eeuwóe GEEN kaloe MAATREGELEN Het Diaconaat Doop van pleegkinderen r VJ Steriotyperende prediking 18e JAARGANG No. 27 24 JANUARI 1964 OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48. Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Woerden Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo Ds. B. Wentsel, Brouwershaven „ik worstel qs q van \Yiiqenburgi Middelburg Ds. A. G. Kornet, Vlissingen. en ontkom" u t Abonnementsprijs 3,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 12 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 12 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 Blijkens verschillende reacties heeft het besluit der Generale Synode met be trekking tot een verzoek van de kerke- raad van Lippenhuizen-Hemrik nogal enkele gemoederen verontrust. Het be treffende verzoek hield in om maatrege len te treffen, opdat een einde komt aan de toestand dat belijdende leden en ambtsdragers, met name een aantal pre dikanten deel uitmaken of sympathise ren met de Partij van de Arbeid. De synode meende op goede gronden op dit verzoek niet te moeten ingaan... en het misverstand was geboren. Of was het eigenlijk wel een misverstand Het is immers heel iets anders wanneer de synode uitspreekt aan dit verzoek van deze kerkeraad geen gevolg te moe ten geven, dan dat men de synode in de mond legt gezegd te hebben dat er geen bezwaar is tegen het lidmaatschap van de Partij van de Arbeid of dat dit lidmaatschap toelaatbaar is. We kun nen ons indenken, dat sommigen het betreffende besluit van de synode maar al te graag zo uitleggen en het aldus in de pers naar voren hebben gebracht. En dan komt de verontrusting bij een deel van het kerkvolk, dat in de krant leest dat de synode het goed vindt, ja zelfs helemaal geen bezwaren heeft tegen het lidmaatschap van de Partij van de Ar beid. Het is echter een verontrusting, die werkt als een boemerang, want waar haalt men dergelijke nonsens vandaan Zeker niet uit de Christelijke pers. Zelf ontvingen we iedere dag op de synode het. blad Trouw, dat een dergelijk be richt allerminst de wereld instuurde. Neen, het was weer de zogenaamde neutrale pers, die het synodebesluit al dus uitlegde, en dan komt de vraag of we niet ernstig verontrust behoren te zijn over al die verontrusten, die hun verontrusting ontleend hebben aan hun neutrale huisvrienden, want dat zijn dagbladen immers. Wie ernstig kennis genomen heeft van het synodebesluit, zoals dit in de christelijke pers is weergegeven zal al lerminst aanleiding gevoelen om zich verontrust te gevoelen. Wat is immers de kwestie Er is een kerkeraad, die vraagt om maatregelen te treffen tegen belijdende leden, ambtsdragers en pre dikanten, die lid van één bepaalde partij zijn. Afgezien van het feit, dat in dit verzoek geen enkele naam wordt ge noemd van iemand, die lid is, afgezien ook van het feit, dat het niet mogelijk is om een aantal predikanten te noemen in onze kerken, die van deze partij lid zijn, gaat het slechts om één bepaalde partij, tegen het lidmaatschap waarvan men maatregelen verzoekt. Dit terwijl er naast de Partij van de Arbeid ook andere politieke partijen zijn, die zeker niet als „christelijk" gekwalicieerd mo gen worden. Daarom overwoog de sy node dat het de taak is van de kerke lijke vergaderingen om toezicht te oefe nen op de leden der kerk voor wat be treft 't erkennen van de opperhoogheid van Christus op alle terreinen des levens, ook met betrekking tot hun politieke ge dragingen". Wie moet echter dit toe zicht oefenen, toch niet allereerst de synode Dan zou ze immers treden in de rechten van de plaatselijke kerke raad. De synode kan wel indien daar aanleiding toe zou bestaan „een vol strekte veroordeling" geven „van het zich voegen bij een bepaalde groepe ring, vanwege de door deze aangehan gen anti-christelijke beginselen". Maar voor deze anti-christelijke beginselen is geen genoegzaam