^eeuu^de 3
De V. U.
pinksierkritiek
op zondag 10
steeds minder typisch
gereformeerde universiteit
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
RedactieDs. W. H. Gispen, TerneuzenDs. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
Correspondentie-adresLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
MedewerkersJ. A. van Bennekom, MiddelburgDr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Goes Ds. A. G. Kornet, Vlissingen
Dr. P. C. Kraan, VlissingenDs. G. S. Oegema, ArnemuidenDs. D. Ringnalda, Middelburg
Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
19e JAARGANG No. 16
23 OKTOBER 1964
„Ik worstel
en ontkom"
Abonnementsprijs
3,50 per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
Op de 20e oktober dateren we nog
altijd de stichtingsdatum van de Vrije
Universiteit. Dat we derhalve in onze
kerkbode omstreeks deze datum enkele
woorden aan haar wijden en de aan-
nacht voor haar vragen zal niemand
bevreemden. Ze is onze belangstelling
als wetenschapsinstituut te over waard.
Als christelijke en gereformeerde we
tenschapsinstelling vooral. Is het dus
zeer gerechtvaardigd in de maand ok
tober aan onze mensen te vragen deze
universiteit in gebed en dankzegging te
gedenken, en gezien de vele gaven die
onder veel tam-tam van ons gevraagd
worden het offer voor de V.U. toch
niet te vergeten, ik Heb nog een reden
om iets over de V.U. te schrijven. Er
is namelijk van de hand van mr H.
Bianchi, hoogleraar in de criminologie
aan de Vrije Universiteit, in de reeks
Ethische verkenningen" een uiterst
boeiend geschrift verschenen over de
„Ethiek van het straffen".
Hoezeer dit geschrift de aandacht
heeft getrokken blijkt wel uit de pers
die in krant- en tijdschrift-artikelen er
zich mee in heeft gelaten. Zelfs over
de radio bracht een enkele spreker het
zo terloops ter sprake. Nu is mijn be
doeling niet onze lezers met een be
spreking er van te belasten, omdat het
daarvoor te speciaal een theologisch-
juridisch vraagstuk is dat op hoog ni
veau dient te worden behandeld.
Ik neem aanleiding tot dit artikel in
hetgeen in „Hervormd Nederland" op
zeer waarderende wijze over prof. Bian
chi en zijn geschrift werd geschreven.
Een gedeelte er uit moge hier hier vol
gen tot goed begrip van hetgeen mij
trof, namelijk de uitdrukking hierboven
geplaatst.
MET DE BIJBEL OPGEVOED.
„Wij zijn prof. Bianchi gaan opzoe
ken, om hem te vragen, wat hij zich nu
precies voorstelt. Het staat wel in zijn
boek te lezen, maar dat stilt ons ver
langen niet meer van zijn inzichten te
weten. Prof. Bianchi de Italiaanse
naam verraadt zijn afkomst van vaders
zijde woont in het hartje van Am
sterdam, in een grachtenhuis aan de
Herengracht. Uitziende op de bomen
in de herfstzon. Al vele jaren is deze
nu bijna veertiger Amsterdammer. Hij
kwam uit Rotterdam aan de V.U., om
letteren te studeren. Natuurlijk de V.U.
als afsluiting van zijn leerjaren, die hij
onder invloed van zijn gereformeerde
moeder en zonder bezwaar van zijn niet
praktizerende r.-k. vader van het eerste
tot het laatste uur op scholen met de
bijbel doorbracht. Wel was hij her
vormd geworden na de woelingen ron
dom Schilder en de zichtbare opbloei,
die de hervormde kerk vlak na de oor
log onderging, maar de V.U., steeds
minder typisch gereformeerde universi
teit, had hem toch aangetrokken.
Bij zijn studie kreeg hij steeds meer
belangstelling voor het strafrecht en de
criminologie. In dit laatste vak werd hij
wetenschappelijk medewerker van prof.
I. A. Diepenhorst en tenslotte hoog
leraar in de juridische faculteit."
Men kan met deze uitdrukking de
verkeerde kant uiteen kant die ons
met vreze zou doen vragen of we dan
bezig zijn de énige gereformeerde uni
versiteit ter wereld te verliezen Of dit
ook al tot de z.g. gebroken kaders be
hoort Ik maak me sterk dat er zulke
stemmen zullen klinken, 't Is me be
kend, dat ergens in Nederland van z.g.
