eeuwóe
3£erkbocle
DE BEATLES
Mijn Ouderling
WELKOM
18e JAARGANG No. 47
26 JUNI 1964
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
RedactieDs. W. H. Gispen, TerneuzenDs. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
Correspondentie-adres Littooij 6 Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
MedewerkersJ. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland
Drs. A. Elshout, KoudekerkeDs. W. Kats, GoesDs. A. G. Kornet, Vlissingen
„ik worstel Dr. P. C. Kraan, VlissingenDs. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg
en ontkom- Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
Abonnementsprijs
3,50 per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
VANUIT HET ZOLDERRAAM
Ja, ze zijn er geweest. De Beatles.
Nee, in de goede zin, bedoel ik. Ze
zijn bij ons geweest. Dure jongens. Met
mooie pruiken. En ze weten niet pre
cies wat ze verdienen. Dat is uiteraard
een soort luxe voor miljonnairs.
Ze zijn in Blokker geweest. En op
Schiphol. En in Hillegom. En ze heb
ben gevaren. Echt gevaren door de
grachten van Amsterdam. Nu, dat zegt
wel iets, dacht ik. Alle grote staatslie
den varen op hun beurt door de Am
sterdamse grachten. En alle kleine men
sen ook. Dus waarom de beatles niet
Toch was het iets geweldigs. En langs
de grachten verdrongen zich duizenden
teeners. En ze waren niet meer te hou
den. Sommigen lieten zich verrukt in
het koele water zakken, klampte zich
verheerlijkt vast aan de rand van de
boot. Het was ook niet te geloven. De
Beatles door de gracht. Iedereen had
ze al gezien. Op milliarden grammo
foonplaten staarden ze ons aan.
Maar nu waren ze er dan echt. De
echte beatles. Het was om er koud van
te worden. Of kwam dat nu van het
grachtwater
En toen hadden ze nog niet gezon
gen. Zelfs in Treslong niet. Daar open
de ze alleen hun mond. En dat was al
geweldig. En 's avonds hebben ze wel
gezongen
De genodigden hebben het er levend
afgebracht. Alleen Cees Noteboom is
de zaal uitgedragen. Mogelijk zal dat
zijn yisie op de beatles en op de teeners
wel beïnvloeden.
Goed er was extase. Er werd gebruld
en gegild. En gebokst. En geknuppeld.
Uit. De Beatles zijn nu naar Australië
gegaan. En wij hebben hen nagewuifd
vanuit het zolderraam.
Maar daar wordt niemand wijzer
van. Natuurlijk. Wij kunnen de foto's
zien in de krant. En ons wijze hoofd
schudden. Trouwens, die foto's zijn ook
genomen opdat wij ons wijze hoofd
zouden schudden. Over wie eigenlijk
Over die wilde jeugd van tegenwoor
dig Over die vier muzikale jongens
Die zijn gewoon ontdekt. En daar zit
een denkend genie achter.
Een buitengewoon handige zaken
man, die alles precies kan timen en
plannen.
Hij weet waarschijnlijk van te voren
hoe lang deze rage zal duren en hoe
veel het zal opleveren
Hij weet hoe je jongens en meisjes
moet opzwepen. Hij kent de wereld van
hun dromen. En hij speelt zijn spel met
hen. Zijn grote wilde spel. En in dat
spel spelen de batles de hoofdrol. Dat
denkend genie op de achtergrond is nu
allang miljonnair.
En als niemand meer weet wat het
woord Beatles" betekend, is hij allang
onder de pannen.
WAT DE
GENEEFSE CATECHISANTEN
WETEN MOESTEN
VAN DE HEILIGE GEEST
EN DE INHOUD
DER VOLGENDE ARTIKELEN
Om niet te zeer de aandacht onzer
lezers in één richting te dringen willen
we met dit artikel voor enige tijd af
scheid nemen van Calvijns catechismus,
ofschoon hetgeen hij zijn leerlingen
verder nog voorschotelt o.i. zeer de
moeite van kennisname waard is.
