Uit de Gemeenten
Officiële Berichten
JjCCfauht
„DE SLUIKER"
Discussievragen*
A. Welke eisen acht U de voornaam
ste.
B. Is het juist dat alleen de plaatse
lijke kerken in het recreatiegebied
de lasten dragen.
C. Welke technische en organisato
rische diensten kunnen door de ge
zamenlijke kérken verleend wor
den.
Stelling IV:
Het veranderend getij vereist nadere
bezinning op vragen met betrekking
tot het funktioneren van de kerk.
Discussievraag:
Hoe denkt U over het instellen van
een brede bezinningskommissie: plaat
selijk, classicaal en provinciaal.
AFSCHEID Ds. J. KOOLSTRA
TE KRUININGEN.
Op zondag 25 april j.l. vond tijdens een
bijzondere dienst in een overbezet kerk
gebouw het afscheid plaats van de Krui-
ningse predikant ds. J. Koolstra. In zijn
afscheidspreek, waarvoor hij als tekst had
gekozen Hebreeën 13:8 (Jezus Christus
is gisteren en heden dezelfde en tot in
eeuwigheid), vatte de scheidende predi
kant alles samen wat hij gedurende 37 ja
ren aan de gemeente van Kruiningen had
mogen verkondigen. Na de preek nam hij
in een persoonlijk woord afscheid van zijn
gemeente, de classis Goes, de hervormde
collega's en het gemeentebestuur van Krui
ningen.
In antwoord hierop maakte de voorzit
ter van de kerkeraad, br. J. Jille, zich tot
tolk der gehele gemeente toen hij memo
reerde hóéveel ds. Koolstra voor zijn ge
meente heeft mogen betekenen. Ds. J. E.
Booy van Yerseke wees op de grote plaats,
die ds. Koolstra in de classis Goes innam.
Namens de Hervormde Gemeente van
Kruiningen sprak ds. J. A. J. Hoffman,
die aan zijn scheidende gereformeerde col
lega om diens houding ten opzichte van
zijn hervormde mede-christenen zo dit mo
gelijk was het ereburgerschap van de Her
vormde Gemeente van Kruiningen had
willen aanbieden. Burgemeester A. Schip
per releveerde de steeds goede- en de in
het rampjaar 1953 zeer nauwe samenwer
king met de burgerlijke overheid van Krui
ningen.
Het zangkoor Jubilate Deo zorgde voor
een ontroerend moment, toen het de schei
dende predikant de woorden, van de oud-
testamenische zegenbede, waarmede hij zo
veel malen zelf zijn gemeente had mogen
zegenen, toezong.
In een kort slotwoord dankte ds. Kool
stra voor de tot hem gerichte woorden.
Op dinsdag 27 april vond in het Dorps
huis te Kruiningen een bijeenkomst plaats,
tijdens welke de gemeenteleden en vele an
deren op meer persoonlijke wijze afscheid
namen van ds. Koolstra. Verschillende
waardevolle geschenken, waaronder een
televisietoestel, vormden het tastbaar be
wijs van de grote plaats, die ds. Koolstra
niet alleen in zijn eigen gemeente en woon
plaats Kruiningen, maar ook met name in
's-Gravenpolder en Goes innam. Deze af
scheidsbijeenkomst werd dank zij de
enthousiaste medewerking van ouderen en
jongeren een stijlvol sluitstuk van de amb
telijke loopbaan van een in de gehele Krui-
ningse gemeenschap en ook daarbuiten zeer
beminde en gewaardeerde predikant.
ZONDAGSRUST EN
RECREATIE.
Op uitdrukkelijk verzoek van de
kringvergadering onzer Gereformeerde
mannenverenigingen op Walcheren
laat ik hier een samenvatting volgen
van ons „eendrachtig" gesprek, dat wij
in het trefpunt" de bovenzaal van
restaurant „De Eendvacht" te Middel
burg d.d. 26 april j.l. mochten voeren
over „Zondagsrust en recreatie"
In dit onderwerp ligt een ernstig
knelpunt ten aanzien van de verhouding
tussen ascese (strenge, vrome levens
wijze) en onze christelijke vrijheid,
maar ook in betrekking tot de nog
steeds niet geheel opgeloste vragen over
de relatie van „Sabbat" tot „Zondag".
