Tranen in de JBijbel Informatiedienst. „DE SLUIKER" gemaakt. Wat soms christelijk werd genoemd en heette gegrond te zijn op de Bijbel, was soms in wezen socialis tisch of liberaal. Ook dacht men vaak schematisch zo is het, af, klaar, uit. Tegelijk echter ging men dan wel eens aan de werke lijkheid voorbij. Dr. Ramsey heeft niet geheel onge lijk. Ik wil niet zeggen, dat men altijd opzettelijk tegen Gods Woord, inging. Er heerste ook onwetendheid. In de ja ren voor de eerste en de tweede wereld oorlog trokken in geheel Europa men sen van het platteland naar de stad, waar de fabrieken stonden. Deze zgn. migranten gingen daarheen, omdat ze er vast werk hadden en iets meer ver dienden dan bij de boer. Vele migran ten kwamen echter terecht in een we reld, die geheel anders was dan die, waarin ze waren opgegroeid. De familieleden, die op het platteland achterbleven verkeerden in de veron derstelling, dat de migranten in de nieuwe woonplaats ook naar de kerk zouden gaan. Op het platteland hoorde dat er nu eenmaal bij. De werkelijkheid was echter anders dan de familie dacht. De migranten raakten het contact met de kerk kwijt. Vooral toen de crisis kwam, en zij een beroep deden op de diaconie en deze niet genoeg helpen kon, keerden velen de kerk de rug toe. In wezen waren ze het contact met de kerk reeds eerder kwijt. Of de predikanten, de ouderlingen en diakenen en alle andere getrouwe leden wel genoeg moeite deden om de nieuw ingekomenen op te vangen, te begrijpen en bij te staan Soms wel, soms niet. Over Europa in zijn ge heel, verstonden de kerken niet vol doende hun plicht. Men beschouwde geloof te veel als een zaak van de ziel zonder te beseffen welk een waarde het heeft voor het werk, de maatschappij enzOok wisten de geestelijke lei ders altijd niet voldoende wat er gaan de was. Dr. Ramsey heeft ten dele ge lijk. Nu is de tweede industriële revolutie aan de gang. Laten we de ogen ge opend houden voor hetgeen er aan de hand is. Natuurlijk kunnen we de ogen slui ten en zeggen, dat het wel goed komen zal. Ieder heeft zijn eigen"werk en de tijd ontbreekt om over dergelijke problemen na te denken. Gevaarlijk als iemand zo redeneert. Waarschijnlijk heeft één van die mensen uit Lucas 10 hetzelfde ge dacht, toen hij zijn naaste aan de weg zag liggen die door rovers aangevallen was. We lezen in Lucas 10:31 Bij geval daalde een priester af. Helaas ging hij voorbij. Wie weet, hoe druk deze man het met offerwerkzaamheden had. Evenzo ging een Leviet voorbij. Deze zal wel niet hebben kunnen wachten omdat vele hulpdiensten door hem moesten worden verricht. De Samaritaan zal het ook wel druk hebben gehad, maar dit verhinderde hem niet om in een boogje om het slachtoffer heen te gaan. De Samari taan stelde zich op de hoogte van de toestand van de man, die hij zag liggen en deed daarna, wat hij kon. Nu zij het verre van mij, mensen, die werken in de industrie beroofd te noe men ze hebben het materieel goed. Toch leert ons de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan, dat we met el kaar moeten meeleven, elkaar trachten te begrijpen, elkaar te helpen, te doen wat mogelijk is. M.i. heeft hierin ook de kerk een taak. Een ouderling, die bij een gezin op huisbezoek komt, behoort iets te weten van de problemen, die aanwezig zijn in het bedrijf, waar gezinsleden werkzaam zijn. Op catechisatie en zo mogelijk ook in de prediking moet van tijd tot tijd er over worden gesproken wat het evangelie van Jezus Christus betekent van het dagelijks werk. Tussen kerk en gëfcin aan de ene zijde en de werkkring, de fabriek aan de andere zijde is bezig een kloof te groeien. Laten we ons best doen dat deze wordt gedempt of minder groot wordt. Hiernaar te streven is overeen komstig de Heilige Schrift. De Here Jezus leefde mee met de mensen uit zijn omgeving. Hij was op de hoogte van hun wel en wee en hun problemen. De Heiland gebruikte bij zijn prediking beelden uit het dagelijks leven. De Here Jezus werd geboren in de stal, oefende het vak van timmerman uit en was ge heel op de hoogte van de problemen in het vissersbedrij f Rouw bij Elia's hemelvaart. „Toen greep hij (Elisa) zijn klederen en scheurde ze in twee stukken." 