eeuwóe 3£erkbocle
LEVEN en leven
JEZUS in Jozefs tuin
LITURGIE
Mijn ouderling
INGEZONDEN
18e JAARGANG No. 36
27 MAART 1964
„Ik worstel
en ontkom"
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redactie Ds. W. H. Gispen, Schagen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Goes Ds. A. G. Kornet, Vlissingen
Dr. P. C. Kraan, VlissingenDs. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg
Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
-i i ii -
Abonnementsprijs
3,50 per halfjaar y
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
't Was een mooie zondagmorgen in
de lente van 1938.
De kerk in een der villadorpen van
de provincie Utrecht kon de bezoekers
niet alle bevatten. Velen moesten zich
met een staanplaats tevreden stellen.
Een aantal keerde teleurgesteld naar
huis terug of zocht 't geklank van 't
Woord onder vreemde gewelven.
De predikheer kwam van ver.
Heel van Java.
Zijn naam werkte als een magneet,
ook op 't niet zo kerkgang-minned pu
bliek.
Vandaar dat de rijen auto's zich naar
alle kanten slingerden, door de lanen
tot aan de diepe vore, waarin de spoor
rails te glinsteren lagen onder 't. nog
wat prille, licht.
Zo zat de kerk als een spin in 't cen
trum van haar stalen net.
't Was een mooie Paasmorgen.
Dat vond de dominee ook.
Zoals dit in die dagen de gewoonte
was, logeerde hij, met 't oog op z'n
preekdienst, ergens in 't dorp.
Nu weet iedereen dat 't grensgebied
van Gooi en Eemland beslist geen As
sepoester is onder de Nederlandse land
schappen. Wat daar groeit en bloeit,
doet dit in uitbundigheid.
En daar had de man op de komst
blijkbaar in bijzondere mate oog voor.
Hij begon z'n preek dan ook met heel
simpel te vertellen, hoe hij die morgen
wakker was geworden en getroffen
was door 't beeld van een tak, die in
de ochtendkoelte zacht heen en weer
wiegde voor z'n venster.
Temidden van alle overvloed van
uitbottend leven rondom, in bossen en
parken, had daar een tak, met z'n zwel
lende knoppen, hem gesproken van 't
wonder van Pasen.
Dat was meesterlijk.
Je moet de aandacht van je mensen
weten toe te spitsen. Laat ze één ding
goed zien. Dat is beter dan hun blik te
richten op 't massale, waarin 't eigene,
individuele verloren gaat of dreigt te
gaan.
Hoe hij toen de grote zwaai gemaakt
heeft naar Josef van Arimathea's hof,
weet ik niet meer. Hij heeft die reuze
zwaai natuurlijk, op één of andere ma
nier, wel gemaakt. Want hij predikte
het Evangelie. Hij wilde naar de Opge
stane Heer. Naar „Jezus, Die zijn ziel
bemint".
Bij Hem is hij uitgekomen die mor
gen.
Natuurlijk.
Maar nog eens, hoe hij dat versierde
ik ben 't vergeten.
G
HET ÉNE OFFER
I
Laten wij in onze liturgische rubriek
direct maar eens een actueel onderwerp
in behandeling nemen. Wij werden na
melijk in de laatste tijd nogal eens vra
gen gesteld over het éne offer. Hoe
gaat dat precies, wat is er de bedoeling
van Het is mij bekend dat in ieder
geval in twee Gereformeerde Kerken
van Zeeland deze wijze van collecteren
ingang heeft gevonden, nl. in Vlissin
gen en in Goes. Misschien zijn er zelfs
al meer, want ook andere plaatsen
vroegen om inlichtingen. En als men
een poosje bezig is, komt de vraag
Hoe voldoet het in de praktijk
Met het éne offer wordt bedoeld een
bepaalde manier van collecteren in de
eredienster wordt slechts één keer
een gave van de gemeente verlangd.
Met het woord offer wil men dan het
karakter van deze gave nader typeren.
Het is niet zo maar een kleinigheid, een
fooitje, het is een stuk van de dienst
der offeranden, die in het christelijk le
ven een plaats moet hebben.
