordrijvende"
zou kunnen worden.
Bij een andere redacteur vind ik het
volgende Dit alles betekent niet, dat
ik sta te trappelen van ongeduld om
aansluiting te bepleiten.
Ik durf zelf te belijden dat ik er niet
uit ben en er alle dagen mee worstel.
Er zijn allerlei activiteiten en geluiden
in onze kerken die mij verontrusten. Er
zijn scribenten in bladen binnen onze
kerken, die vrijzinnigen willen accep
teren. Ik denk aan een scribent in de
„Strijdende Kerk" van 23 januari j.l.
die de openhartige opmerking maakt
„Ik weiger mee te werken aan een her
eniging met de Herv. Kerk waar eerst
vrijzinnigen uit verwijderd zouden zijn".
De redacteur die deze aanhaling geeft,
merkt dan op „Tegen zulke „krijgers"
hebben we waarachtig het zwaard des
Geestes op te nemen. Dit is spelen met
vuur". Dit lijkt me juist gezien en ge
zegd. Misschien vraagt iemand wat dit
met de aansluiting bij de W.R. te ma
ken heeft Ik dacht dat er te onder
scheiden was tussen wat kerken betreft
en die W.R. Vrijzinnigen zijn er in de
Wereldraad, maar Prof. Ridderbos
wees daar al eens op die zijn er in de
U.N.O. (en de E.E.G.) ook. Ik zou
daar niet bang voor willen zijn. In de
beide Kamers hebben we er evenzeer
mee te maken en in allerlei organisaties.
De vraag komt echter wel op of er
geen interne bezwaren zijn. Die scri
bent uit „De Strijdende kerk" b.v. zou
ik nu liever niet afgevaardigd zien naar
de Wereldraad gelet op zijn verhou
ding tot en beoordeling van de vrijzin
nigheid aan welke hij blijkbaar een wet
tige plaats in de kerk toekent. Juist de
zer dagen vroeg Prof. Ridderbos zich
met verbazing af hoe Prov. van Niftrik
aan Ds. Van Ginkel die plaats verze
kert, want, zo mag ik met een toespe
ling op een oud Amsterdams liedje wel
zeggen in de winkel van (Sinkel) van
Ginkel is van alles te koop
Ik oordeel het een belangrijke vraag
te zijn hoe onze eigen positie is Ik
meen dat veler bezwaren tegen aanslui
ting juist hiermee verband houden. Ze
hangen samen met de waardering der
vrijzinnigheid niet alleen op ons eigen
vaderlandse erf, maar ook daarbuiten.
Ik denk aan Robinson b.v.
Het geconstateerde geringe onder
scheidingsvermogen van vele z.g. ortho-
Één van de rapporten, die op de ta
fel van de Generale Synode van Mid
delburg zijn gelegd, is dat „over de
plaats van de vrouw in de dienst van
de kerk".
En al weer is dus een onderwerp in
bespreking gegeven, dat al vele eeuwen
de aandacht heeft gevraagd. Wat zijn
er in de geschiedenis een discussies ge
weest over de vrouw, maar ook meestal
zonder de vrouw. Blijkbaar volgens een
wijsheid van Nietsche Over de vrouw
moet men alleen met mannen spreken
Zo ging het echter niet in het depu-
taatschap van de Synode naast vijf
mannen zaten daarin ook twee vrou
wen. Misschien hebben deze laatste
twee ondervonden dat er wat zit in het
gezegde van Conrad Vrouw zijn is
ontzaglijk moeilijk het bestaat vooral
uit omgaan met mannen
Desondanks zijn de deputaten met
eensluidende conclusie gekomen. Het is
dus niet tegengevallen Het bleek mo
gelijk een opvallend kort rapport aan
gaande een ingrijpende zaak te produ
ceren, waar alle deputaten achter kon
den staan.
Welke de overwegingen en de con
clusies zijn hoop ik u de volgende keer
door te geven.
Ditmaal zou ik u de achtergronden
van het probleem willen schetsen. De
vraag is hoe is het, of misschien moet
ik in dit verband zeggen hoe is zij
tot een probleem geworden
Zo is het immers niet altijd geweest.
God heeft alles zeer goed gemaakt. Hij
schiep ook de mens. „Man en vrouw
schiep Hij hen." In het scheppingsver
haal komen we niets van discriminatie
tegen. Man en vrouw passen bij elkaar.
