eeutc^e 3£erkbocle
KERK en Kernbewapening
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48.
MedewerkersJ. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Woerden Dr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo
Ds. B. Wentsel, Brouwershaven.
18e JAARGANG No. 17
1 NOVEMBER 1963
„Ik worstel
en ontkom"
Abonnementsprijs
3,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
12 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 12 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
De Generale Synode van Groningen
heeft afwijzend gereageerd op het ver
zoek van de Classis Groningen om over
te gaan tot het benoemen van deputaten
met de opdracht om het oorlogsvraag-
stuk opnieuw in studie te nemen. De
synode zag geen aanleiding om aan dit
verzoek te voldoen, omdat de synode
van Assen (1957/58) reeds uitspraken
had gedaan ten aanzien van dit vraag
stuk en ook de synode van Apeldoorn
(1961/62) zich verenigde met de alge
mene strekking van de uitspraken der
Gereformeerde Oecumenische Synode,
die in 1958 in Potchefstroom gehouden
werd.
Wel was de synode van mening, dat
zowel de uitspraken van Assen als die
van Potchefstroom te weinig bekend
heid hadden gekregen, reden waarom
besloten werd om deze uitspraken op
nieuw onder de aandacht van de kerken
te brengen.
Onze kerken hebben dus in Gronin
gen als het ware uitgesproken ,,Na
Assen en Potchefstroom valt er over
het oorlogsvraagstuk niets nieuws meer
te zeggen". Hoewel het besluit met een
ruime meerderheid van stemmen geno
men werd, waren er toch ook synode
leden, die van mening waren, dat er
zeker nog wel iets nieuws te zeggen of
iets anders te zeggen viel.
Nu blijkt verder, dat men in onze
Amerikaanse zusterkerk, de Christian
Reformed Church direct na Potchef
stroom al van mening was, dat er wel
iets anders te zeggen viel, dan in Pot
chefstroom werd uitgesproken. Daarom
benoemde de synode van Grand Rapids
(1959) toen daar het rapport van Pot
chefstroom ter tafel kwam een commis
sie om te onderzoeken welk gebruik van
de verklaring van de Vierde Oecumeni
sche Synode zou worden gemaakt.
Deze commissie kwam op de synode
van 1960 met het voorstel om de ver
klaring van Potchefstroom maar ter
zijde te leggen, aangezien reeds door
de synode der Chr. Ref. Church van
1939 een zeer aanvaardbare verklaring
was opgesteld.
Tot zover is er een zeker analogie
met de behandeling van dit vraagstuk
in onze kerken, alleen met dit verschil,
dat de commissie der Chr. Ref. Church
niet maar tot 1957, maar tot 1939 terug
ging voor een aanvaardbare verklaring
over de oorlog en dat Apeldoorn 1961
wel instemming met Potchefstroom be
tuigde, terwijl de commissie der Chr.
Ref. Church zei we hebben aan de
uitspraak van 1939 voldoende.
Dit commissievoorstel werd echter
niet door de synode overgenomen, doch
de synode besloot een nieuwe commis
sie in te stellen, die op de synode van
1963 rapport zou moeten uitbrengen en
die als opdracht ontving de houding van
de kerk ten opzichte van de oorlog te
bestuderen. Men was namelijk van me
ning, dat de internationale spanningen
en de dreiging van de atoomoorlog een
ernstig probleem voor de kerk beteke
nen, die men zeker niet zo maar links
kan laten liggen.
De commissie, die in 1960 werd inge
steld bestond uit Ds. J. D. Eppinga van
de Lagrave Avenue Christian Reformed
Church, dr. H. Stob, hoogleraar aan de
Theologische Hogeschool van de Chr.
Ref. Church en dr. E. Strikwerda, pro
fessor of history en decaan van de ge
schiedenis-sectie van Calvin College.
Zij dienden op de synode van 1963
een uitvoerige verklaring in, waarin een
standpunt werd voorgesteld ten opzich
te van de problemen van de moderne
oorlogsvoering. De voornaamste vraag
waarin het in dit rapport gaat is die of
een oorlog waarin, gebruik van kern
wapens gemaakt wordt, al dan niet
ethisch toelaatbaar is.
