4~eeuu*>e Het verweer van prof. Dijk pinksterkritiek ui op zondag 10 Onwetendheid Mijn Ouderling OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND RedactieDs. W. H. Gispen, TerneuzenDs. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg. Correspondentie-adresLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Medewerkers J. A. van Bennekom, MiddelburgDr. A. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Goes Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, VlissingenDs. G. S. Oegema, ArnemuidenDs. D. Ringnalda, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. 19e JAARGANG No. 10 11 SEPTEMBER 1964 „Ik worstel en ontkom" Abonnementsprijs 3,50 per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 De emeritus hoogleraar prof. K. Dijk is in het geweer gekomen naar aanlei ding van enkele artikelen in het dag blad Trouw. Het waren artikelen die ons gaven te zien wat er staan zal in een straks te verschijnen boek van de auteur Ben van Kaam (alias Flex), het welk tot titel draagt „Parade der man nenbroeders". Laat ik nu voorop stel len, dat deze auteur als Flex zich enige naam verworven heeft en hij velen niet onsymphatiek is. Prof. Dijk zegt dit zelf zo en naar mijn gedachte terecht. We lezen deze Flex heel vaak met instem ming. Ik geloof daarom ook niet dat in de titel van het te verschijnen werk iets denigrerends ligt als er van mannen broeders wordt gesproken, ofschoon naar sommiger oordeel in deze aan spraak iets lachwekkends zou zitten, ze althans een glimlach veroorzaakt. Trouwens, men moet voorzichtig zijn, want deze aanspraak stamt uit de kring der eerste christenen, ze is Schrfituur- lijk. Volgens Hand. 6 2 sprak de dia ken Stefanus en naar Hand. 22 1 de apostel Paulus van ,>mannenbroeders en vaders", zowel tot de joodse raad als tot het volk. Niemand behoeft hier dus de kriebel van te krijgen ook al zeggen we tegen woordig liever dames en heren Mis schien mag deze titel zelfs wel een vonds heten. Voorts dacht ik dat het streven zelf om de tijd die zo een veer tigtal jaren achter ons ligt weer wat naar voren te halen alle toejuiching verdient. Dus daar niet van. Het verweer van prof. Dijk richt zich echter tegen wat hij noemt de verteke ning van het beeld van die jaren. Dit heeft vele lezers pijn gedaan. Ik meen dat dit zelfs zozeer het geval is dat het even in veler hoofd heeft rondgespookt het abonnement van Trouw op te zeg gen. Dat dit niet geschiedt, is wel te ver klaren uit de trouw van vele oudere mannenbroeders aan hun krant, maar bedroefd, zoals prof. Dijk schrijft, ja, dat waren er heel wat. Nu ga ik hier niet uiteenzetten wat er eigenlijk aan de hand is. Men moet daarvoor de artikelen en Prof. Dijks verweer zelf lezen. Ik geloof inderdaad dat de auteur mensen van karakter aantast, hetgeen stellig zijn bedoeling niet is, maar in feite toch geschiedt. Natuurlijk waren de mannenbroeders mensen die zwakheid hadden, maar ook waren het onze voorgangers die ons te dien tijde het Woord Gods ge sproken hebben in het besef van hun grote verantwoordelijkheid tegenover de Here. Ik mag wel zeggen dat ik er te velen van gekend en met ze omge gaan heb, om dit niet naar waarheid te kunnen getuigen. Zijn er in de jaren 1918''38 fouten aan te wijzen, gebre ken te noemen, mij dunkt dat daarte genover meer reden nog is om dank baar te zijn. Maar nogmaals, ik bedoel niet hier op in te gaan, hoe noodzakelijk het wel licht ook moge zijn dat de parade door bevoegde mensen wordt geïnspecteerd. Een parade afnemen is ook nog iets van betekenis. 't Gaat me om de vraag die prof. Dijk terecht steltwaarom de Leeuwar der acta niet geraadpleegd zijn en in het algemeen gesproken om de vraag waarom velen die hun licht of hun te rugblik op het een en ander werpen de officiële stukken verwaarlozen, hetgeen toch een eerste vereiste is en van groot nut. 'k Heb hiervan een treffend voor beeld bij een jonge man, een zeer mee levend catechisant van me, die na be lijdenis gedaan te hebben naar een an dere gemeente vertrok, daar ouderling werd en in 1944 met zijn dominé mee ging met de z.g. vrijmaking. Toen ik hem daarover bij een ont moeting aansprak en vroeg hoe kom je nu toch zover was zijn antwoord, ,,dat hij enkele brochures had gelezen, die nogal indruk op hem hadden ge maakt". ,,Zo, zo", antwoordde ik, „nu, ik kan je ook wel een handvol brochu res verschaffen die het tegenoverge stelde zeggen Maar heb je de Acta van de Synode gelezen „Neen", zei hij, „hebt u die Hij heeft ze gelezen en kwam ze een half jaar later terug bezorgen met de mededeling, dat hij weer lid geworden was van de Gereformeerde kerk ter