eeuwóe 3£erkbode STILTE GELOOF en KARAKTER Kinderdoop en magie v*.- Onze Diakenen f 19e JAARGANG No. 4 24 JULI 1964 OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redactie: Ds. W. H. Gispen, Terneuzen; Ds. B. Wentsel, Brouwershaven; Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg. Correspondentie-adresLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. MedewerkersJ. A. van Bennekom, MiddelburgDr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland Drs. A. Elshout, KoudekerkeDs. W. Kats, Goes Ds. A. G. Kornet, Vlissingen ,ik worstel ^r. P* C. Kraan, VlissingenDs. G. S. Oegema, Arnemulden Ds. D. Ringnalda, Middelburg en ontkom" Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. Abonnementsprijs 3,50 per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 Een ogenblik vraag ik me af hoe ik er toe kom om over stilte te schrijven. Is het psalm 65 2a die me er toe brengt Hoor ik een herhaald de lof zang klimt uit Sions zalen tot U, met stil ontzag, zoals de oude berijming zingt, terwijl de proeve dichtde stilte zingt u toe, o Here Als ik er over na denk en mijn kommentaren nazie kom ik even in een conflict-situatie, want de Nieuwe vertaling handhaaft hetU komt stilheid toe, terwijl Ridderbos meent dat deze vertaling weinig aan vaardbaar is, daar het lied toch zeker bestemd is om gezongen te worden. Maar neen, d.i. het toch niet dat me aan de stilte doet denken, 't Is meer de vacantie die me er aanleiding toe geeft. Zoekt de mens die op vacantie- geneugten uit is, de stilte Men ont vlucht de drukte van het stadsgewoel waar men een heel jaar lang door ge kweld wordt, zegt men. Men wil naar bos en hei en polder, naar zee en strand al naar de keus valt. Nu kan men onmogelijk zeggen dat daar de stilte is te vinden, want de dui zenden drommen daar te samen en krioelen dooreen. Stilte is maar schaars te vinden. Kijk eens naar de bekende film ,,de grote stilte" die U de eeuwige ijs- en sneeuwvlakten van de pool laat zien. D.i. inderdaad en letterlijk een ijzige stilte, kil en koud die u doet hui veren. Uiteraard vindt men op meer plaat sen wel stille ogenblikken van alleen zijn, maar ze zijn kort van duur, zoals de mens zelf kort van duur en zat van onrust is. De tegenstelling tussen stilte en drukte kan soms heel wonderlijk op u afkomen. Wie in Amsterdam een Kalverstraatje maakt, daar te midden van de z.g. pantoffelparade meewan- delt, en even afwijkt naar het begijnen hof van waaruit de kerkdiensten voor beurs- en kantoormensen worden uit gezonden, voelt de stilte als een kleed om zich heen. De oude geveltjes met hun gerimpel de verweerde gezichten kijken u aan en volharden in een zwijgen dat ze ook van u verwachten. Ge beseft dan dat de mens ook eens stil moet kunnen moet duwen zijn. Stil in deze tijd van jachten en kilometers vreten, van super- zonische vliegtuigen enz. Hij mag verliefd zijn op beatles en bromfietsers en allerlei lawaaierig ge doe vooral van de jeugd geldt het, of schoon ook ouderen er aan mee doen, goed, maar de mens moet stil kunnen zijn. Stil voor God en de naaste, stil bij zichzelf. En dan denk ik toch weer aan de Bijbel, aan het oude psalm woord Waarlijk, mijn ziel' keert zich stil tot God(62 2) „Mijn ziel is immers stil tot God" en „Mijn ziel is stil tot God mijn Heer", 't Is een stil heengewend zijn naar God; een stil zijn tegenover de onrust die de mensenziel kan bewegen in nood, hem op drift drijft en vaak teugelloos voortstuwt. Waar zal hij uitkomen en ontkomen God weet het. Is het zoeken van de stilte in de grond niet altijd weer een zoeken te ontkomen aan een noodsituatie Een vlucht Kun je dit van de vacantie ook