HET IAAR DAT GING IN DE
GEREFORMEERDE KERKEN
Officiële Berichten
Mijn Ouderling
„DE SLUIKER"
Een jaar van offervaardigheid en
activiteit De tussentijdse balans.
O Heer, Gij zijt sinds lang vervlogen jaren
Voor ons geweest een toevlucht in gevaren.
Eer berg en rots uit niets geboren waren,
Eer d'aarde werd en 't duister op ging
klaren,
Van eeuwigheid zijt Gij de God die leeft,
De grote God, die eind noch oorsrong
heeft.
Wil zelf uw werk aan uwe knechten tonen,
Uw heerlijkheid tot troost aan al hun
zonen.
Dan zal bij ons Gods lieflijkheid weer
wonen
Als Gij ons werk met zegen wilt bekronen.
Sterk onze hand en zegen onze vlijt,
Bevestig al wat biddend werd bereid.
(Ps. 90 1 en 7 naar de berijming
van v/ijlen ds. L. W. Muns.)
De generale synode heeft in het begin
van dit jaar nog enkele weken op ,,De
blije werelt" te Lunteren vergaderd, om
haar agendum rond te maken. Volgens de
traditie zou deze synode van Groningen
nu naar het zoele zuiden moeten trekken
en dan zal Middelburg roepende kerk zijn.
Maar het vergaderen op een vaste plaats
in het centrum des lands is de broeders zo
bevallen, dat voor de synode van 1965
opnieuw op het Lunterense conferentie
oord beslag gelegd werd. Het zal voorlo
pig wel Lunteren blijven In de slotzittin
gen kwam het nog tot verschillende be
langrijke besluiten. Daaronder waren er
ook die wat stof hebben doen opwaaien.
Dan denken we aan wat de synode uit
sprak in betrekking tot het lidmaatschap
van de P.v.d.A., welke zaak de kerk van
Lippenhuizen-Hemrik op het agendum ge
bracht had, met de bedoelig dat de synode
hierover haar veto spreken zou. De uit
spraak die de synode deed kwam er in de
radio-nieuwsdienst minder juist geïnterpre
teerd af en dat gaf o.m. aan de kerken
van Aalten, Dokkum, Gouda, Groningen-
Z„ Hallum, Nijkerk en Sprang aanleiding
of om onbehagen uit te spreken of nadere
opheldering te vragen, waarom de synode
zich in tweede instantie met deze materie
bezig hield.
Een zaak die ook tot discussie aanlei
ding gaf was de uitspraak van de synode
in betrekking tot aansluiting bij de We
reldraad- van Kerken. De synode deed
geen uitspraak tot directe aansluiting,
maar de meerderheid was wel van gevoe
len, dat in de Wereldraad ook het gere
formeerd geluid gehoord dient te worden.
De Wereldraad is geen superkerk en de
Geref. Kerken kunnen daarin zichzelf blij
ven. Belangrijk en interessant zijn de de
batten die daarover in Lunteren zijn ge
voerd, waarbij uiteraard op de achtergrond
stond de vraag of men niet beter bij de
I.C.C.C. kan gaan. Maar daarvoor is de
synode toch nog veel minder gepraedes-
poneerd. Het blijft een moeilijke zaak, te
meer als men bedenkt dat kerken van de
status als de Gereformeerde t.a.v. de oecu
mene zich niet de weelde kunnen veroor
loven afzijdig te blijven. Sedertdien is de
zaak in discussie gebleven. We hebben
echter niet de indruk dat men daarbij de
synode in elk opzicht recht doet. Met
name t.a.v. het jongste geschrift van prof.
dr. S. U. Zuidema ,,Op de tweesprong"
moet dit worden gesteld. Ds. E. G. van
Teijlingen te Amsterdam, een van de ge
delegeerden naar de jongste Assemblee,
heeft dit met de feiten aangetoond. Deze
Amsterdamse pastor kwam ook in het
nieuws door zijn belangrijk geschrift Tus
sentijdse balans", waarin hij uiteenzet hoe
de Geref. Kerken op weg zijn naar een
nieuwe levensstijl, wat involveert dat be
paalde kaders verbroken zijn. Een geschrift
dat noopt tot ernstige bezinning en eer
lijke kritiek.
