e&uwóe 3£erkbocle Nabetrachting Kerstfeest r a De bazuin blaast de „Last Post" cïïleditatie OPNIEUW BEGINNEN I 19e JAARGANG No. 25 8 JANUARI 1965 OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND RedactieDs. W. H. Gispen, TerneuzenDs. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg. Correspondentie-adresLittooij Olthoff, Spanjaaxdstraat 47, Middelburg. Medewerkers J. A. van Bennekom, MiddelburgDr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland Drs. A. Elshout, KoudekerkeDs. W. Kats, GoesDs. A. G. Kornet, Vlissingen ,ik worstel Dr. P. C. Kraan, VlissingenDs. G. S. Oegema, AraemuidenDs. D. Ringnalda, Middelburg "ea ontkom- Drs. J. Vlaardingerbroek, Ennelo. Abonnementsprijs 3,50 per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 En zij begonnen feest te vieren Lukas 15:24 (slot). Het nieuwe jaar is geen verlosser. U hebt het oude jaar niet kunnen afschrijven om op 1 januari opnieuw te beginnen, alsof er daarvóór niets gebeurd was. Opnieuw beginnen, een nieuw begin maken is alleen maar mogelijk door genade. Dat blijkt wel heel duidelijk uit de gelijkenis van de twee verloren zónen. De oudste zoon, type van de Parizeer, kan geen nieuw begin maken omdat hij zijn schuld niet inziet nooit heb ik uw gebod over treden"). De wet is voor hem een harnas van geboden en verboden, maar het is niet de wet van de levende God, die genadig is. In dit schematisme komt hij dan ook nooit tot de echte bevrijding van zichzelf, kan hij zijn broer niet vergeven en is dit alles voor hem maar een vreemde zaak. Zo staat hij buiten, buiten het feest. En tochzij begonnen feest te vieren. Dat is dan de vader en de knechten het feest der vergeving, het feest van het nieuwe begin. Dat is een ander feest dan het feest-met-de-vrinden. Daar was vader niet bij. Dat was de schijn-vreugde van ik trek me van thuis niets meer aan. Het was de houding van de nozem weg met het gezag, weg met het rekening houden met een ander, weg met dat dwaze nadenken over wat er later zal gebeuren. Veel geld op zak hebben schijnt toch ook nog wel gevaarlijk te zijn. ,,Hij verkwistte zijn vermogen in een leven van overdaad." Maar straks krijgt hij zelfs nog niet het varkensvoer. Het feest is ten einde. Het doet pijn met je hoofd tegen de muur te lopen. Maar het kan een heilzame schok geven terug naar vader. En vader vergeeft. De mensen prikken je vast op je verleden („die zoon van u"). Maar bij de Here is vergeving. Bij Hem is een nieuw begin mogelijk. Voor de jongen en het meisje, dat in de goot gelegen heeft. En zelfs voor de brave Farizeër. Als ze maar zien wat genade is. A. ELSHOUT. J De kerstdagen zijn weer voorbij en daarmee ook de speciale aandacht door de kerk aan Lukas 2 besteed. Over heel de wereld heeft de kerk de verzen van dit hoofdstuk voorgedragen in lectuur en prediking. In officiële diensten der kerk en op allerlei samenkomsten als kerstfeest- vieringen van allerlei kringen bij be jaarden zowel als op zondagsscholen voor de jeugd is dit geschied. Wie in onze kerkbode de uitvoerige lijst van predikdiensten, een geheel afzonderlijke bladzijde ongeveer, gezien heeft kon daar toch wel even van onder de in druk zijn gekomen. En dat betrof dan nog maar onze provincie en onze gere formeerde kerken. Breidt men dit in zijn gedachten even uit over heel de wereld waar gepreekt werd en verteld van Jezus' geboorte, dan wordt het haast onvoorstelbaar hoezeer en hoever het evangeliewoord