2 Kon. 2 12b. Rouw bij Elia's hemelvaartZouden we hier niet liever inplaats van een uit roepteken een vraagteken plaatsen Of misschien beiden wel Het feit van Elia's hemelvaart is wel zekerhet staat er duidelijk„alzo voer Elia in een storm ten hemel. En Elisa zag het en riep uitMijn Vader, Mijn Vader Wagen en ruiters van IsraëlEn hij zag hem niet meer". De profeten van Jericho, die op enige afstand stonden, zeiden, toen ze even daarna Elisa za gen, en het wonder door hem in navol ging van Elia verricht, de verdeling van het Jordaanwater her- en der waarts, dat ze wel wilden laten zoeken naar Elia's lichaam. Ze geloofden nau welijks de woorden van Elisadat Elia was opgenomen ten hemel. Ze willen laten gaan zoeken om Elia's lichaam te begraven, hem de ere geven, die hem als groot profeet en voorganger toekomt en ze hem waardig achtten. Elisa zegt eerst„zendt ze nietdan als ze blijven aandringen zendt ze dan maar. Niet minder dan vijftig man zoeken drie dagen vergeefs. Elia is ten hemel gevaren Hier past het uitroepteken. Maar nu het vraag teken. Past bij dit zo grote wonder, dit zo uitzonderlijk gebeuren, dit betoon Ook bij Paulus en de andere aposte len is geen sprake van onwetendheid. Paulus was tentenmaker, zijn helpers hielden hem op de hoogte van de pro blemen die in de gemeenten leefden. Ook gaven de helpers de problemen van de apostel aan de gemeenten door. Er was, wat men tegenwoordig commu nicatie noemt, aanwezig tussen de apostelen, hun helpers en de gemeen ten. Paulus ging op de problemen van de gelovigen in en trachtte hiervoor een oplossing te vinden. Van onwetendheid is geen sprake bij hem. Iedere tijd heeft zijn eigen leefwijze en problemen. Wij leven in de 20ste eeuw, de tweede industriële revolutie is aan de gang. Om een antwoord op onze vragen te vinden zijn twee dingen nodig, ik kan ook zeggen drie. In de eerste plaats moeten we de in houd van de Bijbel kennen. Heidenen worden in Efeze 4:18 o.m. omschreven als mensen die vervreemd zijn van het leven Gods om de onwetendheid, die in hen heerst. Gelovigen daarentegen zijn geheel anders. Zij hebben Christus leren kennen. Wij kennen het vlees geworden Woord van God en het ge schreven woord de Bijbel. In de twee de plaats moeten we ons op de hoogte stellen van wat er gaande is, de pro blemen van onze tijd. In de derde plaats moeten we ons afvragen, wat de Bijbel t.a.v. die mo- van Gods Almacht en genadebewijs aan Zijn trouwe dienaar wel hetgeen Elisa deed volgens vers twaalf Zijn uitroep: „Vader!" enz. wekt geen verwonderingintegendeel slechts bewondering, omdat hij in zo korte krachtige weinige woorden uitdrukking geeft aan hetgeen Elia voor hemzelf, voor nog vele anderen, voor het volk betekend heeft en geweest is. Maar dat andere, die daad van het scheuren van zijn klederen, en dan niet een scheurtje van boven, zoals de ge woonte was bij rouw, doch dit in twee stukken scheuren, van boven naar be neden, om hierdoor de grootte van zijn rouw uit te drukken over Elia's weg neming, past dit wel We stellen hier geen critische vraag, maar willen begrijpen wat Elisa doet en dat mag, dat kan. Is 't niet hetzelfde wat wij beleven en doen als God onze doden in Zijn heerlijkheid opneemt Als een jonge man heengaat met de psalm op de lippen Ps. 17 8 „maar (blij vooruitzicht dat mij streelt). Ik zal, ontwaakt uw lof ontvouwen, U in gerechtigheid aanschouwen, verza digd met uw Godd'lijk beeld", terwijl hij een vrouw met twee kinderen achter laat, dan is leedschap en blijdschap ge mengd. We verstaan dan de troost die zulk heengaan bevat en we schrijven, dat we niet treuren als degenen, die geen hope hebben. Welnu, zo is het ook hierreden waarom we de daad der profeten billijken en waarderen. Brouwershaven B. WENTSEL. derne problemen zegt. De kerk heeft in deze een