Mijn Ouderling
EEN NIEUW TERREIN
<Van HIER en DAAR
„DE SLUIKER"
de gevangenis baden en Gods lof zon
gen (Hand. 16 25). Geen wonder, dat
men dit ook deed in de samenkomsten
van de gemeente. Daarom is het lied
ook nu nog in de liturgie van grote be
tekenis. Wij hopen daar nog wel eens
op terug te komen.
Ook kende men de offerande. Het
was de gewoonte om in natura het één
en ander voor de liefdemaaltijden mee
te nemen. Soms werd in de gemeente
voor een concreet doel een collecte ge
houden. Zo beijvert Paulus zich om
een inzameling te houden voor de hulp
behoevende kerk van Jeruzalem, 1 Cor.
16, 2 Cor. 9, waar dat prachtige woord
in voorkomtGod heeft de blijmoedige
gever lief (vs 7).
In de gemeente van Corinthe kwa
men ook vele charismatische gaven
voor, 1 Cor. 1214, een onderwerp
apart. Juist in dit verband vermaant de
apostel Laat alles betamelijk en in
goede orde geschieden (1 Cor. 14 40).
Een woord, dat van belang is bij ons
nadenken over liturgische vragen.
Tenslotte wijzen we nog op het boek:
Openbaring van Johannes. In zijn boek
Liturgische oriëntatie" heeft Prof. Dr.
H. Jonker nog eens met nadruk op dit
bijbelboek gewezen. Hij wil het lezen
in nauw verband met de liturgie van
de toenmalige gemeente. ,,In de liturgie
zien de gelovigen als door een geopen
de deur in de hemel" (pag. 61). Hij
legt allerlei verbindingen, zo b.v. tussen
de bruiloft des Lams en het Avondmaal.
Misschien waren allerlei doxologiën uit
de Openbaring aan de gemeente be
kend. „Johannes ziet het hemelse oer
beeld van de christelijke eredienst op
aarde, een weerspiegeling van de li
turgie-vierende gemeente in de tijd"
(pag. 60). Gedachten, die de moeite
'van het overwegen waard zijn
Zo vinden we dus in het Nieuwe
Testament veel materiaal, dat betrek
king heeft op de eredienst in de ge
meente.
Daarna is de geschiedenis van de
kerk gevolgd, waaruit we ook veel kun
nen leren.
Maar bezinning op de Nieuw-Testa-
mentische gegevens blijft desondanks
zeer noodzakelijk.
Opdat we via de liturgie van de ge
meente het loflied weer beter leren
Looft onze God, al zijn knechten, die
Hem vreest, gij kleinen en gij groten
(Openb. 19 5.)
W. KATS.
XVII
Nu zitten we dus nog in de citaten-
kwestie. Als een dominee de keus moet
doen tussen pittige dingen van een an
der en taaie dingen van zichzelf, zal hij
zich naar eer en geweten moeten afvra
gen, wat voor de gemeente het meest
„profijtelijk" is. Ds. de Groot durft in
„Van een oud stads-pompje" de op
merking te maken, dat heel wat predi
kanten nog in de verte familie zijn van
de bekende Barend Taay, predikant te
Rhenen, die genoemd wordt in de voor
rede van de Evangelische Gezangen
van anno 1805. „Ze zijn familie van
Barend Taay, en preken dienovereen
komstig". Wie Ds. de Groot uit zijn
boeken kent, heeft wel ontdekt, dat
deze pastor niet tot die familie-kring
behoort. En ook de pastores Kuiper
niet. Ik noem hen, omdat ik straks een
citaat wil geven van één van hen. Er
waren de vier broers in het ambt. Maar
van twee geeft het nieuwe jaarboekje
het In Memoriam. Naar de vader zijn
de zoons. Ook de vader had het niet-
taaie. Die liet eens van de preekstoel
vallen „Je hebt onder de Gereformeer
den rare exemplaren". Zo'n gezegde
vergeet je nooit. En in een jarenlange,
intense omgang met de Gereformeerden
was er niet veel gelegenheid om de
waarheid van dat gezegde in twijfel te
trekken. Maar ik ben zelf ook Gerefor
meerd en wil het „rare" niet altijd bij
anderen zoeken. Van de predikants-
tractementen heeft deze Ds. Kuiper Snr
eens gezegd „Het zijn geen halmen,
die van zwaarte schudden". Ik hoor li
de opmerking maken, dat dit gold van
de tractementen toen. Nu zit de korrel
er wel in. Na zware discussies hebben
de dominee's het lerarenpeil bereikt.