Een zaak die eveneens meer dan ge
wone belangstelling had, is die we plegen
aan te duiden als de synode van Assen-
1926. Daar heeft de synode uitspraken
gedaan t.a.v. wijlen dr. J. G. Geelkerken
(de slang en haar spreken) die velen niét
meer voor hun rekening nemen. Tot een
uitspraak is het (nog) niet gekomen, want
de zaak is voorwerp geworden van nadere
studie. Er zijn er ook hier in de Geref.
Kerken (Prof. dr. K. Dijk), die niet zon
der zorg de ontwikkeling der dingen gade
slaan. Memoreren we nog het in Lunteren
gevoerde debat over de vraag of het H.
Avondmaal frequenter moet worden ge
vierd. Een bindende uitspraak deed de
synode niet, maar de wenselijkheid werd
wel naar voren gebracht. De bekende
zaak van de Vervangingsformule kwam
eveneens weer ter tafel. Maar over het
verlangen van sommigen deze materie op
nieuw met de bezwaarden door te spreken
staakten de stemmen (2626). Men laat
deze zaak in haar waarde. Voor kerkdien
sten samen met andere kerken gaf de sy
node richtlijnen. In de practijk is al wel
gebleken (Amsterdam) dat deze lijnen
voor de een elastischer zijn dan voor de
ander. De synode benoemde tot opvolger
van wijlen prof. dr. G. B. Wurth te Kam
pen, waar de Theologische Hogeschool
bloeit als ooit tevoren, met 27 van de 53
stemmen de Leidse studentenpredikant, dr.
G. Th. Rothuizen. De tegenkandidaat, de
Rotterdamse collega van dr. Rothuizen,
dr. A. Troost, verkreeg 26 stemmen. Maar
de troost kwam ook, want hij inaugureer
de inmiddels als buitengewoon hoogleraar
in de sociale ethiek aan de V.U. Ds. A.
Vos te Wassenaar werd benoemd tot
adjunct-directeur van het Zendingscen
trum. Om nog even in Baarn te blijven
ds. H. A. Wiersinga, zendingspredikant in
algemene dienst, die een reis maakte naar
de West, ging met emeritaat. De bekende
zendingshoogleraar, prof. dr. J. H. Bavinck
ontviel de kerken door de dood. De direc
teur van het centrum, ds. B. Richters,
maakte een oriëntatiereis van vijf weken
naar Argentinië en Brazilië. Ds. M. Schen-
keveld, em. predikant te Doorn, werd bi
bliothecaris van het centrum, alsook van
deputaten voor de evangelieverkondiging
onder Israël. Dr. J. Verkuyl, secr. van de
Ned. Zendingsraad en de man van de
lectuurvoorziening in Indonesië maakte
een reis naar de vergadering van de Raad
van kerken in Z.O. Azië.
Zending en evangelisatie liggen in een
gereformeerde mond naast elkaar. Daarom
stappen wij even op laatstgenoemd terrein
over. ,,Het Zuiden" opende een nieuw
evangelisatiecentrum in Eindhoven. Ds.
Th. Rienks, te Sittard, de man van het
Baander-project, opende in zijn gemeente
een speelgoedwinkel, waarbij het drijven
van evangelisatie toch op de achtergrond
staat. Wij mogen in dit verband ook mel
ding maken van de opsmelting van de bla
den Horizon", „Bezinning" en „Contact"
tot een nieuw tijdschrift voor evangelische
oriëntaties „Regelrecht". Dan komen we
weer in Kampen terechtHet geluid van
„De Bazuin", het weekblad van de Theol.