bewijs aangevoerd, noch op redelijke wijze ter berde ge bracht. De synode heeft dus niets meer en minder gezegd dan wij mogen niet in de réchten van de plaatselijke kerkeraad treden (toezicht oefenen) en er is geen genoegzaam bewijs van een in wezen anti-christelijk beginsel aangevoerd, het kan zelfs op redelijke gronden niet te berde worden gebracht. Het gaat ook niet aan om alle politieke activiteit van de leden der kerk in dit opzicht aan banden te leggen en hun persoonlijke verantwoordelijkheid behoort te worden geëerbiedigd. Nam de synode nu in het geheel geen maatregelen Neen, maar zij schreef aan de kerken geen halve maatregelen voor. Namelijk de getrouwe prediking van het Woord Gods als het aangewe zen middel om het kwaad van de niet- erkenning van Christus als de Heer der wereld, naar wie Zijn volk op alle ter reinen des levens heeft te luisteren in gehoorzaamheid, te bestrijden en te zorgen dat er, onder de zegen Gods, aan dat kwaad paal en perk worde ge steld en een einde moge komen. De synode heeft dus uitgesproken geen maatregelen te nemen tegen even tuele leden van de Partij van de Arbeid, maar zij heeft de kerkeraden opgeroe pen om toezicht te oefenen. Zij heeft voorts opgeroepen tot getrouwe predi king ter bestrijding van een kwaad. Dit kwaad, dat de Here Christus niet er kend wordt als de Heer der wereld. Een kwaad, dat persé meer omvat dan waar op de kerkeraad van Lippenhuizen- Hemrik doelde. De synode heeft zeer terecht begrepen, dat het niet aangaat om in deze doorbraak-tijd één bepaalde partij te veroordelen. Dat zou het be grenzen van het kwaad zijn. Daarom heeft zij ook gezegd, dat het gaat om het erkennen van de opperhoogheid van Christus over alle terreinen des levens door de leden der kerk, ook in hun po litieke gedragingen. Dit is dunkt ons een zeer positieve uitspraak, die maar al te zeer door velen bewust over het hoofd gezien is. Het kwaad, dat de opperheerschappij van de Here Christus niet erkend zou worden op alle terreinen des levens heeft werkelijk niet alleen met de Partij van de Arbeid te maken. Het heeft te maken met alle politieke activiteit, met alle activiteit, waarin deze heerschappij vergeten of niet erkend wordt. Dat de synode de persoonlijke ver antwoordelijkheid in dit opzicht wilde eerbiedigen is juist, daarbij heeft zij echter in het geheel niet uitgesproken, dat het lidmaatschap van de Partij van de Arbeid toelaatbaar zou zijn. Wel sprak zij uit, dat de miskenning van Christus' heerschappij over alle terrei nen des levens ontoelaatbaar is. Wat dit laatste betreft heeft zij opgeroepen tot geen halve maatregelen. Wettig geadopteerde kinderen van gelovige adoptief-ouders hebben recht op de Heilige Doop en behoren gedoopt te wezen. Dit besloot de Generale Sy node in haar septemberzittingen in Gro ningen. Nu is daar een tweede besluit bij gekomen ten aanzien van pleegkin deren. Enkele weken geleden wezen wij er op hoe in vele gevallen te haastig gedoopt werd, omdat men overging om de Heilige Doop fe bedienen aan pleeg kinderen, waarvan de adoptie nog niet wettig geregeld was. Nu neemt deze regeling een hele tijd in beslag. Binnen drie jaar heeft deze zijn beslag zeker niet en zo zou men dus drie jaar moe ten wachten met de Heilige Doop. Dat dit voor velen erg lang valt is te begrij pen. Daarnaast zijn er ook pleegkinde ren, die nooit geadopteerd worden doch wel in een christelijk gezin worden groot gebracht. Zouden deze kinderen dan van de doop verstoken moeten blijven ondanks hun christelijke opvoeding en pas later bij het doen van belijdenis ge doopt mogen worden De generale synode heeft zich hier mede bezig gehouden en een besluit ge nomen, dat voor velen een opluchting zal betekenen. Ook pleegkinderén mo gen gedoopt worden. Hieraan is wel een beperkende bepaling verbonden, we we zen er in ons vorige artikel over deze materie reeds op, dat zulk een kind ook een