eeuwóe 3£erkbode Gaven van genezing ONZE KERKEN en de Ontwikkelingsgebieden Mijn Ouderling HET GEZANG VAN DE ZONDAG III Gods Almacht en de ziekte 19e JAARGANG No. 36 26 MAART 1965 OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND RedactieDs. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg. Correspondentie-adresLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Goes Ds. A. G. Kornet, Vlissingen „ik worstel Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg en ontkom" Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. Abonnementsprijs 3,50 per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 J Tot de allergrootste problemen van onze tijd behoort zeker het vraagstuk ten aanzien van wat men tegenwoordig wel noemt: de onder-ontwikkelde ge bieden, of positiever: de ontwikkelings landen. Wie zo nu en dan eens beelden ziet via de televisie van de toestanden aldaar en die vergelijkt met de situatie waarin wij leven, komt wel tot de con clusie, dat er schrijnende tegenstellingen op onze aarde voorkomen: hier weelde en overvloed, daar armoede en ellende... U hebt uit de pers al kunnen ver nemen dat hierover onlangs op de Clas sis Góes gesproken is. Het dagblad Trouw gaf een overzicht van het voor stel, dat de Classis op de tafel van de Generale Synode van Middelburg zou willen leggen. Ook de hoofdredacteur Dr. Bruins Slot wijdde er een hoofd artikel aan onder het opschrift: Goes. Eveneens gaf Kerknieuws informatie over genoemd voorstel, enz. Het blijkt dus wel belangstelling te trekken. En nu het vorige week ook behandeld is op de Particuliere Synode van Zeeland lijkt het me goed, dat ook in onze Zeeuwse kerkbode deze zaak enige aan dacht krijgt. Het initiatief om het probleem van de ontwikkelingslanden nader in studie te nemen kwam van Ds. Eikelboom te Heinkenszand, die ook namens een be noemde commissie op de Classis rappor teerde. Na een brede discussie werd tenslotte een voorstel geformuleerd. Ik wil u graag eens doorgeven waar het de Classis nu precies om ging. We hebben er immers allen mee te maken, omdat we toch niet kunnen zeggen: Ben ik mijns broeders hoeder (Al is deze broeder voor ons gevoel dan soms ver weg we spreken toch in onze tijd over onze verre naaste De wereld is klein geworden.) Allereerst overwoog de Classis dan dat het probleem van de ontwikkelings landen niet ten onrechte het sociale vraagstuk van deze tijd is genoemd. Reeds de Generale Synode van Utrecht (1959-'60) heeft uitgesproken, dat de kerken het als haar roeping heb ben te zien zich het lot van de bewoners van de onderontwikkelde gebieden aan te trekken. En ook metterdaad is er één en ander gebeurd. De Classis wilde niets afdoen van de resultaten van de wereldhulp actie, waarvoor in onze kerken is ge collecteerd, en waardoor op sommige plaatsen nood kon worden gelenigd. Dit dus vooropgesteld. Ook de Zen ding zou hier genoemd kunnen worden. Men heeft wel gezien, dat een veel omvattende benadering noodzakelijk is in die gebieden waarin wordt gearbeid. Maar zijn we daarmee klaar De Classis vroeg zich af of de ontstellende nood, die in een zeer groot deel van de wereld heerst en waaronder ook met name de zogenaamde jonge kerken te lijden hebben, niet meer een stempel moet zetten op de levensstijl binnen onze kerken dan tot dusver het geval is. Wordt de kerk vandaag niet geroepen tot nieuwe vormen van Christelijke ascese om zo haar verbondenheid met Christenen (1 Cor. 12:26) en niet- Christenen in de arme landen tot uit drukking te brengen, en aan de daad werkelijke hulp het oorspronkelijk ka rakter van een offer te hergeven De Classis is van gevoelen dat de levenswijze van de kerk vandaag meer dan ooit bepaald moet worden door de grote armoede, die twee derde van de wereld in haar greep houdt. Ze denkt daarbij niet alleen aan de besteding van het privé- en het kerke lijk inkomen, maar ook aan het beschik baar stellen van tijd en deskundigheid door haar leden. Omdat de Classis van mening was, dat het hier om een probleem gaat, dat het gehele terrein van de verkondiging raakt en ze bovendien het gevoel had, dat juist hier een vacuum in het pasto raat dreigt te ontstaan, dat zonder con crete beslissingen en duidelijke voor lichting niet kan worden gevuld, ver zocht ze de Synode deputaten te be noemen met de opdracht deze vragen in studie te nemen, en zo mogelijk de kerken via een herderlijk schrijven van voorlichting te dienen. Tot zover heeft de Particuliere Sy node van Zeeland het voorstel van de Classis