heeft weergeklonken. We mogen wel eens bedenken welk een dienst Lukas aan de wereld bewe zen heeft door zo te schrijven zo ter zake kundig blijkbaar en zo nauwkeu rig. De topografie van het kerstevangelie naar Lukas is ook al heel merkwaardig. Ofschoon we Lukas, de medicijnmees ter, de dokter of arts van vandaag, niet nog bovendien met het beroep van to- pograaf, d.w.z. beoefenaar van plaats beschrijving, willen belasten, treft ons bij de hernieuwde lezing van Lukas 2 toch wel dat deze man van algemene ontwikkeling, zo zeer op plaatsnamen let. Aardrijkskundig zal hij zeker bij zijn geweest. We kunnen dit zeggen zonder bij hem nu bepaald van toponymie, d.i. plaatsnaamkunde te spreken. Hij noemt ook slechts die plaatsen welke in ver band met het verhaal van Jezus' ge boorte van belang zijn en genoemd moeten worden. Hij schrijft echter kennelijk opzette lijk anders als b.v. Mattheüs, die een voudig vermeldt dat Jezus te Bethlehem werd geboren. Markus begint bij Naza reth, welke plaats ook Johannes noemt zonder de geboorte te vermelden. Lukas doet het ongetwijfeld opzette lijk anders heel de opzet van zijn ge boorteverhaal is breder. Hij heeft oog voor de wereldomvattende zin van de geboorte. Hij meent derhalve niet te kunnen volstaan met een eenvoudige vermelding van het feit dat Jezus te Bethlehem werd geboren. Lukas ziet Bethlehem niet als een af gelegen oord in Judea, een stadje van bijkans geen belang in Syrië gelegen, maar als deel uitmakend van het grote rijk van Keizer Augustus. Lukas bezigt het ons tegenwoordig zo bekende woord oecumenisch, de gehele wereld, de oecumene, het gehele Rijk. De namen die hij noemt worden ge dragen door oecumenisch georiënteerde mensen, de keizer en een zijner stad houders, die voor Bethlehem v/el geen belangstelling hebben gehad, er nauwe lijks van geweten zullen hebben. Jezus' geboorte ging buiten hun be langstelling om. Wat zouden zij er ook mee te maken kunnen hebben Maar zo staat het voor Lukas' besef als hij zijn evangelie schrijft al sinds lang niet meer. Hij heeft van de apostelen zowel als door Geestesleiding en ervaring ge leerd dat Bethlehem en Rome alles met elkaar van doen hebben dat Rome's keizer en Christus, de Heer de kleine Davidsstad en de metropool Rome met elkaar te maken hebben. D.i. nu bij de geboorte en in der eeuwen loop zo het geval. Daarom begint nu ook het verhaal in Lukas 2 met het woord oecumene. De geboorte van Davids zoon en Da vids Heer is van betekenis voor de oecumene. Lukas, de Romein, die schrijft nadat de heilsfeiten van Jezus' dood en opstanding, diens hemelvaart en soteriologische betekenis, hem be kend en geloofwaardig zijn geworden, heeft bij deze oecumene gedacht aan het Romeinse rijk, het imperium roma- num dier dagen. Hij ziet nu de stadjes uit Judea in verband met dat Rome. Tot driemaal toe noemt hij vervolgens de stad ze gingen ieder naar zijn stad. Jozef trok ook op van Galilea uit de stad Nazareth naar de stad van David, die Bethlehem heet. De kring wordt al kleiner en Lukas leidt ons naar het huis en het geslacht van David. We denken dan aan het koninklijk huis, maar evenzeer aan de boerderij waar David werd geboren. Jezus, de zoon van Maria, de zone Da vids, heeft met deze topografie alles te maken met Bethlehem, Nazareth, Ro me, met de oecumene in de ruimste zin van dit woord. De verschijning van Jezus Christus in het vlees, het vleesgeworden Woord, is