eeutuae ^Cerkbode In het zicht van de 3e zitting van Vaticanum II Strandpastoraat Mijn Ouderling f IN MEMORIAM JOHANNES CALVIJN OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redactie Ds. W. H. Gispen, Schagen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg. §8gj| Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. gSÊ Medewerkers: J. A. van Bennekom, Middelburg; Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland; 2^25' £)rSj A Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Goes Ds. A. G. Kornet, Vlissingen „ik worstel Dr. P- C. Kraan, VlissingenDs. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg en ontkom" Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. 18e JAARGANG No. 43 29 MEI 1964 Abonnementsprijs 3,50 per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 V. We moeten naar ik meen nog altijd rekening houden met het Schriftwoord dat we onze voorgangers gedenken zul len want zij hebben ons het Woord Gods gesproken. Van Calvijn geldt dit zeer stellig. Hij heeft aan een wereld wijd wonend auditorium het Woord des Heren verkondigd. Over zijn levensgeschiedenis is al een en ander in verschillende bladen geschreven. Men kan het trouwens in elk boek over kerkgeschiedenis vinden. Dit is dan ook de reden dat we er hier liever van zwijgen. Om de sterfdag in gedachtenis te houden is het wellicht goed ditmaal op een belangrijk werk van de hervormer te wijzen. Dan denken we niet aan zijn beroemde intitutie, maar aan zijn cate chismus, die stellig minder bekend is dan die van Heidelberg. Toch is deze catechismus wel de moeite van bespre king waard. 't Geboortejaar van de Heidelberger, 19 januari 1563, en het sterfjaar van Calvijn, 17 mei 1564, liggen tamelijk dicht bij elkaar. Calvijn zal wel geen present-exemplaar van het reformato rische leerboek van de uitgever gekre gen hebben. Hoe dit ook zij, we mogen wel zeggen, dat de verschijning van de catechismus van Genève een waarborg geweest is voor de voortzetting van Calvijns werk en van invloed op de reformatie. Naar aanleiding van de komende derde zitting van het tweede (R.K.) Vaticaans concilie, is het wellicht geen overbodige luxe de verschilpunten tus sen de Bijbelse leer en Rome nog eens onder ogen te nemen. Vooral in deze tijd, dat er binnen Rome zoveel schijnt te gebeuren, zullen wij in deze, zeker moeten weten waar het om gaat om klaar en duidelijk te zien waar Rome wel, en waar Rome niet de bakens" verzet. Als eerste onderwerp voor 'n reeks van onderwerpen die ik hieraan wilde wijden koos ik de verhouding Bijbel- traditie, omdat men in deze tijd nog al eens hoort zeggen dat Rome vandaag de dag al haar dogma's uit de Bijbel halen wil en daardoor de traditie op zijn „zachts" gezegd naar het achter plan wil terugdringen. Wanneer ik mijn vroegere cursus „de magisterio eccesiastico et de fonti- bus revelationis" (over het kerkelijk bestuursapparaat en over de openba ringsbronnen) opensla, dan lees ik daar dat het 1ste) Vaticaans concilie in zijn derde zitting van 24 april 1870 als door iedereen te geloven heeft vastgelegd dat „de bovennatuurlijke openbaring (in tegenstelling tot de natuurlijke), volgens het geloof van de universele kerk bevat ligt in de geschreven godde lijke boeken de Bijbel) en in de niet geschreven traditie, die Christus zelf aan zijn apostelen mondeling heeft overgeleverd, of door de Heilige Geest aan de apostelen is geopenbaard, zodat deze waarheden tot ons gekomen zijn als van hand tot hand overgeleverd" (zie ook D-B