Ik geloof in de Heilige Geest hier
valt Calvijn als 't ware met de deur in
ons harte-huis als hij vraagtwat be
tekent dit voor ons Ook hier is de
practijk aan de orde. Wij moeten weten
dat God ons zoals Hij ons door de
Zoon verlost en gered heeft, alzo door
de Geest ook deze verlossing en red
ding deelachtig maakt. In het werk des
Hij heeft toch zijn doel bereikt. Hij
heeft een rage ontketend. Hij heeft iets
begrepen van de weergaloze verveling
en de niet te vullen leegte in het leven
van veel kinderen. Hij kent hun honger
om iets geweldigs te beleven.
Hun honger naar extase.
En wij vanuit ons zolderraam zeg
gen „Schandalig. Engelukkig zijn
onze kinderen niet zo dwaas om er aan
mee te doen".
En is daarmee alles afgedaan
Weet u, daar varen de vier jongens
door de gracht. En ineens zie ik hun
blikken verstarren. Het worden beel
den. Godenbeelden. Het wordt een
goden-processie te water. En de gelo
vigen zijn buiten zichzelf. Ze zijn in
extase. Ze rukken zich de kleren van
het lijf. En springen in 't water. Ze
willen zo dicht mogelijk bij hun afgod
zijn. Bij hun idool.
En wij kijken uit ons zolderraam. En
zeggen verschrikkelijk. Er zijn er, die
allang hun gordijnen hebben dichtge
schoven. En naar het veilige daarbin
nen kijken. En zich ergeren aan de ge
luiden van daarbuiten.
Afgoden en idolen. Wie £ou er naar
willen kijken
Gaat u mee naar beneden We moe
ten van die zolder af. We gaan er
midden tussen staan. En we zien de
idolen van onze kinderen vlakbij. En...
wij schamen ons. Ja wij, met ons zol
derraam. Wij schamen ons voor
de leegte, waarin de afgoden tot bloei
komen. Wij schamen ons voor de leeg
te, die om extase schreeuwt. En naar
elke willekeurige vervulling grijpt.
En wij hadden het kunnen voelen.
Wij wisten dat de leegte altijd wordt
gevuld door de mensen. Als zij niet
wordt vervuld met God zelf.
De leegte hoort niet bij de Heer.
Hij kan geen leegte zien. En geen ver
veling. Hij komt en Hij vervult de leeg
te met Zijn tegenwoordigheid. Hij ziet
onze leegte en Hij komt in ons midden.
En wij zijn vervuld van Hem Wij
staan in vuur en vlam voor Hem En
anderen zien dat en komen aangerend.
En zeggen „daar staat een Kerk in
brand En al het water van de gracht
kon dat vuur niet blussen.
Er staat een Kerk in vuur en vlam.
En anderen zeggen „Die mensen zijn
zichzelf niet meer. Ze zijn buiten zich
zelf".
Of voelen u en ik ook zo vaak de
leegte in onze Kerk, in ons eigen leven,
in ons hart Dan zijn ook wij mee ver
antwoordelijk voor de afgoden en ido
len van vandaag. Dan hebben de Beat
les ons ontdekt aan een levensgevaar
lijk vacuum. Een leegheid, die om ver
vulling vraagt
W. H. GISPEN.
Heiligen Geestes in onze harten be
speuren we de kracht van Christus.
Door Geestes' verlichting verstaan we
de weldaden die we aan Christus dan
ken. Ze worden voor ons een zeker
bezit door de verzegeling des Geestes,
die ons wederbaart en vernieuwt.
't Is niet zo heel veel wat Calvijn
hier over de Heilige Geest zegt, even
min als de Heidelberger bij Zondag 20
het doet. De catecheet gaat al heel
spoedig over tot de leer over de Kerk
en vraagt dan rechtuitwat is dat
Het lichaam of de gemeente der ge
lovigen die God ten eeuwigen leven
heeft verordineerd. Men gevoelt bij de
vraagstelling en de beantwoording hoe
zeer de leraar vraagstukken behandelt
waar zijn geest mee geworsteld heeft.
