Onze Diakenen
Brieven uit Brazilië
„DE SLUIKER"
at hij met de heidenen aan één tafel,
maar toen zij kwamen, trok hij zich te
rug en zonderde zich af uit vrees voor
de besnedenen. Paulus spreekt dan kras
genoeg van huichelarij.
Straks uit het leslokaal op weg naar
Caesarea zal hij ten huize van de hei
den Cornelius moeten binnengaan en
met de heidenen gedurende enkele da
gen aan één tafel moeten eten.
We staan voor een koppig verzet bij
deze stoere visserman, die de Schrift
en Zijn Heer op zijn hand meent te
hebben, maar Deze nu noodzaakt tot
driemaal toe hetzelfde bevel te laten
horen wat God rein verklaard heeft,
moogt gij niet voor onheilig houden.
Al met al is het een ernstige les die
Petrus in dit leslokaal ontvangt en de
repetitie is niet uitgebleven. Driemaal
herhaald d.i. niet zo weinig. Maar het
gold hier dan ook de éénwording van
de wereld van jood en heiden in het
samen christenzijn en al meer worden.
De middenmuur des afscheidsels
moest verbroken worden, opdat beiden
één zouden worden in Hem die het
Hoofd is Jezus Christus, de Heer van
allen.
En nu wij in onze dagen Wat moe
ten wij in dit leslokaal leren Mij dunkt
dat we dit „wij" hier welbewust invoe
gen moeten dat wij ook in dit leslokaal
een plaats hebben. Wat Simon Petrus
te horen en te leren krijgt is wel in de
eerste plaats voor hem persoonlijk en
heeft hij zich zelfs instantelijk .aan te
trekken door straks mee te gaan met
de boden van de heiden Cornelius, doch
het geldt niet minder de Kerk en door
de Kerk in haar boodschap voor de
wereld.
In feite gaat het hier ten diepste over
het liefdegebodGod lief hebben en
de naaste. God liefhebben in Jezus
Christus en de naaste om Gods en
Christus' wil. En dit dan zonder beper
king, zonder aanzien en aanneming des
persoons, want die is er niet bij God en
die zij er derhalve niet bij ons. Doox
het bad der wedergeboorte reinigt Je
zus Christus èn jood èn heiden gelijke
lijk, want Hij is Heer van allen.
We behoeven dit niet verder te be
togen wel echter te wijzen op de weer
standen die deze eenvoudige waarheid
nogsteeds ondervindt. Tot driemaal toe
moet Simon de hemelse stem vernemen
en de gegeven regel repeteren. Helaas
is deze repetitie vandaag aan de dag
nog evenzeer dringend nodig en hoogst
actueel.
Nodig in verband met de verhoudin
gen van volken en rassen van gemeen
schappen en individuele personen. Doch
d.i. het énige nietook christenen,
kerkmensen, hebben deze repetitie no
dig.
Zoals Simon Petrus een sta-in-de-
weg is voor de heiden om tot Christus
te komen, zolang hij vasthoudt aan het
geen voorgoed van Godswege heeft
afgedaan, zo staan wij christenen van
onderscheiden kerken maar al te vaak
niet-kerkelijke mensen in de weg om
het geloof in de Heer te aanvaarden.
Wij kunnen het evenzeer maar moei
lijk hebben anders gerichte christenen
te aanvaarden en met kerkmensen wier
structuur met de onze niet strookt om
te gaan. We zouden hierover in den
brede kunnen uitwijden door in te gaan
op wat dan vergoelekend heet het an
dere klimaat dat in onze of die en die
kerkgemeente heerst.
Gewoonten die met het geloof in
Christus, met het wezen van het chris
tendom, met het echte kerk-zijn niets,
maar dan ook niets hebben te maken
worden als een sjiboleth beschouwd
om te keuren met wie we al of niet
kunnen samenwerken en omgaan.
