4Z,eeuwóe ^C&rhbode
Calvijn in zijn catechismus over Jezus Christus
LITURGIE
RADIO BLOEMENDAAL 1924-1964
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
RedactieDs. W. H. Gispen, TerneuzenDs. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
Correspondentie-adres Littooij 6 Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
MedewerkersJ. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Goes Ds. A. G. Kornet, Vlissingen
Dr. P. C. Kraan, VlissingenDs. G. S. Oegema, ArnemuidenDs. D. Ringnalda, Middelburg
Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
18e JAARGANG No. 46
19 JUNI 1964
„Ik worstel
en ontkom"
r
Abonnementsprijs
3,50 per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
Dat de bestrijder van Servet, die de
drieëenheid Gods loochende, en de
Goddelijke natuur van de Middelaar
ontkende, op zijn catechisatie de recht
zinnige leer zijn leerlingen heeft trach
ten in te prenten is wel vanzelfspre
kend.
De Geneefse catecheet bespreekt
persoon en werk van Christus ongeveer
zoals dit in de Heidelberger geschiedt.
Hij behandelt namen en ambten: Jezus
Christus, Gods eniggeboren Zoon, onze
Heer, die een drievoudige zalving deel
achtig is de genadegave des Heiligen
Geestes. Hij is Koning, Priester en Pro
feet. Aan Zijn zalving hebben de ge
lovigen deelook zij zijn koningen,
priesters en profeten.
De ontvangenis uit de Heilige Geest
wordt heel duidelijk gesteld en de jeug
dige leerlingen zonder terughoudend
heid voorgehouden.
Jezus ontstond in het lichaam der
maagd, uit haar wezen, opdat Hij de
ware zoon van David zou zijn, zoals
de profeten voorzegd hadden.
Dit geschiedde op wondere wijze
door de Heilige Geest, zonder mede
werking van een man. Hierbij wordt
dan verwezen naar Matth. 1 1 en Lu-
kas 1 32, 55. Moest dit nu beslist zo
geschieden Ja, dat kon niet anders.
Waarom kon het niet op de gewone
manier gebeuren
Calvijn sluit hier regelrecht aan bij
Anselmus' ,,Cur Deus homo", waarom
God mens werd Het antwoord is uit
gebreid genoeg, en zeker zonder een
preutsheid die meent de jeugd een uit
eenzetting van deze aard te moeten
besparen.
Calvijn schrijft dan omdat alle men
selijk zaad verdorven is, moest bij de
ontvangenis van de Zoon Gods de Hei
lige Geest optreden, opdat Hij niet met
deze bevlekking in aanraking kwam,
maar volkomen rein zou zijn. Aldus
moet de leerling het opzeggen, terwijl
dan de leraar vervolgthieruit leren we
dat Hij die anderen heiligt, vrij is van
iedere vlek en voorzien van oorspron
kelijke reinheid van moederslijf aan,
opdat Hij heilig voor God zou zijn zon
der enige menselijke onvolkomenheid.
Het artikel „Nedergedaald ter hel
le" betrekt Calvijn op het lijden aan het
kruis als Christus alle troost moet mis
sen en tot de uitroep komtMijn God,
mijn God, waarom hebt Gij Mij ver
laten
Naar Zijn menselijke natuur is Jezus
in deze doodsnood gekomen. Hij wor
stelde met het geweld der hel, maar
overwon en verbrak het.
Merkwaardig is het onderscheid dat
Calvijn hier maakt tussen het lijden van
Christus en dat der beide medekruise-
lingen, want wat bij dezen onverganke
lijk was, was voor Hem van voorbij
gaande aard. Wat Hem als doorn stak,
dringt hen als dodelijk zwaard in het
hart.
Calvijn zegt hier prachtige dingen
die stof voor indringende lijdenspredi-
king bieden. De herinnering aan onze
zonden is uitgedelgd, zodat deze nooit
meer voor Gods oog komen het hand
schrift is verscheurd dat tegen ons was.
Onze oude mens is gekruisigd, het li
chaam der zonde gedood, zodat de be
geerten des vleses niet meer in ons re
geren.
