Waar schrijft men over in een Kerkblad 1
18e JAARGANG No. 32
28 FEBRUARI 1964
eeuwóe
3£erkbocle
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redactie Ds. W. H. Gispen, Schagen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Goes Ds. A. Koning, Woerden
„ik worstel Gs. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden
en ontkom" Ds. D. Ringnalda, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
r
Abonnementsprijs
3,50 per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
v J
De uitgevers van onze Zeeuwse Kerk
bode hebben in een vorig nummer enige
aandacht geschonken aan het afscheid
van ds. Van Hattem als redacteur. Mis
schien enigszins profetisch schreven ze
op z'n Amerikaans Van met een hoofd
letter ja dat wordt het wel dacht ik
Vanhattem. Tenminste zo zou het in
Amerika gaan, maar Brazilië is weer
wat anders. Nu, dat horen we dan nog
wel eens van hem. Als opvolgers van
ds. v. H. laten de uitgevers niet minder
dan drie predikanten opdraven, hetgeen
stellig de betekenis van de heengaande
man in het licht stelt, en de nieuw op
tredenden tot bescheidenheid maant ook
al heten de uitgevers ze de nieuwe lei
ders. Nu werd me verzocht om een z.g.
entree-axtikel. Vandaar het opschrift
hierboven te lezen. Ja, waar schrijft men
over in een kerkblad Misschien kun
je beter vragen waar schrijft men niet
over En toch is er ergens wel een
grens naar ik meen, zo b.v. al dadelijk
deze, dat een kerkblad geen weten-
schappelijk-theologisch tijdschrift is.
Een kerkbode nog minder dan een kerk
blad.
De Uitgever van de Zeeuwse Kerk
bode heeft mij gevraagd,"regelmatig, zo
mogelijk elke maand, een artikel te le
veren. Nu ja artikel", dat woord is
misschien wel wat te zwaarwichtig.
't Wekt gedachten op aan strakke
degelijkheid.
Bij sommige lezers zelfs aan saaiheid.
't Echte „artikel" voelt zich naar ons,
meestal onuitgesproken, idee, 't beste
thuis, als 't netjes in 't gelid gezet is.
Een fatsoenlijk artikel, vooral wan
neer 't voor een kerkblad bestemd is,
schuwt de eenzaamheid, al wil 't in de
regel wel prat gaan op zelfstandigheid.
't Vormt een onderdeel van een reeks
(zie „Mijn ouderling" van ds. Oege
ma!), maar 't is in zichzelf een afge
rond geheel of pretendeert dat althans
te zijn.
En daarom is 't misschien beter om,
nu we onze eerste bijdrage voor dit kerk
blad leveren, meteen maar duidelijk af
stand te nemen van deze zwaarwichtig
heid.
Ze is trouwens wat uit de tijd.
Wij moderne mensen houden niet
meer van zwaarbeladen tafels, die bijna
doorbuigen onder de last van (te calo-
rieënrijke) maaltijden.
Voor ons niet 't diner met vele gan
gen, tot in 't oneindige van dezelfde
stijl en smaak.
Voor ons de snackbar en 't snelbuf-
fet.
Een tijdsverschijnsel
't Zij zo Maar we hebben er een
beetje 't land aan, dat de zaak daarmee
wordt afgedaan.
Onze aversie van de uitvoerigheid en
degelijkheid de Duitsers spreken
graag van Gründlichkeit, een prachtig
beeldend woord, je ruikt als 't ware, wat
er in zit verklaren we 't liefst door
de haast, die we hebben.
Dat tekent de mens van deze tijd,
want 't leven van deze tijd tempo. Er
zit vaart in ons leven. We moeten ver
der. Altijd maar verder.
Eigenlijk zit daar iets verdrietigs in.
Omdat we niet meer vrij zijn.
We worden voortgedreven. We heb
ben eigenlijk nergens meer echt tijd
voor. We moeten alles tegelijk kunnen
overzien. Overal van op de hoogte zijn.
Bij geen onderwerp van gesprek verstek
laten gaan. 't Koste wat 't koste, mee
kunnen doen.