Dit blijkt wel uit de onmiddellijk ge
stelde vraag of men dit artikel over de
kerk ook geloven moet 't Antwoord
isbeslistAnders werkt Christus'
dood met al wat daarbij behoort niet
doorwant met één woord gezegd is
de kerk vrucht van Christus' sterven
en opstanding. Door Zijn verdienste
en voorbede in Gods liefde opgenomen
uit genade worden we bekrachtigd door
de Heilige Geest.
Calvijn slaat de betekenis van de
Kerk hoog aan. Ze is heilig, want de
gelovigen worden omgevormd tot een
heilig leven, opdat de afglans van Gods
heerlijkheid in hen oplichte zonder vlek
of rimpel.
Ze is katholiek, opdat ze een kerk
zij die over de gehele aarde verbreid
worde. Zoals alle gelovigen één Hoofd
hebben zo zullen we ook allen tot één
lichaam opgroeien, zodat er één kerk
zij en niet meerdere.
Bij de gemeenschap der heiligen
komt Calvijn dan weer op dit heilig-zijn
terug. Zij verduidelijkt de éénheid on
der de kerkleden, want Gods genade
is niet alleen een algemeen of gemeen
schappelijk bezit, maar geldt elk ge
lovige afzonderlijk.
Op de vraag of deze heiligheid welke
we aan de kerk toeschrijven, reeds vol
komen is, luidt het antwoord nog niet,
want juist in deze wereld is de kerk
nog een strijdende. Ze lijdt nog aan
zwakte en niet eer wordt de rest van
haar gebroken genezen tot ze in volle
band met Christus, die haar geheiligd
heeft, leeft.
Men bedenke, dat er wel een zicht
bare kerk is die door bepaalde kenmer
ken bekend is, maar hier gaat het over
die gemeente, die Gods geheime ver
kiezing heeft verordend. Deze evenwel
kan men niet steeds met ogen zien noch
aan bepaalde kenmerken herkennen.
Ook de vraag over de vergeving der
zonden die kort ter sprake komt, loopt
uit op de kerkvraag. Wij hebben God
niet als zoengeld aan te bieden.
Vergeving geschiedt uit genade om
Christus' wilze is een gave die we
als een rein en vrijwillig geschenk aan
vaarden zullen. En dan komt de ken
merkende vraag waarom staat de ver
geving der zonden met de kerk in ver
band
Wel, wie vergeving der zonden wil
verkrijgen moet te voren met Gods volk
verenigd zijn en trouw zijn verbonden
heid met het lichaam van Christus be
waren.
Daarmee bewijst hij zich een echt
kerklid te zijn.
Buiten verband met de kerk bestaat
XVIII
Eindelijk, eindelijk dan het citaat van
Ds. Kuiper. Ik loop het risico, dat U
zegtdit is tenminste eens een normaal
stuk. Nu heb ik eens van een collega
gehoord, dat je met het woord „nor
maal" altijd voorzichtig moet zijn. „Het
gaat er maar om welke norm je aan
legt." Ik heb ook naar norm en moraal
gezocht. En misschien U met mij.
Maar bij Ds. Kuiper straalt en schit
tert de strekking door alles heen. Hij
heeft geschreven, en het woord is nu
geheel aan hem
„De meeste ouderlingen zijn bang.
Deze dictatoriale uitspraak vraagt wel
een nadere verklaring, want anders maak
ik mij zorgen, dat binnenkort een leger
van ouderlingen uit eigen gemeente en uit
naburige gemeenten met vuisten en knuis
ten voor mij staat, om duidelijk te demon
streren, dat zij ridders zijn zonder vrees
of blaam.
Zij zijn niet bang om de predikanten
op te leiden naar of af te leiden van de
kansel, omdat zij een groot vertrouwen
hebben, dat geen ketterijen van de spreek-
.stoel verkondigd zullen worden.
Zij zijn ook niet bang, om in de ver
gaderingen van de kerkeraad het woord
te vragen en te nemen, als het hun gepast
ien geboden voorkomt.
Zij zijn ook niet bang, om in de ver
gaderingen van de kerkeraad te zwijgen,
wanneer een ander hen vóór geweest is,
om datgene te zeggen, dat zij hadden wil
len zeggen, en zij vrees hebben voor on
nodige herhalingen.