Goes overgenomen. De Classis had echter nog een tweede voorstel, dat hiermee verband hield, maar zich op ander terrein, nl. dat van de overheid, toespitste. Ze overwoog namelijk, dat gebleken is, dat het probleem van de ontwikke lingslanden niet is op te lossen via par ticuliere hulpacties, mar dat hier effec tieve, politieke maatregelen nodig zijn om de nood structureel en fundamenteel te bestrijden. In dit verband vroeg de Classis zich af, of de Gereformeerde kerken on danks de heilzame gevolgen van het be sluit van de Synode van Utrecht niet het gevaar lopen hun taak in dezen te beperkt op te vatten en een situatie in de hand te werken niet geheel ongelijk aan die van de negentiende eeuw, waar in het ook aan allerlei kerkelijke en niet- kerkelijke liefdadigheidsacties niet heeft ontbroken, zonder dat er daardoor aan het maatschappelijk bestel zelf essen tieel iets veranderde. (Een bijzonder be langrijke parallel mijns inziens.) Daarom wil de Classis de Synode verzoeken zich erover uit te spreken of het in dit geval ook niet de roeping van de kerk is: a. de overheid op haar taak te wijzen voortdurend alles te doen wat in haar We horen nogal eens de opmerking, dat veel mensen hun belijdenis, dat ook de ziekten ons van Gods hand toe komen, niet beleven. Zij zouden er zo zegt men dan vrede mee moeten hebben, dat ze ziek zijn. Die ziekte komt immers van Gods hand in hun leven. Maar in plaats daarvan snellen zij naar de dokter, om er zo gauw mogelijk van af te komen. Deze redenering heeft echter alleen maar de schijn van recht. Hij zou alleen dan maar opgaan, wanneer we precies van Gods bedoelingen op de hoogte waren. Wanneer we zouden weten, dat God de tijd van iemands levenseinde gekomen achtte, zodat er geen ge nezing uit de ziekte zou komen, zou het inderdaad van eigenwijsheid en zelfs van opstandigheid getuigen, als we dan alle mogelijke pogingen in het werk gingen stellen om tóch nog herstel te bewerken. We weten echter niets van Gods ver borgen wil. Als' we daarvan uitgaan, komen we tot de meest absurde dingen. We zouden dan óók in veel gevallen het bidden moeten staken, terwijl de bijbelse opdracht is, dat we zonder op houden zullen bidden (1 Thess. 5 16- 18). Zolang we leven hebben we te maken met Gods opdrachten voor dat leven. Van wat God over dat leven besloten heeft, kunnen en mogen we niet uit gaan. In ziekte rustig afwachten of God die ziekte zal laten blijven of zal ge nezen, zonder maatregelen te nemen, is niet alleen onverantwoord, maar tevens arrogant. We doen dan, alsof we in Gods boek gelezen hebben. Wanneer er ziekte in ons leven komt, vermogen ligt om de nood in de ont wikkelingslanden niet alleen incidenteel maar ook structureel en fundamenteel te bestrijden; b. er bij de overheid op aan te dringen aan. een dergelijk beleid ook metterdaad een zeer hoge prioriteit te verlenen in het- totaal van het regeringsprogramma en de overheidsuitgaven; C. inzonderheid de Christelijke par tijen aan hun bijzondere verantwoorde lijkheid in deze te herinneren. De Particuliere Synode nam hiervan alleen punt c. over. De Classis Goes zal zich waarschijn lijk nog wel beraden op de vraag of men toch niet de andere punten onder de aandacht van de Generale Synode zal brengen. De hoofdredacteur van Trouw was van mening, dat ,,de opmerkingen uit Goes het verdienen ook buiten de ge reformeerde kring gehoord te worden. Vandaar dat wij er graag een streep onder zetten." Van harte mee eens. Over de ont wikkelingshulp wordt wel veel gepraat. Natuurlijk wordt er ook wél wat ge daan. Maar in de Tweede Kamer heeft deheer Geèlkerken (A.R.) erop ge wezen dat het totale bedrag nog nergens op lijkt. Er zal meer beschikbaar moeten worden gesteld. Ook andere sprekers en partijen onderlijnen dit wel. Maar het is goed, dat ook de kerk hier, om Christus' wil, stimulerend bezig blijft. De meest elementaire menselijk heid van velen is in het geding. Spreekt de Schrift ons niet over ,,het recht der armen". Nationaal hebben we dat een heel eind opgelost. Maar inter nationaal Geen liefdadigheid, maar gerechtig heid is hier noodzakelijk. Opdat de ..arme landen" niet eenmaal tegen ons getuigen. Zullen we er niet meer over moeten nadenken, en er ons leven door moeten laten stempelen W. KATS. moeten wij al wat mogelijk is doen om weer gezond te worden. Dat zijn we verplicht, omdat Gód ons het leven ge geven heeft. Natuurlijk zal het ,,zo het de Here belieft" een belangrijke rol spelen. De behandeling door de dokter zal