't Gevolg is, dat we vaak hopeloos
oppervlakkig zijn. Mensen zonder diep
gang. Omdat we niet geladen zijn. We
pikken hier wat weg en we steken daar
Zo tegen het eind van de week meest
al des vrijdags laat de post een groot
aantal kerkelijke bladen in mijn bus glij
den.
Je kijkt deze dan even in om ter ge
legener tijd er wat meer aandacht aan
te besteden. Toch heb je in de gauwig
heid al gezien dat prof. N.N. het nóg
al over dat bepaalde onderwerp heeft.
En verder niet veel nieuws veeleer
koekkoek-één-zang Prinses Irene de
oecumenede synode en de P.v.d.A.
Kortom al die onderwerpen waar nu net
iedereen over praat, en de mond van
vol heeft. Merkwaardig verschijnsel dat
mensen zo lang over eenzelfde onder
werp kunnen doorpraten of doorzagen,
zoals men het dan noemt.
Praat je niet mee, ook journalistiek
gesproken niet, dan val je beslist uit de
toon. Hè, zegt men, hij praat over iets
anders, 't Is me zo eens overkomen in
de tijd dat iedereen meende zijn zegje
over het verbond te moeten zeggen. Ik
schreef toen ook in een kerkbode, maar
niet over het verbond, 't Werd wel als
merkwaardigheid door een der destijds
bestaande landelijke bladen overgeno-
f DEZE Mü4iVo]
wat op. Maar 't vervult ons niet. We
dragen 't niet mee. Dat is een naar
ding.
Dat, in ons kerkelijk leven met name,
geweldige schade aanbrengt.
'k Zeg met name in ons kerkelijk
leven. Dus bedoel ik heel duidelijk
daar niet alléén.
Denk maar eens aan de scholen
Wat een ellende, dat „de nog niet ge
rijpte, de onvolwassen mens" z'n aan
dacht zo verdeelt, dat er van echte aan
dacht geen sprake meer kan zijn.
Echte aandacht vraagt immers altijd
om toewijding, om overgave. En wie
voortgedreven wordt, komt daar nooit
aan toe.
Op die manier ontgaat menigeen een
grote rijkdom.
't Zijn de slechtsten niet, die vooral
onder de jeugd tegenwoordig zich be
wust gaan specialiseren. Op één be
paald terrein gaan ze studeren ('k heb
't oog nu niet op vakstudie, als voorbe
reiding op het uitoefenen van een be
roep). Ze ervaren 't aan de lijve, dat
„studeren" betekent „zich inspannen".
En ze vinden dat niet erg. Integendeel.
Want ze krijgen in de gaten, dat naar
mate een mens op deze wijze meer en
langer bezig is, er iets met hem zelf
gebeurt.
Hij krijgt maar niet een zekere mate
van ontwikkeling (naar woord Nee,
hij ontwikkelt zichzelf.
Hij krijgt meer armslag. Hij gaat rij
ker leven, dieper leven, dikwijls dus ook
een heel stuk blijer leven.
Want hij groeit. Hij ontplooit zich.
Hij wordt meer zichzelf, dan hij tevoren
was.
Daarom is 't prachtig, als jonge men
sen voor een bepaald iets belangstelling
gaan krijgen. Is 't een hobby of is 't
misschien 't vraagstuk van de oecume
ne 't Werelddiaconaat of moderne
muziek
Als 't hen te pakken krijgt zal dat
doorwerken in hun levensstijl, 't Zal
hun een degelijke aanpak leren, ook van
de andere verschijnselen, waar mee ze
worden geconfronteerd.
Ja, ja, daar staat 't weer, dat woordje,
waar we niet aan wilden degelijk.