Als Uitgevers van de Kerkbode he
ten wij ds. Gispen van harte welkom
als mede-redacteur van onze Kerkbode!
Reeds enige tijd prijkte Uw naam
onder de kop van de krant. Wij waren
er trots op een telg uit het befaamde
geslacht Gispen bereid te hebben ge
vonden met 2 andere collega's als ka
pitein op het kerkbode-schip te willen
fungeren. Maar verder dan die ver
melding kwam het tot heden niet. Het
leek er wel op dat we die naam exploi
teerden als „Voer bij de abonnementen
werving".
Nu is het dan zo ver, dat het eerste
artikel van ds. Gispen wordt afgedrukt!
We herinneren ons een gesprek met
hem, waarin hij waarschuwde voor de
onderwerpen die hij aan de orde zou
stellen en de wijze waarop hij ze zou
benaderen.
Enerzijds wachten we met vertrou
wen een en ander af, anderzijds is er
toch wel enige spanning, want tenslot
te blijft een Gispen een Gispen
De Uitgevers.
er slechts dood en veroordeling. Wie
zich losrukt van het lichaam van Chris
tus en deszelfs eenheid in partijschap
pen verdeelt, die heeft, zolang hij daar
bij blijft, alle hoop afgesneden.
De opstanding des vleses en het
eeuwige leven leren ons twee dingen
ten eerste dat we in deze wereld vreem
delingen zijn en onze harten niet aan
het aardse vervlechten ten tweede dat
de te ontvangen genadebewijzen nog
verborgen zijn voor onze ogen, zodat
we de dag der openbaring er van nog
wachten.
Er komt dan een opstanding voor
allen, maar tot onderscheiden toestand:
de éne tot heil en zaligheid de andere
tot de dood en vreselijke ellende.
Merkwaardig kort alweer is de cate
chismus over het eeuwige leven. Waar
om, zo wordt gevraagd, wordt hier het
eeuwige leven genoemd en niet de hel
Hier staat slechts wat vrome harten ten
troost verstrekt. Daarom wordt wel het
loon genoemd dat de Heer zijn knech
ten bereid heeft, maar niet het lot dat
de goddelozen wacht. Zij zijn zo
weten we - van het rijk Gods uitge
sloten.
Brouwershaven B. WENTSEL.
(Tussen haakjes ik heb het voor mij
zelf wel eens uitgerekend en voor mijn
kerkeraad wel eens voorgerekendwan
neer wij een vergadering hebben van de
voltallige kerkeraad, dan zijn wij met hon
derd mensen bij elkaar. Gelukkig gebeurt
dat maar enkele malen per jaar. Stel eens,
dat al die honderd mensen drie minuten
aan het woord zijn, dan duurt zulk een
„spraakwaterval" al vijf uur. Zelfs stok-
kedove mensen hielden dat niet uit.)
((Tussen dubbele haakjes ik schrijf dit
niet, om het zwijgen te bevorderen. Waar
om ik dit wel schrijf, dat laat ik graag ter
oplossing aan uw vindingrijkheid over.))
En toch houd ik de stelling volde
meeste ouderlingen zijn bang.
En waarvoor
Ze zijn bang voor U
Concreter gezegdze zijn bang voor
uw huisbezoek
Tegen dat jaarlijkse huisbezoek zien zij
tegen op.
En ik kan dat heel goed begrijpen.
Met menigeen, die tot ouderling gekozen
was, heb ik een intiem onderhoud gehad,
om te proberen de moeilijkheden, die hij
bij dat huisbezoek voorzag, te ontzenu
wen, en als het mogelijk was, geheel weg
te nemen.
Het is mij wel eens gelukt, maar het is
mij ook wel eens mislukt.
Ge moet er niet te licht over denken I
De ouderlingen staan daar voor uw
deur. Zij bellen aan. Zij worden door u
hartelijk gegroet en vriendelijk binnen ge
laten. Want aan de ontvangst mankeert
in de regel niet veel.
Maar dan hebben zij het initiatief.
Na het gebruikelijke weerpraatje, na de
gebruikelijke informatie naar gezondheid
en welstand, moeten zij het geëigende mo
ment vinden, om over het geestelijke leven
met u te spreken.