^^eeuwóe S Op de KRANTENMARKT Wandelingen door de wereld van het Oude Testament Kinderdoop en magie Mijn ouderling OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redactie Ds. W. H. Gispen, Schagen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg. Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Goes Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, VlissingenDs. G. S. Öegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg Drs. Vlaardingerbroek, Ermelo. 18e JAARGANG No. 37 10 APRIL 1964 „Ik worstel en ontkom" Abonnementsprijs 3,50 per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 't Is druk op de praatbeurs van de Gereformeerde Kerkbodes en Kerkbla den. Er staan verschillende groepjes met elkaar te discussiëren, 't Is een voorrecht om al luisterend over de markt te lopen en af en toe dan hier, dan daar stil te staan. Hier gaat het druk gesticulerend toe daar wat rus tiger, maar aan woorden is geen gebrek en naar het wel schijnt aan gespreks stof die de moeite waard is, evenmin, 't Zijn allen persmensen, maar niet één die het voor zijn broodje doet. Louter uit liefhebberij en zo. Daar zie ik Ds. Reeskamp van de Gron. Kerkbode. Bij hem staat Ds. Vel- lenga uit Meppel, die de Geref. Kerk bode voor Drente en Overijssel zo ge zellig maakt. Hij staat aan Ds. Rees kamp een verhaaltje te vertellen over ,,het straatje" om aan hem en aan al wie het maar horen wil duidelijk te ma ken dat de in de veertiger jaren uitge sproken schorsingen nu niet bepaald opgeheven behoeven te worden nu de vervangingsformule is teruggenomen. Ds. R. spreekt van een langzaam voortschuivende gletcher die men niet kan tegenhouden door het plaatsen van enkele paaltjes". Neen, 't lijkt me niet, dat Ds. V. zijn collega met dat straatje in zijn straatje krijgt. Bij dit discussiegroepje is intussen ook Prof. Ridderbos aangekomen. Ook hij moet niets van die gletcherverschui- ving hebben en stemt met Ds. V. in en zo gaan die twee wel in hetzelfde straatje. Als ik zo rondkijk en me naar een ander groepje wil begeven, kom ik langs een eenzame figuur die het .Wilhel mus" staat te zingen. Als hij daarmee eindigt wendt hij zich tot mij en zegt dat dit geen lied is, hoe schoon ook, om in de eredienst te zingen. Als we het wel gaan doen, maken we iets kapot, nl. het kerkelijk besef, zoals dit naar nieuw testamentische opvatting er zijn moet. Willen we volks liederen zingen in de kerk, best, maar ■dan volksliederen van het volk van God. Aldus Ds. A. M. Lindeboom uit 'Staphorst. Onder de indruk dat er toch wel erg <goed gewaakt wordt voor een recht kerkbegrip en kerkbesef, vervolg ik mijn weg, en stuit dan op Ds. Van Nood die bezig is Dr. Masselink de les te lezen. Deze laatste heeft dingen ver teld van Prof. Ridderbos die helemaal niet zo waren. En Ds. Van Nood kon dit goed weten als voorzitter van een synodecommissie waar het over ging namelijk. Prof. Ridderbos was intus sen bij Ds. Reeskamp en Vellenga van daan bij Ds. Van Nood gekomen en zei ook dat wat Dr. M. geschreven had niet waar was. Ik vond het een beetje naar geval, en ben maar doorgelopen. Ik kwam toen, zoals men wel zegt, van de regen in de drup, want niemand minder dan Prof. Dr. Berkouwer was heel breedsprakig bezig Dr. Arntzen de levieten te lezen, 't Ging over de ernst der prediking, en was op zichzelf pok heel ernstig, omdat het over de hel ging. Met een blocnoot in de hand zag ik Prof. Kamphuis uit Kampen gereed staan voor het maken- van notities. Hij zag niet minder dan