De genoemde naam, het éne offer,
zou aanleiding kunnen geven tot een
misverstand Is in de gemeente van
Christus HET ÉNE OFFER niet een
aanduiding voor het heerlijke lijdens-
werk van onze Middelaar, Jezus Chris
tus Is door Hem niet eens en voor
altijd HET OFFER gebracht Juist in
deze tijd van het kerkelijk jaar denken
Misschien omdat 't zo ongemerkt, zo
vanzelf ging.
Omdat 't op ons niet de indruk
maakte van een krachttoer, een reuze
zwaai.
Was 't dat trouwens ook wel
Is 't wel waar, wat velen schijnen te
menen, dat Pasen in eigenlijke zin maar
bitter weinig heeft uit te staan met de
overwinning van 't leven om ons heen?
We zijn wat bang, heel erg bang
wellicht, voor de symbolen voor dit
feest, als daar zijn de Haas en Het Ei.
We zeggen tegen elkaar denk er
om, dat is nu met Pasen niet.
Pasen is een zaak van de verhouding
tussen God en ons.
Pasen zegt, dat 't weer goed is tus
sen ons beiden.
Dat Jezus' offer aanvaard is.
Hij werd overgeleverd dat had te
maken met onze zonden.
Hij is opgewekt dat heeft alles van
doen met onze rechtvaardigmaking.
En we hebben gelijk.
Maar we hebben veel meer gelijk dan
we misschien zelf 'wel vermoeden.
Want de consequentie van de nieu
we verhouding tussen God en ons is
het Leven.
Niet een klein brokje van het Leven.
Niet 't leven op een heel klein ter-
reintje.
Maar het leven vol-uit.
De Here zet ons niet in een nieuwe
binnenkamer.
Hij zet ons in een wereld. In een
kosmos, die van Hem is.
Waarin de Here Jezus de Eerstge
borene uit de doden is.
Dat de knoppen zwellen en de bloe
men zich openen, heeft alles te maken
met Christus' overwinning op de Paas
morgen.
We mogen, als Adam en Eva in 't
Paradijs, in blijde verwondering gaan
door de wereld, die nog zo mooi is. Of
beter, die elke keer weer opnieuw zo
mooi is, zo verbijsterend mooi, en zeg
gen wij danken U, Here, voor de Op
standing, voor 't leven, voor de belofte
en 't geluk
Jonge mensen hebben vaak 't idee,
dat de kerk op de Paasdag met haar
rug naar de werkelijkheid gaat staan.
Als dit idee terecht ontstaan is, heeft
die kerk een grote schuld op zich ge
laden.
Want op de Paasmorgen blijkt 't juist
zonneklaar dat Jezus in Zijn grote ver
lossingswerk de ganse realiteit van ons
bestaan aangrijpt.
Alleen moeten we goed weten, waar
dit aangrijpingspunt ligt
we daarover veel na. Inderdaad, dit is
het grote middelpunt van de historie.
Onder het Oude Testament kende men
de offerdienst van priesters en levie
ten, met allerlei offerceremoniëel. Alles
wees heen naar het grote offer van
Jezus Christus. En Hij bracht de ver
vulling. Het werd Goede Vrijdag. Het
voorhangsel in de tempel scheurde van
boven naar beneden. Het is volbracht.
Welk een momentNu, daar doen wij
niets van af.
Toch gebruikt het Nieu,we Testament
het woord offer ook wel voor de toe
wijding van de gelovigen. Zoals b.v. in
Hebr. 13:16: In zulke offers (van
weldadigheid en mededeelzaamheid)
heeft God een welgevallen. Paulus zegt
in 2 Cor. 12:15: Ik voor mij zal zeer
gaarne offers brengen, en in Rom. 12:1
spreekt hij over een Gode welgevallig
offer van de broeders Voor onze gave
in de eredienst zou men dus ook wel
het woord offer kunnen gebruiken, en
als het één maal gevraagd wordthet
éne offer, met kleine letters natuurlijk.
Zo is het woord ontstaan. Maar wil
men liever spreken van de éne collecte,
het is mij wel, hoewel dan een stukje
karakteristiek van onze gave wegvalt.