En het gaat nog steeds crescendo.
Neen, niet mopperen, dat li nog niet
het citaat hebt De meeste ouderlingen
zijn bang. Die titel heb ik al een paar
keer genoemd. A la Barend Taay.
Maar als ik nu ook nog zeg, dat het
een citaat zal zijn van Ds. J. H. Kuiper
van Zwolle, dan zijn we toch iets op
geschoten. We hopen, tot XVIII. Als
U maar niet verwacht, dat ik over de
18 zal schrijven.
G. S. O.
Het wordt nog maar schoorvoetend
door mij betreden.
Ik ben er nog lang geen „insider".
Op z'n hoogst mag ik er mij zelf zien
als verkenner.
Tot mijn opdracht als evangelisatie
predikant van de Classis Middelburg
behoort immers onder meer het „part-
tim e-industriepastoraat.
Van één ding ben ik al volkomen
overtuigd, n.l. dat de industrie-samen-
leving een even belangrijk als nieuw
terrein van het christelijk getuigenis
mag worden genoemd.
Mijn eerste schoorvoetende schreden
op dit nieuwe terrein doen mij duidelij
ker dan ooit zien dat de Kerk haar ver
antwoordelijkheid heeft in het sociaal-
ekonomische leven en dat zij de kansen.
die haar in de industrie-wereld geboden
worden, zeker niet mag verzuimen.
Onze Gereformeerde Kerken doen
dit dan ook allerminst; waarbij de Par
ticuliere Synode van Zeeland, d.d. 3
juni j.l. gehouden te Goes, allesbehalve
achter bleef.
Tot mijn niet geringe voldoening be
noemde zij enkele deputaten, die de
vraag in studie zullen nemen op welke
wijze de dienst, der Kerk aan de indus
trie-samenleving in onze provincie het
best kan worden gerealiseerd.
Deze vraag is echt maar niet één
twee-drie te beantwoorden.
Persoonlijk heb ik daarover mijn me
ning wel gevormd, maar ik wil er niet
mee voor de dag komen, zo lang het
overleg van bovenbedoelde deputaten
der Particuliere Synode nog niet heeft
plaats gehad.
Wij moeten immers op ons „nieuwe
terrein" energieke voortvarendheid niet
betonen ten koste van verantwoord be
leid en hechte samenwerking.
Daarom hebben we elkander brood
nodig
Dit bleek mij ook zo duidelijk d.d.
29 mei j.l. op een bijeenkomst van de
werkgroep van Gereformeerde predi
kanten voor Kerk en Industrie.
Mij werden daar in het Evangelisa
tie-centrum te Baarn gepresideerd door
Dr. L. Zielhuis, industrie-predikant in
algemene dienst.
Deze conferentie boeide mij niet zo
zuinig.
Ds. M. Kievit van Westerlee en Ds.
A. Wiersinga van Winschoten hadden
samen een rapport opgesteld over
Evangelisatie en Industrie"
Onze discussie over enkele stellingen,
waarin dit rapport was samengevat,
bewees mij dat ik niet de enige ben,
die zich nog „schoorvoetend" op dit
„nieuwe terrein" beweeg, maar ook be
paald niet de enige, die hier boeiende
mogelijkheden ziet liggen voor de dienst
der Kerk aan de industrie-samenleving.