„Vrijgemaakte" zijde reeds werd ge
zegd ziet ge wel hoever we zijn afge
weken van het ideaal. De V.U. zou
haar gereformeerd karakter al meer in
boeten volgens deze lieden. Kijk, zegt
men, de buitenwacht zegt het en ziet
het ook wel. Wat zullen we hiervan
zeggen Dergelijk spreken negeren, net
doen alsof er niets gezegd wordt, lijkt
me fout.
Men kan het beter proberen recht te
zetten, want wat bedoelt men met te
schrijven dat de V.U. steeds minder
typisch gereformeerd wordt Toch wel
niet dat de wetenschapsbeoefening haar
bijbels en belijdend karakter zou inrui
len voor een neutralistische of humanis
tische. Volstrekt niet, want wat prof.
Bianchi schrijft bewijst wel het tegen
deel. De zaak ligt nogal eenvoudig als
men één woord in de gestelde uitdruk
king invoegt, namelijk kerkelijk gere
formeerd.
We mogen ons er over verblijden,
dat van andere dan kerkelijk gerefor
meerde zijde al meer belangstelling voor
de V.U. wordt getoond.
Zowel onder het studenten- als het
hooglerarencorps bevinden zich al meer
personen van niet-gereformeerde hui
ze. En dat was toch wat de studenten
betreft Kuypers bedoelen omstreeks
oktober 1880 wel.
Men kan zich herinneren dat hij eens
gesproken heeft over de beroemde Turk
die aan de V.U. zou kunnen komen
studeren. Ik zie hem al komen nu er in
ons land veel Turkse arbeiders werken.
Wie weet
Het karakter der universiteit wordt
(4)
Als derde tekst noemt br. Zweers
Jesaja 45 7. „Ik ben de HERE, en er
is geen ander, die het licht formeer en
de duisternis schep, die het heil bewerk
en het onheil schep."
Het valt op, dat br. Zweers over
deze tekst zo weinig schrijft. Hij geeft
ter vergelijking de tekst van het tweede
gedeelte in de Statenvertaling, en maakt
melding van het feit, dat dit gedeelte
in een bepaalde bijbelverklaring ont
breekt. Verder schrijft hij „Het tekst
verband duidt er op, dat de bedoeling
is, dat God over alles beschikt. Zo zégt
Hij tegen Kores „Ik zal u geven de
schatten .der duisternis en de rijkdom
men der verborgen plaatsen (zelfde
hoofdstuk vers 3)".
Hier dus géén poging om een andere
lezing in te voeren, maar wél een om
schrijving, die te zwak is, en waardoor
toch weer aan de tekst geweld wordt
aangedaan. Om dit aan te geven be
hoeven we niet eens de grondtekst te
raadplegen. Het kan voor ieder duide
lijk zijn, dat in Gods woorden, dat Hij
het licht formeert en de duisternis
schept, dat Hij het heil beWerkt en het
onheil schept, véél meer ligt opgesloten
dan in de omschrijving van br. Zweers,
dat God over dit alles beschikt. Er
staat, dat God de duisternis schept. Er
staat, dat Hij het onheil schept. En deze
woorden zijn in strijd met de opvattin
gen in de pinksterbeweging, dat Hij
niets met het kwaad te maken heeft
dat het kwade bij de duivel vandaan
komt. Laat men er dan eerlijk voor uit
komen, dat men met zulke woorden
geen raad weet. Het is beter te erken
nen, dat men een tekst niet kan ver
klaren, en niet in overeenstemming kan
brengen met de opvattingen, die men
over een bepaald onderwerp heeft, dan
er een verklaring of omschrijving van
te geven, waarvan de onvolledigheid
en onjuistheid terstond opvalt.
Tegen de verklaring, die br. Zweers
gegeven heeft van de drie teksten, die
we nu besproken hebben, zijn nogal wat
bezwaren in te brengen. Br. Zweers
wilde kritiek leveren op de z.i. kerke
lijke mening, dat God ons „uit Zijn va
derhand" het kwaad zendt. Ik heb de
indruk, dat hij met deze teksten, en met
namelijk niet bepaald door de studen
ten die er college lopen, doch door het
professorenkorps.
