eeuwóe
3£erkbode
1
Wie bepaalt onze levensstijl
HET JAAR DAT GING
Geloofsverklaring
18e JAARGANG No. 25
10 JANUARI 1964
„Ik worstel
en ontkom"
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150)22 48.
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Woerden Dr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo Ds. B. Wentsel, Brouwershaven
Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
f n
Abonnementsprij s
3,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
12 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 12 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
v.J
Misschien zegt u: wat een rare vraag.
Misschien zegt u deze vraag is als het
intrappen van een open deur. We be
palen deze stijl immers zelf en laten ons
door niemand voorschrijven hoe deze
zijn moet.
Toch rijst de vraag of dit inderdaad
wel het geval is. We willen dit illustre
ren met de nogal veel gehoorde opmer
king, dat de programma's die de
N.C.R.V. te bieden heeft .waardeloos"
zijn. Vooral de televisieprogramma's
van deze omroep staan de laatste tijd
bloot aan een onbarmhartige kritiek.
Nu is kritiek goed en nuttig mits deze
opbouwend is. Maar een oordeel als
volstrekt „waardeloos" is nu niet be
paald opbouwend. Nu willen we eerlijk
voorop stellen, dat we ook niet altijd
van enthousiasme overlopen ten aanzien
van deze programma's, maar we zijn er
van overtuigd dat de N.C.R.V. haar
best doet om haar taak zo goed moge
lijk te vervullen. En dit is een zware en
zeer verantwoordelijke taak. Het gaat
namelijk om die ,,C" van N.C.R.V. en
deze ,,C" is de reden, dat niet alle pro
gramma's even goed uitvallen, men
zoekt immers naar Christelijk verant
woord amusement en dat bij zoeken en
expirimenteren wel eens gedaan wordt
zoals het niet moet is te verstaan. Van
daar dat de amusementsprogramma's
echt niet altijd de sterkste kant van de
N.C.R.V. zijn ofnog niet zijn.
Daarnaast heeft zij echter nog veel an
ders te bieden en zij heeft dit zo te bie
den dat èn past in de sfeer van het
christelijk gezin èn dat het ook iets tot
de ander te zeggen heeft. Makkelijk is
dit zeer zeker niet, dat hieruit wel eens
een conflictsituatie kan ontstaan is te
begrijpen, maar dat daarom nu alle pro
gramma's waardeloos zouden zijn is al
lerminst te begrijpen.
Hoe komt men eigenlijk tot zulk een
opvatting We menen het antwoord
hierop gevonden te hebben, en dat is
dan tevens een antwoord op de vraag
die we hierboven neerschreven.
De dagen tussen Kerst en nieuwjaar
hebben we zelf verschillende program
ma's van verschillende omroepvereni
gingen gezien, waarbij we volstrekt
niet konden ontdekken wat nu in het
door de N.C.R.V. gebodene zo „waar
deloos" was. Integendeel Natuurlijk
vonden we sommige zaken wel eens
flauw, andere dingen minder geslaagd,
soms lag een heel programma ons niet.
Maar dat hoeft dan heus nog niet aan
dat programma te liggen. Daarbij komt
nog dat wat wij flauw noemen een an
der wellicht heel erg. leuk vindt. Het is
ook bij radio en televisie een zeer per
soonlijke smaak die meespreekt. Maar
afgezien daarvan kan en moet men zo
veel distantie kunnen bewaren, dat men
het gebodene als geheel kan waarderen.
En dan moeten we zeggen: de N.C.R.V.
brengt goede en verantwoorde program
ma's, waarop natuurlijk critiek mogelijk
is, maar laat die alsjeblieft opbouwend
zijn.
Nu lezen we ook verschillende dag
bladen en zonder een programma gezien
te hebben kun je de volgende dag aan
de hand van de dagbladen al vertellen
of een programma al of niet verant
woord geweest is. Het is namelijk heel
typerend dat de meeste televisiekronie
ken de dag na de uitzending van de
N.C.R.V. overlopen van kritiek. Zo
schreef bijvoorbeeld Het Vrije Volk na
de uitzending van 28 december een ver
nietigende kritiek, die eindigde met de
woorden
„De film „Time and Eternity" gaf wel
leuke filmtructjes te zien. Grotendeels
allang bekende. Maar de dagsluiter vond
er weer een welkome aanleiding in om
de bijbel te verklaren".
Hetzelfde programma werd echter
zeer positief gewaardeerd in de christe
lijke dagbladpers, en zo noemde Trouw
hetzelfde programma „een fijne T.V.-
avond".
Het is zo langzamerhand bij ons thuis
een sport geworden om de diverse kri
tieken eens te gaan vergelijken en dan
is ons de laatste tijd heel erg duidelijk
geworden, dat zeer veel zogenaamde
objectieve kritiek allerminst objectief is.
