eeuwóe
^Cerkbode
Hervormd-Gereformeerd gesprek
JERUZALEM, stad van het lijden
INGEZONDEN
19e JAARGANG No. 33
5 MAART 1965
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
RedactieDs. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
Correspondentie-adresLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Goes Ds. A. G. Kornet, Vlissingen
„ik worstel Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg
en ontkom" Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
N
Abonnementsprijs
3,50 per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
LJ
Er zijn verschillende plaatsen in Ne
derland, en ook wel enkele in Zeeland,
waar zo nu en dan gesprekken worden
gehouden tussen Hervormde en Gere
formeerde kerkeraden, soms ook tussen
groepjes gemeenteleden.
Dit is niet zo verwonderlijk. We
hebben in onze steeds kleiner wordende
wereld met steeds groter wordende ont
kerstening het gevoel, dat we als twee
van de grootste Protestantse kerkfor-
maties niet zo maar meer langs elkaar
heen kunnen leven.
Nu ligt de situatie plaatselijk zeer
verschillend. In sommige gemeenten
was de scheiding zeer diep, in andere
werkte men al sinds jaren op allerlei
terrein samen.
Veel hing vaak af van de verhou
ding tussen de plaatselijke predikanten.
Was deze vriendschappelijk, dan kwam
het gemakkelijker tot enige samenwer
king in gesprek. Maar het persoonlijke
mag- in deze dingen tenslotte niet de
doorslag geven.
We hebben als kerken verantwoor
delijkheid voor elkaar. We kunnen niet
als de priester of als de leviet in de ge
lijkenis van de Barmhartige Samaritaan
aan elkaar voorbijgaan.
In onze tijd is dan ook een her
nieuwde bezinning gaande over dat
gene, wat ons verbindt en wat ons
scheidt.
Nu is over deze materie al wel het
één en ander verschenen. Van Gere
formeerde zijde noem ik het boekje
Verdeeldheid en Gemeenschap (een
toelichting aangaande de Synodebe
sluiten Apeldoorn 1961-"62). „Ge
mengd" zou men kunnen noemen de
boekjes van de Achttien: „Van kerken
tot kerk en: Aanvaardt elkander. Al
enige jaren eerder verscheen een dis
cussie van Delleman-Krop: Hervormd-
Gereformeerd gesprek.
Onder deze zelfde titel is nu een
uitgave verschenen vanwege de Her
vormde Generale Synode, ontwerpen
door de Raad voor het verband met
andere kerken. Het is bedoeld als
leidraad bij besprekingen in eigen kring
en verder kan het in contacten met Ge
reformeerde kerkeraden aan de orde
worden gesteld.
We kunnen niet ontkennen, dat,
vooral in verband met het laatste, dit
geschrift van betekenis moet worden
geacht.
Ik wil proberen in dit artikel de in
houd van dit schrijven in hoofdlijnen
aan u door te geven. Een volgende
maal hoop ik tot een beoordeling te
kunnen komen.
Allereerst geeft het geschrift een
overzicht van de besprekingen, die er
tussen deputaten van beide kerken,
later tussen de moderamina, geweest
zijn. Allerlei documentatiemateriaal
hierover is aan het slot toegevoegd.
Men kan dezelfde rapporten, stukken
en brieven ook wel vinden in de Acta
van verschillende Gereformeerde Sy
nodes, maar in dit geschrift heeft men
het geordend bij elkaar gezet.
In een tweede hoofdstuk wordt over
de veranderde situatie in beide kerken
gesproken. „De Hervormde kerk be
vrijdde zich van de organisatievorm,
die haar in het begin van de vorige
eeuw van overheidswege was opge
legd. Ze ontwierp een nieuwe kerk
orde,, waarin ze uitsprak, dat ze, zich
bewust van haar apostolaire taak, als
een Christus belijdende volkskerk in
de moderne samenleving wil staan."
„Zij aanvaardde de opdracht te weren,
wat dit belijden weerspreekt en ernst
te maken met de tucht" (pag. 5).
Ook op wijzigingen in de Gerefor
meerde kerk wordt gewezen. Op de
ontwikkeling in de theologische bezin
ning, op vernieuwing in liturgische
vormgeving, op de groeiende aandacht
voor de oecumenische beweging. Ook
de conflicten in 1926 en 1944 worden
natuurlijk genoemd (pag. 8).
Ondanks verschil in ontwikkeling
„wordt duidelijk, dat de Hervormde en
de Gereformeerde kerk twee loten zijn
van één stam" (pag. 8).
Hierop wordt in het hoofdstuk „Van
één familie" voortgeborduurd. Punten
van gemeenschappelijke inzichten wor
den genoemd.
1. Beide kerken kennen het Woord
van God als het hoogste gezag.