zeggen 't Heeft er wel wat van dunkt me. De strijd om het bestaan, ook in een tijd van welvaart, verliest toch nooit het stempel van het Goddelijk in het zweet uws aanschijns zult ge uw brood eten. De vacantieganger zoekt nu aan de - drukkende zorgen van elke dag een ogenblik te ontkomen door zijn gang naar en verblijf elders, 't Is toch wel even een vlucht. Als het nu maar voor meerderen een vlucht naar God was. „Mijn ziel keert zich stil tot God Is dit niet iets voor de vacantieganger die gevaar loopt opnieuw zich in de drukte te werpen, een andere drukte weliswaar dan de dagelijkse levensgang hem opdringt, maar toch weer niet het stilzijn voor God waar de mens zulk een grote behoefte aan heeft. Stil zijn als subjectieve gewaarwording is een geneesmiddel. Stil tot God zich keren is een genees middel. God is in de stilte. Denk aan de ervaring van Elia bij de openbaring Gods in Horeb. Eerst is er een gewel dige en sterke wind, die bergen ver scheurde en rotsen verbrijzelde, die voor de Here uitging. In de wind was de Here niet. En na de wind een aard beving. In de aardbeving was de Here niet. En na de aardbeving een vuur. In het vuur was de Here niet. En na het vuur het suizen van een zachte koelte (stilte). Dan hoort Elia de stem des Heren. Na het oproer van binnen keert Elia's ziel zich dan stil tot God. Laat de vacantieganger dit ook in de kerk zoeken, wil ik nog zeggen. De stil te in de kerkelijke samenkomst is ook geneesmiddel, wijl eerbied voor Gods aangezicht in het samenzijn met Hem. Een stille tijd is geen overbodig iets. Het stille gebed kan ook wel echt stil zijn, zodat ge geen woorden hebt om wat te zeggen alleen maar de aandacht der ziel voor God. Zo d.i. nu eens geen artikel over kerkelijke aangelle- gen, doch een vacantie-meditatie als u 't zo wilt noemen en nemen. Neen, het bordje met „stilte" moet u niet omhangen om daar liever te le zen „lawaai". Probeert het in uw va cantie nu ook eens met stilte. Heus, het zal u deugd doen mits het stilte is tot God. Brouwershaven B. WENTSEL. (Slot) Het lijkt mij goed om in dit slotarti kel een samenvatting te geven van wat we in de voorgaande weken besproken hebben. U vraagt misschien, waarom ik zo uitvoerig op het artikel van br. v. d. Brink ben ingegaan. Wel, we vinden hierin verschillende argumenten, die steeds weer in de pro paganda van de pinkstergroepen naar voren gebracht worden. Het lijkt mij van betekenis, dat men deze argumenten kent, en er zich ook op bezint, wat men er tegen in moet brengen. Natuurlijk heb ik niet alles uitvoerig kunnen bespreken, maar ik hoop, dat het u duidelijk is geworden, dat de ar gumenten tegen de kinderdoop wel Bij bels lijken, maar het in werkelijkheid allerminst zijn. Het grote bezwaar tegen het artikel van br. v. d. Brink is, dat het verbond in het geheel niet ter sprake komt. Ik kan natuurlijk niet herhalen, wat ik in deze serie reeds verschillende ma len heb geschreven. Alleen het voornaamste wil ik nog eenmaal schrijven Wij belijden, op grond van de Bijbel, dat de gelovigen èn hun kinderen tot Gods verbond behoren, en dat die kin deren daarom, naar Gods belofte en eis, behoren gedoopt te wezen. Br. v. d. Brink heeft zelfs geen po ging gedaan om dit te bestrijden. Hij zal daarin ook niet slagen, om dat de Bijbel hier duidelijke taal spreekt. Met magie heeft dit niets te maken. Het is onbegrijpelijk, dat iemand bo ven een artikel zet„Wat zegt de Bij bel over de doop en dat artikel dan o.a. gaat. vullen met dergelijke dingen. Enfin, daarover heb ik al genoeg gezegd. Het allerergste vind ik, dat het arti kel zo arm, zo geestelijk arm van in houd is. Wat zijn wij