Officiële Berichten
INLEIDING o-n een nieuwe eu&rieU
De TROLLEY-BUS
„DE SLUIKER"
de dominee niet zo'n erg bezwaar. Hij
moest de preken maar zien als gemengd
kippenvoer. Wat de kippen lekker vin
den, pikken ze er uit, en het andere la
ten ze liggen. ,,Zo moet U met de pre
ken doen."
Dan kom je als ouderling wel van
een koude markt thuis, als je zo'n reac
tie verwerken moet. Als kerklid weet je,
dat je een schaap bent. Maar je wilt
toch liever niet met een kip vergeleken
worden.
Als de ouderlingen de methode van
Ds. Van Andel eens konden overnemen.
Ds. Van Andel zat op z'n vrije zonda
gen steeds onder het gehoor van de do-
minee's, die in Gorinchem kwamen pre
ken. En bijna iedere dominee wilde dan
van Ds. Van Andel wel het oordeel
over zijn preek horen. De pastores er
kennen eikaars bevoegdheden niet zo
gauw. Maar Ds. Van Andel kon wel
als autoriteit gelden. De critiek was
nooit vernietigend. Ds. Van Andel had
van de preek genoten. Noemde wat hem
in de preek getroffen had. En als z'n
collega nog eens weer over die tekst
zou preken, dan zou hij dat en dat punt
nog wat breder kunnen uitwerken en
die en die practische opmerking nog
kunnen maken en de exegese daar en
daar nog wat sterker kunnen maken.
En de dominee van elders zag z'n preek
al magerder worden.
Het is wel een bijzonder charisma om
zonder direct critiek uit te brengen de
ander tot zelf-critiek op te voeren. Zijn
er ook ouderlingen met zo'n charisme
G. S. O.
Een ouderwets vervoermiddel, dat in
het horizontale vlak, links en rechts,
heen en weer zwaait, maar dank zij haar
beugel houdt zij in de verticale lijn con
tact met de draad, die haar in de goede
richting leidt en haar eindstation doet
bereiken.
Zij mag wel gebruikt worden als een
eenvoudig beeld van onze arbeid, waar
mee we heen en weer zwaaien in de
maatschappelijke samenleving met al
haar sociaal-oeconomische problemen en
persoonlijke zorgen.
Zie, de beugel van ons christelijk ge
loof houdt contact met de verticale lijn
van onze toekomstverwachting.
Al zwoegende in het horizontale vlak
van ons dagelijks levenswerk, vinden
wij verticaal de schatten en verborgen
heden van het Koninkrijk Gods midden
in de wereld van bedrijfsorganisatie,
kapitaalvorming, investeringen, loon- en
prijsbeleid, arbeidsvragen, techniek en
industrie.
Wat doet U voor de kost
Bent U werkgever of werknemer,
leraar of procuratiehouder, ambtenaar
of typograaf, directeur of jongste be
diende, huismoeder of verpleegster, in
genieur of architect, landbouwer of gar
nalen-visser
Wel, dit heeft allemaal iets te maken
met het komende Koninkrijk.
Ook de bakker en de slager hebben
met hun goddelijk beroep een mandaat
van boven.
De Here God legt in alles wat Hij
ons voor de gemeenschap laat doen
eeuwigheidswaarde.
Onze moderne arbeidsmaatschappij
met haar industrialisatie en technocratie
wordt door de Schepper aller dingen
niet in stand gehouden om aan brave
burgers-in-welvaart een goed-belegde
boterham te bezorgen.
Het gaat in elk levenswerk om héél
de aarde en dus om de wederkomst van
Christus.
De cultuur gaat volgens Openbaring
21 het nieuwe Jeruzalem binnen.
De nieuwe aarde zal geen „hof" zijn,
maar een „stad".
,,De stedelingen zullen bloeien
Ons alle-dag-bestaan heeft een zeer
verheven bestemming. De zegen van
onze arbeid ligt in de vestiging van har
monische betrekkingen tussen de men
sen.
Ben ik nu te idealistisch
Al wat God laat doen door de kleer
maker en de vertegenwoordiger is voor
eeuwig en ben ik nu te .christelijk"
Ach, je bent een christen of niet
Je bent (een horizontale trolley-bus
met een verticale beugel of niet
Zijn wij het wèl, dan ziet ons geloofs-
oog het onzichtbare in al het zichtbare
en dat niet alleen in het levenswerk van
de dominee, maar ook in het goddelijk
beroep van de schillenboer.
Daarom is een vergadering van het
C.N.V. voor de toekomst des Heren
even belangrijk als die van een kerke-
raad.
Een discussie over bedrijfsproblemen
kan van ingrijpender betekenis zijn dan
die over de ezelin van Bileam.