Hogeschool, zullen wij na 111 jaar niet
meer horen helaas. Kampen krijgt een
kwartaalperiodiek. Met evangelisatie heeft
ook nauw te maken radio Bloemendaal.
Dit zegenrijke werk mocht zijn veertig
jarig bestaan vieren. Het is jammer dat er
rondom de figuur van de radio-pastor, ds.
H. Toorenvliet, moeilijkheden gerezen zijn
blijkens verschillende circulaires die zijn
uitgegaan. Wat radio- en televisie betreft,
de kerkeraad van Scheveningen is niet te
vreden, want hij ziet en hoort hier een
onderschatting van het Woord, dat toch
met name zieken en thuiszittenden wil die
nen. De classis den Haag was het daar
mede niet eens.
Wat het diaconale terrein betreft mo
gen we allereerst releveren, dat de Geref.
Kerken van 1 januari19 maart ruim
600.000,bijeen brachten voor de We
reldhulpactie. Dr. J. van Klinken, directeur
van het algemeen diaconaal bureau maakte
een grote oriëntatiereis naar Indonesië,
Hongkong, India, Pakistan en Perzië en
wat daarbij allemaal uit de bus gekomen
is, denk maar aan de uitbreiding van de
hulp aan Indonesië, heeft de vorige maand
in Utrecht gehouden persconferentie wel
duidelijk gemaakt. T.a.v. de wereldhulp
actie weet heel de Geref. gezindte geluk
kig wat geven is. Blijkens een rapport van
het Geref. Sociologisch Instituut staat deze
groep in een ontkerstende wereld als een
kracht in ons volksleven. Een kracht die
ook nog enige groei vertoont. Grote acti
viteiten hebben de Geref. Kerken op ver
schillend gebied ontplooid. De actie onder
de jeugd, „Heb het hart eens", had tot
resultaat, dat het echtpaar Hijkoop kon
worden uitgezonden naar Rwanda. Aan
de actie „Antwoord 64" namen deze ker
ken ook een stevig aandeel. Zij hebben
kerken gebouwd, zowel met Hervormden
samen als alleen en de ramp die de ge
meenten van 's-Gravenhage-Zuid en Velp
trof, die beide hun bedehuis tot de grond
toe zagen afbranden heeft veler offer
vaardigheid gewekt. De Geref. kerkgroep
voor liturgie publiceerde richtlijnen voor
de kerkbouw. Op het landgoed „De Beu
kenhorst" te Driebergen komt het eerste
algemene vormingscentrum van de Geref.
Kerken.
Hoezeer er ook plaatselijk activiteiten
gevonden worden moge uit een enkel
voorbeeld blijken. In Vijfhuizen werden de
vrijwillige bijdragen verhoogd met niet
minder dan 77 in het snel groeiende
Drachten werd de zesde predikantsplaats
gevestigd en in Eindhoven is sprake van
een achtste en een negende plaats. Te
Bunnik, Eerbeek, Laagsoeren en Pendrecht
werden zelfstandige kerken geïnstitueerd.
In Arnhem adopteerde de kerk twee Chi
nese vluchtelingetjes en in Veenendaal een
meisje uit Hongkong. De kerkeraad van
Rotterdam-Hillegersberg deed een kansel-
boodschap uitgaan, de gemeente opwek
kend om in de stille week verootmoediging,
soberheid en het offer te willen betrachten.
Komen we tot de personalia, dan moge
allereerst worden vermeld, dat prof. dr. D.
Nauta erelid werd van de Theologische
faculteitsvereniging aan de V.U., die haar
twaalfde lustrum vieren mocht. Nu het
rectoraat voor het laatst aan de V.U. in
zijn oude vorm zal functioneren, is weer
een theoloog als rector-magnificus opge
treden, n.l. prof. dr. R. Schippers. Dr. P.
