^eeuu^de 3£erkbode Robinsons Rubicon GROTERE WERKEN Kinderdoop en magie OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redactie Ds. W. H. Gispen, Schagen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg. Correspondentie-adresLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Goes Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, VlissingenDs. G. S. Oegema, ArnemuidenDs. D. Ringnalda, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. 18e JAARGANG No. 39 24 APRIL 1964 „Ik worstel en ontkom" Abonnementsprijs 3,50 per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 ...'k Heb wel even geaarzeld of ik dit artikel wel schrijven en in ons kerkblad plaatsen zou. Dit laatste dan omdat de belangstelling in het boek van boven genoemde Anglicaanse bisschop naar mijn mening niet zozeer binnen het ge zichtsveld van ons gewone kerkpubliek lag als wel bij een bepaalde bovenlaag zowel in kerkelijke- als buitenkerkelijke kring werd gevonden. Bij nader inzien ben ik van deze gedachte echter terug gekomen, omdat er weliswaar in aller lei tijdschriften over het boek .eerlijk voor God" werd geschreven, doch te vens in de dag- en weekbladpers. Wat mij betreft zou ik gevoegelijk het zwijgen er aan toe kunnen doen, omdat er reeds veel, heel veel naar aan leiding van het bisschoppelijk optreden in woord en geschrift gezegd is, zodat meer er van te zeggen alleen maar op herhaling neerkomt. Ik meen in dit ge val, hoezeer herhaling ook nuttig en nodig kan zijn in vele gevallen, hiervan te mogen afzien. Wat me tot schrijven dringt, is de vraag die bij me leefde en die ik ook tegen kwam bij enkele anderen, hoe het toch komt dat dit boek zoveel belang stelling trok Van meer dan één zijde stelde men deze vraag zo o.a. in „Op dracht en dienst", orgaan bond van ge reformeerde mannenverenigingen. Ds. Koffeman gewaagt van de grote belangstelling en hoeveelheid aandacht die er besteed is aan het werk en aan de persoon van bisschop Robinson. Aan de ene kant is dit begrijpelijk, zegt hij, want zijn boekje is een dringende op roep aan de kerk om toch vooral te trachten de moderne mens te verstaan. Aan de andere kant moet ons van het hart, dat wij die belangstelling niet goed kunnen begrijpen. Het laatste zegt ds. K. tot tweemaal toe daarom is die ge weldige belangstelling voor Robinson onbegrijpelijk, want zijn woord draagt het stempel van de vrijzinnigheid". Nog nadrukkelijker werd dezelfde vraag gesteld door prof. dr. H. N. Rid derbos in een referaat gehouden op een door de Stichting „Gemeentetoerusting" belegde conferentie. Bijna hartstochte lijk vraagt deze „Hoe komt het, dat zovelen dit lezen, die de kerk hebben afgeschreven Hoe komt het, dat zo- velen in de kerk de oren spitsen bij de radicale vragen, die deze bisschop durft te stellen Hoe komt het, dat, als deze man, die van de hele orthodoxie géén steen meer op andere laat staan, in Nederland komt, hij door „Trouw" in grote opmaak op de vóórpagina wordt ontvangen Prof. Ridderbos noteert dan hetzelf de als hier boven aangehaald van ds. Koffeman „Als ik het maar duidelijk mag zeggen wij staan hier voor het vrome bedrog van de vrijzinnigheid, dat met de woorden van de Bijbel de waar heid van de Bijbel perverteert". ...Ik wou maar zeggen dat dit duide lijke taal is. Het gaat om Jezus Chris tus, zoals altijd weer bij elke discussie Wij gaan het Pinksterfeest tegemoet. Dit uitzicht geeft ons inzicht. Vooral ook inzicht in de bedoeling van wijlen Prof. Dr. G. Brillenburg Wurth, die in het jaar 1950 Pinksteren eens heeft genoemd „het [eest van de goddelijke grensoverschrijding" Onze nog steeds zo diep-betreurde vriend en hoogleraar zag deze grens overschrijding zowel intensief als ex tensief. Intensief, want op Pinksteren werd Jezus' belofte vervuld „Ik ben geko men, opdat zij leven hebben en over vloed". Extensief, want op Pinksteren begon het grote wèreldoffensief van het Ko- het om Hem gaat. Wie zal weten kun nen wie en wat God is zonder Jezus Christus Nu is het duidelijk genoeg dat deze man van de kerk druk bezig is juist aan Jezus Christus alle godde lijke wezenskenmerken te ontzeggen. De Rubiconvraag is deze of Jezus de Heer van hier boven is of niet Vol gens de bisschop is er geen boven dus ook geen Heer van hier boven wat Jezus hieromtrent ook Zelf van zich- zelven moge beweren. Maar goed 't is mijn bedoeling niet om op het boekje van Robinson in te gaan 't Gaat me alleen om de toch wel beangstigende positie dat zo- velen als verbijsterd zijn geworden door het bisschoppelijk