Maar is dit nu wel belangrijk Ik
meen van wel. De vorige maal kwamen
we tot de conclusie, dat orde, wijding,
en schoonheid in de eredienst bevor
derd moet worden. Het geven van onze
gaven behoort daar ook toe. Ook dat
is een stuk liturgie In sommige kerken
collecteert men soms of altijd bij de uit
gang Liturgisch is dit moeilijk te ver
antwoorden. Zo wordt een gedeelte
(of het geheel) van de offerande buiten
Wanneer we op dit feest niet verder
komen dan de bloeiende bomen en de
geurende weiden, niet verder dan de
Haas en Het Ei, dan blijven we met
Haas en Ei in onze maag zitten, dan
zien we door de bomen het bos niet
meer en onteren Gods wei door die te
vertrappen.
Want wat is de zin van leven zonder
meer
Leven zonder 't geheim der Verlos
sing
Zonder de genadekracht van Chris
tus
Zonder het teer en kloek mysterie
van het Kindschap Gods
Wat is 't groen van de lente, als je
niet roemen kunt in de liefde van de
Heiland
Wat betekent dan de knop aan de
tak, anders dan een belofte, die maar
heel kort verwerkelijkt wordt Straks
verdort de bloem. Straks raast de win
terstorm. Straks zwiepen de kale tak
ken doelloos in de koude nacht.
„Mij spreekt de blomme een tale
Mij is 't kruid beleefd
Mij zingt 't altemaele
Dat God geschapen heeft."
Ja, maar zo kan Guido Gezelle alleen
maar dichten, van z'n geloof in Chris
tus' wil.
Als hij dat niet had, dit geloof, zou
hij de natuur als zodanig bezingen. Hij
zou haar moeten aanbidden, want ver
goddelijken.
Leven zonder Christus is op z'n best
„leven" (met allemaal kleine lettertjes).
Leven met Hem is „Leven" (met al
lemaal hoofdletters).
Dat zit 'em dus in Hem. Hij is daar
't geheim en de verklaring van.
Daarom hoef je als Christen ook niet
voorover te lopen, vanwege een minder
waardigheidsgevoel.
Heel veel Christenen durven niet uit
te komen voor 't feit dat ze Christen
zijn.
Waarom niet
Je hoeft je toch nooit te schamen
voor 't feit, dat Hij, Die alle machten
van dood en hel de baas werd, je Heer
en Meester is
Je kunt met deze Koning voor de dag
komen.
Je kunt ook met Hem voor de Dag
komen.
Namelijk op Gods grote Dag, in de
voleinding.
Want toen Hij in 't jonge licht van
de morgen in de hof van Josef voor de
dag kwam is Hij niet in de eerste plaats
voor Zichzelf bezig geweest, maar Hij
zocht ons.
Wat een wonder, dat deze Levens-
vorst ons wel hebben wil.
Hij heeft ons gekozen.
Hierin is de liefde
G. v. W.
de feitelijke eredienst gezet, en dat kan
toch niet de bedoeling zijn.
Over de historie moet ik kort zijn.
Na het volbrachte werk van Christus
is er in de gemeente voor een offer
ceremoniëel als in het Oude Testament
geen plaats meer. Een aparte priester
schap verdwijnt, de gehele gemeente is
er bij betrokken. Er komen nu offeran
den in het leven der dankbaarheid
(Rom. 12: 1). In de samenkomst van
de gemeente bracht men zijn gaven mee
voor de liefdemaaltijden. De armen
werden niet vergeten. Soms werd een
aparte collecte gehouden (2 Cor. 9).
Later kwam toch weer de oude offer
gedachte naar voren, in de mis, onder
invloed van de mysteriereligies, en het
geloof in de transsubstantiatie. Een
priesterschap komt weer op, de dienst
der offeranden van de gemeente gaat
verdwijnen, het offertorium wordt een
gezang Centraal komt te staan het on
bloedige offer, dat de priester opdraagt
in de eucharistie.
De reformatie gaf de gemeente haar
oude rechten terug. Het priesterschap
van de gelovigen ontvangt weer een
nieuw accent. En in de eredienst krijgt
de dienst der offeranden weer een.
plaats een collecte voor het aanzitten
aan de heilige dis, als gave der dank
baarheid.
Als we nu een grote sprong maken
naar onze tijd, dan bemerken we, dat
men steeds vaker ging collecteren.