taak. Zij mag niet doen als of de wereld er nog net zo uit ziet als dertig jaren geleden. Onderwerpen waarmee we ons moeten bezig houden zijn naar mijn mening o.a. deze hoe wij ons geld zullen besteden, verant woordelijkheid en medezeggenschap in het bedrijf, de positie van de jeugd in de fabriek, winstdeling, de lage prijzen van de grondstoffen, die wij betalen aan de z.g. onderontwikkelde landen, de woningnood, de reclame en de in vloed daarvan op een ieder van ons, de zin van de arbeid in een modern be drijf, gezinsvorming, besteding van de vrije tijd, positie van de vrouw in onze maatschappij, de ontkerstening van Nederland en Europa, de onderontwik kelde gebieden, zending, evangelisatie enz. 't Is gevaarlijk ons vast te bijten in een oud patroon. Onwetendheid kan zonde zijn. Petrus zegt dat de tijd der onwetendheid voorbij is en dat we hei lig in al onze wandel moeten zijn. 1 Petr. 1 14, 15. (Groninger Kerkbode) M. Kievit. NIEUW GEZANGENBOEK VOOR GEREFORMEERDE KERKEN. Het nieuwe gezangenboek van de gereformeerde kerken in Nederland is thans verschenen. Het bevat 119 ge zangen, gerangschikt volgens het ker kelijk jaar. Ook zijn opgenomen de vernieuwde liturgische formulieren en gebeden. Aan de nieuwe psalmberijming wordt inmiddels verder gewerkt. De kritiek, die vanuit de gereformeerde kerken op de proefbundel -van 1962 is binnenge komen, is nu verzameld en ter beschik king gesteld van de interkerkelijke werkcommissie. De hervormde kritiek is bijna gereed. Met deze kritiek voor ogen zal de groep dichters, die de proefbundel maakte het werk geheel herzien. Na dat zij eerst aandachtig geluisterd heb ben naar de stem van het Woord in de psalmtekst, .zullen zij thans nauwlettend luisteren naar de stem van de talloze gemeenten, die nu enige jaren uit hun nieuwe berijming hebben gezongen of er over hebben gesproken. Voor de verwerking van de kritiek zullen de dichters vermoedelijk het ge hele volgende jaar nodig hebben. Daar na kan het nieuwe psalmboek persklaar gemaakt worden. Dan ook komen de kerken voor de vraag te staan of zij de nieuwe berijming al 'of niet definitief zullen invoeren. GEREFORMEERDE KERKEN HEBBEN GROOTSTE BOUWPROGRAMMA. Van de reformatorische kerken in ons land hebben de gereformeerde ker ken het grootste bouwprogramma. Er staan voor de komende vijf jaar 169 projecten op. In dit opzicht hebben zij dus ook het grootste belang bij de ker- FEUILLETON Vrij bewerkt naar P. Visser Jzn. 35) Nardus kruipt ineen, tonend, dat* hij al heel weinig moed bezit. Toch waagt hij het nog op te merken ,,Maar mijnheer, die knecht heeft u bedrogen die vent is een schurk, een sluiker, een moordenaar en om uw bestwil..." ,,Je liegt het, kerel", barst Kordes los. „Om mijn best wil, zeg je, wou je die arme kerel aan de galg brengen Verdwijn, vent En de waard duwt hem hardhandig de deur uit. Tegen de avond arriveert Verwolde met de sjees. Hij heeft kalm gereden. De waard staat hem op te wachten en zijn eerste woord geldt de klepper „Wel, beste jon gen, hoe maak je het?" het beest vriendelijk op de nek kloppend, waarop een zacht gehinnik volgt. Maar dan vraagt Kordes belangstellend naar zijn broer en naar diens plannen met Jacob Heilman. „Als iemand in Vlaanderen in staat is hem te helpen, dan is het mijn broer. Het komt wel goed, let maar op." „Heb je al iets gemerkt hier vraagt Verwolde. „En of Gijsbert Kordes verhaalt het gebeurde en lacht aan 't eind, dat het schatert HOOFDSTUK XIV. Zij hebben het nauwelijks kunnen geloven, de twee neven, het grote nieuws, dat de landbouwer Kordes in Eecloo vertelde Napoleon zou, volgens de hardnekkige geruchten, in Rusland een danig échec hebben geleden en het grote leger zou op de volle terugtocht zijn, aan ont beringen ten prooi. Bijzonderheden worden niet bekend, integendeelin Frankrijk en de ingelijfde landen vertellen de bulletins van roemrijke overwinningen. Maar al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel. Van de bulletins geloven de mensen in Antwerpen (en