Het waren daar in Baarn speciaal
twee ingrijpende vragen, die ons bezig
hielden: le) Hoe kunnen wij in het in
dustriële klimaat de denkwijze van de
moderne mens op eerlijke, directe wijze
en recht-op-de-man-af confronteren met
het Evangelie 2e) Heeft de technisch-
wetenschappelijke vooruitgang al dan
niet een plaats binnen het Koninkrijk
Gods Is de industriële evolutie al dan
niet een groei naar het komende Ko
ninkrijk
Deze problemen wegen zwaar.
En nu hoop ik maar één ding. Dat
onze gemeenteleden, ook al bevinden
zij zich zelf niet in de industriële ar
beidsmaatschappij, levendige belang
stelling zullen hebben voor deze mate
rie met al haar kansen en problemen.
De Kerk van onze tijd heeft de dure,
maar heerlijke roeping alles te doen wat
in haar vermogen is om de kommunika-
tie tussen predikanten en industriëel
milieu harerzijds mogelijk te maken en
te bevorderen.
Wilt U Zo goed zijn dit artikeltje,
dat slechts enkele samenvattende ge
dachten bevat, aan te merken als een
signaal
D. RINGNALDA.
VROUWEN VRAGEN TOEGANG
TOT KERKELIJKE AMBTEN
Meer dan drieduizend vrouwen in de
gereformeerde kerken hebben geantwoord
op de vraag of zij het noodzakelijk vonden
dat de kerkelijke ambten voor de vrouw
worden opengesteld. Ruim 70 procent ant
woordde ja. Tegen openstelling van de
ambten verzette zich 21 procent, terwijl
de rest geen mening had.
De resultaten van deze opiniepeiling,
die werd georganiseerd door de bond van
gereformeerde vrouwenverenigingen, zijn
als studiemateriaal ter beschikking gesteld
van het deputaatschap, dat aan de gene
rale synode van de gereformeerde kerken
moet rapporteren over de plaats van de
vrouw in dienst van de kerk.
Van de ruim drieduizend deelneemsters
aan het onderzoek waren er 750 voor
openstelling van alle ambten, 676 voor
openstelling van alleen het diakenambt en
706 voor alleen de ambten van ouderling
en diaken.
Uit de reacties bleek, dat men wel van
mening is dat de vrouwelijke ambtsdrager
in de kerk specifiek voor haar geschikt
werk moet hebben. Bij vrouwelijke predi
kanten werd met nadruk gepleit voor pre
dikanten met bijzondere opdrachtgees
telijke verzorging van zieken, bejaarden,
alleenstaanden, verpleegsters en verder in
de zending.
Tegelijk met de publicatie van de Bond
van gereformeerde vrouwenverenigingen
verscheen bij de Wereldraad van Kerken
in Genève een studie over de plaats van
de vrouw in de officiële kerkelijke ambten.
Hierin zijn uitvoerige bijbelse en dogmati
sche studies opgenomen. Voorts worden
enige voorbeelden gegeven van kerken,
waar de vrouw toegang heeft tot de ker
kelijke ambten. Bovendien bevat deze uit
gave, die verscheen onder de titel „Ordi
nation of Women" commentaren van ang
licaanse en oosters-orthodoxe theologen.
THEOLOGISCHE STUDIE AAN V.U.
VOOR NIET-GYMNASIASTEN
Jongeren die theologie willen gaan stu
deren, maar die geen diploma gymnasium
A bezitten, kunnen nu ook aan de Vrije
Universiteit in Amsterdam een aanvullen
de cursus volgen. Bij de onlangs gehouden
voorlichtingsdag zag men reeds een ver
houdingsgewijs groot aantal jongeren met
diploma's van gymnasium B, h.b.s., kweek
school en hogere technische scholen, die
belangstelling toonden voor de theologi
sche studie.
Dr. J. C. van Dorssen, tot nu toe leraar
aan het gereformeerd gymnasium te Am
sterdam is inmiddels aan de V.U. benoemd
tot wetenschappelijk hoofdambtenaar met
de opdracht onderwijs te geven in het ele
mentaire hebreeuws, grieks en latijn. Zijn
benoeming houdt onder meer verband met
de genoemde wijziging in de toelatingseisen
van de theologische faculteit voor niet-
gymnasiasten. Zij kunnen na een aanvul
lend tentamen tot de theologische studie
worden toegelaten. Bij de voorbereiding
daarvan zal dr. Van Dorssen leiding ge
ven, wat de bestudering van grieks en la
tijn betreft.