rijk, door het feit, dat we gedoopt zijn dat God reeds in onze prilste jeugd over ons en tot ons ge zegd heeft, dat wij bij Hem mogen be horen. Hij is de God van het verbond. Die God laat ons in onze doop be tekenen en verzegelen, dat Hij ons tot Zijn kinderen erfgenamen aanneemt, -dat Christus ons met Zijn bloed ge wassen heeft van al onze zonden, dat de Heilige Geest in ons wonen, en ons tot lidmaten van Christus heiligen wil, ons toeëigende hetgeen wij in Cliristus hebben. Laten wij danken, omdat wij in onze jeugd gedoopt werden. En laat het steeds weer een feeste lijk gebeuren zijn, wanneer in het mid den van de gemeente een kind gedoopt wordt. A. G. KORNET. ui Dat in het referaat van Mr. van Vie- gen over de Algemene Bijstandswet heel wat historische stof verwerkt moest worden, laat zich begrijpen. Maar we kregen geen onverteerbare brokken. Zelfs de dominé's zaten aan dachtig te luisteren. Het betoog was ook boeiend van het begin tot het eind. Mr. van Viegen nam ons mee op de „ommezwaai". En vooral de ouderen voelden zich wel eens wat duizelig worden. Kan en mag de diaconale taak zo veranderen Niet alleen echter in de historische uiteenzetting, maar ook in de principiële belichting kon Mr. van Viegen er in slagen ons er van te overtuigen, dat deze „ommezwaai" geen functie-verlies voor het diaconaat bete kent. Geen enkele reden tot de vrees, dat de kerk geen kerk en dat het ambt geen ambt blijft. Het referaat was glas-helder. En juist daarom kwamen de vragen los. Ik ben nu eenmaal zo. De opdracht om ons karakter te ver anderen, houden wij ons met een hele die rentuin van het lijf een luipaard verliest nooit zijn vlekken, de vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken zoals de ouden zongen, piepen de jongen, een vogeltje zingt zoals het gebekt is. Veel spreekwoorden berusten op een fatalisti sche levenshouding. Een dubbeltje wordt nooit een kwartje. Een gevertje wordt geen nemertje. Dat is de grootste gemene deler van onze buitenbijbelse levenswijs heid je moet het nemen zoals het valt. Het dringt zelden tot ons door, dat het belijden van de verlossing in de lucht blijft hangen, wanneer het niet uitloopt in het concreet beleven'van een radicale vernieu wing van ons karakter. Ons karakter mag dan uit allerlei in vloeden van buiten te „verklaren" zijn en met erfelijke factoren, milieu, opvoeding, klimaat, gezondheidstoestand en leeftijd samenhangen wij zijn er niet mee ge trouwd. Niemand is onder een ongelukkig gesternte geboren. Niemand moet driftig zijn, omdat zijn grootvader driftig was. Niemand moet oud-gereformeerd zijn, om dat hij op een eiland geboren is. Als wij getest worden, moeten de psy chologen niet alleen rekening houden met wat wij zijn, maar ook met wat wij door het geloof en door de macht van de liefde kunnen wórden. Niemand mag ons vast nagelen op onszelf. Bergen kunnen vlak worden en zeeën droog. Daarom is het onwetenschappelijk om te zeggeneen berg is een berg, een zee is een zee. Het ziet er naar uit, dat het besef dat de be kering zich ook tot het karakter heeft uit te strekken, onder ons vrijwel ontbreekt. Iemand schreef mij „Het komt mij voor, dat wat Tournier en Bovet ons over per soonlijkheidsvorming gezegd hebben, onder ons vrijwel dood is gebleven. Hij wijst dan op Schriftgedeelten zoals Spreuken 110 en 2 Petrus (de deugd!), de vijgeboom (wij móéten vruchtbaar zijn), de talenten (wij moeten ons ontwikkelen tot de hoog ste mogelijkheid), de aansporingen tot volmaaktheid, de maatstaf van Philippen- zen 4 8 en 9, en hij voegt daar aan toe ,,'t Komt mij ook voor, dat een schrijver als Norman Peale heel wat beter