kind van gelovige ouders moest zijn, die ook zelf de doop voor hun kind be geerden. Dit laatste heeft de synode echter niet noodzakelijk geacht. Wel is het gewenst, dat de natuurlijke ouders hun toestemming voor de doop geven, maar het is niet noodzakelijk. Wat wel noodzakelijk is, is dat deze kinderen krachtens Gods verbondsbelofte aan de gelovigen en hun nageslacht te beschou wen zijn als kinderen des verbonds. Met andere woorden deze kinderen mogen gedoopt worden indien de lijn des ver bonds aanwijsbaar is. Daarnaast moeten er ook waarborgen zijn, voldoende waarborgen, voor de christelijke opvoeding, die aan de pleeg ouders is toevertrouwd. Naar onze me ning is dit een besluit, dat zeer velen hartelijk verblijden zal. v. H. HOE KRIJGEN WE DESKUNDIGE DIAKENEN Neen, we gaan, om deze vraag te beant woorden, niet pleiten voor een schoolse opleiding van de diakenen, al willen we daarmee niet ontkennen, dat het zover wel eens komen kan. Bijvoorbeeld, wanneer de gedachten, die we hieronder gaan ontwik kelen, eens werkelijkheid worden. Maar ook dan nog zullen we niet te hoog moeten mikken, d.w.z. geen „Nijenburg"- opleiding nastreven. Wat dan wél, daar over hieronder. De eerste vraag is Wat verstaan we onder „deskundigheid" 1 Welke eisen stellen we dan? Niet te hoog mikkend (zie boven), dacht ik dat we al een heel eind in de goede rich ting zouden komen, als we de eis stellen van een zekere paraatheid of mobiliteit. Hij moet dan goed thuis zijn in de voor naamste sociale wetten, die hij bij de uit oefening van zijn ambt ontmoet. Hij zal in het grensgebied van Overheid en Diaconie zonder moeite zelfstandig moeten kunnen opereren. Ook zal hij, waar in de grensgebieden de meeste knelpunten wel zullen liggen, vlot met de overheidsdienaren kunnen om gaan, zonder dat hij in deze flexibiliteit een verlengstuk van de overheidsdiensten wordt. Maar hoe wordt hij dat Want ook diakenen worden niet „kant en klaar" ge boren. Die vorming komt hen niet aan waaien. We wezen reeds af een soort ,,Nijenburg"-opleiding. Maar wat dan Mijn gedachten gaan dan uit naar de wijze waarop het C.N.V. zijn kadermensen op leidt. Dat geschied op een eenvoudige, maar toch ook verantwoordde wijze door instructie, mondeling en schriftelijk. Het begin van zulk een vorming zie ik in de cursussen, die het A.D.B. organiseert. Die kunnen nog uitgebouwd worden. Wie deze cursussen goed weet te verwerken, weet althans de weg in het bos van vra gen, waarmee hij te maken kan krijgen. Laat ik enkele van die vragen noemen kinderbescherming, bejaardenzorg, revali datie, maatschappelijk werk, evangelisatie, werelddiaconaat, gemeentediaconaat, ge zinszorg, enz. Maar, u voelt onmiddellijk aan de be hoefte aan zulk een algemene vorming wordt geremd door de bestaande praktijk, waarin de diaken om de zoveel jaren pe riodiek aftreedt, en dan misschien voor lopig buiten spel staat. Waartoe zal men dan zich inspannen Hier is meen ik de gelegenheid om een lans te breken voor een langere zittingstijd. Bijna schreef ik een benoeming voor het leven. Deze gedachte is uit de praktijk opgekomen'. In Elburg en omgeving bezit men een regionale stichting voor maat schappelijk werk en gezinszorg, waarin de vijf participerende diaconieën elk door twee ambtsdragers vertegenwoordigd zijn. Doch nu werd in de praktijk telkens het bezwaar gevoeld, dat de broeders, zodra ze enigermate wegwijs begonnen te worden in dit werk, moesten heengaan uit het be stuur, omdat hun ambtstijd om was. An dere, volkomen nieuwe broeders, namen hun plaatsen in, maar voelden zich ook zo groen als gras. Een jaar later traden weer anderen af, om andermaal vervangen te worden door „groentjes" (vergeef me de uitdrukking, Ditmaal mogen wij als medewerker aan ons blad begroeten Ds. A. G. Kornet te Vlissingen. Hij hoopt maandelijks een bijdrage te leveren. De Uitgevers. maar ik wil de zaken scherp stellen). De