betoog. Het gaat me om de vraag hoe dit komt, hoe dit mogelijk is Er is geschreven dat het een grieze lige zaak is dat er in Engeland wel 400.000 en in Nederland 100.000 exem- paren van het boek verkocht zijn. Een bestseller noemt men dat. Hoe komt dat als de vrijzinnigheid in vroom gewaad er zo maar uit af te lezen is Prof. Ridderbos schrijft dat hij als theoloog dit maar moeilijk kan begrijpen. Zoéven is hier het woord griezelig gevallen nu het is griezelig meer dan dat zelfs, te denken dat satan hier als engel des lichts zich voordoet. Dit is te meer griezelig, als ge de eerlijke ernst van deze bisschop bespeurt. Ik las zijn boek tweemaal door om toch maar tot een juiste kennisname en beoordeling te komen, en het werd me al meer bang om het hart, bang ook om zijnentwil en terwille van die vele honderdduizenden die het blijkbaar niet gemerkt hebben, dat hen hier wat op de mouw gespeld en hun een evangelie gepredikt werd naar de mens. Een ander evangelie dan Paulus bracht, van hetwelk hij schrijft, hij de geroepen apostel van Jezus Chris tus, indien iemand een ander evangelie brengt al was het een engel uit de he mel, hij zij vervloekt. In een bepaald verband gebruikt prof. Ridderbos als het over God gaat het woord „verzoeking" en noemt deze „demonischomdat niets demoni- scher is dan dit wanneer het voor de wereld niet meer duidelijk is, waarom ze eigenlijk óók nog lid van de kerk of zelfs nog christen zou moeten zijn. Ja, het is angstig, want wie mét Ro binson deze Rubicon overschreidt, en zo de Christus kwijt wordt, staat ten diepste niet eerlijk tegenover God en hij is uit de waarheid niet. Mij dunkt dat het boek van bisschop Robinson ons wel duidelijk en klaar het woord van Johannes in herinnering brengtvertrouwt niet iedere geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijnwij zijn uit Godwie God kent, hoort naar ons wie uit God niet is, hoort naar ons niet. Hieraan onder kennen wij de Geest der waarheid en de geest der dwaling. Brouwershaven B. WENTSEL. ninkrijk Gods. Deze extensieve grensoverschrijding herinnert mij in sterke mate aan het merkwaardige woord, dat we van onze Heiland lezen in Johannes 14 12 „Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze Hoe is dit nu mogelijk Zullen wij grotere werken doen dan de Here Jezus ded Het is wel zeker dat de discipelen deze uitspraak van hun Meester met verbazing hebben aangehoord. Ook wij staan even verwonderd. Het is toch wel heel kras De Heiland genas zieken, wekte do den op, wierp demonen uit, maar kun nen wij nog „grotere werken" doen dan deze waren Stellig Jezus ziet Zijn werk, Zijn eigen werk als Heiland der wereld in onze prediking van het Evangelie aan „alle creaturen". Op de Pinksterdag wordt de Kerk door de Heilige Geest van Christus be kwaam gemaakt om medewerkster te zijn aan de voltooiing van het werk, dat Jezus Zelf had ingezet. Deze voltooiing isgroter dan het begin. Als de Meiboom in de kap staat, is het bouwwerk schoner dan wanneer nog slechts de eerste stenen gemetseld zijn. Jezus Christus heeft het fundament gelegd. De Kerk moet daarop verder bouwen. Zij moet opbouwen en uitbouwen met de „grensoverschrijdingen" van de Heilige Geest, zodat zij haar „witte velden-om-te-oogsten" ver buiten de grenzen van het volk Israël ziet liggen. De Kerk zet het werk van haar Ko ning voort, bekleed met het profetisch priesterschap aller gelovigen. Een dure roeping Een heilig voorrecht, dat aan ons eigen leven zoveel stuwkracht geeft. Hoe méér wij anderen mogen door geven, des te dieper wordt onze ge- loofsblijdschap. Wanneer wij tot in het fabrieksmi- lieu en tot op het strand, in onze com missies en clubs, op huisbezoek en in lectuurverspreiding, in de zondags school en waar dan ook ons evangeli satiewerk met liefde verrichten, dan zal de Pinkstergeest ons alles geven wat we nodig hebben om Zijn „grotere werken" te kunnen doen, getuigend, zaaiend, plantend. Dit betekent echter niet dat onze medewerkers (-sters) in de evangelisa tie geen voorlichting en training nodig hebben. Juist de „grotere werken" ver eisen georganiseerde begeleiding en deskundige instructie. Daarom mogen wij gerust de vlag uitsteken voor ons Evangelisatie-cen trum te Baarn, ook dankbaar zijn voor de ambtsbediening van onze evangeli satie-ouderlingen en dito-deputaten. Maar dit alles zal boter aan de galg zijn, wanneer in de gemeente niet radi caal en totaal gebroken wordt met de idee dat evangeliseren, dat het doen van de „grotere werken commissoriale team-arbeid is