De centrale vraag, die zich nu aan
ons opdringt, is déze Kan de Gerefor
meerde zede ons vaste regels geven,
wanneer we in betrekking tot de recrea
tie onze zondagsrust en zondagsheili
ging niet moralistisch en sabbatistisch,
maar evangelisch willen hanteren
Hierover het volgende De Heer van
de Sabbat, onze opgestane Heiland
■heeft ons verlost van vele dingen, die
vandaag de dag geen geldigheid meer
hebben.
De zondag is de dag van ons chris
telijk geloof, dat zich feestelijk verlus
tigt in de verlossing en vernieuwing, in
de herschepping, dus in de Recreatie
met-een-hoofdletter.
Deze zondag, dit Paasfeest wordt
door de Here God voor Zich opgeëist,
waarmee Hij vanuit Zijn eeuwigheid
doorbreekt in onze tijd.
Oók en juist in onze zondagsviering
hebben wij ons christen-zijn waar te
maken zonder tot „zondagschristen-
dom" te vervallen.
Van wereldvreemdheid mag op de
dag des Heren dan ook geen sprake
zijn, maar evenmin van wereldgelijk
vormigheid. De recreatie-zoekenden
moeten dus duidelijk zien dat de Kerk
in haar dienstverlening ter bevordering
van de geestelijke volksgezondheid wèl
in de wereld gaat staan, maar niet van
de wereld wil zijn.
Onze dienst aan badgasten, toeristen
en kampeerders mag geen aanleiding
geven tot grootscheepse saculavisatie,
zodat wij niet alleen het sabbatisme
moeten voorkomen, maar ook het toe
nemend anti-sabbatisme moeten bestrij
den. Het is onze dure roeping ten aan
zien van de zondagsrust en zondags
heiliging steeds weer reformerend op
te treden, zonder de conserverende pro
gressie uit het oog te verliezen. Dit con
serverende dient alle absolutisme en alle
moralisme uit te sluiten, zodat de con
crete problemen van geval tot geval be
keken moeten worden, wanneer het
gaat om de bestrijding zowel van het
sabbatisme als van het anti-sabbatisme.
De winkels op zondag open stellen
om daarmee de recreatie-zoekenden te
dienen, is over het algemeen genomen,
geen conserverende progressie en kan
zelfs gebrek aan geloofsmoed en ge
loofsvertrouwen verraden een ge
brek, waarmee we onze medemensen op
de recreatie-terreinen een slechte dienst
bewijzen.
Toch mogen wij de winkelsluiting op
zondag niet verabsoluteren, maar ook
in dit opzicht dient ruimte te worden
gelaten aan de persoonlijke gewetens
beslissing, waar het zich zou kunnen
voordoen dat uitzonderingen (Calvijn
noemtde werken van noodzakelijkheid
en die van barmhartigheid) de regel
bevestigen.
Waar de oproep tot zondagsheiliging
en zondagsrust in geen geval een wet
tisch karakter mag dragen, dient de re
formatorische zondagsviering, ook t.a.v.
de winkelsluiting op de recreatie-terrei
nen in het teken van de christelijke vrij
heid te staan, zonder daarbij de ge
wenste ascese uit het oog te verliezen.
Afbrokkeling van de zondagsrust ten
gevolge van de vermaaksindustrie aan
het strand, in de camping en op het
sportveld, betekent ontkerstening van
ons volksleven. Daartegen kan de Kerk
niet genoeg getuigen, waarbij zij niet
alleen te doen heeft met de „vreemde
ling", maar ook met onszelf, met onze
gezinnen, met onze kinderen, die zich
de onlangs afgekondigde kanselbood-
schap van de Geref. Kerk te Goes voor
gezegd moeten houden dat „de zondag
als een feestdag wel heel wat anders is
dan een uitgaansdag.