G. Kunst, praeses van de jongste generale
synode vertegenwoordigde de kerken op
de synode van de Chr. Ref. Churches in
Grand-Rapids. Dr. J. Blauw, die reeds bui
tengewoon hoogleraar was, werd benoemd
tot gewoon hoogleraar aan de V.U. Ds.
J. H. Sillevis Smitt, oud-hoofdvlootpredi-
kant, maakte als geestelijk verzorger de
laatste reis mee die het stoomschip Willem
Ruys deed. Ds. J. Overduin te Veenendaal,
die met vervroegd emeritaat ging, werd
officier in de orde van Oranje-Nassau.
Onze landgenoot, prof. dr. J. A. Schep te
Geelong, ging met emeritaat en vertoeft in
het vaderland en last not least de heer D.
Tigchelaar te Harlingen deed zich, hoewel
reeds 60 jaar oud, inschrijven als student
in de theologie aan de V.LI. De pastor
van Dordrecht, ds. A. Jelsma verkreeg
de Visser-Neerlandiaprijs van 1.000,
voor het in opdracht van het Alg. Ned.
Verbond geschreven televisiespel „Het
XXVI
Je zou haast de tel kwijt raken. Ik
moest enpassant schrijven over onze
predikanten en onze ouderlingen. Maar
nu heb ik „mijn ouderling" weer voor
de aandacht. Och, we hebben de laat
ste weken weinig, zeer weinig aan el
kaar gehad. Als predikant leef je zo
oin Kerstmis heen en bij de jaarwisse
ling in een zwaar isolement. Je verga
dert niet en doet geen huisbezoek. Al
leen wat urgente ziekenbezoeken. Maar
voor het overige is het studeerkamer
en n©g eens weer studeerkamer. Een
vrouw uit Friesland, die een bootreis
naar Canada maakte, schreef aan haar
dochter Je staat met de oceaan op en
je gaat met de oceaan naar bed. Zo
kan een predikant in de laatste jaar-
weken zeggen Je staat met de preek
op en je gaat met de preek naar bed.
En tegen die over-belasting van z'n
predikant kan mijn ouderling niet veel
uitrichten. Hij kan mij dan maar het
beste uit de weg blijven. Mijn ouderling
is ook wel zo verstandig om dat te
doen. Hij weet als des pastors hart
vol met de preek is, kan elk wisse
wasje z'n evenwicht verstoren. Een do
minee is ook maar een mens. Maar
naar Ds. van Til heeft opgemerkt in
z'n afscheidspreek te Een dat je dit
ook-maar-een-mens-zijn van een domi
nee zo stellig poneert, is op zichzelf een
bewijs, dat men er wel eens aan twij
felt.
In ieder geval een dominee, die
preek-geladen is, zal een mens zijn.
Maar een bijzonder mens. Niet erg
bruikbaar en hanteerbaar en genietbaar.
Daar weet z'n vrouw over mee te pra
ten, en z'n ouderling heeft het ook al
ontdekt. Ze treden even terug. De wol
ken drijven wel weer weg. En dan is
ook een dominee weer echt een mens.
G. S. O.
geweer". In 1964 overleden 20 predikan
ten, gingen 25 met emeritaat en namen 24
kandidaten een beroep aan. Promoties in
de theologie vonden niet plaats. Ook dit
maal ging de dood aan de Geref. Kerken
niet voorbij. Van hen die haar ontvielen
noemen wij ds. C. J. Wielenga, de laatste
van de zes zonen die deze kerken als pre
dikant hebben gediend, de hoogbejaarde
militante ds. H. J. Heida, ds. Chr. W. J.
Teeuwen, begaafd literator en ds. L. W.
Muns, die ons een berijming naliet van
psalmen en- lofzangen en die heenging in
het midden van zijn jaren. S.