We houden strijk en zet vast aan
gewoonten die zo langzamerhand ge
doemd zijn te verdwijnen of door an
dere leeforde vervangen worden en we
blijven vervreemd staan tegenover wie
toch één en dezelfde Heer dienen. Hal-
starrig als eens Simon Petrus weigeren
we ons aan te passen bij het nieuwe
dat de Heer blijkbaar verordent en als
nieuw voorschrijft.
We willen geen barrikaden oprui
men, geen slagbomen opheffen, geen
muren doorbreken die van oude tijden
af ons doen wonen binnen bepaalde
II
De stelling zal geaccepteerd zijn, dat
diakenen andere mensen zijn dan ouder
lingen. Waar het in zit, och, dat gaan
we maar niet omschrijven. Je yoelt het
zo maar aan. En ook de diaconale con
ferentie heeft een eigen stijl.
Al is de woensdag een minder kwade
vergaderdag dan de zaterdag, toch was
het aantal weleerwaarde heren op deze
conferentie niet groot. De Voorzitter
was nogal mild in z'n veronderstelling.
Hij kon welkom heten Ds. Jansen van
Goes, met de Heer Hartman, adviseur
van de conferentie, en Ds. van Til van
Middelburg. Er waren nog geen andere
predikanten ontdekt, maar ze werden
toch vriendelijk begroet. Ja, de Mid
delburgse pastor mocht ook wel een
speciaal welkomstwoord hebben, want
alleen van de Classis Middelburg wa
ren alle diaconieën vertegenwoordigd.
Hierover meer te schrijven, zou op
eigen roem gaan lijken. Een feit is het
echter, dat deze Classis tot een voor
beeld gesteld kan worden.
Dus geen dik dominé's-element
ALTIJD ZOMER
is het in Brazilië nu ook niet altijd, de
regen heeft de laatste dagen regelmatig
uit de hemel gestroomd en de wegen
tot schier onbegaanbare modderpoelen
herschapen. Een mooie gelegenheid om
een aanvang te maken met een artikel
voor de Zeeuwse Kerkbode, waar tot
nu toe nog niet veel van gekomen is.
Niet omdat we Nederland en Zeeland
al zo spoedig vergeten zouden zijn,
maar wel omdat er zoveel andere zaken
zijn. Zo zitten we bijvoorbeeld, wel heel
comfortabel in een mooie gemeubileerde
bungalow, maar nog altijd niet in de
pastorie die nog steeds in aanbouw is,
ruimten die nochtans eng genoeg be
grensd zijn.
We vergeten dan hoe het leskamer-
tje te Joppe ons toont dat er dingen
zijn die van voorbijgaande aard kunnen
zijn en op hun beurt plaats maken moe
ten voor het nieuwe dat de saamhorig
heid beoogt van wie te voren geschei
den leefden.
We hebben het er maar moeilijk mee
om elkaar te zoeken en te verstaan, wij
met ons „geenszins, Here" en ons
„nooit heb ik enz."
Mij dunkt, dat het uurtje door Simon
doorgebracht als leerling in het leslo
kaal te Joppe geen verloren uur voor
hem geweest is en tevens dat het voor
ons in de eigentijdse geschiedenis van
deze eeuw evenmin een overbodig les
uur is dat we onder de leiding des Hei
ligen Geestes benutten mogen en moe
ten.
Ik zou hiervan willen zeggen wie
het vatten kan, die vatte het.
Brouwershaven B. WENTSEL.
op deze conferentie. Maar als compen
satie waren enkele dames aanwezig. In
haar maatschappelijk werk zo veel met
de diakenen in contact, wilden ze deze
conferentie niet missen.
De Zeeuwen zijn zeker geen lastige
mensen, want ook br. de Poorte had
het met de leiding heel gemakkelijk.
Als op de ouderlingenconferentie, je
merkte niets van de leiding. En de hele
dag keurig getimed. Alsof we op visite
waren, zo rustig. Terwijl toch elk punt
tot z'n recht kwam.