BRAZILIANEN TREDEN TOE TOT
GEREFORMEERDE KERKEN
Steeds meer Brazilianen komen door
zending en evangelisatie in contact met de
gereformeerde kerken, die in Brazilië wer
den gesticht door de Nederlandse emigran
ten. Kortgeleden zijn in de kerk van Ca-
rambeï tijdens één Braziliaanse dienst
twaalf Brazilianen, van wie zeven volwas
senen, gedoopt. Hierbij waren twee ge
zinnen met kinderen.
Door deze ontwikkeling worden de
vroegere Nederlandse emigrantenkerken
steeds sterker een eigen Braziliaanse kerk
gemeenschap. Dit was ook de bedoeling,
toen men destijds ten opzichte van de ge
reformeerde „moederkerk" in ons land
zelfstandig werd als „Igreja Evangelica
Reformada" in Brazilië. Wel bleven uiter
aard de goede relaties met de gerefor-
FEUILLETON
Vrij bewerkt naar P. Visser Jzn.
24)
„Nou, nou, man, een toontje lager alsjeblieft. Je spreekt
tot een dienaar der wet en als zodanig moet ik mij over
tuigen of je signalement ook overeenkomt met dat van
de gezochte sluiker."
Met zijn kleine, stekende ogen taxeert hij de veekoop
man van het hoofd tot de voeten. Zijier heeft aanvechting
hem een kaakslag te geven, maar ziet het onzinnige er
van in. Dus volstaat hij met de champetter even brutaal
aan te kijken en te vragen „Wil je mijn paspoort soms
zien
„Dank je, man. Ik heb er genoeg van."
Dan herhaalt hij zijn vraag aan de waard „Wil je
dit papier ophangen
En ik moet ook met spoed verdwijnen, denkt Zijier.
Hij betaalt het gelag, verlaat de herberg en slaat de weg
naar Brugge in.
HOOFDSTUK X.
Hij mag dan een onogelijk kereltje zijn, dat champettcr-
tje van Damm'e, hij is meer pienter dan hij wel lijkt
Peinzend vervolgt hij zijn weg langs de herbergen, om de
papieren te bezorgen, die een beloning uitloven teneinde
Frits Zijier in handen te krijgen.
„Als mijn vermoeden eens juist bleek", mompelt hij,
„dat zou eens een buitenkansje zijn En mijn kop er af,
als die veekoopman en die sluiker niet één en dezelfde
persoon zijn Behalve dan de baard. Maar die heeft hij
natuurlijk weggeschoren. Tijd genoeg voor gehad. Die
vent schrok zich een ongeluk, toen ik dat papier voorlas.
Hij is het, afgelopen."
Overwegend, gaat hij verder. Hoe zekerheid te krijgen?
Hoe dit varkentje te wassen Hij moet alle herbergen
nog aflopen. Maar dat is in een kwartier gebeurd.
En als hij dan thuis even zijn pistool haalt en de vent
achterop gaat hij kan hem wel vooruit komen als hij
de binnenweg volgt dan moet hij haring of kuit heb
ben. Wat drommel, hij, Perron van Damme, laat zich
toch niet in de luren leggen
Wanneer de veekoopman, die rustig voortstapt op de
hoofdweg naar Brugge, ook maar iets geweten had van
de overleggingen van Perron de politieman, hij zou de
hoofdweg verlaten hebben en eveneens een binnenpad
hebben opgezocht. Maar het vermoeden, dat hij straks
gevolgd zal worden, komt niet in hem op.
Intussen denkt hij sterk na over de beloning, die op
zijn hoofd is gezet. Het is die kapitein in Sluis wel ernst
om hem terug te krijgen Vijftig pond Vlaams, het is
geen gering bedrag. Geloof maar, dat er velen op zullen
azen Hij moet zo gauw mogelijk in Brugge zien te ko
men. In een grote stad ben je altijd veiliger dan in een
dorp.