De vrucht van Jezus' opstanding na
Zijn verzoeningsdood is een drievou
dige, zoals de Heidelberger het aan
geeft de gerechtigheid is ons verwor-
denewe hebben een vertrouwbaar
pand onzer zalige opstanding, en we
worden door Christus' kracht opgewekt
tot een nieuw leven.
Bij de hemelvaart onderscheide men
tweeërlei het lichaam dat in de hemel
is en de kracht, die overal is. Deze zijn
tweeërlei.
De wederkomst en het jongste ge
richt behandelt Calvijn dan onder het
gezichtspunt van de troost. De wereld-
rechter komt tot heil der gelovigen, die
dan ook niet vrezen moeten, want zij
zullen voor een rechterstoel staan van
één die hun toevlucht en schutsheer is.
Het wordt alles zo overtuigend en
in klare bewoordingen gezegd, dat het
nog heden een leiddraad is voor al wie
catechetisch onderricht heeft te geven
of bij de prediking de gemeente bij deze
zaken heeft te bepalen.
Brouwershaven B. WENTSEL.
,,Hij (ds. Brussaard) was zijn
tijd ver vooruit, hij verkondig
de de levende Christus."
De radio-pastor.
Ja, daar weten ouderen ook van mee
te praten, namelijk van die eerste ietwat
waaghalzerige opzet, zoals sommigen
het ondernemen van een kerkelijke
radio-zender zich dachten en dit ook
zeiden, 't Is een hachelijke onderne
ming. Wie moeten daar nu naar luis
teren op zondag, behalve dan zieke
mensen die het hebben kunnen En
zijn het anderen, dan houdt je ze im
mers maar uit hun eigen samenkomsten.
Heel het Bloemendaalse geval werd
door sommigen maar critisch bekeken.
Doch wat het ook was in veler oog van
ds. Brussaard en Mr. Monnik was het
geen waagstuk, maar een geloofsstuk,
zoals we dat voorheen plachten te noe
men. Het was een geloofsdaad
God kan dit in Zijn dienst goed ge
bruiken en de moderne techniek is er
immers, opdat God in al onze woorden
en werken geprezen worde. Zo kwam
dan op zekere rustdag de stem van ds.
Brussaard binnen de huizen van aller
lei mensen ook van die welke wel eens
een Geref. dominé wilden beluisteren,
maar daar niet voor naar de kerk wil
den of durfden.
Het zijn er vele duizenden geworden
die in de loop van deze veertig jaar
v Nieuw S
Testamentische gegevens.
Als wij ons bezinnen op liturgische
vraagstukken komt als vanzelf de vraag
naar voren: Wat zegt de Heilige Schrift
er van Geen wonder, want wij gelo
ven, dat ook in dit opzicht de Bijbel
een lamp is voor onze voet en een licht
op ons pad Ps. 119 105
In onze vorige artikelen is dan ook
telkens naar bepaalde Schriftplaatsen
verwezen. Wij zagen b.v. dat we de
gedachte van de ontmoeting in de litur
gie telkens in de Bijbel tegenkomen.
Ontmoeting met God en met elkaar
Dit maal willen we ons eens kort
bezinnen op de gegevens van het Nieu
we Testament.
Men heeft wel eens gezegd De Bij
bel is geen handboek voor de politiek,
of voor de geschiedenis. Zelfs geen
dogmatische studie. En eveneens is de
Bijbel geen handboek voor de liturgie,
waarin we kant en klaar een orde van
dienst tegenkomen. We zullen deze dan
ook tevergeefs zoeken.
Wel liggen er allerlei gegevens in
verspreid, die van betekenis zijn voor
het verstaan en het inrichten van onze
eredienst.
Ook het Oude Testament is daarbij
niet zonder belang. Immers bepaalde
grondlijnen uit het oude vinden we in
het Nieuwe Testament terug. Zo b.v.
de gedachten van de tegenwoordigheid
van God („voor de Here"), het aan
roepen van zijn Naam (reeds in Gene
sis 4), het belijden van de schuld, en
naar Bloemendaal geluisterd hebben.
Vele dankbare hoorders toen en nü.