In het openingswoord werden her
dacht br. M. de Groot uit Grijpskerke
en br. C. Clarisse uit Biggekerke, voor
wie de dienst van God op aarde mocht
overgaan in de volmaakt-blijde dienst
ter eer' van God en van het Lam, in
het nieuw Jeruzalem.
Met zeer grote meerderheid werden
in het Bestuur resp. herkozen en ge
kozen br. v. d. Driest van Oostburg en
br. Dominicus van Bergen op Zoom.
De Voorzitter spreekt woorden van
dank tot br. Gilhuis, die uit het Bestuur
treedt.
Mr. van Viegen houdt een sappig re
feraat over zeer droge stof. Hierover
D.V. in III.
G. S. O.
doch gelukkig de voltooiing nadert.
Straks weer de beschikking over een
eigen studeerkamer te hebben zal het
schrijven wel vergemakkelijken. Het is
trouwens een geweldig huis, dat hier
aan het verrijzen is, waarbij het vreem
de is, dat je voor de prijs van zo'n huis
ook een hele mooie auto kunt kopen.
Niet omdat de auto's hier zo schrikba
rend duur zouden zijn in vergelijking
met andere landen, maar wel omdat de
bouwprijzen hier bespottelijk laag zijn.
Andere zaken die onze tijd in beslag
nemen zijn naast de eigen gemeente
het redacteurschap van het kerkblad
„Kerknieuws van Parana" en het sy-
nodewerk van de Braziliaanse Kerk.
De Synode, die anders in januari
gehouden wordt, was in verband met
onze komst naar Brazilië verschoven
naar april. We vielen dus meteen van
de ene synode in de andere en konden
zo meteen met het verschil in vergader
techniek kennis maken. Zo duurde de
synode hier maar één dag, hetgeen
eigenlijk om de zaken goed door te
spreken tekort was, want het werd wel
een heel lange dag van 's morgens tot
's avonds elf uur, slechts onderbroken
door een pauze voor de middagmaal
tijden en 's avonds werd de vergadering
een kwartier geschorst om in de wan
delgangen een broodje uit de vuist te
nuttigen. Bij de verdeling der taken,
viel ook het een en ander op de schou
ders van uw oud-redacteur. Het redac
teurschap van het kerkblad kreeg hij
toegewezen, alsook het actuariaat van
de kerken en de nieuwsvoorziening plus
nog zitting in enkele deputaatschappen,
waaronder dat voor Oecumene en cor
respondentie met buitenlandse kerken,
waarbij hij tevens het contact met het
secretariaat der Oecumenische Synode
heeft te onderhouden. U begrijpt, dat
er na de synode weinig tijd overbleef
om ook nog artikelen te schrijven, voor
al wanneer je daarbij nog een beetje
als een kat in een vreemd pakhuis rond
doolt. Toch is het fascinerend om mee
te mogen arbeiden in een kerk, die nog
voluit in opbouw is en waarbij je de
groei van de arbeid der Kerk ontdekt.
Zoals ik in de aanhef van dit bab
beltje al meedeelde heeft het de laatste
dagen behoorlijk geregend, iets waar
men hier reuze blij mee is, gezien de
lange droogteperiode, die men achter
de rug had. En dan nemen we ook de
slechte wegen wel voor lief. Trouwens
zo gauw de regen voorbij is en het zon
netje weer even schijnt, zijn de wegen
ook weer spoedig droog, dan even de
wegschaaf er" overheen en de weg is
weer glad, de wegschaaf is een soort
sneeuwploeg, die hier in plaats van
sneeuw weg te werken de weg egali
seert.