Men kan het enigszins vergelijken
bij een werf als die van Wilton waar
naar men wil, vele arbeiders kommu-
nist zijn, hetgeen aan deze N.V. echter
geenszins haar kapitalisch karakter ont
neemt, zolang de directie blijft die ze
is. En dat hebben commissarissen en
aandeelhouders in de hand.
Zo nu is het ook met de V.U. ge
legen. Daar waken tegenwoordige di
recteuren en kuratoren en de leden der
vereniging voor gereformeerd hoger on
derwijs voor het blijvend karakter der
universiteit. En ik dacht dat hun waak
zaamheid niet met enige achterdocht,
doch met vol vertrouwen mag worden
gecontroleerd en gadegeslagen. D.i.
wel in goede handen
Reden tot enige verontrusting is er
niet. Integendeel, ik zou wel durven
stellen dat hoe minder typisch gerefor
meerd de V.U. wordt des te meer ge
reformeerd haar invloed naar buiten zal
worden.
Mij dunkt als men zo het gestelde
zinnetje leest, dan leest men het met
dankbaarheid en niet met vreze. En de
smadende stemmen doen ons dan den
ken aan het vroeger gezegde uit deer
nis met uw smaad.
Er zijn smadende stemmen tot zwij
gen gebracht meer dan eens. God geve
dat ook deze geluiden al meer mogen
worden afgezwakt en voor waardering
plaats maken. Onttrekt daarom aan de
V.U. uw gebed en offer niet.
Brouwershaven B. WENTSEL.
de door hem gegeven verklaring heel
zwak staat.
Bovendien is er in het artikel van br.
Zweers iets eigenaardigs. Volgens het
opschrift zal hij de „kerkelijke mening",
en de bewuste zinsnede uit Zondag 10
gaan bekritiseren. Maar van deze kri
tiek komt niet veel terecht. Al wat hij
schrijft zou even gemakkelijk de „ker
kelijke mening" kunnen ondersteunen.
En dat maakt het moeilijk om aan de
weet te komen wat hij nu eigenlijk zeg
gen wil. We weten uit het opschrift,
dat hij bezwaren heeft tegen Zondag
10, maar die worden in zijn artikel niet
duidelijk.
Ik schrijf maar eens een gedeelte af.
„Hoe ook de letterlijke vertaling zou
moeten zijn, al deze bijbelplaatsen wij
zen er op, dat God ten opzichte van
zijn volk niet anders wil dan het goede
en dat Hij steeds Zijn volk weer op
wekt om bij Hem te schuilen, bij Hem,
die gebiedt over de volkeren, de natuur
machten, ook die der duisternis en de
geestelijke machten. De Here waar
schuwt Zijn volk, dat als het zich niet
bekeert, Hij die machten hun gang kan
laten gaan, ja zelfs die machten of vol
keren als tuchtiging of straf kan ge
bruiken. Al zullen er dan ook wel men
sen zijn, die niet zelf door hun zonden
Gods oordeel hebben ingeroepen, zij
zijn toch niet zondeloos en dragen de
gevolgen mee, al zal de Here hen mis
schien als Lot uit Sodom toch nog voor
het oordeel uitleiden, toen terwille van
Abraham en thans terwille van de grote
Zoon van Abraham".
Je vraagt je af, of dit nu kritiek op
Zondag 10 is. Hier worden dingen ge
zegd, die wij kunnen onderschrijven.
Vanzelfsprekend wil God voor Zijn
volk alleen het goede. Dat is één van
de redenen, waarom wij belijden, dat
Gods hand een vaderhand is.
Wij belijden eveneens, dat Hij over
alles gebiedt. Dat Hij óók gebiedt over
de machten der duisternis. Het heeft
mij getroffen, dat br. Zweers dit noem
de. Dat houdt in, dat we niet aan die
machten zijn overgeleverd, evenmin als
we zijn overgeleverd in de handen van
de volkeren of in de macht van de na
tuur. Natuurlijk, we kunnen het zwaar
te verduren hebben er kunnen aller
lei dingen gebeuren, waarvan wij de
bedoeling absoluut niet begrijpen -
menselijk beschouwd kan het wel eens
lijken alsof we inderdaad in vreemde,
wrede handen zijn gevallen. Maar de
laatste werkelijkheid is, dat God over
alle dingen gebiedt, en dat we dus in
Gods macht zijn.