drie vijanden op komen in de voorheen zo vredige Kam per veste. Hij bekampte toch Prof. Ber kouwer en Prof. Polman, en was al bij voorbaat van plan het de nieuwe Prof. Rothuizen ook te doen. Ik dacht zo, als die Prof. K. nu maar begrijpt waar het over gaat, want dat schijnt niet altijd bet geval te zijn tenminste als je Prof. Ridderbos zo hoort. Nu is 't welletjes meende ik en dacht •er over maar naar huis te gaan. Niks boor er was nog een belangrijk dis puut gaande, nl. over de kerk in ont binding met een hoorDs. Vlaar dingerbroek had een bordje voor zijn borst hangen met deze vraag er op en Prof. Bakker onderhield hem daarover, zeggende wat dat hier op de markt moest Meer zeg ik er niet van, vraag U het maar eens aan uw ouderlingen 't Staat in 't Ouderlingenblad. Ook dat was weer erg ernstig, zoals u ook wel zult vinden als u hoort zeg gen het is mogelijk, dat deze nieuwe reformatie niet zal kunnen plaatsvinden zonder de verschrikking van de scheu ringén nog ditmocht het in onze kerken tot een breuk komenNu, zeg u zelf of het niet ernstig is, althans ernstig lijkt. Of het nu afgelopen was, vraagt u. Nee, eigenlijk niet, maar het groepje dat wat verderaf stond heb ik maar gelaten voor wat het was. Daar waren me te veel uniformen bij. Alle maal van die hoge pieten zo hoog, dat ik er niet bij kan. Knopen met kruisen en sterren. Kolonellen en kapiteinen en majoren als ik de volgorde zo goed weergeef. Ziet u, ik ben maar dominé, gewoonweg dominé, dat zijn zij ook wel, maar niet gewoonweg, ziet u. Zij hebben sterren, als ze nu ook maar sterren zijn Brouwershaven B. WENTSEL. XII ,,Een dominee kan het zonder humor onmogelijk harden." Dit schrijft Ds. de Groot, als hij het kerkelijk leven in Gelderland tekent. Maar we mogen de kring wel breder nemen. Zelfs over de grens heen. Van Ian Maclaren weten 28. De mens als offev (1) Wij verbaasden ons er over, toen we hoorden hoe in Ur de bewijzen van zeer hoge beschaving gepaard gingen met wat wij zien als teken van barbarisme mensenoffers. Een samenleving waarin mensenoffers, in welke vorm dan ook, voorkomen, kan in zekere zin voor ons gevoel niet op hoog peil staan. Wij gruwen daarvan. En terecht, want het is gruwelijk. Gruwelijk het offeren van kinderen aan Kamos en Moloch, zoals we daar in het O.T. van lezen en we begrijpen, dat de God van Israël dit soort offers ten strengste verboden heeft. Overigens, dit oordeel, dat wij vellen, raakt ook ons en onze samen leving. Kamos dienen wij niet, maar aan de goden .verkeer", ,,geen tijd", .roe keloos rijden" slachtofferen wij hier in Nederland zes mensen per dag. En hoeveel mensenoffers worden gebracht aan de goden techniek", industriali satie", en dergelijke Om niet te spre ken van ..politiek", „nationalisme" en andere die van tijd tot tijd een oorlog plegen te veroorzaken, waarin de slachtoffers (dit woord blijkt veel meer een letterlijke betekenis te hebben dan wij dachten!) met miljoenen geteld worden. En dat in een tijd, waarin de beschaving zover is voortgeschreden... U werpt misschien tegen ja, maar die offers zijn onvermijdelijk in verband met de vooruitgang en de ontwikkeling van het moderne leven. Dit dan vooral met betrekking tot de slachtoffers van techniek en verkeer. Dat gaat geloof ik :niet helemaal op. En wat in dit ver band belangrijker is iets dergelijks dacht men oudtijds ook als men mensen offerde. Ouders hebben zeker hun kin deren niet met plezier aan Kamos prijs gegeven maar ja, het moet. De god eist het. En van de