no. 1787). Het eerste Vaticaans concilie heeft dus wel klaar en duidelijk uitgesproken dat er twee bronnen zijn. Wanneer dus in deze tijd de traditie-leer naar achter wordt geschoven, zullen wij toch niet mogen vergeten dat ze nog bestaat, en wat meer is, dat ze als behorende tot het r.k. geloof aangenomen moet wor den. Nog iets anders is of Rome nu zelf leert dat er zaken zijn die niet in de Schrift staan en die nochtans onvoor waardelijk moeten worden aangenomen. Rome verdeelt de manier waarop de waarheden van de traditie zich verhou- Wie op boeken als stimulans tot verbreiding van bepaalde reformatori sche gedachten en van doorbraak van Rome's leer en practijk benevens van inbreuk op het' controverse humanisme van Erasmus wil wijzen, zal stellig twee werken moeten noemen de heidelberg- se catechismus en de institutie van Cal vijn. Men kan zich misschien verbazen over het feit, dat niet de catechismus van Genève, d.i. die van Calvijn, het classieke leerboek van de gereformeer de kerken in Nederland en Duitsland is geworden, maar de heidelberger. Niet Genève, wel Heidelberg geven hier de toon aan. Toch meen ik te mogen stellen dat beiden, de Heidelberger en de Geneef- se catechismus, hun gelijktijdige opmars gedurende vier eeuwen hebben gemaakt als gelijkgezinden. Genoemde catechis mus van Calvijn is in aanvang reeds als de institutie opgezet. Wel is de in stitutie van 1536 en de catechismus waarschijnlijk van 1545, maar Calvijn zal het schema van de laatste wel om zo te zeggen in portefeuille gehad heb ben. Ik moge met deze korte verwijzing volstaan in de hoop te eniger tijd op de Geneefse catechismus terug te kunnen komen. Brouwershaven B. WENTSEL. den tot de Schrift in drie soorten. Eerst en vooral zijn er waarheden, die men even klaar en duidelijk in de Bijbel vindt als in de traditie aldus „de tegen woordigheid van Christus in het avond maal". Verder zijn er waarheden die met minder klaarheid uit de Bijbel te halen zijn maar die men, eenmaal uit de traditie gehaald zijnde, toch wel in de Bijbel vindt aldus het bestaan van het vagevuur, 'n Derde soort waar heden, aldus Rome, is helemaal niet meer in de Schrift te vinden aldus de waarheid, dat de Heilige Maagd Maria onbevlekt ontvangen is en ten hemel werd opgenomen, de waarheid dat er zeven sacramenten zijn enz. Deze laat ste waarheden heb ik aan de catechis mus der Belgische bisdommen ontleent, waar men op de vraag Zijn er ook waarheden die niet in de H. Schrift staan en toch geopenbaard zijn dit antwoord hoort. Opvallend is het dat de catechismus der Nederlandse bis dommen 'n tegenhanger van deze vraag in de Belgische bisdommen niet kent. Is men voorzichtigheidshalve deze vraag uit de weg gegaan Wat er ook van zij, ook in deze catechismus vindt men de overlevering als de door de apostelen mondelings overgeleverde waarheden. Het is te begrijpen, dat het juist in het verwaarlozen van de tradi tie binnen Rome om deze waarheden zal gaan, die men niet in de Bijbel vindt. De tegenstand tegen de Schrift „al leen", zal hier haar oorsprong vinden., want dit is de onmiddellijke vraag, als men de traditie verwaarloosd, waar moet men dan deze waarheden uit put ten Wellicht is het ook nog interessant om even na te gaan waar men de tra ditie min of meer vastgelegd kunnen vinden. Drie soorten van vastlegging van de traditie wordt hier genoemd a) de geloofswaarheden vastgelegd door de paus met onfeilbaar leergezag, b) de besluiten van de oecumenische concilies, c) de geloofsbelijdenissen. In