plaatse. „Nee", zei hij, ,,'k heb niet geweten dat het zo gegaan is." Laten we toch niet vergeten dat er altijd vreselijk veel geroddeld wordt, en dat vooral door praatgrage lieden. Dat gebeurt heus niet altijd met de vooropgezette bedoeling kwaad te stich ten. Och ja, dat zal er ook wel eens een keer bij zijn, maar men meent in teressant te moeten wezen of men praat om gezellig te zijn. Zo gaat het in 't dagelijkse leven naar ieder van ons wel weet. Zo eveneens in het politieke, maatschappelijke en kerkelijke leven. Vooral rondom hoge bomen die veel wind vangen kan het soms stormen. Zij moeten door goed gerucht en kwaad gerucht, ofschoon struikgewas en klei nere waaibomen er ook van te lijden hebben. Door verschillende oorzaken is Zon dag 10 van de Heid. Catechismus in het middelpunt van de belangstelling ko men te staan. Ik denk bijv. aan de polio uitbarsting op Tholen, en aan de vraag, die toen voor veel mensen dringend werd, of het geoorloofd is om een voor behoedmiddel, de inenting, te gebrui ken. Kwam je door dit te doen niet in conflict met de belijdenis over de voor zienigheid Gods Terwijl in de discussie daarover veel mensen zich zonder meer hielden aan de belijdenis, dat „alle dingen niet bij geval, maar van Gods vaderhand ons toekomen", zijn er aan de andere kant gelovigen, die deze uitspraak van de Catechismus op z'n minst in twijfel trekken, en dikwijls ook hevig bestrij den. Actueel is dit gedeelte van onze be lijdenis niet alleen door recente gebeur tenissen en publicaties. Ik denk, dat veel zieken en anderen, in de meer of minder grote nood van hun leven zich afvragen, of zij van die concrete moei lijkheden ook mogen zeggen, dat die van Gods vaderhand komen. Mogen we dat, dan kunnen we tevens belij den, dat we zelfs in de grootste nood nog in Gods hand zijn. Mogen we dat niet belijden, dan zouden we in geval van ziekte en nood dus bijvoorbeeld in de macht van ons eigen ongeloof, of van de twijfel zijn, wat hierop neer komt, dat we dan in de macht van de duivel zouden zijn. In verband met het algemeen onder werp van deze rubriek (secten en stro mingen) ga ik niet op bovengenoemde inentingsmoeilijkheden in, maar wil ik graag de tweede kwestie bespreken, nl. of we Zondag 10 nog kunnen onder schrijven. In „Kracht van Omhoog" van 3 jan. 1964 heeft br. H. J. Zweers een artikel gepubliceerd „Kritiek op de kerkelijke mening als zou God „uit Zijn Vader hand" ons het kwaad zenden". De aanleiding tot het schrijven van dat artikel was een preek, die br. Zweers hoorde op de zondag na de moordaanslag op president Kennedy. De predikant heeft toen gezegd „We moeten wel bedenken, dat de Bijbel Rondom een synode speelt ook haar afgeslotenheid naast het ongeduld van velen een rol. Men gunt zich eenvoudig geen tijd om of te wachten en na te gaan hoe de vork nu echt in de steel zit. Men heeft haast en gunt zich geen tijd tot de afgeslotenheid tot openheid wordt door de verschijning van de acta. T Heb het ter synode meegemaakt ik mag dit aardige en typerende voorval naar ik meen wel vertellen zon der dat iemand boos wordt naar ik hoop dat prof. Nauta een spreker interrumpeerde met te zeggen„het staat in de acta". Hierop zei de spre ker „is prof. Nauta nu heus zo naïef te denken, dat iemand de acta leest Zie, daar hebt ge 't. Wie leest nu de acta Maar als men een boek gaat schrijven en personen noemen, heeft hij dit stellig te doen, want Kuyper schreef dit reeds zeventig of meer jaar geleden aan Bronsveld -eer is teer, ook nog in 1964 dacht ik. Vooral wanneer het doden betreft die zich niet verweren kunnen, is het eis correct en eerlijk te zijn. Mij dunkt dat de auteur van het te verschijnen boek zich wel tien maal mag bedenken alvorens het zó het licht ziet. Maar tien keer zal niet nodig zijn, één keer zij hem voldoende. Bovendien verdient prof. Dijk onze dank voor het feit dat hij op zijn oude dag nog in 't geweer kwam om en nu citeer ik uit Zondag 43 zijns naasten goed gerucht naar zijn vermo gen voor te staan en te bevorderen. Brouwershaven B. WENTSEL. zegt„Er is geen kwaad in de stad, dat de Here niet doet". Aangezien br. Zweers zelf die moord aan de werking van de macht des duivels had toege schreven, kwam de vraag bij hem op, of we op deze wijze niet aan de Here de schuld geven, die aan de moorde naar toekomt. De schrijver behandelt dan enkele teksten, die ogenschijnlijk de opmerking van die predikant steunen en eveneens bewijsplaatsen voor Zondag 10 ge noemd zouden kunnen worden, maar bij nader inzien (althans volgens br. Zweers) daarop in het geheel niet van toepassing blijken te zijn. Zoals uit het opschrift