Terwijl ik bezig ben met dit verhaal
komt zo juist onze zoon, die in de twee
de klas zit met zijn rapport thuis, waar
op hij het zelfs bestaan heeft om voor
Portugees een voldoende te fokken, wel
een hele dunne, maar dan toch vol
doende. De resultaten van de anderen
komen in de loop van de week, maar
dit geeft wel hoop, dat de kinderen het
hier wel vol zullen houden. Het onder
wijs is trouwens heel anders dan in
Nederland. De lagere school telt slechts
vier klassen, waarna een opleidingsklas
volgt voor hen, die naar de middelbare
school willen. Wat ze in die vier jaar
leren daar sta je van te kijken en zelfs
de kinderen uit de eerste klasse moeten
elk kwartaal repetities maken voor het
rapport, de zogenaamde „provas",
waarbij een grote hoeveelheid parate
kennis vereist is. Deze provas die over
al gelijk zijn, zijn beslissend voor het
rapport en voor de overgang. Dus niet
van belang is hoe een kind een heel
jaar gewerkt heeft, maar of zijn provas
goed zijn.
Daarbij heerst er in de schoollokalen
een grote mate van vrijheid. Dan eens
gaat een kind op die, dan weer op die
plaats zitten. Je staat soms wel eens
met je Hollandse hoofd te schudden,
FEUILLETON
Vrij bewerkt naar P. Visser Jzn.
27)
Zijn ontvluchting is dus ook reeds in Brugge bekend
en ook hier zal men dus jacht op hem maken. Wie wil
die vijftig'pond nu niet gaarne verdienen?! Toch is er
misschien in deze grote plaats wel een plekje te vinden,
waar hij in stilte met enig handwerk een stukje brood
verdienen kan. Maar bij wie en hoe Al is het dan
maar voorlopig. Hij zucht
De opmerkzame kastelein heeft de weemoedige blik
gezien, die de vreemdeling op het biljet wierp.
„Ja", zegt hij, „dat is weer een mooi stuk, dat die lui
uithalen. Het is, of we in Amerika zijn vijftig pond voor
een weggelopen slaaf. Wie helpt vangen? Vijftig pond."
„U bent geen vriend van de Fransen, bemerk ik, sin
jeur", merkt Heilman op, die zich van zijn ontroering
hersteld heeft.
„Een vriend van de Fransen Nooit geweest, man. En
ik zal het nimmer worden ook. Ik wou, dat ik morgen
aan de dag helpen kon, om dit land van dat geboefte te
zuiveren. Of ik mij weren zou Ongedierte is het, dat
zich met het goed en bloed van onze arme ingezetenen
mest."
„Pas maar op, sinjeur, dat niemand dat alles hoort,
anders zijn de galeien uw voorland. U weet toch wel dat
het land wemelt van gendarmen, marechaussees en spion
nen. Ik ben het anders geheel met u eens en zou er met
plezier aan meewerken om het stel te verjagen. Ze heb
ben al lang genoeg het land uitgezogen. Als ieder dacht
als wij, zou het met hun rijk hier en in Holland en overal
spoedig uit zijn. Maar de moed van de volken is uit
gedoofd."
„Uitgedoofd, dat mag je wel zeggen, man. Als een
kool, die veertien dagen in de doofpot heeft gezeten. We
hebben geen volk meer. De ene helft is Fransgezind en
heult met de verdrukking de andere kruipt van moede
loosheid in de schulp en bijt zich de tanden stuk op de
ketting, die de gevloekte Franzoos om zijn nek geslagen
heeft. O, hoe wens ik, dat dit „kleine korporaal", die
trotse keizer, eens tot over de oren in de Noorse sneeuw
blijft steken en dat de klauwen van de Russische beer
hem voor goed onschadelijk maken Is het niet ongeper
mitteerd, zoiets als je daar ziet hangen
„Aanhouden en opzenden van de persoon van
Frits Zijier" zo en zo „beschuldigd van sluik
handel met gewapend verzet. Beloning vijftig
pond."
„Het is vreselijk, dat zeg ik. Straks zijn er in 't geheel
geen koloniale waren meer te krijgen, al wilde je die ook
met goud betalen. En de mensen, die ze ons proberen te
bezorgen, worden aan de galg gehangen of krijgen de
kogel."