Voor de diaconie, voor de kerk, dan-de
zogenaamde derde collecte voor plaat
selijke, classicale of synodale doelein
den. Soms nog een vierde onder de
slotzang, voor de aflossing b.v., terwijl
dan in veel kerken wordt verwacht, dat
je bij de uitgang nog denkt aan een of
andere offerbus, voor de zending, het
jeugdwerk e.d. Een toch wat vreemde
situatieals je maar op de meelzak
blijft slaan er komt altijd nog wel weer
wat uit. Geen wonder dat sommige
mensen een afkeer kregen van deze
wijze van collecteren. Ik had in mijn
vorige gemeente een trouw gezin, va
der, moeder en zes kinderen. In de
dienst waren vaak vier collecten. Re
kent u maar uit, bij trouwe kerkgang
waren per zondag minstens 64 munt
stukjes nodig Alleen deze kant van
de zaak was al een probleem.
In de kerkbode van de Classis Gorin-
chem werd de situatie onlangs aldus
door een „dichter" getypeerd
Het kerkewerk is hecht en sterk,
Want ongestoord gaat het steeds voort,
reeds eeuwenlang, in vasten gang.
Collectezak, gaat met gemak
van hand tot hander in belandt
een flink kap'taal, kerkvolk betaal
Één keerdat moettwee keer
't is goed
drie keer't wordt veel
vier kee~'t wordt geel.
Dan nog bij d' u tgang 't offerblok
'k hoor al maar door
„klokslok, klokslok"
De kerk lijkt zo een schrokkebrok
Uit reactie tegen deze toch wel on
waardige practijk kwam de gedachte
van het éne offer, van één maal collec
teren per dienst op. Vooral Ds. F. C.
Zwaai van Winterswijk heeft veel aan
de propaganda voor deze zaak gedaan,
en met succes. Vele kerken zijn nu al
tot deze methode overgegaan, en over
het algemeen met een goed resultaat.
Een volgende maal hopen we nog
verder in te gaan op de voordelen van
het éne offer, en u te vertellen, hoe het
in de practijk wordt verwezenlijkt.
Want ik meen, dat deze zaak de moei
te waard is, en aandacht in breder kring
verdient. In kerken waar de nieuwe
methode is ingevoerd zou men niet
graag naar het oude systeem terug ke
ren. Ook het geven van onze gaven
heeft iets met „Gods schone dienst"
(Ps. 27) te maken.
W. KATS.
XI
Ook P. H. Muller in z'n boekje
„De ouderling en zijn werk", wil mijn
ouderling en mijn preek bij elkaar bren
gen. Ik citeer „Want de aangelegen
heid van de Woordbediening is nooit
privé-zaak van de dominee. Daarom
mogen niet alleen, doch moeten de
ouderlingen en hun pastor aanspreken
op wat zij, eventueel, terecht of ten on
rechte, beschouwen als tekorten in zijn
verkondiging. Dit zal dan evenwel al
tijd in de geest der begrijpende, broe
derlijke liefde dienen te geschieden en
met als enig doel de last der verant
woordelijkheid mede te dragen en de
gemeente te dienen".
Over het „dat" zijn we het wel eens,
maar naar het „hoe" zoeken we nog.
Ja, Muller zegtin begrijpende, broe
derlijke liefde. Maar elk geval staat op
zichzelf, en iedere dominee vraagt een
eigen wijze van benadering. Ook dit
deel van het ouderlingenwerk is een
stuk zielszorg. En de dominee's hebben
vaak een wonderlijke ziel gekregen. Als
gevolg misschien van het wonderlijke
ambt. Ze spreken altijd anderen aan,
en worden zelf zo weinig aangespro
ken.
In het prachtige boek van Mevrouw
Gilhuis „Fransje en haar dominee"
klaagt de dominee-vrouw „In deze ge
meente woont één schaap zonder her
der". En dan zegt de dominee„Je
vergist je, vrouw, het zijn er twee".
Als dan een ouderling eens komt pra
ten, moet je toch het bevrijdende ge
voel hebben, dat de pastorale eenzaam
heid even wordt opgeheven. Maar als
je dan van een ouderling te horen
krijgt, dat je tractement omhoog moet,
maar dat je dan eigenlijk eerst eens een
beroep gehad moet hebben, och, dan
zink je mijlen dieper weg in de een
zaamheid. Je gaat de woorden van Mis-
kotte begrijpen „Het is een wonder,
als een mensenkind niet onder het ge
wicht van zijn herdersstaf bezwijkt".
Van mijn ouderling mag ik toch ver
wachten, dat hij geen extra gewicht bij
mijn „last" voegt.