Gaan we dan toch straks series op
stapel zetten en vraagstukken uitdie
pen
Onlangs kreeg ik een pak oude Fle
men in de persrubriek met de opmer
king zie hier nu eens een dominé die
niet over het verbond schrijft. Ik heb
dit leuk gevonden. Nu weet ik dat in
de pers moet doorklinken hetgeen in
hoofden en harten van velen leeft en
dat men hier leiding aan moet trachten
te geven, zodat men niet tegen de
st: oom-in moet gaan althans niet node
loos, maar leiding geven betekent toch
ook tijdig de aandacht vestigen op weer
andere zaken van belang voor het ker
kelijk leven. Leiding geven is op de
hoogte brengen en houden. Als ik de
leiding heb van een reisje naar de V.U.
gebouwen in Amsterdam of naar Baarn
ter bezichtiging van Zendings- en
Evangelisatie-Centrum moet ik er zelf
wat van weten en doe ik goed om mijn
reisgenoten te voren in te lichten om
trent hetgeen ze zullen ontme ten. Zo
vereist het schrijven in een „erkbode
enige oriëntatie omtrent de op kerkelijk
terrein aanhangige vraagstukken, die er
in een veelvoud bestaan.
De uitgevers verwachten nu van de
nieuwe leiders dat zij dit oriëntatie-ver-
mogen zullen blijken te bezitten. Laten
we het hopen, en proberen er samen iets
van te maken. Ik wil. proberen voor mijn
deel mijn best te doen en zo teken ik
nu maar als de u bekende
B. WENTSEL te Brouwershaven.
rauten uit de jaren 1911 en 1912 in
handen.
Onze vaders en grootvaders konden
er wat mee
Meditaties van vier a vijf kolommen
over de hele voorpagina
En reeksen, die vele jaargangen vul
den. Over 't gebed. Over de Catechis
mus. Over de Voleinding.
Wanneer dan eindelijk 't onderwerp
van alle kanten benaderd, beschreven,
uitgelegd én uitgeput was, werden al
die artikelen gebundeld en in boekvorm
op de markt geworpen. En men kocht
ze, voor goed geld, deze boeken. Han
dige jongens Maar onze dr. Rothuizen
heeft precies 't zelfde gedaan met z'n
overwegingen bij de Catechismus en
z'n bezinning op de bergrede, indertijd
(enkele jaren geleden slechts) in Be
lijden en Beleven.
Zodat menig predikheer, naast de
monumentale E Voto Dordraceno van
Abraham Kuyper, 't slanke en char
mante boekje van de Leidse Studenten
predikant, dat de vrolijke titel Allemaal
Zondagen draagt, op z'n boekenplank
heeft staan. De snackbar naast de door
buigende tafels 't Zit er wel een klein
beetje in. Maar dan moeten we er wel
bij zeggen, dat juist de kenner van Kuy-
per's massieve werk, uit 't flitsend ge
schrift van Rothuizen 't meeste haalt.
Overigens moeten we eerlijkheidshal
ve erkennen, dat niet slechts de tijd van
zo'n vijftig, zestig jaar geleden 't moge
lijk maakte, dat men zich zo uitleefde
als onder anderen Kuyper deed, maar
dat onze mensen 't ook nodig hadden.
Er was eenvoudig niets behoorlijks op
dit gebied aan de kerkmensen ter be
schikking gesteld, na de dagen van de
z.g. Nadere Reformatie.
Terwijl we nu de beschikking hebben
over een keur van werken, die, in de
taal van deze tijd, ons terdege wegwijs
maken in de rijkdom van het Christelijk
geloof en de problemen, waarmee we
als Christenen te maken krijgen in onze
wereld.
„Geef zo 'es eenmaal per maand een
artikel" zei de uitgever. Laten we 't dan
maar op een „bijdrage" houden.
Dat klinkt beter. In de eerste plaats,
omdat 't de auteur in z'n waarde laat.
Welke niet groot is.
Wat draag je bij
Je draagt je steentje bij.
Niet meer. Niet minder. Je geeft, wat
je hebt.
Doe maar niet zo deftig. Je hoeft
ook in de kerkbode, juist daar, ge
lukkig niet op je tenen te lopen. Je
mag je zelf zijn.