„Je praat naar mijn hart, hospes. Ik bemerk wel, dat
je je geweten niet verkopen zult voor een handvol geld."
„Ik Zie, dat zijn mij die dingen waardroep de
waard uit, een kopje oppakkend en 't koffiedik met zulk
een kracht tegen het biljet smijtend, dat het grotendeels
onleesbaar wordt.
Jacob Heilman lacht, maar merkt toch op Neem je
toch een weinig in achtje zoudt spoedig in ongelegen
heid komen, als de autoriteiten hadden gezien, wat je
hebt gedaan."
„Nu ja, dat weet ik wel. Het is ook maar alleen, om
je te laten zien, hoe ik over zo'n zaak denk."
En meteen neemt hij een doek en veegt het biljet weer
schoon. Het hoeft overigens geen betoog, dat het er door
de ondergane kuur allesbehalve netjes uitziet.
Voor het eerst na zijn ontvluchting gevoelt Zijier zich
op zijn gemak en daar hij in dit middaguur steeds de
enige bezoeker blijft, zet hij het vertrouwelijke aange
vangen gesprek met de jonge anti-Fransgezinde hospes
voort.
Zou hij deze man om raad en hulp vragen Maar
dan zou hij het een en ander moeten bekennen en
is dat voorzichtig Maar de man ziet er oprecht en eer
lijk uit, hij heeft hem immers onbewimpeld zijn mening
gezegd over de droeve stand van zaken des lands Neen,
aan verraad van hem behoeft hij niet te denken. En al
zou hij weigeren, zich met hem te bemoeien, dan is hij
immers nog zo ver? Hij waagt het er op.
„Gaarne zou ik je in vertrouwen iets meedelen, sinjeur.
Maar is de gelegenheid daarvoor hier wel geschikt
„Met genoegen, man", is het gulle antwoord. „Kom
dan hier in de zijkamer en zeg me dan gerust wat je op
je hart hebt. Als ik je kan voorthelpen, met plezier hoor."
En dan vertelt de gewezen sluiker, als hij de hospes
heeft bezworen, hem niet in het ongeluk te storten, wat
deze met handslag betuigt, dat hij op een dergelijke wijze,
als op het biljet vermeldt, zich aan de gouvernements-
wetten heeft vergrepen en daarom voortvluchtig is
dat hij naar Antwerpen en verder met zijn gezin naar
Amerika wildoch dat hij gevaar loopt, gevat te
wordendat hij, alleen om zijn vrouw en kinderen
niet in het ongeluk te storten, daartoe besloten heeft, enz.
Hij smeekt al het ware de waard hem te helpen.
Nu, die is al heel spoedig met zijn antwoord gereed.
„Kerel", zegt hij, „al zou je die Frits Zijier in eigen
persoon zijn, het zou mij genoegen verschaffen je van
dienst te zijn. Vertel eswie en wat ben je en wat is
je beroep
„Zoals je uit dit rapport kunt zien, ben ik Jacob Heil
man, geboortig uit Sluis, van beroep landbouwer
en vraag mij verder niets meer."
„Zo, landbouwer. Dan zou ik je al dadelijk aan het
werk kunnen zetten. Ik denk er sterk over, je tot mijn
neef uit Zeeland te proclameren. Maar daarover moet
ik natuurlijk eerst met mijn vrouw praten. Vindt die het
goed en dat zal wel want dat is een zeer devote en
oprechte ziel, die het met de godsdienst waarlijk oprecht
meent dan is de zaak in orde en blijf je hier. Ga je
ter mis Neen Nu, ik ook niet. Maar mijn vrouwtje
slaat zelden over en ik houd het er voor, dat dit ook mij
ten goede komt. Ik zal haar eens roepen."
Op zijn roepen komt de jonge, blozende vrouw in het
kamertje en de hospes vertelt, waarbij hij er wel voor
zorgt de zaak als zeer deerniswaardig en als heel on
schuldig voor te stellen.
(Wordt vervolgd)