Onze eigen zondagsviering, inclusief
onze daadwerkelijke dienstverlening
aan de badgasten en toeristen, moet
eschatologisch worden bepaald, d.w.z.
door onze toekomstverwachting van
Hem, Die op de wolken van het eind-
gericht zal verschijnen als de grote en
volmaakte Recreator.
Het is juist deze eschatologische ge
richtheid, die de spanning tussen ascete
en christelijke vrijheid weet op te hef
fen, ook in onze beslissingen en gedra
gingen op de zondag ten overstaan van
de recreatie-zoekenden.
In onze geanimeerde discussie, die
geen seconde afbreuk deed aan de
„eendracht"voerden tien broeders het
woord, waarbij méér dan één persoon
lijk getuigenis werd gehoord. „Wij zien
de zondagsrust als het middel tot zon
dagsheiliging,,Ik sluit dus mijn
winkel, hoewel ik veel zou kunnen ver
kopen en verdienen,,De recrea
tie-zoekenden gaan het zeer bepaald
respecteren dat wij in onze christelijke
zondagsviering geen water bij de wijn
doen„Winkel en garage moeten
gesloten zijn„In noodgevallen
kan de benzine-pomp gebruikt worden
als een werk van barmhartigheid
„De Overheid kan zich geroepen weten
kampeer-winkels enige uren open te
stellen„We beperken de zon-
dagsarbeid zoveel mogelijk, maar zeg
gen niet „Neen!" tegen alles
In onze meeste conclusies waren we
toch echt wel „eendrachtig"
D. R.
Kort verslag van de vergadering van
de classis Goes, gehouden op donder
dag 8 april in de Westerkerk te Goes.
Namens de roepende kerk van Kruinin
gen opent Ds. Koolstra de vergadering.
Hij laat zingen Ps. 87 1 en leest voor
1 Petr. 1 17-25. Daarna gaat hij voor
in gebed.
De credentiebrieven worden nagezien
door de kerk van Lewedorp.
Vervolgens wordt het moderamen. ge
ïnstitueerd als volgt:
Praeses Ds. Eikelboom, daar Ds. de
Craene wegens persoonlijke omstan
digheden zijn plaats in het moderamen
niet kan innemen.
Scriba I Ds. v. d. Heiden.
Assessor Ds. Goedendorp.
Scriba II Ds. Hoekstra.
De notulen van de ovorige vergadering
worden vastgesteld.
De gehouden correspondentie wordt
gelezen.
Vervolgens komen de ingekomen stuk
ken aan de orde.
N.a.v. de uitnodiging van de kérk van
Kruiningen tot het bijwonen van het
afscheid van Ds. Koolstra, wordt be
sloten dat het moderamen de classis
daar zal vertegenwoordigen.
Het rapport Intercommunie wordt in
handen gesteld van de commissie oecu
menische zaken.
Br. Thielen komt ter vergadering en
licht de financiële consequenties voor
de kerken toe van het Prot. Chr.
Streekziekenhuis „Bergzicht".
Instructies. De kerk van Kruiningen
vraagt een consulent. Benoemd wordt
Ds. Juch, tot consulent van de kerk van
Baarland wordt benoemd Ds. Hoog
kamer.
De kerk van Wemeldinge stelt voor
om inplaats van 's-middags, 's-avonds
te vergaderen. Dit wordt afgewezen.
De kerk van Borssele vraagt een extra
vacature-beurt. Dit wordt toegestaan.
De vacature-beurten worden als volgt
geregeld:
Borssele: Di. Kats, Radder, v. Rheenen.
Baarland: Di. v. Aller, v. d. Heiden,
Jansen.
Driewegen.: Di. Booy, Kats, v. Rhee
nen, Juch.