nergens) geen woord. Elke dag verneemt Jacob Heilman, die nu in dienst is bij de caféhouder en stalhouder Termunten alle mogelijke geruchten. Zij dringen uit de gelagkamer de stallen bin nen, waar de sluiker het meest vertoeft, al zit hij ook wel eens op de bok. Zijn patroon kent zijn hele geschiedenis. Hij heeft het nodig gevonden, die mee te delen, om de man niet in ongelegenheid te brengen. Het is meer openhartig dan voorzichtig geweest. Gelukkig voor hem, doet Termunten niet onder voor de gebroeders Kordes. Hij heeft beloofd, hem in alles te zullen helpen. Hij zal zwijgen als het graf, daar kan de vluchteling van op aan. Zij hebben afgesproken, dat zij hem Jacob zullen noe men of in het Frans Jacques. Bij de politie staat hij bekend als Huysser. Die naam moet hij nu weer dragen. Op de naam Heilman dient hij zuinig te zijn. Mochten zij hem hier snappen, dan zal Termunten de naam Huyser op geven, terwijl hij onder de naam Heilman kan vluchten. Zijier laat zijn haar lang groeien, maar hij heeft ook zijn blonde, gekrulde baard weer terug. Zodoende is hij iets minder herkenbaar geworden. Maar hoewel hij het goed heeft, flink werk verricht en een behoorlijk loon verdient, is hij niet opgewekt, in tegendeel droefgeestig gestemd. Hij voelt zich steeds onveilig, hoewel er geen enkele reden is om ongerust te zijn. En dan de geruchten, die vast en zeker een grote kern van waarheid bevatten Als alles waar is, dan komt er een andere tijd. Vroeg of laat wordt Holland weer vrij. Dan kan hij als vrij man weer naar huis gaan „Here, Here, wanneer zal dat zijn?" vraagt hij in zulk een stemming. Hij snakt naar vrouw en kinderen. Hoe goed van eten en drinken hij het ook heeft, hij vermagert van verdriet. Herhaaldelijk is er de drang, om papier te grijpen en een brief naar huis te schrijven, om althans zó te kunnen praten en misschienmisschien iets te vernemen. Maar neendat kan toch niet. Als de brief werd onderschept, kwam de Justitie achter zijn adres en dan zou het te laat zijn. Zo verloopt dc maand december. Het is een triest Kerstfeest voor hem geweest. Hij heeft geen vrede gehad. God is niet bij hem geweest. Hij heeft alleen aan Hanna gedacht en de stal van Bethlehem is geen realiteit voor hem geweest Zo ongeveer half januari komt de onrust, die hem bij Kordes in Brugge beving, in hoge mate terug hij staat achter de paarden in de stal endaar loopt, hij is er bijna zeker van, Nardus, de marskramer, voorbij, welis waar zonder mars, maar hij is het, hij twijfelt er niet aan. Komt die dan zelfs in Antwerpen Gelukkig heeft het miezerige ventje hem niet kunnen zien, dat is onmogelijk. Hij besluit, nóg voorzichtiger te zijn dan hij reeds is. Twee weken later is hij druk in de stal bezig, als iemand, die hij niet kent, binnen komt en hem vriendelijk „Goeden morgen" wenst. Dan ziet de vreemde opmerk zaam rond, als vreest hij onraad, legt de vinger op zijn lippen en trekt hem iets verder de stal in. Huysser be grijpt er niets van en wil een woedende uitval doen. Maar dan verneemt hij opeens een fluisterstem „Mijn vriend, ik moet u de groeten doen van iemand, die u veel waard is, haar naam durf ik bijna niet zeggen „Wie is u hijgt nu Zijier, ontzet. „Wat hebt u mij te vertellenIk zou niet weten „SttSttU hebt de hartelijke groeten van uw vrouw, Hanna Verwolde. Zij maakt het goed. En de kinderen ook." Frits Zijier slaakt een gil en roept bijna „O, mijnheer, is het waar Hebt u ze gezien en gesproken Maken zij het goed ..SttSttNiet zo luid. Dat is gevaarlijk, Zijier. Neem u toch in achtIk heb nog andere mededelingen te doen, maar daarvoor is hier de plaats niet. Kunt u vanmiddag om één uur even in „Het vliegende hert" op het Vlaamse hoofd komen Dan zal ik u alles vertellen wat uw vrouw gezegd heeft. Vraag naar Julius Terhave en men zal u in een stil vertrek brengen, waar wij rustig kunnen praten. Onthoud het goed Julius Terhave." „Ja, ja", knikt Zijier gretig. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1964 | | pagina 2