En dat bladen wier levensbeschouwe
lijke achtergrond allerminst dezelfde is
als die van de N.C.R.V. voor wat de
N.C.R.V. biedt niets anders dan kritiek
over hebben. Dat die bladen vanuit hun,
misschien zogenaamd neutrale, levens
beschouwelijke achtergrond zich met het
gebodene niet kunnen verenigen, dat
kunnen wij begrijpen. Maar dat die
zelfde bladen onze „huisvrienden" zijn
geworden zodat onze jeugd hun com
mentatoren klakkeloos napraat, dat gaat
nog steeds ons begrip te boven. Zo
wordt onze levensstijl bepaald niet door
onszelf maar door een dagblad, dat als
huisvriend bij ons binnenkomt. Onze
levensstijl wordt zo bepaald door een
tekort aan eigen voorlichting. En zegt
u nu niet de redacteur zit weer op zijn
stokpaardje. Maar denk er nu alstublieft
eens over na, of u soms hoort bij diege
nen, die door het onthouden van uw
steun aan de christelijke pers straks ook
de christelijke radio overboord zetten.
Het een is gevolg van het ander. Waar
men niets anders voorgezet krijgt dan
kritieken op de N.C.R.V. daar volgt dat
men straks de N.C.R.V. ook buitensluit
met de dictie „waardeloos". Daar gaat
op de duur onze hele levensstijl als
„waardeloos" onder, dank zij een vol
strekt waardeloos kriticisme van anders
denkenden, dat wij tot het onze hebben
gemaakt. Gun uzelf en uw kinderen
toch een eigen principiële voorlichting.
Het gaat om uw en hun toekomst.
v. H.
In de Gereformeerde Kerkbode van
Vlaardingen heeft dr. F. L. Bos, predi
kant te Vlaardingen en afgevaardigde
naar de Generale Synode een wat
hij zelf noemt „Geloofsverklaring in
verband met Genesis 1 3" gegeven.
Wij nemen deze verklaring gaarne in
de Zeeuwse Kerkbode over
„Ik geloof dat God zich in Jezus Christus
aan ons bekend gemaakt heeft als onze
ontfermende en getrouwe God en Vader,
en dat deze in en door Jezus Christus
gegeven heilsopenbaring vele eeuwen
lang onder Israël is voorbereid.
Ik geloof dat onze God en Vader in deze
geschiedenis van zijn heilsopenbaring be
kend gemaakt heeft „wat in geen men
senhart is opgekomen" (1 Kor. 2:9).
Ik geloof dat Hij de Schriften ingegeven
en gegeven heeft en deze door zijn Kerk
heeft laten verzamelen, om heel die heils
openbaring ook aan ons door te geven
en ons „wijs te maken tot zaligheid door
het geloof in Christus Jezus" (2 Tim.
3: 15, 16).
Ik geloof, dat wij de goddelijke boodschap,
welke door middel van de Bijbel tot ons
komt, geestelijk alleen kunnen verstaan
en ter harte nemen door de werking van
de Heilige Geest (1 Kor. 2 10, 12, 14),
die ons daarnaar doet luisteren, zoals
een kind naar zijn vader luistert.
Ik geloof dat wij even eerbiedig en ver
trouwend hebben te luisteren naar het
scheppingsverhaal van de zeven gewone
dagen uit Genesis 1 tot 2 vs 3, als naar
het heel anders opgezette scheppingsver
haal uit Genesis 2 vs 47, alsmede naar
gedichten als in Psalm 33 vs 69, Psalm
104 vs 59 en Job 33 vs 111 en naai
de profetische verkondiging van Jesaja
42 vs 5 en 44 vs 24 en dat wij evenzeer
als Gods kinderen hebben te luisteren
naar het verhaal van de zondeval in Ge
nesis 3 met een gewone slang en gewone
bomen in een hof, als naar de visionaire
openbaring aan Johannes, waarin sprake
is van „de grote draak, de oude slang,
die genaamd wordt duivel en de satan,
die de gehele wereld verleidt" (Op.
12:9).
Ik geloof dat dit kinderlijk eerbiedig en
vertrouwend luisteren naar onze hemelse
Vader elke poging verbiedt om de schep
pingsverhalen met elkaar te harmoniëren,
of in een soortgelijke poging van de ge
wone slang in Genesis 2 een door de
duivel bezeten wonderbeest te maken.