goede gezindheid van de god hangt alles nu eenmaal af. Zonder zijn gunst gaat het niet. Er zijn b.v. aanwijzingen, dat mensenof- we, dat hij over de Schotse Hooglan den schrijft. En in „Harten van Goud" klaagt Elspeth Macfadijnen „Onze dominee heeft net zoveel verstand van humor als een uil, en ik ben van ge dachte, dat een man zonder humor niet op een preekstoel moest toegelaten worden. Ik hoor, dat ze op de hoge school geen examen doen in humor. Dat is een lelijk gemis, want als er in geëxamineerd werd, zou menig droog man buitengesloten worden van het predikambt". Nu gaan we het begrip humor maar niet definiëren. We houden ons maar aan de simpele omschrijving humor is een lach en een traan. Ds. de Groot zegtde hoge hemel en de diepe goot dicht bij elkaar. Als je op een voetstuk gezet wordt, zal de tuimeling niet lang op zich laten wachten. Er was een do minee, die een beroep had en toen de zwaarste klager, de ergste kritikaster uit de gemeente bij zich kreeg met de dringende begeerte, dat hij toch be danken zou. Dat is de lach. Heeft de dominee blij verbaasd, blij verrast ge keken In ieder geval het verzoek om voor het beroep te bedanken krijgt nog een toelichting. „Dominee, we heb ben nu in vijftien jaar al vier keer een nieuwe dominee gekregen, en we gin gen er iedere keer op achteruit. We moeten maar niet meer zakken." Toch wel een tuimeling in de diepe goot. De dominee kan het zuiver berekenen, hij is nummer 4 in het proces van de ach teruitgang. De kronkelwegen van Walcheren zijn erg bekoorlijk. De touristen bewe ren we komen er zo tot rust. Of ik U tot rust breng Ik ben wel met li aan hét kronkelen. Maar we hopen weer bij de ouderling uit te komen. Die is nooit uit onze gedachten. G. S. O. fers in oude tijden hebben samenge hangen met de nieuwe oogst. Zonder mensenoffer mocht men van de nieuwe oogst niet eten en kon men er niet van eten men zou zich veronthéiligen en zich de toorn van de goden op de hals halen. Ondertussen blijft het een feit, dat bij het voortgaan van de geschie denis het mensenoffer in eigenlijke zin bij de meeste volken verdween. In Ba- bel en Assur was het in Abrahams tijd al lang geen gewoonte meer de z.g.n. koningsgraven van Ur zijn een bijzonder geval, waarvan de betekenis niet erg duidelijk is. Veel langer is het in ere gebleven bij de Kanaanieten. En zelfs toen het geen gewoonte meer was greep men er in tijden van nood nog wel eens naar terug. Een verschijnsel, dat vaker is waar te nemen in tijden van nood komen oude wrede gebruiken weer boven. In de tijd van de intocht van de Is raëlieten in Kanaan was daar het men senoffer heel gewoon. Vooral kinderen werden geofferd. Daarvan getuigen be graafplaatsen rondom de altaren, waar vele resten van geofferde kinderlicha men gevonden zijn. Op vele plaatsen ook trof men kindergeraamten aan, in kruiken begraven. Vaak hadden zulke offers de betekenis van bouwoffers. In fundamenten van muren, torens, grote bouwwerken werden ze begraven, blijk baar om de goden of geesten van de plaats waarop het gebouw stond te be wegen tot bescherming en bewaring van het gebouwde. Zulke offers zijn o.a. gevonden in Gezer en in Megiddo. (Hiermee zouden we kunnen vergelij ken wat meegedeeld wordt in 1 Kon. 16 34.) Uit de verhalen, die de Ka naanieten elkaar vertelden over hun go den en waarvan er door de opgravingen in de Noord-Kanaanitische stad Oega- rit een heel aantal bekend geworden zijn, blijkt wel dat hun goden over het algemeen wreed, om niet te zeggen