dit laatste worden ook dedoor ons aanvaarde geloofsbelijdenissen ge noemd, t.w. de apostolische, Nicea en de geloofsbelijdenis van Athanasius. Ik wil dan eindigen met het moeilijk ste probleem voor wat aangaat de tra ditie. Rome leert ook dat sinds de dood van de laatste apostel er niets meer kan worden toegevoegd aan de traditie. Welnu, zo zeggen wij, protestanten, als dat zo is, hoe komt men dan in de loop der tijden aan tal van nieuwe dogma's? Deze dogma's zijn niet nieuw, zegt Rome, want ze zijn reeds objectief in Bijbel en traditie aanwezig, zij zijn al leen nieuw voor wat ons aangaat, om dat wij ze er nog nooit hebben uitge haald. Ook de electriciteit was niets nieuws, zegt men dan, men had alleen vergeten de krachten die er waren te gebruiken zodat men geen electriciteit verkreeg. Dat dit laatste geen opgaand argument is, is wel duidelijk, want al waren de krachten er, ze waren in ieder gevél in zover nieuw, dat ze werden toegepast. We zouden nu hetzelfde kunnen zeggen van deze dogma's. Ook deze zijn wel degelijk in zover nieuw dat ze nu „geloof" van ons eisen, ter wijl ze dit vroeger niet deden. De on derscheiding objectief-subjectief kan in deze wel mooi zijn, maar steekhoudend is ze niet. M. V. J. d. C. XV Niemand zal het mij kwalijk nemen, als ik eens met een paar citaten kom. Soms is iets door een ander zo mooi gezegd, dat je het werkelijk niet ver beteren kunt. Ook in een preek werk je met citaten. En ik geloof, dat dit het luisteren stimuleert. Het staat gekleed en het geeft effect, als je een preek be gint metIemand heeft eens gezegd ik las deze week U zult kennen het gedicht vanDan is de aandacht al gegarandeerd De hele preek mag natuurlijk 'geen citaat zijn. Ergens in het Noorden werd een dominee beroepen op een paar pre ken, die helemaal citaten waren. Toen het ontdekt werd, was één van de ouderlingen zo woedend, dat hij de beroepen-brief terug wilde vragen. Maar de Voorzitter van de kerkeraad bleef er nog al rustig onder. „Neemt hij het beroep aan, dan zullen we direct zeggen, dat we hier niet van inmaak- spul houden." Zijn onze ouderlingen nog zo bele zen, dat ze in de preken van hun do minee de citaten proeven Bij de ouder ling zal de T.V. nooit de boekenkast en de lectuurbak verdrijven. V/ie niet studeert, is niet bekeerd heeft Prof. Gunning eens gezegd. Ja. dat bedoelde hij voor de dominee's. Maar ook de ouderlingen moeten bij blijven. Je hebt onder hen van die echte binnenvetters. Die het door hebben, als hun dominee zich met een franse slag van de preek- studie af gemaakt heeft. Die voor hun ambtelijk werk dagelijks de Schriften nagaan (Hand. 17:11). Die in het jachtige leven de tijd grijpen voor con centratie en meditatie. Die steeds weer kracht en moed drinken uit de geeste lijke rots, welke met hen meegaat, en die rots is de Christus (1 Cor. 10 4). Nu kunt U dus voor XVI op een paar citaten rekenen. Voor XVI, en ook misschien voor XVII. Het schaap staat als dwaalziek bekend. Maar ook de herder kan het zijn. Och, een krant artikel is geen preek. Hier mag de lijn wel eens even trillen. U zult dan eerst een citaat krijgen overDe meeste ouderlingen zijn bang. G. S. O. De Kerk is, naar het eigen woord van haar Heer „een klein kuddeke" (Lucas 12:32). Maar haar is „het Koninkrijk" ge geven om het door te geven. Daarom heeft zij, hoe klein ook, met deze grote opdracht middenin de we reld te staan. Zij heeft dit te doen als „het Licht der wereld". Tot deze „wereld" behoort onder meer elk