Het eerste lied in de bijbel is een bruids
lied Adam bezingt zijn vrouw in een
jubel over hun eenheid. Zo staan ze
naast elkaar, verschillend in structuur,
en toch gelijkwaardig in de grote cul
tuuropdracht tot „bouwen en bewaren".
Door de zonde gaat veel moois ka-
doxe mensen, intellectuele mensen nog
wel, veroorzaakte terecht schrik bij ve
len.
Wie op deze dingen let, is geneigd
tot de vraag of misschien voor onze
kerken niet meer belangrijk nog dan te
bespreken een eventuele aansluiting bij
de Wereldraad die andere vraag is hoe
het komt dat er zulk een diepgaand
verschil van mening bestaat bij de be
antwoording van gestelde vraag? Voor
al van de zijde der tegenstanders wordt
de zaak nogal scherp gesteld. Wie b.v.
schrijft „om Christus' wil tegen" maakt
het de ander al heel moeilijk, omdat dan
immers van enig vergelijk of kompromis
geen sprake zal kunnen zijn. „Om
Christus' wil tegen" heeft als pendant
een „om Christus' wil vóór". Dat wordt
zo iets als een Deus vult, God wil het
of wil het niet. En dan scheiden de we
gen, hetgeen toch de bedoeling niet
mag zijn, en dacht ik, ook niet is.
Ik moge besluiten met de opmerking,
die ik alweer in een kerkbode vond over
het boekje „Naar mijn gevoelen bete
kent een passende vorm een gemakke
lijk leesbare vorm voor kerkleden met
een gemiddelde intellegentie en belang
stelling. Vergis ik mij hierin Het ge
schrift is een studeerkamer-boekje ge
worden. Misschien zal het een eind aan
alle discussies maken. Maar dat zullen
de gewone kerkleden er moeilijk uit ha
len kunnen. Dat moet hun bijgebracht
worden. En dat zullen dan de dominees
wel moeten doen".
Nu, ik heb vele dominees, opzettelijk
hun naam en die hunner kerkbode ver
zwijgend, het woord gegeven in dit ar
tikel. Mijn eindconclusie is met één
hunner dat er een grote spraakverwar
ring heerst.
Brouwershaven B. WENTSEL.
(i)
pot. Ook in de relatie man-vrouw. Daar
klinkt direct het verwijt„De vrouw,
die Gij mij gegeven hebtWat
moet er toen iets door Eva heengegaan
zijn. Als een zweepslag heeft haar ze
ker dit woord getroffen. De verhoudin
gen zijn grondig gestoord. En ook het
vrouw-zijn en het man-zijn op zichzelf
brengt nu eigen moeiten mee.
Was het eerste lied een bruidslied
(Gen. 2:23), het tweede lied in de
bijbel (van Lamech) is uiting van de
tyrannie van een geweldenaar. Hier
vinden we dan ook al de bigamie één
man, twee vrouwen (Gen. 4:23).
En zo zien we in de geschiedenis de
vrouw in een minderwaardige positie,
vele eeuwen lang.
In het heidendom is de vrouw er
meestal om de sexuele driften van de
man te bevredigen, soms in een dierlijke
sfeer. Vaak verkeerde de vrouw in de
positie van slavin, en een man had
„recht" op sexueel verkeer met al zijn
slavinnen.
Tot in de religie toe zag men de
ontwrichte verhoudingen men kende
sacrale, dat is gewijde, prostituatie. In
het heiligdom kende men de „schand-
jongens" en de tempelmeisjes. In het
Oude Testament komen we ze tegen
Er wordt scherp tegen gewaarschuwd
(Deut. 23 17).