De tegenwoordige radio-pastor
brengt het in herinnering in een num
mer van „Kerk zonder grenzen" dat uit
de oude en nieuwe doos vele aardige
dingen ophaalt en van grote zegen ge
tuigt. Veel lezen we met instemming,
terwijl we er van zeggen ja juist zo
was en is het, moge het zo blijven
Helaas lijkt met het hierboven ge
plaatste zinnetje van de radio-pastor
van vandaag niet vrij van een smet, die
ds. Brussaard zijn vroegere collega's
zeker niet zou willen aanwrijven. Ik
hoop maar, dat het een slip of the pen
is van die pastor, want dat ds. Brus
saard zijn tijd ver vooruit was op radio-
gebied spreekt niemand tegen, doch te
zeggen dat dit kwam doordat hij de
levende Christus predikte (schuin ge
drukt nogal) neen, dat had hij gemeen
met vele anderen, te veel om ze op te
noemen. Soortgelijke verkondiging kon
men Gode zij dank nog in tal van ker
ken beluisteren.
Ons Geref. kerkpubliek was daar ook
op uit, het lette daarop, prees de predi
ker die het deed op duidelijke wijze.
Ik hoor het nog als 't ware, hoe van
een zekere Amsterdamse dominé (ds.
Neyens) door ouderen gezegd werd,
dat deze toch zulk een rijke Christus'
verkondiger was. Vergeet ook niet de
graagte waarmee men de artikel-acht-
dominé W. H. Gispen beluisterde.
En zo waren er velen in het land,
zowel in de eigen Geref. Kerken als in
de Hervormde Kerk de Gunninks, de
Geel Gildemeester en vele anderen.
Weet de tegenwoordige radio-pastor
dit niet Natuurlijk wel. Daarom neem
ik maar het liefst aan dat het anders
en beter bedoeld werd dan het hier
staat, want anders komt het zo in een
vreemd en vals licht te staan.
Dan zou het geschrevene in de buurt
komen van zonde tegen het negende
gebod. En dat wil ik collega radio-pas-
tor u zeker niet aanwrijven.
Ik schrijf dit o.a. dan ook met de
bedoeling misverstand weg te nemen,
want men vestigde mijn aandacht op
het zinnetje met gevoelens van afkeu
ring.
Brouwershaven B. WENTSEL.
de doxologiën, de lofprijzingen, waarop
het volk met Amen, Amen antwoordde
(Nehemia 8:7). En zo zou er meer
zijn te noemen.
Toch mag het Nieuwe Testament
wel onze bijzondere aandacht hebben.
Immers de schaduwendienst van het
oude is in het nieuwe verbond vervuld.
Het offer van Christus is eens en voor
altijd voldoende, zoals de brief aan de
Hebreën zo met nadruk naar voren
brengt. Een aparte priesterstand is dan
ook niet meer nodig, er komt een mon
dige gemeente, die zelf de priesterschap
moet zijn (1 Petr. 2:5).
Zonder dat we nu direct bezig zijn
met het opstellen van een orde van
dienst willen we eens enkele elementen
van de eredienst, die we in het Nieuwe
Testament tegenkomen, naar voren ha
len.
Al direct na Pinksteren komen we
belangrijke aanwijzingen tegen, zoals
in Hand. 2 42 En ze bleven volhar
den bij het onderwijs der apostelen en
de gemeenschap, het breken van het
brood en de gebeden. Hoewel deze
tekst niet alleen behoeft te slaan op de
samenkomsten van de gemeente, om
dat sommige onderdelen daarvan ook
er buiten een plaats hebben in het le
ven van de gelovigen, b.v. de gebeden,
toch zal het wel zo geweest zijn, dat de
genoemde zaken wel zeer in het bijzon
der in de onderlinge bijeenkomsten, die
men hield (Hebr. 10-: 25) een functie
hadden.
Het onderwijs der apostelen staat
hier voorop. Het woord onderwijs, leer,
onderricht is ook een typering van de
prediking van Jezus. Zijn Woord moet
verkondigd, de onmetelijke rijkdom er
van moet worden doorgegeven. Zijn
kruis en opstanding zijn het stralende
middelpunt. Het is volbrachtDaarom
zal de gemeente gaarne naar de predi
king luisteren, om getroost, vermaand
en bemoedigd te worden.
Zeer nauw zal aan deze prediking
de Schriftlezing verbonden zijn geweest.