2. De kerkbeschouwing in beide ge
meenschappen verraadt duidelijk de
reformatorische herkomst.
3. Beide kerken hebben dezelfde be-
lij denisgeschrif ten.
4. Ze ontplooiden beide bijzondere
activiteiten inzake evangelisatie en
zendingswerk.
5. In het leven van de gemeente zijn
verschillende punten van overeen
komst (eredienst, kerkorde, sacra
mentsopvatting) (pag. 7-9).
Toch weet dit Hervormde schrijven
ook van de bestaande verschillen. In
het hoofdstuk „Tweeërlei benadering"
worden deze aangegeven. In de Her
vormde kerk is de volkskerkgedachte
gegroeid (Hoedemakers) en uitgewerkt
(Kraemer). De Gereformeerden willen
in navolging van Dr. Kuyper de zuiver
heid van de kerk bewaren door het
toepassen van kerkelijke tucht aan de
hand van de drie formulieren van Enig
heid (pag. 10, 11). De Hervormden
zetten het apostolaat voorop, de Gere
formeerden (hoewel ze niet minder
apostolair gericht waren en willen zijn)
het belijden. Aan beide kerken worden
op dit punt vragen gesteld (pag. 12,
13).
Ook de functie van de belijdenis is
verschillend. In de Gereformeerde ker
ken onderschrijven de ambtsdragers de
drie formulieren van Enigheid. De Her
vormde kerk belijdt „in gemeenschap
met de belijdenis der vaderen", maar
weet zich in een nieuwe situatie tot
nieuw belijden geroepen, met een be
duchtheid voor een formele binding aan
de drie formulieren. „Men zal moeten
erkennen dat naar beide zijden waar
heidselementen liggen en haar beide
zijden gevaren dreigen" (pag. 13, 14).
Tegen de toepassing van de tucht in
onze kerken wordt van Hervormde
zijde bezwaar gemaakt (1926, 1944).
De Hervormde kerk gaat liever de weg
van onderricht dan die der uitsluiting
(pag. 15). Legitime elementen in
eikaars tuchtoefening zal men ten volle
moeten erkennen (pag. 16).
Tegenover de Christelijke organi
saties staat men in de Hervormde kerk
verschillend. „In geloof en vrijheid
kieze elk gemeentelid zelf waar hij
staan mag(pag. 17). Dit punt
mag niet als kerk-scheidend worden
aangemerkt.
Ook over de oecumene wordt in dit
geschrift gehandeld. De Hervormden
sloten zich onmiddellijk bij de Wereld
raad aan. In onze kerken hoort men in
toenemende mate stemmen die krachtig
pleiten voor aansluiting. Het laatste
Synode-besluit wordt gememoreerd
(pag. 18, 19).
In hethoofdstuk Perspectieven
wordt het een verblijdend verschijnsel
geacht, dat het verlangen naar meer
eenheid aan beide kanten groeit. Er
zijn gesprekken, maar deze behoren ge
richt te zijn op een samen-handelen (op
diaconaal terrein, maatschappelijk
werk, evangelisatie, gezamenlijk ge
bruik van kerkgebouwen, misschien
kanselruil en avondmaalsviering) (pag.
21).
We moeten in deze tijd meer zien op
wat ons verbindt dan op wat ons
scheidt. „Wij mogen elkaar aanvaar
den, omdat Christus ons allen heeft
aanvaard en ons het ambt der ver
zoening in deze wereld heeft opge
dragen" (pag. 21, 22).
Aldus in het kort de inhoud van het
Hervormd Synodegeschrift: Hervormd-
Gereformeerd Gesprek (uitgegeven bij
Boekencentrum, Den Haag).
Het is de moeite waard om van dit
boekje kennis te nemen. Het geeft
weer, hoe onze Hervormde broeders
de situatie bezien. Zij zullen het in ge
sprekken wel op onze tafel leggen
Een volgend maal hopen we onze
visie op de inhoud ervan te geven.
W. KATS.
<~Yïleditatie
Lukas 9 31 Dezen (Mozes en Elia) spraken over zijn
uitgang, dien Hij te Jeruzalem zou vol
brengen.
Lukas 18 31 Hij sprak tot hen ,,Zie, wij gaan op naar
Jeruzalem"
De prediking van het lijden vraagt weer de aandacht. Hoe zullen wij,
kleine mensen, spreken van dit groot geheim. Zal het geheel bizondere,
het verlossende van Christus' lijden schuil gaan
Als de gemeente langs de lijdensweg zich opstelt, in een geestelijk
bermtoerisme, zoals de dochters van Jeruzalem eens. In de geest van
„nu kun je nog eens wat zien en wat horen Klinkt dan niet Jezus' eigen
stem „Weent niet over Mij"
In zijn machtig mooie boekje over Luthers prediking heeft prof. Bakker
deze zin van de Hervormer aangehaald „bijna geheel het nut van het
lijden van Christus hangt daaraan, dat de mens tot zelfkennis komt en
van zichzelf schrikt en verslagen wordt". Dat is heel iets anders.