Onze verhoogde Heiland zegt„Zie,
Ik maak alle dingen nieuw
Wie daarover goed nadenkt, kan
zelfs kolen sjouwen en bieten rooien
geen last vinden, maar een lust.
De mens moest de hof van Eden
.bouwen en bewaren", cultiveren en
conserveren.
Haal er uit wat er in zit
Dit is een opdracht van God.
Daarom is de arbeidsvreugde ons in
geschapen.
Het is enigszins een puzzel geweest
om te bepalen, waarover mijn bijdragen
zouden moeten gaan. Actuele zaken uit
het kerkelijk leven worden als regel
door de redacteur behandeld, terwijl
ook de boeken, die gerecenseerd moeten
worden, op de redactietafel terecht ko
men. Ik zou natuurlijk over ,.Mijn dia
ken" kunnen gaan schrijven, maar wie
weet, wat Ds. Oegema nog in de pen
heeft. Een rubriek .Schriftstudie" wordt
al verzorgd, en waarschijnlijk zal Ds.
Ringnalda wel over de evangelisatie
schrijven.
Wat blijft dan er nog over
Tijdens een gesprek met de uitgever
is dit uit de bus gekomen ..Secten en
Stromingen". Dit artikel moet u maar
als een inleiding beschouwen. Het is de
bedoeling, dat ik eerst het één en ander
schrijf over de Pinksterbeweging. Het
Een kind van God kan geen luilak
zijn.
Het eerste openbaringswoord, door
God aan de mens gegeven, luidt„Ver
vult de aarde en onderwerpt haar
Dit was het ,,Plan van de Arbeid",
het werkprogram voor de koningsmens.
Wij vervullen onze aardse levenstaak
om Godswil en mogen onze dagelijkse
arbeid leggen in de verlossende en ver
nieuwende handen van de Here Jezus.
Zijn juk is dan zachtZijn last is
dan licht.
,,God geeft het Zijn beminden in de
slaap" (Ps. 127).
De beste christen is de beste arbeider.
Het discipelschap van Christus kome
niet allereerst tot uitstraling op de kan
sel of in de ouderlingen-bank, maar
achter de machine en op de kantoor
stoel.
Het ambt aller gelovigen is nog altijd
primair.
Echte .samenleving" is ruimte geven
aan God en aan de medemens.
Dit vraagt veel zelftucht, zelfcritiek
en zelfverloochening.
Ons dagelijks levenswerk is deel van
het nieuwe leven, waarin wij door het
o[[er van de lijdende Knecht des Heren
zijn gesteld.
Daarom mag de Kerk niet als een
oliedrop zweven op de bruisende water
golven van onze moderne arbeidsmaat
schappij.
Onze dynamische tijd laat het chris
ten-zijn allesbehalve onberoerd.
De Kerk heeft als het zuurdeeg in te
werken op de massa-mens en vandaar
dat de classis Middelburg zich niet be
zondigt aan overtollige goede werken
door een industrie-predikant aan te stel
len, ook al is hij het nog maar voor een
.part-time".
Hij zal het in tal van toonaarden op
werven en fabrieken moeten zeggen dat
een trolley-bus zonder beugel haar be
stemming niet kan bereiken.
In Gods kracht zal hij dus proberen
op positieve wijze te strijden tegen het
horizontalisme.
Middelburg D. RINGNALDA.
is echter heel goed mogelijk, dat deze
serie zo nu en dan eens onderbroken
wordt door een stukje over een ander
onderwerp. Dat zullen we ter zijner tijd
wel eens zien.
Wat de Pinksterbeweging betreft
enkele maanden geleden is mijn boekje
,,De Pinksterbeweging en de Bijbel"
verschenen. Het is vanzelfsprekend niet
mijn bedoeling, om allerlei dingen te
herhalen, die ik daarin geschreven heb.
Ik mag wel naar dit boekje verwijzen
voor een algemeen overzicht van deze
beweging, en voor de behandeling van
de voornaamste punten.
In deze serie wil ik allereerst een paar
aanvullingen geven, en ingaan op en
kele punten, die door de recensenten ge
noemd zijn.
Het spreekt vanzelf, dat ik niet zal
ingaan op alles, wat in de recensies over
dit boekje geschreven is. In de eerste
plaats is het niet gebruikelijk om zo iets
te doen, maar bovendien zou het de
meeste lezers niet interesseren.
Maar ik kan 't echt niet laten, om
iéts over die recensies te vertellen. Het
is een leuke bezigheid om je te verdie
pen in een aantal artikelen, die over
zo'n boekje verschenen zijn. Soms krijg
je een fikse duw (dat is wel eens goed),
terwijl de volgende recensent je over je
kuif aait (ook wel eens plezierig). De
één prijst je, omdat je goed gerefor
meerd geschreven hebtde ander mees
muilt, dat het véél te gereformeerd is.