Jezus zelf had voorgelezen in de Syna
goge (Luc. 4: 17—19). Toen Hij met
de Emmaüsgangers sprak over de per
soon en het werk van de Messias, opent
Hij de Schriften (Luc. 24 27) en
neemt die als uitgangspunt voor Zijn
onderricht. Dit is ook in de Nieuw-
Testamentische gemeente zo gebleven.
Het Oude Testament werd er vanzelf
sprekend gelezen, later de brieven van
de apostelen 1 Thess. 5:27 Ik be
zweer u bij de Here, dat deze brief aan
alle broeders voorgelezen worde. Even
eens Openb. 1:3: Zalig hij die voor
leest, en zij, die horen de woorden der
profetie en bewaren het geen daarin
geschreven staat). Nog weer later de
Evangelieën. Zo is een verantwoorde
volgorde van Schriftlezing in onze ere
dienst ontstaan: O.T., brief (epistel),
evangelie.
Schriftlezing en prediking zijn dui
delijk hoofdmomenten voor de liturgie
in het Nieuwe Testament.
Maar in één adem wordt in Hand. 2
ook genoemdhet breken van het
brood. Uit wat we verder weten uit de
brieven mogen we de betekenis van
deze uitdrukking afleiden. Vooral 1
Cor. 11 geeft ons daarover informatie.
Het blijkt dat de liefdemaaltijden van
de eerste Christenen, waarbij men sa
men aan een tafel aan zat (agapè),
meestal uitliepen op de viering van het
Heilig Avondmaal. De term het bre
ken van het brood zal dus op beide be
trekking hebben.
Hier komen we dus al de viering van
het Heilig Avondmaal tegen. Een vol
gende maal hoop ik in te gaan op de
vraag naar de frequentie er van. Nauw
keurig onderzoek heeft aangetoond, dat
de prediking en het Avondmaal nauw
met elkaar verbonden waren.
Ook de gebeden worden in Hand.
2 42 genoemd. En dat ligt ook al weer
erg voor de hand. In de ontmoeting met
God heeft ons gebed een niet gemak
kelijk te overschatten betekenis. Het is
wel eens „de adem der ziel" genoemd
en is daarom in de liturgie ook onmis
baar. Het is dus niet te verwonderen,
dat het Nieuwe Testament het gebed
een grote plaats geeft. Het geschiedt
staande (Luc. 18: 11), met opgeheven
handen 1 Tim. 2 8), of ook wel knie
lend (Hand. 20:36).
De inhoud kan ook zeer variëren.
Dat is in de Psalmen van het Oude
Testament al zo. Soms zijn het boete
liederen (Ps. 51), maar ook wel voor
beden (Ps. 72), gebeden in nood (Ps.
130) en lofliederen (Ps. 150). We vin
den dit in het Nieuwe Testament terug.
De dankzegging mag niet ontbreken
(Philp. 4:6), de voorbeden mogen niet
worden vergeten (1 Tim. 2:1, 2), en
ook de persoonlijke nood mag de Here
worden opgedragen (2 Cor. 12:8).
Als groot voorbeeld werd ons het Onze
Vader geschonken. Alles mag uitlopen
op de doxologie, de lofprijzing, zoals
bij Paulus in Efeze 3 (vs 20, 21), of
in Rom. 11 (vs 36).
De gemeente werd hierbij ingescha
keld Ze verhieven soms eenparig hun
stem (Hand. 4:24), en konden ook
aan het slot instemmen metAmen 1
Cor. 14 16, 2 Cor. 1 20). Een Amen
van de gemeente in onze tijd is dus
feitelijk niets nieuws, integendeel een
oeroud bestanddeel van de eredienst.
Zo is er dan, naar Hand. 2, ook in
de liturgie waarachtige gemeenschap
met God en met elkaar.
Nog enkele gegevens uit het Nieuwe
Testament wil ik noemen.
Zo komen wij ook het lied van de
gemeente tegen. De apostel Paulus
noemt het verschillende malen spreekt
onder elkander, in psalmen, lofzangen
en geestelijke liederen, en zingt en ju
belt de Here van harte (Ef. 5:19, ver
gelijk ook Coll. 3 16, 1 Cor. 14 26).
Van Paulus en Silas staat er, dat ze in