De vergadering van de Kerken in
de Classis Zierikzee zal D.V. worden
gehouden op woensdag 27 januari a.s.,
des avonds 18.30 uur te Zierikzee.
Stukken voor het agendum te zenden
aan de eerst-ondergetekende vóór 23
januari 1965.
Namens de samenroepende kerk
van Haamstede:
Ds. W. Hoogsteen, praeses.
M. de Voogd, scriba.
FEUILLETON
Vrij bewerkt naar P. Visser Jzn.
49)
„Mijn goeie ziel, ik spot niet. Ik verblijd mij in je succes.
Jij brengt de mensen op een betere weg. Nu, kijk maar
niet zo boos. Je weet wel, hoe ik het meen. We kennen
elkaar al langer dan vandaag."
Met een daverende lach verdwijnt hij weer, in de tuin
Heilman nog luidruchtig groetend.
Er verloopt nog een week. Dan is het werk in de tuin
en in de boomgaard geheel afgelopen. Het verdriet Heil
man algeheel werkeloos te moeten rondlopen. Hij meent
ik mag deze goede mensen niet tot last zijn. Het beste zal
zijn, ergens elders werk te zoeken.
Op een morgen spreekt hij er over, terwijl de oude,
krasse vrouw aan enig naaiwerk bezig is.
„En waar wou je dan heen, Heilman vraagt zij,
langs haar neus weg en zonder van haar werk op te zien.
„Ja, dat weet ik zo juist niet. Ik heb aan Goes gedacht.
Misschien is daar wel plaats als knecht bij de een of
andere stalhouder."
„Nou, nou, stalhouders zijn er in Goes nu niet bepaald
veel. Goes is Antwerpen of Brugge nietIk vrees je zou
er spoedig in de gaten lopen. Er liggen ook heel wat
marechaussees heb ik wel eens gehoord."
„Och, moeder Wenberg, waar zijn die nu niet Als
het Gods wil is, dat ik in hun handen val, kan ik mij
daaraan toch -niet onttrekken. Aan zulke bedriegelijke en
listige handelingen als ik vroeger bedreven heb zal ik
mij niet meer schuldig maken. Ik geloof nu, dat het meer
met Gods wil overeenkomt, eenvoudig en oprecht de
waarheid te belijden, er moge dan van komen wat er wil."
„Ei, zo mijn jongen, is dat je mening Nu, dan moet ik
zeggen, dat ik het niet geheel eens met je ben. De Here
zei tot Zijn discipelen, toen Hij ze uitzond „Weest op
recht, gelijk de duiven", maar Hij liet er aan voorafgaan
„Weest voorzichtig, gelijk de slangen". Ze moesten dus
het ene doen en het andere niet nalaten. En ik houd het
er voor, dat zijn tegenwoordige discipelen beide bevelen
moeten opvolgen. Of men jij misschien niet door wolven
omringd Maar daar komt de dokter de werf op. Dat
is een zakelijk man. Laten we eens horen, hoe die er
over denkt."
„Zo, zo, zegt dotker Stelluard, als de weduwe Wen-
berg hem van de plannen heeft verteld. „Zo, zo, is dat
je plan Ja zeker, het is heel mooi en heel kordaat, als
een man durft te zeggen, wanneer zo'n satanskind van
een marechaussee of de een of andere handlanger of spion
van de grote Bullebak je vraagtwie ben je te ant
woorden „Niemand anders, heren, dan één van die Cad-
zandse sluikers, je weet Wel en wil je mij daarom aan
de galg brengen, welnu, ga je gang en doe wat je niet
laten kunt, je verdient er trouwens 50 pond mee". Maar
met dat al zou ik vrezen, dat er nog een overblijfsel van
de koorts in je hersens is geslagen en zou ik hard in be
raad nemen, je een goede dosis quinine te geven
Haast vernietigend kijkt hij Heilman aan.