Ik geloof dat onze God en Vader zich van
„vele wijzen" (Hebr. 1:1) heeft bediend
en nog bedient om aan Zijn kinderen van
alle tijden hun verhouding tot zich en
Zijn verhouding tot hen doorzichtig te
maken, en dat het waanwijsheid is, aan
de wijze waarop Hij dat in Genesis 13
doet, eisen te stellen van twintigste-
eeuwse wetenschappelijkheid en twin-
tigste-eeuwse historiebeschrijving.
Ik geloof dat de literatuurgenres, waarvan
de HERE in zijn „kinderbijbel" gebruik
maakt, wel door theologen wetenschap
pelijk mogen worden onderzocht, en dat
dit onderzoek ook wel aan beter inzicht
kan dienstbaar zijn, maar dat Gods kin
deren daarvan ten diepste niet afhanke
lijk zijn voor het verstaan van zijn bood
schap.
Ik geloof dat de HERE onze God in Ge
nesis 13 aan al Zijn kinderen over
duidelijk maakt, dat Hij die „aan allen
leven en adem en alles geeft" (Hand.
1725) ons ook een wereld heeft ge
schonken waarin het goed was te wo
nen, welke wereld wij, door te weigeren
.Gods kinderen te blijven, hebben bedor
ven maar dat Hij desniettemin ons ver
knoeide leven en onze vergooide wereld
in Zijn vaderhand heeft gehouden.
Ik geloof dat die openbaringsboodschap
volkomen onaantastbaar staat boven en
achter alle resultaten van de geologische
en biologische wetenschap, welke we
tenschappen ook wij als Gods kinderen,
overeenkomstig zijn cultuuropdracht om
„de aarde te onderwerpen" (Gen. 1 28)
met alle ijver mogen bedrijven.
Ik geloof dat eenvoudige mensen die kin
derlijk bij Gods openbaring leven, wijzer
zijn en een dieper inzicht hebben in het
ontstaan en bestaan van leven en wereld
dan alle ongelovige mannen van weten
schap, en dat wij, knappe mensen van
de twintigste eeuw ons met al onze ge
leerdheid moeten bekeren tot het ware
kind-zijn, om door de openbaringsbood
schap des HEREN ook onze geleerdheid
te laten heiligen.
Ik geloof in God de Vader, de almachtige
Schepper van hemel en aarde, die ook
de vaderlijke Schepper van ons leven is,
van wie wij ons wel in onze waanwijs
heid hebben afgewend met alle ellendige
gevolgen daarvan voor ons leven en voor
de wereld waarin wij wonen, maar die
ons weer in zijn eeuwige ontferming heeft
opgezocht om ons in Jezus Christus tot
zijn kinderen te maken, welke uitzicht
mogen hebben op „nieuwe hemelen en
een nieuwe aarde, waar gerechtigheid
woont" (2 Petr. 2:13)."
EN DE
GEREFORMEERDE
KERKEN
Dit is de tijd, God zelf staat zonder
zich te verroeren andersom.
Dit is de tijd, er gebeurt geen wonder,
maar hij telt langzaam van een tot
honderd
tot honderdtien en dan„Ik kom".
Adriaan Morriën, UitStroomgebied.
Wie 1963 moet karakteriseren kan zeg
gen, dat het een jaar was van de oecumene.
Want dat woord komen we in allerlei ac
tiviteiten en kerkelijke gesprekken steeds
weer tegen. Het zit in de lucht en het is
voor sommigen misschien ook wel mode,
maar toch in allerlei activiteiten en ge
meenschappelijke acties wil iets van de
oecumene doorbreken. Het spreekt wel
vanzelf, dat zo iets aan een kerk zo vol
activiteiten als de Gereformeerde kerken
steeds weer betonen te zijn, niet voorbij
gaat. Wij willen ook nu weer een en ander
uit haar geschiedenis sedert 1 januari 1963
memoren.
Donderdag 2 mei j.l. ving in Groningen
de tweejaarlijkse generale synode aan, na
dat aan de vooravond de gebruikelijke bid
stond was gehouden. Deze werd in ver
band met de ziekte van de praeses van de
vorige synode, ds. P. D. Kuiper, geleid
door de assessor van deze synode, dr. P. G.
Kunst. De synode koos hem tot praeses.
Het was een voorbereidingsdag, waarop
zeven commissies werden samengesteld, die
in de volgende maanden zich onledig moch
ten houden met de bestudering van de aan
de synode voorgelegde agendapunten, op
dat men eind augustus volop vooruit zou
kunnen. Twee urgente zaken werden afge-
BERICHT.
Ds. G. van Wilgenburg te Middel
burg is toegetreden tot de kring van
medewerkers aan ons blad. Het is
zijn voornemen maandelijks een bij
drage te leveren. Wij heten hem,
zoals we dat in het vorige nummer
Ds. Oegema te Arnemuiden deden,
van harte welkom.