Nummer drie heeft het over je als een
bekwaam schrijver (Hmm maar num
mer vier beweert, dat je een boek hebt
geschreven, dat aan alle kanten kraakt
(steek 'em in je zak, dominee Ik heb
zelfs gelezen, dat ik, gezien enkele van
m'n opvattingen, tot een uitstervend ras
behoor (Néé toch en eveneens, dat
ik er doperse beschouwingen op na houd
foei toch
Ik wil maar zeggen u zult binnen
kort wel ontdekken, in welke mate deze
artikelen Gereformeerd zijn, en of ze
kraken, of niet.
Ik hoop allereerst iets te schrijven
over Zondag 10, in verband met een
artikel, dat notaris Zweers hierover ge
schreven heeft. Hij heeft daarin de stel
ling geponeerd, dat de Catechismus er
naast is, wanneer daarin gezegd wordt,
dat alle dingen niet bij toeval, maar uit
Gods Vaderhand ons toekomen.
Tenslotteop eventuele vragen en
opmerkingen wil ik, zo mogelijk, graag
ingaan.
Vlissingen A. G. KORNET.
CLASSIS THOLEN.
De kerkeraad van de Geref. Kerk te
Oud-Vossemeer roept de kerken van de
Classis Tholen op tot een vergadering, te
houden D.V. woensdag 8 april 1964 te 9
uur in de Geref. Kerk van Bergen op Zoom.
Stukken voor het agendum vóór 23
maart a.s. in te dienen bij de scriba.
De scriba II,
J. J. VERSLUYS.
KORT VERSLAG van de vergadering
der Classis Axel, gehouden dinsdag
11 februari 1964 te Terneuzen.
1. Alle negen kerken zijn vertegenwoor
digd, wanneer ds. M. den Boer op verzoek
van de samenroepende kerk van Zoutespui
de vergadering opent. Hij laat zingen Ps.
119 3, leest een gedeelte van Jesaja 6 en
vraagt Gods zegen over de vergadering.
2. De lastbrieven worden nagezien door
de afgevaardigden van Aardenburg. Ge
lukkig kan worden vastgesteld, dat ieder
wettig op zijn zetel gezeten is. Terneuzen
heeft zelfs een diaken meegebracht en is
daarmee als enige ,,bij de tijd". Ze hoefden
dan ook niet van ver te komen. De andere
kerken zullen voortaan ook voor zover
mogelijk een diaken afvaardigen.
3. Het moderanien bestaat uit ds. Van
Hattem, praeses ds. Hoogerwerf, scriba en
ds. Den Boer, assessor.
FEUILLETON
Vrij bewerkt naar P. Visser Jzn.
H)
,,Dat is nog al wat. Denkt de kapitein een slag te slaan?"
„Hij heeft nog nooit een slag geslagen, 't Zal nu ook
wel weer mis zijn."
„Kom, kom, niet zo zwartgallig, mannen. Hier, ik trac-
teer op een pint bier. Vooruit. Maar nu een opgewekt
gezicht, hoor. Door deze nacht komen jullie ook wel weer
heen."
De beide douanen lachen opeens. „Jij bent een fidele
kerel, Zoetholt." Zij noemen hem nooit Zoethout. Moge
lijk kunnen ze die naam niet goed uitspreken.
Zij hebben niet in de gaten, hoe zóu het ook, dat de
waard hen goed gemutst wil maken. Zo mogelijk moeten
zij namelijk wat méér loslaten. Want Zoethout is op
eens niet meer zo opgewekt, als hij zich voordoetde
alarmtoestand van de douane verontrust hem in hoge
mate. Natuurlijk is het hem bekend, dat de bende die
nacht weer een slag hoopt te slaan. Is er wat uitgelekt
Is er verraad in het spel Dan moet Roelof Knijp ge
waarschuwd worden.
Uit niets blijkt, dat hij verontrust is. Hij praat en lacht
en schertst over van alles en nog wat, biedt de douanen
nog een pint bier aan, die zij gretig aanvaarden. Maar
dan mopperen zij weer over hun aanstaande nachtelijke
tocht.
„Zo, is het weer niet pluis in de buurt van die boerderij,
jullie weten wel."
O ja, zij weten er alles van. Maar „Zoetholt" is niet
op de hoogte. Sinds dat geval hebben de sluikers die boer
derij links laten liggen. Er woont immers geen kip meer
Neen, zij hebben hun terrein verplaatst naar het Noorden.