verdien de dan hij van velen van ons krijgt. Moet het doel van de preek niet nodig worden Wegens vacantie van het personeel zal het nummer van vrijdag 7 aug. niet verschijnen. In het nummer van vrijdag 31 juli worden derhalve ook de predikbeur ten van zondag 9 aug. gepubliceerd. De Uitgevers. Uit de zeven discussiegroepen zo'n vijf en dertig vragen. De spreker kan zich zelf daarmee feliciteren. Had zijn be toog boven onze hoofden gezweefd, er zou misschien een enkele vraag zijn ge komen. Het was nu een regen van vra gen. Een bewijs, dat de spreker inte resse voor zijn referaat had opgeroe pen. Want wat de mensen begrijpen, willen ze nog eens weer horen, nog wat breder horen. En in de beantwoording van de vragen hebben we eigenlijk weer een frisse rede gekregen. Zo fris, dat niemand meer last van duizelen had. En onze diakenen blijven hun oude taak behartigen, en zullen zich D.V. straks blijmoedig op de verander de taak werpen. In de gehoorzaamheid aan de opdracht van Christus is het functie-behoud van de diaconale taak verzekerd. Naar een nieuwe situatie op de oude weg van toewijding en liefde en barmhartigheid. Er moeten artikelen in onze Kerk bode komen over de ontwikkeling van het diaconaat. Wie zal deze schrijven U weet, dat de Heer Hartman en Ds. Jansen als adviseurs aan de Modera- mentafel mochten zitten. Adeldom ver plicht. Hun ere-plaats zal hen stimule ren tot een ere-taak. G. S. O. de mensen echt te vórmen De gemeente zal niet tot vernieuwing komen, als zij niet op een of andere wijze bij de hand geno men en aan het werk gezét wordt. Zij moet te horen krijgen „wees sterk", ook in de zin van wordt (weer) gezond leef zo dat je niet je krachten onnodig onder mijnt". Die gedachte zal in onze tijd steeds meer naar voren gaan komen dat wij vórming nodig hebben, waardoor ons karakter ver nieuwd wordt. Daarom worden de boek jes van Annie van Essen-Bosch, „Trai ning" en „Geloof en karakter" op allerlei kringen behandeld wij gevoelen behoefte aan praktische richtlijnen voor een posi tieve opbouw van ons persoonlijk geeste lijk leven. In die boekjes worden karakter eigenschappen besproken zoalsontevre denheid, onwaarachtigheid, krenterigheid, geslotenheid, verlegenheid, prikkelbaarheid. Het zit in de lucht de dupe te zijn, maar het moet ons vlees en bloed worden ge doopt te zijn. Erfelijke factoren mogen wij in het doopvont achterlaten. Dat ruimt de koster wel op. „Ik ben nu eenmaal zo" is een verloo chening van onze doop. Graham Greene schrijft over een paar opgeluchte mensen in een trein „Ze be gonnen tegelijk te lachen en het was, alsof de laatste drie dagen de coupé uitvlogen en langs de rails terugsnelden naar Nott- wich. Daar was al die narigheid gebeurd en ze hoefden er nooit meer heen te gaan". Zo concreet moeten wij het beleven het verleden vliegt terug naar het doopvont en wij hoeven daar nooit meer heen te gaan. Van een man in dat boek van Greene v/ordt gezegd: „Net als Kay in „The Snow Queen" droeg hij de kou in zijn binnenste met zich om. Het stuk ijs in zijn borst deed hem geen pijn". Weten wij wel, hoe veel kou wij in ons omdragen zonder dat het pijn doet Als de warmte van Gods liefde in de buurtkomt, gaan wij het mer ken, de pijn is het begin van de verlossing. Het kan vriezen of het kan dooien, zegt onze fatalistische spreukenwijsheid. Wij gaan zelfs zo ver, dat wij Adam en Eva tussen proefgebod en zondeval in een der gelijke vriezen of-dooien-situatie zien staan ook al beweren wij dat zij vrij kon den kiezen tussen goed en kwaad, is dit nog vrijheid te noemen, wanneer het

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1964 | | pagina 1