Ook in de Griekse wereld de we
reld van het Nieuwe Testament
leefde de vrouw op de achtergrond. Ze
waren uitgesloten van activiteit in het
sociale en politieke leven. De beroemde
redenaar Demosthenes zei ergens over
de vrouwen „Hetaeren (vriendinnen)
hebben wij voor ons genoegen, concu
bines voor de verzorging van onze da
gelijkse lichamelijke behoeften. Echtge
noten om wettige kinderen te verwek
ken en een trouwe wachteres voor het
huis te hebben". De vrouw leefde in het
speciale vrouwenvertrek, soms door
honden bewaakt Als ze toch in het
XXXV
Er zweeft nog steeds de belofte, dat
ik U vertellen zal hoe mijn ouderling
eens boos geworden is op het huisbe
zoek. Maar nu komt er al weer iets tus
sen. Zijn boosheid moet nog even in
het vat blijven. Ik zal niet schrijven over
de boze ouderling van het verleden,
maar over de onthutste ouderling van
het heden. We zijn nl. naar de bidstond
van de Generale Synode geweest. Ge
legenheid maakt genegenheid wat zo
in de buurt is, kun je zonder veel moei
te meenemen. Je hebt niet vaak de eer,
dat de Synode in de metropool van je
classis gehouden wordt.
De dienst van liturgisch geheel in de
nieuwe stijl. Of misschien in de her
ontdekte stijl van de oude kerk. We
horen en lezen steeds weer, dat de li
turgische vernieuwing eigenlijk terug
keer tot het oude is. Maar omdat het
oude al zo diep weg was, doet het ons
bij herleving heel erg nieuw aan. We
hebben misschien te weinig historisch
besef en te weinig liturgisch besef.
Och, van al het „andere" in deze
dienst viel mijn ouderling niet achter
over. Hij wil niet star zijn, en stelt de
bekoring van het nieuwe tegenover z'n
gehechtheid aan het bekende. Omdat
het ook nog zo'n open vraag is, wat nu
nieuw en wat nu oud is. Maar met al
zijn soepelheid blijft mijn ouderling er
sterk onthutst over, dat in deze dienst
het Heilig Avondmaal slechts door een
bepaalde groep gevierd mocht worden.
Er was de scheiding tussen deelnemers
en toeschouwers. En waardoor werd
deze scheiding bepaald Mijn ouder
ling zit met vele vragen, en ik kan hem
niet helpen. Want ik ben niet minder
verbaasd dan hij. We hopen op klaar
heid en rust. Nog zijn we van gedach
te, dat het zo niet weer moet.
G. S. O.
openbaar verscheen, was ze zeker van
minder allooi
In de Romeinse wereld leefden man,
vrouw, en kinderen in het atrium. Toch
was er ook toen een grote zedelijke ver
wording (zie ook Rom. 1). Tacitus ver
telt ergens, dat Augustus zijn vrouw
Livia ontnam aan haar wettige man Ti
berius Nero, terwijl ze zwanger was.
Bij het lezen van het Nieuwe Testa
ment moeten we niet vergeten in welke
positie de vrouw in de wereld van toen
vaak verkeerde. (Daarover meer in het
volgende artikel.)
Trouwens, wij herinneren ons wel de
verhalen die ons verteld worden over
het leven van de vrouw in de Germaan
se tijd. Hoe ze moesten werken, terwijl
de mannen gingen jagen soms werden
ze verdobbeld. Ook nu nog zijn er pri
mitieve volkeren, b.v. in de binnenlan
den van Nieuw-Guinea, waar de vrouw
koopwaar is. Hoe meer varkens een
man kan aanbieden, hoe meer vrouwen
hij zich kan „aanschaffen".
Er zijn dus eeuwen van achteruitzet
ting geweest. Onder invloed van het
Christendom en van voortgaande ont
wikkeling is de toestand langzamerhand
verbeterd. De polygamie werd in het
Westen minder, en de vrouw kreeg een
meer menswaardig bestaan.
Toch kom je bij onze voorvaderen
wondere opvattingen tegen. Ik kan het
ook niet helpen, dat het Cats was, die
meende „al wat een man gelijkt, een
hoger wezen heeft". Toch wist hij de
vrouw te waarderen, vooral de Zeeuw
se vrouwen bezingt hij in hooggestemde
jubel, en voor het gezin heeft hij deze
wijsheid „het beste stuk huisraet is een
goed wijf". Huygens noemde de vrouw
eens een minder-mens
Maar in die tijd komt de vrouw toch
steeds meer naar voren. Ik denk aan de
geleerde Anna Maria van Schuurman
(geb. 1607), die zeer geniaal was.
Langzaam maar zeker komt er ver
andering. Het emancipatieproces komt
op gang.. (Zie daarover ook de pocket