enige, die in de materie zat, was de voorzitter, die buiten de diakenen om was benoemd en dus niet onderworpen aan de wet van de periodieke aftreding. Doch deze voelde het als een bezwaar persoon lijk een veel te zware verantwoordelijkheid te dragen. Hij zag die liever door allen gedragen. Zo geschiedde het dat de kerkeraad van Elburg op voorstel van broeders diakenen besloot één diaken voor het leven aan te wijzen. Natuurlijk behoudt hij de persoon lijke vrijheid van aftreding en verhuizing naar buiten de gemeente, waardoor dan vanzelf een einde aan zijn zittingstijd komt. Doch, behoudens deze laatste restrictie is men zó verzekerd een toenemende „des kundigheid" in de bestuurskring te krijgen. Het verzoek werd gedaan aan de andere participerende diakonieën eveneens een man voor het leven aan te wijzen, zodat er nu vijf bestuurders zijn die geacht mo gen worden volkomen geschikt te zijn voor een verantwoord bestuursbeleid. Overeen gekomen is, dat deze heren, ook als ze géén ambtsdrager-diaken zijn, óók als zij eventueel in het ouderlingenambt geplaatst worden, rustig de diaconie ter plaatse blijven vertegenwoordigen, omdat deze diaconie hen beschouwd als de rechte man op de rechte plaats. Met dit voorbeeld voor ogen, zou elke diaconie óók een vaste man kunnen aan wijzen die, zoal niet voor het leven, dan toch voor een gedeelte van zijn leven, de diaconie vertegenwoordigt in alle hande lingen naar buiten. Dit zou het voordeel hebben dat er zo meercontinuiteit kwam, hetgeen een dergelijke afdoening der zaken beslist ten goede zou kpmen. In grotere diaconale colleges zou men zo twee of méér leden kunnen aanwijzen. En zo deze niet in het college zelf aan te wijzen zouden zijn, bestaat de mogelijkheid deze uit de gemeente bij enkelvoudige ver kiezing te benoemen. Ik stel mij voor, dat er in de gemeente een man zich bevinden zou, die uit hoofde van zijn functie bij de raad van arbeid of bij een gemeentelijke dienst uitermate geknipt zou zijn zaakkun dig te kunnen optreden ware zo'n man niet aan te trekken om hem vervolgens bij enkelvoudige verkiezing te benoemen Ons kerkrecht is ten deze soepel ge noeg. Dat de diaconieën dan ook in soe pelheid niet onderdoen Elburg. T. BAKKER. Dr. O. Jager te Haarlem schrijft regel matig in het kerkblad van de classis een z.g.n. „Lichtkrant". In het nummer van 16 november het volgende Iemand vroeg wat er bedoeld werd met een citaat uit „Ruimte" in een vorige Lichtkrant„De randkerkelijkheid is gro tendeels te wijten aan de stereotypiserende prediking". De schrijfster Mischa de Vree- de merkt in dat tijdschrift op „Ik zou het nog wel fijn vinden het naar de kerk gaan 's zondags. Vooral het zingen samen vond ik prettig. Als er wel eens een kerkdienst via de radio in mijn kamer doordringt galm ik graag de liederen mee, maar als er iemand het woord neemt, draai ik de knop om, zonder te weten waarom en met de neiging om sorry te zeggenIk heb het kerkgaan niet verworpen, maar ik ben het verloren en het pleit niet voor de kerk, dat ik zo weinig verdriet over mijn verlies voel". En de socioloog Staver schrijft in dat nummer „De houding van veel chris tenen, wordt door randkerkelijken ervaren als een levenshouding, die een ontkenning lijkt te zijn van wat er werkelijk in het leven gaande isDe verkondiging knoopt aan bij stereotypen en banaliteiten als quasie levenswijsheid, wezenlijke vragen blijven onbeantwoord." Dat houdt veel mensen er van terug om naar de kerk te gaan dat het daar altijd hetzelfde lied is. Aan de andere kant kan dit de dwaasheid en de ergernis van het evangelie zijn on veranderlijk dezelfde boodschap van Chris tus en het kruis. Maar het kan ook onze schuld zijn, als er geklaagd wordt over altijd hetzelfdeWij mogen niet doen alsof de tijden en de mensen en de vragen niet zouden veranderen. Gods goedheid

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1964 | | pagina 1