„Vent" hij roept het bijna „ik heb mij ver
kneuterd in de manier, waarop je die lui zo dikwijls bij
de neus hebt genomen, dat was kerelswerk En hoe ter
wereld kom je nu opeens aan die zoetsappige ideeën
Als dat een gevolg van zijn bekering is, moeder Wenberg,
nu, dan heb je je werk maar half gedaan. Maar nee, dat
kan niet. Je bent een veel te verstandige vrouw, om hem
dat in het hoofd te praten, dat weet ik wel beter. Ik heb
je al gezegd man, dat je hier in ons nederig dorpje in
Abrahams schoot bent. Daar buiten deugt het niet voor
je er zijn te veel haaien op de kust."
Dan draait hij zijn stoel helemaal om en wend zich nu
uitsluitend tot moeder Wenberg, geheel van toon ver
anderd „Begrijpt mij eens, moedertje, daar moet ik op
eens mijn ouwe, trouwe Jilles zijn congé geven. Hij heeft
mij nu een dertig jaar trouw en eerlijk gediend. Maar het
gaat niet meer. Zijn vijand, de rheumatiek, heeft hem ge
heel in zijn klauwen gekregen. Nu, de arme kerel heeft
zo lang volgehouden als hij kon, eigenlijk langer dan hij
kon, want inplaats dat hi^ mij in mijn koetsje hielp, moest
ik het hem doen en verder ook maar zien, dat ik mij zelf.
hielp. Dat was niet altijd prettig, dat moet gezegd wor
den. Doch in al die tijd hebben we geen woorden met
elkaar gehad mijn manier van spreken, als ik een beetje
driftig ben, natuurlijk uitgezonderd, maar daaraan was
hij al lang gewoon. Ik heb hem een onderdak bezorgd bij
zijn zuster, de weduwe Berkens, je weet wel. Verbeeld
je, de kerel huilde, toen hij wegging en, voor de duivel
het scheelde bij mij ook niet veel. Kinderachtig voor zulke
ouwe lui, hé Maar met dat al ben ik nu aardig onthand.
Ik heb een paar oudjes kunnen krijgen en vanmorgen
kwam er een jongere, zo'n soort hoog opgeschoten popu
lier, maar de oudjes waren mij te stijf en de jongen was
mij te slap. Ik begin zelf oud te worden en heb dus liever
een man in de kracht van zijn leven, zowat dertig, met
handen aan het lijf en zonder rheumatiek. Zeg, moeder
Wenberg, als je zo iemand eens tegen het lijf loopt,
eilieve, waarschuw mij dan eens."
Met deze woorden staat hij eensklaps op en gaat met
wijde stappen de deur uit, een luidruchtig„Bonjour"
latende schallen.
„Wat een wonderlijke man is die dokter toch", merkt
Heilman op. „Nu eens lijkt hij een leeuw, dan weer een
lam."
„Ja, hij is wat ongegeneerd, wat ruw en hij heeft iets
vreemds over zich, maar hij heeft een hart van goud. Ik
beschouw hem altijd als een ruwe diamant, die door de
hand van de Grote Meester alleen geslepen behoeft te
worden, om in volle glans te schitteren. Het zou mij niet
verwonderen, als zijn bezoek alleen tot doel had, om jou
te kennen te geven, dat hij je graag als koetsier had. En
ik verzeker je man, dan zou je goed af zijn."
„Zou u dat denken, Moeder Wenberg Ik zou het
graag willen en het als een zegen Gods beschouwen. Dan
zou ik hier ook nog kunnen komen, wat fijn zou wezen."
„Als ik jou was, Heilman, zou ik niet lang wachten
met hem er over te spreken."
„Vandaag zal het niet meer gaan", zegt Heilman.
„Maar, morgenochtend ga ik naar hem toe."
„Misschien is dat niet eens nodig. Het zou mij niet ver
wonderen, of hij komt tegen de avond nog langs. Ik ken
hem."
(Wordt vervolgd)