alleen dan succes hebben, en de medicijnen zullen alleen dan wat goeds uitwerken, wanneer de Here Zijn zegen erover geeft. Een gelovige, die ziek wordt, belijdt, dat óók die ziekte uit Gods vaderhand komt. Die ziekte heeft iets met Gods almacht te maken. Juist daarom gaat hij niet alleen maar bidden om genezing, maar óók de middelen gebruiken om die genezing te bewerkstelligen. Want ook de medicijnen en de genezingsmethoden hebben alles met Gods macht te maken. Bidden om genezing èn van de middelen gebruik maken betekent allebei: een be roep doen op de almacht van God. Dat God soms op een andere wijze van Zijn macht gebruik maakt dan wij wensen en bidden, mag ons niet van het bidden en werken weerhouden. Alléén maar bidden, en verder maar afwachten maakt een vrome indruk, maar is in werkelijkheid lijdelijkheid, die ons, vol gens het getuigenis van de Bijbel, nooit wordt toegestaan. Het gebruik maken van de middelen sluit het vertrouwen niet uit, mits we er ons van bewust zijn, dat die middelen ons door God zijn gegeven. We mogen vertrouwend bidden, dat de Here de dokter een goed inzicht in onze ziekte zal geven, en dat Hij hun hand zal be sturen. ,,Zo het de Here belieft" zal dat onze genezing betekenen. En als het de Here niet belieft zijn Zondag 28 maartGezang 36. Het bekende „Jezus, leven van ons leven". In de eerste vier regels is er geen enkele verandering. De vijfde en zesde regel daarentegen zijn ingrijpend gewijzigd. Het beste is maar helemaal te vergeten hoe deze regels vroeger ge zongen werden en zich in te stellen op het aanleren van een geheel nieuwe wijs. Wanneer de organisten de har monisatie zo inrichten dat de melodi sche gang van deze regels „logisch" klinkt, zal dat de gemeente veel steun geven. Dat eist van de organisten ech ter een goede voorbereiding, want ook zij moeten het oude stramien vergeten. De zevende regel is ongewijzigd. De tweede noot van de achtste regel gaat nu naar beneden i.p.v. zoals voorheen, omhoog. Ook de op een na laatste noot is lager dan wij gewend waren. wij niet aan de duivel overgeleverd. We mogen vertrouwen, dat we ook dan in Zijn hand blijven. Er is dan géén ver gissing in het spel. Zijn almacht staat altijd in verband met Zijn liefde. Dan mogen we vertrouwen, dat Hij ons in Zijn liefde, door de nacht van ziekte en lijden heen, voert naar 't eeuwig licht. A.G.K. „Met je kerkeraad moet je goed kun nen opschieten." Dit was een opmer king van Ds. Scheele op de Classis As sen. Het ging over de pastor pastorum. Letterlijk vertaald de herder van de herders. Een bepaalde dominee in de classis of in de provincie, bij wie de an dere do's hun gemoed eens luchten kunnen. Een Ds. Thomas in verkleinde editie. Enkelen op de Classis Assen be geerden zo'n figuur wel, maar anderen waren van gedachte, dat een dominee toch steeds op z'n kerkeraad kan terug vallen. Toen \yerd van de pro-kant, van hen, die een super-herder wilden die kerkeraads-toevlucht in een donkere situatie gesteld. Als de verhouding kerkeraad-predikant eens niet zo leuk is, en misschien wel gespannen kan zijn. Dan kan er toch van geen hart-uitstor- terij en gemoeds-luchting sprake zijn. Maar zo'n situatie moest volgens Ds. Scheele onbestaanbaar geacht worden. „Met je kerkeraad moet je goed kun nen opschieten." Een axioma dus, een grond-regel, waaraan niet getornd mag worden. En zoals je in de wiskunde heel wat stel lingen op een axioma baseert, zo moet ook deze grond-regels steeds z'n be palende invloed laten gelden. Nu kun je „kerkeraad" nemen als verzamel-woord. Maar ook hier dekt de groep het individu niet. Ik moet de broeders zien, stuk voor stuk. Of liever: persoon voor persoon. Met broeder A en met broeder B moet ik werken. Met broeder A, die me erg ligt en met broe der B, die ik soms maar niet peilen kan. En broeder C denkt over vele zaken van het kerkelijk leven zo heel anders dan ik. En van broeder D weet ik wel zeker, dat hij mijn preken niet mag. Ieder van die broeders kan ik als part ner krijgen voor het huisbezoek. We moeten in de gezinnen komen één in geest en streven. Hoe klaren we dat G. S. O. In deze lijdensweek bidden wij voor al len, die lijden vanwege het onrecht hun aangedaan. Moge hun recht worden ge daan. Maar vooralmogen zij dié gezind heid bezitten, welke ook in Christus Jezus wasDie, als Hij gescholden werd, niet terugschold en als Hij leed niet dreigde, maar het overgaf aan Hem, die rechtvaar dig oordeelt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1965 | | pagina 1