recreatie-oord. Vandaar onze roeping tot Strandpastoraat Het heeft mij bizonder goed gedaan te mogen constateren dat ook onze Zeeuwse Kerken van deze roeping ter dege doordrongen zijn. Zo werd op maandag 23 maart j.l. in de consistorie van de Geref. Kerk te Wolphaartsdijk een bijeenkomst gehou den van 't z.g.n. „Zandkreek-contact" nadat op Zuid- en Noord-Beveland een recreatie-weekwas gehouden, waar bij ook Veere, Vrouwenpolder en Kle- verskerke vertegenwoordigd waren. Hierop hoop ik later terug te komen, want de Kerk mag en zal aan het maat schappelijk opbouw-werk ten behoeve van recreatie-zoekenden niet voorbij gaan. Dit „Zandkreekcontact" hoopt op maandag 1 juni a.s. weer samen te ko men in de consistorie van de Geref. Kerk te Wissenkerke. Maar nu wat anders, want naast de activiteiten, die zich in de naaste toe komst gaan ontwikkelen in de recreatie oorden rondom de „Zandkreek", Oos- terschelde en Meerse meer, is in de Classis Middelburg het „Strandpasto raat" ter hand genomen. Reeds enige jaren geleden is men er in de Classis Zierikzee mee begonnen, speciaal te Haamstede. Verleden jaar, dus in 1963, kwam het op Walcheren tot leven, want toen ge beurde er iets heel moois Via de Christelijk Gereformeerde Kerk van Vlissingen zochten studenten van de Theologische Hogeschool te Apeldoorn contact met de Ned. Herv. en met de Geref. Kerk van Koudekerke. Dit contact heeft geleid tot het strandpastoraat te Dishoek", in de toekomst wellicht, naar ik hoop, uit gaande van een interkerkelijke Stich ting „Kerk en Recreatie". Er ontstond in „Dishoek" een prach tige samenwerking. Twee teams van Chr. Geref. jongeren werden gevormd, die met behulp van de Bijbelkioskver- eniging, maar ook van de kerkeraden en predikanten met tal van aktiviteiten het Evangelie brachten onder de strandbewoners van Dishoek. In een boeiend rapport, hierover uit gebracht, lezen we onder meer „Deze arbeid is, menselijkerwijze gesproken, een groot sukses geworden het heeft alle verwachtingen overtroffende goodwill, die door dat werk onder de vakantiegangers werd gekweekt, moet zeker als 'n zegen worden beschouwd". Het is dan ook niet te verwonderen dat men er in „Dishoek" dit jaar mee verder gaat en wel van 11 juli tot 22 augustus a.s. Maar zie, goed voorbeeld doet goed volgen Persoonlijk mocht ik er bij betrokken zijn en er toe meewerken dat wij nu het Strandpastoraat dit jaar ook begin nen in Zoutelande en Vrouwenpolder van 11 juli tot 14 augustus. Er kwam de laatste maanden nog al heel wat voor kijken om alles goed op touw te zetten en verantwoord voor te bereiden. In Zoutelande treden de Ned. Herv. Kerken van Biggekerke, Melis- kerke en Zoutelande op in de nauwste samenwerking met de Geref. Kerk van Meliskerke. In Vrouwenpolder ontvangt de Geref. Kerk veel medewerking van Se- rooskerke en Gapinge. De grote tent van de bijbelkioslcver- eniging komt in Zoutelande te staan langs de Duinweg op het terrein van de heer Maljers. Zij zal plaats bieden aan 150 a 200 personen. Zo ook in Vrouwenpolder. Daar verrijst een soortgelijke „tent der samenkomst" naast camping ,,De Zandput" op het terrein van de heer de Vlieger. Pal naast deze „tabelnakels" verrij zen bijbelkiosken, die wel iets weg heb ben van bungalows, waarin allerlei christelijke lectuur verkrijgbaar zal zijn, evenals enkele goede dagbladen. Door onvermoeide aktiviteit van Di. Meijer en Bosman, dus van de pastores loei te Meliskerke en Vrouwenpolder,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1964 | | pagina 1