van enkele specialisten. De Kerk-in-haar-geheel is „het zout der aarde". Het doen van de grotere werken is de taak van elke levende gelovige. Wat doet u in uw vrije tijd Ik zou zo graag zien dat alle leden der gemeente met Petrus in Johannes 21 leerden zeggen: „Ik ga vissen!" Maar dan als een „visser" van men sen. Velen onzer wonen tegenwoordig in een flat. Ik zelf ook. U moogt over een flat denken zoals U wilt, maar ik heb nog maar sinds enkele weken ontdekt dat zij een prach tig evangelisatiemiddel is. Je gaat reeds uit wellevendheid op alle woonlagen van je flat-genoten ken nis maken en dan is er al een onopzet telijk en inter-menselijk contact, dat onder Gods zegen zeer effectief kan zijn voor het doen van „grotere wer ken". Daar behoef je echt nog niet eens evangelisatie-predikant voor te wezen. Het zou toch wel heel erg zijn als je op de jongste dag te horen moest krij gen van één uwer flat-genoten „Wij woonden onder één dak, maar U hebt mij nooit verteld, hoe vaak we elkander ook spraken en gezellig converseerden wie Jezus voor was Het persoonlijk gesprek in woon- en werkmilieu dient de spil te zijn van de „grotere werken". Evangeliseren mag niet langer „kerk je-spelen" zijn. Saaie zaaltjes en de bundel van Joh. de Heer trekken verreweg de meeste mensen anno 1964 bepaald niet meer. Op een evangelisatie-samenkomst kan wel zegen worden verspreid, maar de kleine, intieme sfeer van de huiska- merjkan veel eerder een middel zijn tot „grensoverschrijding"want dan is het allemaal zo puur-menselijk, zo on-offi- ciëel, zo vriendschappelijk, zo gemak- kelijk-om-in-te-gaan-op-de-persoonlijke problemen, moeilijkheden en omstan digheden van onze medemens. Hartelijkheid doet wonderen Als wij ons werkelijk bezield weten door onze roeping tot het doen van „de grotere werken" des Geestes, dan ge ven we alle mechanische routine prijs en dan weten we het uit eigen ervaring dat er voor Gods kind geen heerlijker arbeid is dan in het gewone leven van elke dag medearbeider Gods te zijn om allen, die op onze weg en in onze on middellijke omgeving zijn geplaatst „al de rechten van Gods mond met lust te vertellen". Mag ik al mijn lezers twee eenvou dige vragen stellen, laten het dan deze zijn 1) „Staat U in de gunst bij het gehele volk", zoals dit het geval was in het leven van de eerste Pinkstergemeen te te Jeruzalem (Handelingen 2:47.) 2) Bij wie maakt U in de komende weken rondom Pinksteren eens een visite D. RINGNALDA. (3) De vorige maal ben ik geëindigd met een citaat van Karl Bart. In het Centraal Weekblad werd dit artikel van Barth zonder commentaar overgenomen. Br. v. d. Brink had het in dit verband over een objectief getui genis. Volkomen ten onrechte Want het artikel is niet als getuigenis opge nomen, maar ter kennismaking met de opvattingen van deze theoloog. Br. v. d. Brink heeft het echter op genomen in zijn bewijsvoering, zodat ik de inhoud er van kan bespreken als overeenkomende met zijn eigen inzich ten. We stuiten direct op enkele kleinere bezwaren, die we eerst zullen behande len. Ik zeg er maar direct bij, dat er een zeer groot bezwaar tegen dit arti kel is, waarop we binnenkort hopen terug te komen. Het eerste bezwaar, dat ik wil noe men is, dat hier gesproken wordt over toestanden, die we in ons land niet of practisch niet aantreffen en ik meen te mogen zeggen zeker niet in de Ge- reformeerde- en Hervormde Kerken. Ik denk bijv. aan het gedeelte over de peettante en de peetoom, en „meneer de dominee, die zich zo vriendelijk over het kindje heenbuigt" en „daarna het lekkere eten". Br. v. d. Brink zal waar schijnlijk onmiddellijk toestemmen, dat het hier gaat over gebruiken in het bui tenland. Nu, dan is dit gedeelte (óók door br. v. d. Brink zonder commentaar overgenomen) volkomen misplaatst, ze ker in een artikel, waarin men de Bijbel aan het woord wil laten komen. De schrijver wilde toch zeker geen buiten landse doop-gebruiken bestrijden Br. v. d. Brink is het niet eens met de dooppraktijk in onze kerken. Dat is zijn goed recht. Maar dan moet hij geen dingen schrijven of overnemen, waar door „buitenstaanders" gemakkelijk een totaal verkeerde indruk kunnen krijgen van de bediening van de doop. Zonder commentaar neemt hij ook de volgende zinnen over„Wij moeten uit deze donkere en duistere atmosfeer geraken, waarin men niet eens recht weet, wat er nu eigenlijk gebeurt. De dopeling weet het niet precies (wat wonder! K.), de peetouders weten het

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1964 | | pagina 1