En dan in Brugge maar eens uitkijken. Gelukkig heeft
hij geld genoeg in de zak om het enige tijd uit te zingen.
Hoe vriendelijk en doordacht van oom Verwolde en
Hanna honderd francs in de hand te stoppen Hij heeft
natuurlijk wel begrepen, dat die hem ter hand zouden
worden gesteld. Wat had hij anders moeten beginnen
Hij heeft al een uur gelopen, als opeens een stem klinkt,
die roept „Frits Zijier Het geluid komt uit de on
middellijke nabijheid.
Verschrikt, op het onverwachts horen van zijn eigen
naam, kijkt hij op enuit het struikgewas komt de
champetter van Damme aanstuiven, een pistool in de
hand
„Ha, ha, ik dacht het wel. 'k Heb mij niet vergist. Het
signalement klopt precies. In naam des keizers en van
de wet, volg mij, terug naar Damme. En opschieten
„Ik jou volgen? Waarom in vredesnaam?"
Snel is Zijier van zijn verbouwereerdheid bekomen en
past dezelfde methode als een dik uur geleden in het café
toe brutaal zijn, het ventje overbluffen.
„Waarom Waarom Omdat je Frits Zijier, de ont
vluchtte sluiker bent. Ik roep je naam en je luistert on
middellijk. Het is zo duidelijk als wat. Ik beveel je rechts
omkeert te maken en mij te volgen
„Wel man, al had je onverschillig welke naam ook
geroepen, zo dicht achter mij, dan zou ik toch opgekeken
hebben Er is geen sterveling in de omgeving te bekennen
en dan schreeuwt iemand opeens een naam. Dan schrik
je je toch een ongeluk. Maar ik heb met de man, die je
zocht, niets te maken. Hier man, mijn papieren Jacques
Huijsser, veerhandelaar."
„Houd die dingen maar in je zak. Dat zal wel nader
onderzocht worden door de justitie. Nogmaals vooruit
met mij mee terug Genoeg Verder geen praatjes
Iemand, wiens signalement zo nauwkeurig overeenkomt
met dat van een verdachte en die bovendien reageert op
diens naam, is zo verdacht, dat een nader onderzoek
noodzakelijk is. Nog eens en nu voor het laatstvolg
mij Zo je niet wilt, zo waar als ik hier sta, ik schiet
je in de benen, je kunt er van op aan
Aan het fonkelend oog van het kereltje bespeurt Zijier,
dat hij er toe in staat is. Dat moet niet. Dan is hij nog
veel verder achterop.
„Goed, ik zal meegaan. Maar mijn schade is voor jouw
rekening, man."
Al pruttelend en mopperend tegen het zogenaamde on
recht, dat hem aangedaan, loopt hij de forse figuur, naast
het ventje, dat, bij hem vergeleken, een dwerg lijkt.
„Hoor eens, kameraad",' zegt hij, na enige overweging,
„gister vroeg je mij voor een kleine dienst vijf francs,
die ik tot m'n spijt geweigerd heb, daar ik er door het
gevolgde oponthoud wel vijftig verloren heb. Kijk eens,
ik moet noodzakelijk vandaag in Brugge zijn, wil ik niet
nog groter schade lijden. Je krijgt tien francs, als je mij
laat gaan en die gevloekte sluiker, Zijier, of hoe heet-ie
elders gaat zoeken."
„Dat zou ik zeker doen", antwoordt de agent onbe
schaamd, „als er op het hoofd van die sluiker geen vijftig
Vlaamse ponden was gezet. Ik ben er van overtuigd, dat
jij die vent zelf bent, ondanks al je praatjes. En nu zou
je mij afschepen met tien francs. Neen, man, je bent heel
wat méér waar dan tien francs En nu geen woord meer;
vooruit alsjeblieft
Of hij wil of niet, Jacques Huijsser moet gehoorzamen.
(Wordt vervolgd)