Ze moeten vannacht tenminste naar de „Suikerkop", weet
Zoetholt die
Ja, die weet Zoethout zeker. Hij slaakt bijna een zucht
van verlichting dat is een heel eind uit de richting van
het toneel der aanstaande actie
Hoe ver het lopen is, vragen zij. Nou, langs het strand
wel een dikke twee uur en door de duinen nog langer
meent de waard.
„En dan moet je kletsdoornat regenen", moppert Jacques
weer. „Een lolletje."
Eindelijk gaan die beiden weg, in de verste verte niet
vermoedend, dat zij de waard van „Het Wapen" iets op
de mouw hebben gespeld. Zij weten niet beter, het is hun
en de anderen meegedeeld, of zij moeten naar de „Suiker-
kop", een paar uur het Noorden in. Maarhet is niet
waarOok dat onderdeel behoort tot de taktiek van
kapitein Dumancheau, die, door verraad, een tip gekregen
heeft
In de vroege voorochtend loopt Roelof Knijp „Het Wa
pen" binnen. Hij is niet rustig en drinkt enkele borrels.
Er is wat beweging onder de douanen, heeft men hem
verteld.
„Je kunt gerust zijn, man", zegt Zoethout, als Knijp
hem deelgenoot maakt van zijn onrust. En hij vertelt het
gesprek met de beide douanen.
„Als dat waar is, zijn het ezels", lacht Knijp opgelucht.
„Maar wacht, dat is wel na te gaan. Dat is een karweitje
voor Jaap Renkel."
Hij spoedt zich naar zijn maat Renkel, die nota bene
al op de hoogte is. Eigener beweging heeft hij al gespion-
neerd, toen bleek, dat er een troepje soldaten uit Sluis
arriveerde. Dat had hij al niet vertrouwd. Maar ze zijn
dwars door de duinen naar het Noorden getrokken en
later zijn de douanen gevolgd. „De kerels hebben er hele
maal geen geheim van gemaakt", lacht hij smalend. „Bij
klaarlichte dag gaan zij op stap. 'k Heb nog nooit zo'n
ezel van een kapitein ontmoet."
„Dan is de kust vannacht prachtig vrij", merkt Roelof
Knijp monter op.
Om ruim één uur in de nacht spoedt een eenzame ge
stalte zich naar de „Hille". Er is grote onrust in het ge
moed van Frits Zijier, méér dan anders. Hij kan die niet
verklaren. Komt het, omdat Hanna zo onrustig was Zij
wéét toch, dat het de laatste maal is dat hij er definitief
mee ophoudt
Het afscheid is zwaar gevallen. Zij wilde beslist niet
naar bed vóór hij vertrokken was en had nogmaals ge
vraagd of hij niet thuis kon blijven. Nee nee, dat ging
niet. Een man een man een woord een woord. Zij moest
nu maar gauw naar bed gaan en slapen. Morgenochtend
zou zij om haar onrust lachen. Hij weet evenwel, dat zij
wel naar bed zal gaan, maar nog uren wakker liggen,
misschien wel tot hij terugkeert
Hij nadert de verzamelplaats en fluit op een eigenaar
dige schrille wijze het afgesproken teken, dat onmiddellijk
wordt beantwoord.
Dan staat Frits Zijier in het midden van een aantal
rauwe onverschrokken kerels. Boven allen steekt de forse
gestalte van Roelof Knijp uit.
„Je laat lang op je wachten, Frits Zijier", bijt de aan
voerder hem toe. „Er is toch niets bizonders, wel
„Niets, Roelof Knijp. Alleen, dat het de laatste maal is,
dat ik mee doe. Maar dat weet je."
„Daarover spreken we nader", is het barse antwoord.
„Heb je de sleutel?"
„Jawel, die is ditmaal nog tot je dienst."
De aanvoerder luistert evenwel niet meer. Hij is in
volle actie.
„Staat er al iemand op de uitkijk vraagt hij in het
algemeen.
„Jawel", antwoordt een sterk gespierde zeeman. „Jaap
Renkel staat met de nachtkijker op de duintop, en ik ver
wed er een pond beste Java onder, als hij het „Zeepaard"
niet op een afstand van twee mijl ziet aankomen."
„Staan er wachtposten aan de weg en aan de linkerkant
van „Overduin"
„Ja, ja, er is voor alles gezorgd, Knijp", zegt Teun.
„Je kunt gerust zijn. Ik ben er zeker van, dat het wakkere
„Zeepaard" een lading zal brengen, zoals wij nog nooit
hebben gehad. Maar is er niets, om op de afloop der
onderneming een glaasje te pakken Een oorlam zal onze
verkleumde ledematen goed doen en ze wat leniger maken
om straks de karwei op te vatten."
(Wordt vervolgd)