Even mediterend over het lijden van Jezus denk ik ineens hoe vaak
wij de naam „Jeruzalem" gebruiken. In ons zingen, spreken, denken. Ja,
wat kan dit woord als een heimwee door ons heen slaan, als wij de brok
ken zien liggen, en het puin, waarin als in een 20ste eeuwse ballingschap
het Jeruzalem van onze tijd verwoest ligt.
En nu zie ik Jezus wat is Jeruzalem voor Hem geweest. De stad van
Zijn uitgang. De stad van Zijn smarten. De hemel heeft het geweten en
Mozes en Elia hebben Hem van Zijn uitgang gesproken. Sterven te
Jeruzalem. Dat móét. Hangt het bestand van de hemel met Zijn heerlijk
heid niet aan de uitgang van deze Ene te Jeruzalem. Als Deze niet de
schuld verzoentdanjadan is alles weg. En daarom Jezus'.
uitgang te Jeruzalem.
En nu dat woord van Jezus tot de twaalve wij gaan op naar Jeruzalem.
De opgang, dat is een uitdrukking, die vaak geldt van Israëls gaan naar
de grote feesten. Jezus gaat op naar Jeruzalem, maar deze opgang is
tegelijk Zijn uitgang.
Wat is Jezus' bereidheid groot geweestWat de hemel als noodzaak,
als een Goddelijk moeten heeft gezegd, heeft in Jezus' hart weerklank
gevonden en wordt beantwoord met een ondoorgrondelijke gewilligheid.
Hij is bereid om te sterven. „Zie, wij gaan op naar Jeruzalem".
De vreselijke noodzakelijkheid van dit offer ontmoet in Jezus' hart de
volkomen bereidheid van het offerlam. Zie, ik kom om Uw wil te doen,
o God.
Wij willen van Jeruzalem zingen en schrijven Jeruzalem in ons vaan
del en wekken elkaar op om naar Jeruzalem te verlangen. „Jeruzalem,
dat ik bemin." Weten wij hoe er om Jeruzalem gestreden is. En in Jeru
zalem geleden. Door Jezus, onze Heiland.
En willen wij ook met Jezus lijden om Jeruzalem. Hebben wij al geweend
om onze zonden En zij wij al geschrokken, toen wij Jezus buiten de
poort van Jeruzalem zagen gaan, dragende Zijn kruis. Zijn uitgang voor
onze zonden Zonden van Jeruzalem. Van alle zonen en ,dochters van
Jeruzalem
Zolang de kerk kerk onder het kruis zal zijn, en dit is ze zeker in onze
tijd nog, zal Jeruzalem nog de stad van het lijden zijn. Zolang blijft het
heimwee branden, en zal de schrik er zijn en de zelfherkenning. Weent
niet over Mij, maar over u zelf en over uw kinderen.
Zie, wij gaan op naar Jeruzalem. Lijdensgang en toch feestelijke op
gang
Mogen wij toch zingen Onze voeten staande in Uw poorten, o Jeru
zalem Ja, als wij met Jezus willen lijden.
Want willen wij met Hem lijden, dan zullen wij ook met Hem verheer
lijkt worden.
E. JANSEN.
Geachte Redactie,
Het komt voor, dat een persbericht
zich zó in de gedachten vastzet, dat
men er niet los van komen kan.
Zo is het ook bij mij het geval met
enkele zinnen uit een kerkeraadsverslag
dat enkele weken geleden in het Cen
traal Weekblad opgenomen werd. De
broeders daar hadden een blijkbaar
moeizame bespreking gehouden over
de betekenis van de tweede dienst; over
de noodzakelijkheid, wenselijkheid,
structuurverandering.
Argumenten over en weer, voor en
tegen, en tenslotte las ik: „Ik moet eer
lijk bekennen dat de kerkeraad over
deze belangrijke materie niet heeft kun
nen beslissen* zelfs niet kunnen advi
seren". Nu, eerlijk is het wel, maar be
schamend tevens. Het heeft mij diep
getroffen dat een Raad der Kerk, die
krachtens zijjn ambt in alle verschil
lende zaken, die de welstand en goede
orde der kerk betreffen, „met raad en
troost alle gemene christenen moet
dienen" in een zo'n belangrijke aange
legenheid als de bovengenoemde geen
beslissing em geen advies heeft kunnen
opbrengen. In feite zijn mening wil
laten vormen door „Bijbelkringen",
„gemeentevergadering" en eventueel
door een onderzoek door het Gerefor
meerd Sociojlogisch Instituut.