allesomvattend en voor heel de we reld. Dit is zozeer zelfs het geval dat Lukas met diens oecumene tekort schiet en Johannes er aan te pas moet komen met zijn alzo lief heeft God de wereld, de kosmos, gehad of Paulus met diens de ganse schepping. Als we dit bedenken wordt de topo grafie van Lukas 2 voor ons een duide lijke aanklacht als Lukas constateert, dat er voor dit kind geen plaats is, geen plek in de herberg, slechts in een kribbe. Er is voor Hem geen andere plek beschikbaar in heel de oecumene dan te midden van het vee en dat voor Hem die voor mensen kwam om deze zalig te maken. Lukas komt daar ook op aan het eind van zijn verhaal als hij zegt, dat in Christus' naam moet gepredikt worden bekering tot vergeving der zon den aan alle volken, te beginnen te Je ruzalem. Ge moet in de stad blijven heeft Jezus bevolen en d.i. hetzelfde wel als in Mattheüs 28 „maakt al de volken tot Mijn discipelen". Hier zijn we weer terug bij de oecu mene, maar dan niet als het gehele Ro meinse rijk, doch de oecumene van alle volken. Lukas heeft niet geweten welke vol- Er zijn op ons gereformeerd kerkelijk erf al heel wat bladen verdwenen te veel om ze hier op te noemen. Na de oorlog zijn soms heel bekende en veel gelezen bladen niet weer of maar zeer korte tijd verschenen en verdwenen. Één echter heeft het na 1945 weliswaar met kunst en vliegwerk en een dikke subsidie van de Theologische Hoge school, uitgehouden tot nu toe, maar zal in 1965 niet meer meedoen aan de opinie- en besluitvorming onzer kerken. Enkele bladen hebben weliswaar even spijt betuigd over het heengaan van dit blad der School, maar toch ook weer niet sterk op het behoud aangedrongen. Ik voor mijn gevoel het als iets wee moedigs dat het blad na een bestaan van niet minder dan 111 jaar er niet meer zijn zal. Intussen is hier niets meer aan te doen en zullen we ons er bij moeten neerleggen dat de Bazuin de „last post" heeft geblazen. U kent waarschijnlijk deze uitdruk king die slaat op het bazuingeluid dat we b.v. bij de dodenherdenking kunnen horen. De laatste post wordt dan ge blazen 't is uit, voorbij en komt niet weer. Zo nu met de Bazuin. Deze komt niet weer, al verschijnt er straks een drie maandelijks orgaan van de School te Kampen. Ik zei er iets weemoedigs bij te gevoelen. Dat komt natuurlijk, om dat ik het orgaan zovele jaren heb mee gemaakt. Thuis al, in mijn jeugdjaren, zo omstreeks 1900, kende ik het reeds, al las ik het natuurlijk nog niet. Niettemin roept het heel wat herin neringen bij me op, want ik had als jon gen de taak het blad door te geven, d.w.z. te bezorgen bij de medelezers ken dit wel waren. Wij pas in de twin tigste eeuw weten dat. Merkwaardig is de gang van Lukas' topografie die als een cirkel werkt. Zet het ene been van de passer vast en trek het andere, te beginnen bij Rome, naar beneden tot het laagste punt van de omtrek, het dieptepunt van het „geen plaats", welk laatste voortduurt omdat de Zoon des mensen straks niets heeft om het hoofd neder te leggen, maar dan gaat het om hoog naar de Olijfberg, en naar de he mel, zodat de cirkel sluit en alle volken omvat die het Evangelie horen moeten. Zo heeft de Geest het Lukas laten zeg- van thuis. Dat waren er naar ik meen niet minder dan zes, van welke ik me er vijf nog levendig herinner, 't Was een clubje christelijk-gereformeerde mensen, van wat we toen in Amster dam sinds de samensmelting daar in 1894, kerk A. noemden. Dus niet