Br. Zweers schrijft, dat God die
machten hun gang kan laten gaan, en
dat Hij die machten of volkeren tot
tuchtiging kan gebruiken, of tot straf.
Accoord Maar dan is het toch nog
altijd zó, dat we te maken krijgen met
Gods straffende hand, en dat we ons
toch nog in Gods macht bevinden. We
zijn zelfs dan niet tenvolle overgeleverd
aan de duistere machten. Wanneer dat
zou gebeuren, zou er geen leven meer
mogelijk zijn. Dan zouden de mensen
tijdens hun leven reeds in de hel zijn.
God kan de machten gebruiken om
te straffen. Straffen komen ons van
Gods hand toe. Ook kinderen van God,
als zij gestraft v/orden, krijgen die
straffen uit Gods hand.
Maar straft God Zijn kinderen om
dat Hij het zo graag wil om 't hun
eens even betaald te zetten Straft God
om te tergen Geen sprake van Als
God straft blijft Hij de Vader van Zijn
kinderen. Zelfs in Zijn straffen heeft
Hij nog het goede met hen voor. Kin
deren van God moeten belijden, dat
Gods straffen hun uit Zijn vaderhand
toekomen.
Nu is er heel wat leed, dat wij niet
zonder meer als een straf van God mo
gen beschouwen. Het is ook een erg
moeilijke vraag, wanneer we over een
straf van God kunnen spreken. Het zal
in veel gevallen zelfs niet raadzaam zijn
om zich in de vraag te verdiepen of
God straft dan wel of Hij andere be
doelingen heeft met het leed, dat ons
overkomt.
Wij behoeven ons op 't ogenblik niet
met deze vragen bezig te houden.
Hoofdzaak is, dat we mogen zeggen,
dat, evenals de straffen, óók al het an
dere leed niet bij toeval over ons komt,
maar uit Gods vaderhand. We zijn in
de ellende niet aan duistere machten
overgeleverd, maar enkel en alleen aan
God. De moeilijkheid, dat we Gods be
doelingen dikwijls niet begrijpen doet
daaraan niets af of toe.
Als Gods kinderen zich in moeilijk
heden bevinden, is Gods hand niet ver
anderd. Die hand is nog altijd een
vaderhand.
Ik geef nog een tweede citaat uit het
bewuste artikel. „Het komt mij voor,
dat God geen ander aandeel in de ram
pen heeft dan dat Hij op de tijd, die
Hij daarvoor nodig vindt, de schutting
wegneemt."
Ook in dit citaat zien we, dat br.
Zweers, zijns ondanks, Zondag 10
steunt. „God neemt de schutting weg",
zegt hij. Ik kom in het volgende artikel
nog terug op deze uitdrukking, omdat
ik vind, dat hieruit verkeerde conclusies
getrokken kunnen worden. Maar door
het gebruik van deze uitdrukking laat
br. Zweers tóch weten, dat God z.i.
iets te maken heeft met de aanwezig
heid van rampen in de wereld. „Geen
ander aandeel, dan dat Hij de schutting
wegneemt", zegt br. Zweers. Goed
Maar over een eventueel ander aandeel
hoeven we nu niet eens meer te praten.
Hiermee is alles gezegd. De schutting
wordt weggehaald door God; met Gods
hand.
Ik vind het belangrijk, dat br. Zweers
spreekt over „de tijd, die Hij daarvoor
nodig vindt". Aan het weghalen van
de schutting gaat dus a.h.w. een godde
lijke braadslaging vooraf. Als Zijn tijd
komt, dan is die tijd bepaald door Zijn
wijsheid en zeker ook door Zijn liefde.
Het is beslist geen spitsvondigheid,
wanneer we nu concluderen, dat wij,
als kinderen van God, mogen belijden,
dat de door wijsheid en liefde geleide
hand de schutting wegneemt. Wat op
hetzelfde neerkomt als wat Zondag 10
zegt, dat alle dingen ons uit Gods va
derhand toekomen.
A. G. K.