's-Gravenpolder: Di. Hoogkamer, Jan
sen, Hoekstra.
Hoogerheide: Di. Hoogkamer, Jansen,
Hoekstra.
Kruiningen: Di. Goedendorp, Radder,
Eikelboom.
Wolfaartsdijk: Di. v. d. Veen, Hoek
stra, Eikelboom.
Br. Bras komt ter vergadering ter toe
lichting van het steunverzoek van de
kerk van Colijnsplaat. De aanvraag
wordt in handen van een commissie
gesteld, waarin Ds. Booy, Ds. Kats, br.
J. C. Possen zitting nemen.
Deputaten Artikel 53 K.O. Ds. v. d.
Stoel en Ds. v. Wouwe komen binnen'
om het classicale afscheid van Ds.
Koolstra bij te wonen.
De preases brengt Ds. Koolstra dank
voor het vele werk dat hij voor de clas
sis gedaan heeft en vooral voor zijn
FEUILLETON
Vrij bewerkt naar P. Visser Jzn.
65)
„Hoor eens, Marina, ik ga morgen voor een dag of
acht naar Sluis, Jacob kan nu naar huis en ik ga met hem
mede. Er komt morgen een jonge dokter uit Goes, die mij
zo lang vervangt. Zorg, dat het hem aan niets ontbreekt.
En dan nog eens wataan Jacob vertel je niets, begre
pen Dat gebeurt morgen. Anders doet de ezel vannacht
geen oog dicht."
Dan ziet hij tranen in de ogen van de oude vrouw.
„Pas op, hoor, dat je hem niets laat merken, anders is
hij niet te houden. Als je beslist meent dat er tranen bij
het afscheid passen, bewaar die dan tot morgen. Als je
je niet houden kunt, ga dan vroeg naar bed."
Het is overigens voor de dokter maar gelukkig, dat
Heilman die dag en die avond op de molen is, want hij
doet zo wonderlijk, dat het te bezien zou staan, of hij
zelf de mond wel zou kunnen houden. Nu eens snuit hij
zijn neus, of hij heel verkouden is, hoewel hem niets man
keert dan weer kijkt hij telkens zijn „spullen" na, die
hij wil meenemen. Vervolgens zegt hij voor de zoveelste
maal aan z'n oudje, dat zij haar mond moet houden. Enfin
alles met elkaar Zijier zou wel een ezel moeten zijn,
als hij, bij thuiskomst, niet zou gemerkt hebben dat er
iets bijzonders aan de hand is.
Maar die kans krijgt hij niet, want de dokter wendt
vermoeidheid voor en gaat vroeg naar bed, hoewel hij
niet slapen kan voor na middernacht.
In het doktershuis is de volgende morgen alles vroeg
bij de hand. Aan het ontbijt vertelt dokter Stellaard, dat
hij en Heilman over een paar uur naar Sluis zullen ver
trekken, want dat „de kust daar veilig is".
„Is het wezenlijk waar, dokter roept Ae stomver
baasde Zijier.
„Maar, beste jongen, hoe heb ik het nu met je Heb
ik je ooit bedrogen, behalve misschien een weinig in ge
schrifte, maar daarover spreken we nu niet meer. Zeker
is het waar Ga maar gauw afscheid nemen op de mo
len. Nee, wacht, ik ga met je mee, anders duurt het te
lang daar, en ik zou om de dood niet graag willen, dat
we de beurtman van Vlissingen op Breskens zouden mis
sen
Inderdaad zet de dokter er zich achter, zowel op de
molen als thuis bij de oude Marina.
En dan met „Jans" naar Goes, waarbij de oude merrie
niet gespaard wordt. De plaatsvervanger kan met het rij
tuig weer terug naar het dorp. Het is mei. Zieken zijn er
heel weinig. De jonge man kan het best af.