de Apeldoornse chr. ger. van nu. Voor zover ik me herinner was het een enigs zins eigenaardig groepje mensen die wel allen kerkelijk meeleefden, doch nu niet stuk voor stuk uitmuntten in hei ligmaking. De een was een slager, die wat ruw in de mond viel en vloekte dan was er (ik zou nog namen kunnen noemen, maar doe dit vanzelfsprekend niet) een metselaar, die als hij te veel op had erg mooi bidden kon. Nummer drie was een geweermaker, die we een nette man noemden, en die het ook was. Nummer vier was een ambtenaar en een keurig echtpaar. De vijfde was een weduwe,, die een sigarenwinkel dreef en nummer zes herinner ik me niet meer. U zietr dat het allen eenvoudigen des lands waren, echt wel kleine luiden, maar De Bazuin en de School, ja, daar hadden ze veel mee op het blad van de School moest je toch heus wel lezen, 't Wijst ook wel op de arme tijd dat we 't met zijn zessen deden. 'k Vermoed niet, dat er velen zich die jaren nog voor de geest kunnen roepen, maar ik weet nog dat mijn moe der veel op had met Ds. Notten, wiens stukjes ze met graagte las. Ik zelf be gon pas later aan de bekende „Brieven aan een vriend te Jeruzalem", geschre ven door Ds. W. H. Gispen, de over grootvader van Ds. W. H. Gispen uit Tetneuzen. pch ja, als een mens oud wordt kan gen en leren. Jezus Christus heeft de macht in hemel en op aarde alle macht, één groter dan van Augustus en Quiri- nius of wie en waar en wanneer ook. 't Is wel duidelijk, dat we bij Lukas 2 niet volstaan kunnen met een platte grond van Bethlehem, zelfs niet van het gehele Rijk, we hebben de gehele atlas nodig om te begrijpen dat Bethlehems kribbekind de Heer der wereld is, de Koning van het heelal, dat eens zijn koningschap bejubelen zal, terwijl alle knie Hem buigt. Brouwershaven B. WENTSEL. hij veel verhalen, soms van horen zeg gen zo b.v. in mijn geval. Waarschijn lijk ben ik de enige nog in leven zijnde mens, die de ineensmeltingssynode heb bijgewoond in 1892. Mijn moeder nam me namelijk mee naar de openbare zitting waar Ds. Gis pen en Dr. A. Kuyper de handen in el kaar legden als symbool dier ineen smelting. De oude prof. de Cock, die al kinds was, werd daar in een stoel gezeten, binnen gereden. Aldus het verhaal van mijn moeder. Overbodig te zeggen dat het me als vierjarig jongetje sindsdien niet is bij gebleven, maar de Bazuin ja, dat weet ik nog goed. Ik zal van die 111 jaar gangen minstens de helft wel hebben gelezen, hetgeen evenzeer wel een beet je tot mijn vorming zal hebben bijge dragen. Vandaar mijn gevoel van weemoed nu de Bazuin de „last post" heeft ge blazen. Neen, een lastpost heb ik het blad nooit gevonden. Wel niet altijd even interessant, maar toch wel lezens waard. Al met al kunt u misschien ook begrijpen, dat het me goed deed, dat Ds. B. Wentsel uit De Lier er de laat ste tijd in schreef. De lezer zal me de ietswat persoonlijke toon van dit in me- moriam hoop ik niet euvel duiden. Sic transit gloria tubae Overigens kan ik me niet voorstellen, dat we nooit meer van De Bazuin zul len horen. Onlangs toch is iemand ge promoveerd op een dissertatie over „Ons Tijdschrift" wel, zo zou het ook kunnen op De Bazuin. De kop heeft eenmaal een verande ring ondergaan daar stond jaren lang in geschreven Blaast de Bazuin Joël 2 en de Duitsers hebben gepoogd die kop te vernietigen, althans beschadigd. Brouwershaven B. WENTSEL

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1965 | | pagina 1