van het arti kel blijkt is br. Zweers het er niet mee eens, dat ook rampen en nood ons uit Gods vaderhand zouden toekomen. Let terlijk schrijft hij dit„Het komt mij voor, dat God geen ander aandeel in de rampen heeft dan dat Hij op de tijd, die Hij daarvoor nodig vindt, de schutting wegneemt". Over 't algemeen drukt men zich in de pinkstergroepen anders uit. Meestal wordt daar ronduit gezegd, dat God géén ziekten en nood wil. Over een beschutting, die door God weggeno men wordt, is daar geen sprake. Ziek ten komen van de duivel, en daarmee uit. Ik zie in dit opzicht een verschil tus sen de gangbare opinie in de pinkster beweging en de opvatting van br. Zweers. Maar het punt van overeen komst is, dat Zondag 10 wordt bestre den, en daarvan vooral de passage over Gods vaderhand. We willen daarom in de volgende artikelen de teksten, die br. Zweers genoemd heeft, wat nader bekijken, en daarna de bewuste passage uit Zondag 10 nog eens nalezen. A. G. K. XIX Tussen XVIII en XIX liggen enkele weken. Maar het was vacantietijd en dan mag alles wat uit de voegen zijn. Ook mijn ouderling en ik hebben af stand van elkaar genomen. Mijn ouder ling heeft naar dominee's van elders ge luisterd en ik heb van de vier zondagen Interkerkelijke dienst in de Hofpleinkerk, Middelburg, woensdagavond 16 septem ber, aanvang 7.30 uur, met medewerking van het jongenskoor en het fluitorkest van de Ambonnezen. Sprekers Ds. Oegema van Arnemuiden en Ds. Tutuarima. twee in de kerk-bank doorgebracht. Men zegt, dat je dit als dominee moet hebben om op verhaal te komen. Eens te horen hoe een collega het zegt en doet, en je eens echt in de luisterhou ding te zetten, moet een zeer nuttig ef fect hebben. In ieder geval ik heb tegenover de belevenissen van mijn ouderling ook iets te vertellen. Als hij de vacantie-dominee's bespreekt, sta ik niet met de mond vol tanden. Nu is het na deze vacantie naar de quantiteit maar heel sober. Ik voelde mij op één collega aangewezen, van wie ik vier preken kreeg. Het was echter naar de qualiteit superieur. Naam en plaats zal ik maar niet noemen. Het was op Zeeuwse bodem, en de naam van die pastor kunt U haast elke week onder een artikel in ons kerkblad lezen. En de naam van zijn zoon ontbreekt bijna nooit in onze Bazuin. Wie dus de ker kelijke bladen bijhoudt, zal heel gauw naam en plaats ingevuld hebben. Of mijn ouderling ook van het af stand-nemen genoten heeft Al is hij ouderling, hij zal er precies zo over denken als die zuster der gemeente, die haar predikant een goede vacantie toe wenste en er de opmerking bij maakte: „Of we wat beters op de stoel krijgen in uw vacantie, moeten we maar af wachten. Toch hebben we eens wat an ders". Och ja, verandering van menu kan de eetlust bevorderen. Ik las van een predikant, die om de drie maanden van z'n kerk een extra vacantie kreeg van veertien dagen en een vacantie- toelage. Dan kon hij er eens even uit. Een prachtige geste. Maar de predikant had het gelukkig niet door, dat zijn pe riodieke vacantie's een gelegenheid voor zijn kerk waren om sprekers van naam uit te nodigen. Dit was in Amerika. In Nederland doen we het niet zo mild en zo gortig. Mijn ouderling en ik zijn weer bij elkaar, en we moeten samen op huis bezoek. Elkaar tot steun en bijstand G. S. O. Aan dr. Ramsey, de aartsbisschop van Canterbury in Engeland zijn enkele vragen gesteld, o.m. dezeWaarom hebben naar uw mening zo veel mensen in Engeland de godsdienst vaarwel ge zegd Er is een veelheid van oorzaken, zegt dr Ramsey. Als één der belangrijkste ziet hij, dat het christendom de ontwik keling naar een sterk geïndustrialiseer de, technocratische samenleving niet heeft begeleid en meegemaakt. Op het ogenblik is het christendom in onze maatschappij eerder iets mufs dan iets jongs, fris en avontuurlijks, aldus dr. R. Ofschoon ik het met het laatste min der eens ben, dan het eerste, hebben de woorden van dr. Ramsey wel indruk op mij gemaakt. Natuurlijk mogen we niet over het hoofd zien, wat in het verleden door het voorgeslacht is gepresteerd. Er be staat een CNV, een chr. werkgevers vereniging, christenen streden voor so ciale gerechtigheid, de schoolstrijd eiste vele krachten op, er verrezen inrichtin gen van barmhartigheid Effatha, Bar- timeüs enz. Predikanten als ds. Talma en ds. Sikkel hebben hun woord wel gedaan. Het is hoogmoedig te beweren, dat het voorgeslacht heeft gefaald en dat wij bezig zijn het nu eens goed te doen. Anderzijds behoeven we echter onze ogen ook niet te sluiten voor de fouten die door het voorgeslacht zijn

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1964 | | pagina 1