En als je dan eens een uitschieter
presteert, dan hebben de anderen 't toch
wel in de gaten. Misschien kijken ze
elkaar (verbaasd) in de ogen „hij heeft
warempel een artikel geschreven, deze
keer
In de tweede plaats zijn we zo ook
eerlijker tegenover de stof. die aan de
orde komt. 'k Heb zo 't idee, dat de
uitgever voor ogen stond de uitzending
van de V.P.R.O., tot voor kort op za
terdagavond om vijf voor acht.
Ds. Kater sprak dan over „deze
week". Met die twee woorden begon hij
z'n vijf-minuten-toespraakje. En hij be
sloot er mee. 'k Heb er dikwijls naar
geluisterd. Niet altijd met evenveel in
stemming. Soms was ik 't heel erg on
eens met hem. Maar steeds geïnteres
seerd. Hij is een man, die 't weet te
zeggen.
De ene keer behandelt hij een bran
dende kwestie, waar iedereen belang
stelling voor heeft.
De andere keer praat hij over een
kleinigheid, die hem in de loop van de
voorbije week in krant of nieuwsuitzen
ding, in boek of gesprek getroffen
heeft. Hij trekt die in de aandacht. Hij
filosofeert er wat over. Hij laat, naar
z'n vermogen, 't licht van 't Evangelie
er over spelen. Een enkele maal vraagt
hij alleen maar om wat attentie voor dat
gebeuren of die mens of die nood, waar
deze week z'n gedachten zich mee be
zig hielden.
Als we zo iets hier gaan doen, dan
betekent 't dus, dat ik U probeer mee
te nemen, eens in de maand of vaker,
naar plekjes in 't grote landschap van
het gebeuren, die ik de moeite waard
vind. Dat zal soms verrassend zijn. Mis
schien wel groots.
't Hangt van de gebeurtenissen af.
't Kan ook klein zijn en alledaags.
Zo is 't leven.
De Synode vergadert niet altijd.
(Wat een zegen en dat niet slechts
voor die arme uitgeputte Synodeleden.)
En we hebben nog maar drie prinses
sen op en om Soestdijk zitten
De Achttien voelen zelf wel, dat er
niet elk halfjaar een congres in Utrecht
af kan
En langzamerhand raakt de tuin der
stichtingen voor maatschappelijk werk
etc., bejaardenzorg etc., jeugdzorg etc.
en wat dies meer zij etc. ook wel volge-
plant, hoewel hier in Zeeland nog voor
't één en ander plaats is
Welaan, dan zullen we de dag der
kleine dingen niet verachten
't Kon nog wel ééns prettiger zijn
na de vermoeienis der zware stuk
ken te lezen over de handelsgeest
van Genderen's kerkeraad of is 't de
Commissie van beheer die in het
Kerkblad, officiéél orgaan van de Gere
formeerde kerken in Noord-Brabant en
Limburg van vrijdag 14 februari '64 de
volgende mededeling plaatst
Opruiming. Hoewel de eigenlijke
opruimingtijd al voorbij is, kunt u
toch nog een koopje halen. Er
komt uit de pastorie nog wat ge
bruikte vloerbedekking vrij. Hebt u
interesse, dan kun't u bij br. J. T.
Thur terecht, daar kunt u het be
kijken en de meest biedende mag 't
meenemen. Te bezichtigen dins
dagmorgen van 10—12 uur.
Nietwaar dat is 't. Laten ze maar
op de kleintjes passen daar in die kerk.
Wie 't kleine niet eert is 't grote niet
weerd. Let maar op, 't zal nog wel eens
duidelijk worden, dat daar mensen met
visie zitten
En is 't niet belangrijk, dat in Mid
delburg sedert 1 januari een proef met
't ene offer aan de gang is en dat men
daar over de uitkomst tot nog toe niet
ontevreden is
Hoort 't ook niet onder onze aandacht
gebracht te worden, dat er vorig jaar
door een team van studenten een prach
tig stuk evangelisatiewerk gedaan is,
over een periode van zes weken, in de
Dishoek namens de Gereformeerde kerk
van Koudekerke, de Christelijke Gere
formeerde kerk van Vlissingen en de