De tegenwoordige Eind-Redacteur,
Ds. van Hattem, zal tot eind februari
in functie blijven. Over zijn opvol
ging wordt momenteel onderhandeld.
Zo spoedig mogelijk hopen wij onze
lezers hierover in te lichten.
Ook wordt getracht het aantal mede
werkers uit te breiden, waardoor ons
blad een nog meer gevarieerde in
houd zal krijgen.
De Uitgevers.
handeld, n.l. het rapport over de Geref.
Oecumenische Synode (waarover men niet
bepaald enthousiast was) en de benoeming
van een predikant in algemene dienst voor
de geestelijke verzorging van zee-, land
en luchtmacht als opvolger van ds. W. M.
Ie Cointre, die met emeritaat ging. Be
noemd werd ds. G. F. Hajer te Beilen.
Toen de synode 'eind augustus samen
kwam kon zij inderdaad volop aan de slag.
Ook ditmaal is vier weken vergaderd en
men hoopt, door daaraan in januari nog
twee wek^n te verbinden, gereed te zijn.
Het vlotte tempo in 1961 onder ds. Kuiper
begonnen zou dan gehandhaafd blijven.
Overigens is het voornemen niet opnieuw
naar Groningen te gaan, maar een proef
te nemen met het conferentieoord „De blije
werelt" te Lunteren. Dan is alles ook meer
geconcentreerd wat vergaderen en logeren
betreft. In tal van bladen heeft men van
de handelingen der synode kunnen lezen.
We herinneren aan de vraagstukken van
de gezinsvorming (waarover een synodaal
schrijven zal uitgaan), plaats en taak van
de diakenen op de meerdere vergadering,
waar hij mede beslissen zal met uitzonde
ring o.a. van tuchtzaken de gemeenschap
pelijke kerkdiensten, waarbij men bij het
in 1961 ingenomen standpunt bleef die toe
te staan bij bijzondere gelegenheden mo
gelijke revisie van de uitspraken van Assen-
1926, waarop men in 1964 nog nader terug
zal komen. Zending en evangelisatie kregen
reeds uitgebreide aandacht. Op het Zen
dingscentrum komt een adjunct-directeur,
maar men was er ter synode nog niet uit
of dit een predikant dan wel iemand uit
een andere sector zal zijn. Maar ook klei
nere doch niet minder belangrijke zaken
werden behandeld, bijv. de eenheid van
de geref. belijders, waarmede het niet zo
best wil. Naar de mening van sommigen
doen de Geref. kerken ook weinig om die
te bevorderen. Er openbaart zich een ze
kere vlotheid om wat voorheen tot de
geref. zede gerekend werd los te laten en
dat maakt andere kerken huiverig. Dit be
treft niet alleen het verlaten van oude,
maar eveneens het gemakkelijk aanvaarden
van nieuwe dingen.
Met een zekere spanning wordt tegemoet
gezien wat de synode in haar voortgezette
zitting zal besluiten in betrekking tot de al
dan niet aansluiting bij de Wereldraad van
kerken. Een en andermaal is deze zaak
reeds gevallen in de synode en men weet
hettegenover besliste voorstanders staan
onverzettelijke tegenstanders. Het tweede
deel van de synodezittingen zal dan ook
niet het minst belangrijke zijn. De liturgie,
de predikantstractementen, het psycholo
gisch onderzoek van a.s. predikanten (waar
de synode niet aan wilde), het dreigend
predikantentekort, de moeilijke zaak van
de psalmberijming met het rapport over het
geschil met ds. L. W. Muns, de Kerkbouw-
actie van S.S.K. in '64, het heeft alles aan
dacht gehad. Rondom de oecumene was er
ook weer het een en ander gaande, zoals we
reeds in onze inleiding opmerkten. In Zeist
had men een interkerkelijke dienst met In
donesische studenten in Venlo ontstond
een gespreksgroep Hervormden, Gerefor
meerden en Rooms-Katholieken. In België
vond een gemeenschappelijke opening van
het schooljaar plaats in Nijmegen werd
27 oktober de eerste Hervormd-Gerefor-
meerde dienst gehouden. Maar zoals ge
zegd, het oecumenisch streven zit meer in
de top dan bij de gemeenten als zodanig.
Waar het tot gesprekken komt verzanden
die vaak reeds spoedig, omdat het vraag
stuk van de vrijzinnigheid een struikelblok
is en blijft. Over het algemeen is er bij de
Hervormden niet de bereidwilligheid hen
te offeren aan een nauwere samenwerking
met de Gereformeerden.
In allerlei arbeid staan de Geref. kerken
in de voorste linie. We herinneren aan de
opening van het nieuwe gebouw van de