bloeddorstig, waren. Zo heeft een van hen, Anat, een godin nog wel, eens een verschrikkelijke slachting aangericht. Heel realistisch wordt ons verteld hoe ze te keer gaatafgehakte handen en hoofden vliegen in 't rond, tot haar knieën waadt ze in het bloed van haar slachtoffers. En ze geniet er van haar hart en haar lever zijn vol van blijd schap, horen, we. Overigens was zij, als het op eisen van mensenoffers aan kwam, niet eens de ergste onder de Kanaanitische goden. Bij de oostelijke buren van Israël, Ammonieten en Moabieten, was het mensenoffer al evenmin onbekend. Hier waren het resp. de goden Milkom en Kamos die er om vroegen. Als redmid del in uiterste nood bracht koning Mesa van Moab zijn oudste zoon ten brand offer op de muren van zijn belegerde hoofdstad. En het middel hielp nog ook! (2 Kon, 3:27). Dat het juist de oudste zoon was die het ontgelden moest, zal wel niet toe vallig zijn geweest. Het was nl. een veel voorkomende gedachte dat het (de) eerstgeborene aan de godheid gewijd moest worden. Dat gold van de eerste lingen van de oogsthet gold van het veehet gold ook van de mensen. Eigenlijk behoort heel de oogst en heel de aanwas van dieren en mensen aan de godheid toewie zich er zonder meer meester van maakt, bezondigt zich. Alles is van de goden, maar plaatsvervangend behoeft alleen de eerste vrucht en het (de) eerstgeborene aan de godheid afgestaan te worden. Dit lezen wij trouwens ook in het O.T. De tiende plaag in Egypte is er een sprekend voorbeeld vanen wanneer er geen bloed aan de deurposten ge weest was, zouden ook de Israëlieten door deze plaag getroffen zijn. In Ex. 13:1 wordt uitdrukkelijk geconstateerd, dat alle eerstgeborenen van mens en dier aan de Here geheiligd moeten worden, omdat ze Zijn eigendom zijn. In Ex. 34 19, Num. 18:15 en andere plaatsen wordt dit herhaald. Dit „toe wijden aan de Here" betekende voor de eerstgeboorten van de dieren dat ze geofferd werden, als het tenminste rei ne dieren waren. Een onrein dier als een ezel moest „gelost" (d.w.z. vervan gen) worden door een stuk kleinvee of men moest het de nek breken. De eerst geborenen van de mensen werden niet geofferd, maar gelostin hun plaats moest een dier worden geofferd. Eigen lijk zouden deze „geloste" eerstgebore nen de Here als priesters in het heilig dom moeten dienen, maar in hun plaats heeft de Here daarvoor de Levieten uit gekozen, zie Num. 3:11'13, 8:16. Wat de eerstelingen van de oogst be treft, Ex. 23 19 zegt dat het beste er van aan de Here moet worden geofferd. Van de vruchtbomen mochten de eerste drie jaar de vruchten niet gegeten wor den, het vierde jaar moesten ze alle aan de Here geheiligd worden en pas de vrucht van 't vijfde jaar was voor de Israëliet, Lev. 1923—25. Al deze wetsvoorschriften houden nauw ver band met datgene wat bij andere volken tot uitdrukking kwam in het mensen offer, vooral het offer van de eerstge borenen. Dit maakt het des te meer op vallend, dat de Here aan Israël het of feren van mensen zo streng verboden heeft. Maar daarheen hopen wij een afzonderlijke wandeling te ondernemen. J. V. (2) De vorige maal hebben we gezien, dat de reacties van kerkeraden en pre dikanten „verdrukkingen" worden ge noemd. Br. v. d. Brink noemt ook andere reacties. „In tegenstelling met deze verdrukkingen zijn er evenwel ook ver schillende leidende figuren uit de pink sterbeweging, die hun plaats in de ker ken behouden en in dit opzicht nooit

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1964 | | pagina 1