Te Goes bestelt de dokter Jan Hekman, die het tweetal
met spoed naar het Sloe brent en, na te zijn overgezet,
via Middelburg naar Vlissingen, waar zij nog tijd in over
vloed hebben.
Het beurtschip doorklieft de kabbelende golfjes van de
Westerschelde. Turend in de richting van Breskens, hij
heeft geen moment rust, staat Frits Zijier op de voor
plecht, beantwoordend de vragen en opmerkingen van de
dokter, die kinderlijk blij is met het uitstapje.
„Daar staat mijn neef Jacob roept de gewezen sluiker
vrolijk uit, naar een figuur op de kade wijzend.
„Welkom, welkom, Frits
„Dank je", antwoordt Zijier, misschien een beetje
dwaas, maar hij is te volhij kan niets zeggen.
„U is de zoon van de maire 'k Heb veel van u ge
hoord. Dokter Stellaard. U zegt, dat uw vader met het
rijtuig wacht Dat bewijst, dat hij een man van zijn woord
is. Het is heel vriendelijk van hem. Je neef is vandaag
geen cent waard."
Ze wandelen naar de dorpsherberg, waarvoor twee
rijtuigen staan. Het ene is van de maire. Zijier kent het
wel het tweede komt hem onbekend voor. De burge
meester van Sluis staat op de stoep om het tweetal te
verwelkomen.
„Goddank, dat ik je in gezondheid ontmoeten mag,
waarde neef."
„Dank u, oom. Enstamelt de neef, „bij mij thuis
alles goed V
„Prima, man. Dat zul je spoedig genoeg gewaar wor»
den. En u is natuurlijk de vriendelijke dokter Stellaard,
mijnheer aan wie wij allen zulke grote verplichtingen
hebben. Vriendelijk van u, om mee te komen. Welkom
in het Land van Cadzand
Dokter Stellaard verloochent ook nu zijn aard niet.
„Mijn waarde heer", zegt hij, „laten we afspreken, dat
én de lust om kennis met u te maken èn de trek naar uw
oude Bourgogne en de pijp echte Java mij naar hier heb
ben gedreven en niet de begeerte, om u een gewezen
sluiker in handen te leveren, ofschoon kijk de man al
leen maar aan een goed geleider wel nodig was, want
de vent is in staat, opnieuw dwaasheden te beginnen."
Burgemeester Verwolde schaterlacht en ook op het
gelaat van Zijier komt een glimlach, terwijl hij nu toch,
eigener beweging, het een en ander gaat vragen.
Verwolde ziet kans, de dokter ter zijde te nemen, hem
iets in het oor te fluisteren en wat te vragen.
„Volstrekt geen gevaar bij. Uitmuntend, kostelijk man!"
Als het viertal de herberg binnenstapt, trekt neef Jacob
Zijier aan de mouw en voert hem door een lange gang
aan het eind waarvan zich een kamer bevindt. De metse
laar opent de deur. Er klinken juichkreten. Man en vrouw
liggen in eikaars armen en kinderen roepen „Vader
„Dat was een uitnemende gedachte, mijne heren", roept
dokter Stellaard uit. „Wat zal die Jaap gelukkig zijn.
Maar hij verdient hethij verdient het. Want hij is een
beste, eerlijke kerel
„Ik wist geen betere oplossing van het treurspel, dat
door uw toedoen een blijspel geworden is, te vinden",
lacht de burgemeester.
„Uitnemende gedachte, waarde vriend. Ik geloof niet,
dat uw neef onderweg tien woorden gesproken heeft, wat
mij volstrekt niet beviel. Maar nu kan hij zijn overspan
nen gemoed lucht geven en dat zal hem goed doen. Laat
ze een uurtje bij elkaar. Wat zullen de heren gebruiken
Het uurtje is nog niet half verlopen, als de dokter op
staat.
„Ik moet eens even kijken, of de familie soms genees
kundige hulp nodig heeft. Stel je voor, dat er één een
toeval of zoiets gekregen heeft
(Wordt vervolgd)