G. S. O.
Hij stond er met de sleutelbos
Van het dodenrijk in Zijne hand
En ziede poort der hel was los,
Wijl het al door schrik was overmand.
Geen duivel kon Hem wederstaan,
Noch ook Hem binden of met geweld
Het Hem beletten heen te gaan
Allen immers had Hij neergeveld.
Dus trad Hij door de open poort
Der hel als opnieuw het leven in
En wandelde zo onverstoord
Voor de Zijnen uit ten hemel in.
Brouwershaven Pasen '64 B. W.
Openb. 1 18.
We ontvingen het volgende briefje
van dr. J. M. v. Minnen waaraan we
ondanks zijn min vriendelijk „indien al"
gaarne volledig plaats verlenen. Waar
om zouden we nietwe hebben heel
geen reden het onder de tafel te wer
ken, indien dr. v. Minnen dit mogelijk
mocht denken. Maar dat zal wel niet.
Hooggeachte Redaktie,
in uw op 13 maart verschenen blad
schrijft U onder de titel „Humanisme in
eigen gelederen een stukje, waarin een
paar vragen worden gesteld en zo,
mede door de titel iets gesuggereerd wordt.
Dit gebeurt n.a.v. enkele zinnen uit een
recensie van een boekje van mijn hand
Geloven
De recensie ken ik niet, 't lijkt er echter
op, dat de recensent uit het boekje niet
meer dan de inleiding slecht gelezen
heeft. De auteur van -het- zï'okyz (-B. Went
sel, Brouwershaven) kent het boekje in
het geheel niet. En daar gaan we dan,
prompt strooien we beledigende insinuaties
uit, zonder van toeten noch blazen te we
ten, blijkbaar in de verwachting, daarmee
„het klimaat" in de kerken te verbeteren
of een ander Gode welgevallig werk te
doen. Het zij zo.
Uw belangstellende lezers moge ik er
echter attent op maken, dat hetzelfde boek
je een afzonderlijk hoofdstuk bevat, dat
aan de bestrijding van het Humanisme ge
wijd is. Maar dat hoofdstuk begint dan
ook pas op pag. 73. Ik kan mij levendig
voorstellen, dat de meesten, en zeker onze
altijd drukke predikanten, zover niet ko
men. Daarom zij het hier even vermeld.
In bizonder erkentelijke dank voor de
plaatsing, indien al, en met collegiale groet
aan ds. Wentsel, hoogachtend Uw
J. M. van Minnen.
We menen nu niet beter te kunnen
doen dan de recensie, die dr. v. Minnen
niet kent, in haar geheel weer te geven,
ofschoon het eerste deel er van weinig
terzake doet in verband met het aange
vallen artikel. Laat ik eerst vermelden
waar de recensie is te vinden.
Op bladz. 253 van het Nederlands
Theologisch Tijdschrift, 18e jaargang,
afl. 3. De recensie is getekend met dej
initialen P. K.
„Dit boekje is geschreven als een
leiding voor kringen. Als zodanig zaj
stellig goede diensten kunnen bevf
want de gekozen onderwerpen zijn I
ecl. Na twee inleidende hoofdstukjes!
de vraag „Wat heb je aan je gekxj
„Wie is Jezus" worden zeer uiteenlcf
onderwerpen behandeld, zoals bv. j
log, huwelijk, welvaart, communisirl
manisme, de betekenis van het dogj
kerk enz.
Als uitgangspunt voor een gesp*
dit boekje zeker zijn betekenis hel^
schrijver spant zich in om de i
de 20e eeuw, die aan het geloof i
is, tegemoet te komen. Op
wijze tracht hij het wezenlijk
geloof der Kerk uiteen te zetj
Mijn grote bezwaar tegen,
van dr. v. Minnen is echter,
telijk geloof hier te veel in
vlak is getrokken. Het chjj
is practisch niet anders dej
Ik heb in ieder hoofdstuk bijl
dr. v. Minnen's handleidinf
gezet. Is het inderdaad juist.]
ver in het eerste hoofdstu'J
„de zin van het geloof niet
heb uw naaste hef als i
doel„een betere wereld!
„Naastenliefde de solutie-f
men."
Dit uitgangspunt maal
toch een ietwat opper\|
sche indruk maakt. Kaïj
makkelijk zeggen, als de
ons gedrag het komen