Slechts kort kwam deze verklaring
ter tafel van de synode, want na een
half uur reeds werd besloten om deze
verklaring voor verdere studie naar de
kerken te verwijzen. De kerken zouden
meer gelegenheid moeten verkrijgen aan
deze zaak de volle aandacht te geven,
opdat het gehele complex van proble
men in het licht van de Heilige Schrift
en van de historische omstandigheden
zal kunnen worden bestudeerd.
Helaas besloot de Synode ook om
deze verklaring niet aan te bieden aan
de Vijfde Oecumenische Gereformeer
de Synode, die deze zomer in Grand Ra
pids gehouden werd. Helaas, schrijven
wij, want naar onze mening is deze ver
klaring toch van dien aard, dat de ge
hele Gereformeerde Oecumene er mede
geconfronteerd had moeten worden ter
nadere bezinning en bestudering en niet
alleen de Amerikaanse kerken. Temeer,
daar de studiecommissie van mening is,
dat „de verklaring van de Oecumeni
sche Synode van Potchefstroom on
danks haar vele verdienstelijke aspecten
in zijn tegenwoordige vorm nauwelijks
voor een aanbeveling aan de synode in
aanmerking komt".
Ook voerde de commissie aan, dat de
verklaring van de synode van 1939 wel
iswaar door vele verwijzingen naar bij
belplaatsen ondersteund werd, maar
toch niet geheel toepasselijk is op de
atoomoorlog (en dat vinden wij voor
een verklaring van 1939 zacht uitge
drukt
De commissie kwam dus met een
nieuwe verklaring, die zij aan de synode
voorlegde. Dat de synode deze verkla
ring ter bestudering aan de kerken zond
en besloot haar ook af te drukken in de
beide kerkelijke organen de Wachter
en the Banner achten wij gezien de in
houd van deze verklaring niet alleen
zeer te begrijpen, maar ook een zaak
van wijs beleid. Dat echter deze ver
klaring voor serious consideration and
study" de kerken ingezonden werd en
dat bovendien aan de commissie opge
dragen werd om de reacties van de ker
ken te waarderen en de synode van
1964 met advies te dienen maakt duide
lijk in welke richting de synode van
1963 gedacht heeft en in welke koers
onze Amerikaanse zusterkerken zich
bewegen.
Daarom achten wij het geen gelukki
ge greep van de Amerikaanse kerken
dat zij deze verklaring ook niet ter be
studering aan de Geref. Oec. Synode
hebben voorgelegd. Hieruit blijkt, dat
de Gereformeerde Oecumene nog te
weinig volwassen is. We schreven in
een voorgaand artikel over het onder
stoom staan" van de trein der Geref.
Oecumenische Synode, dat de trein nog
niet helemaal goed op gang gekomen is
blijkt wel hieruit. Naar onze mening zou
een dergelijke verklaring aan alle zus
terkerken ter bestudering gezonden
moeten worden. Want tussen Assen
1957/58 de synode ziet geen aanlei
ding zich tot de Nederlandse regering
te richten met een uitspraak, die een
oordeel zou inhouden over het gebruik
van de thans ter beschikking staande
strijdmiddelen en de mogelijke uit
spraak van Grand Rapids 1964 de
kerk oordeelt dat het algemene en on
beperkte gebruik van atoomwapens in
de loop van een oorlog moreel verwer
pelijk en van een christelijk standpunt
onmogelijk is ligt toch wel een heel
groot verschil.
Nu echter de Amerikaanse Kerken
deze conceptverklaring niet op de oecu
menische synode gebracht hebben doch
wel zijn overgegaan tot het publiceren
van dit concept vragen we ons echter
af of het onzerzijds geen oecumenische
daad zou zijn om deze conceptverkla
ring ernstig in de kerken te bestuderen.
Waar Groningen 1963 geen aanlei
ding zag om een studiecommissie voor
deze vragen in het leven te roepen,
waar Grand Rapids 1960 daar anders
over dacht en Grand Rapids 1963 een
concept-verklaring over deze vragen
aan de kerken voorlegde, daar vragen
wij of het niet van objectieve werkelijk
heidszin onzerzijds zou getuigen indien
wij de Amerikaanse verklaring in studie
namen om zo mogelijk met onze
zusterkerken tot een gemeenschappe
lijke uitspraak te komen.
We laten hieronder de volledige con
ceptverklaring volgen zoals deze in
de Wachter van 8 oktober werd afge
drukt, waarbij wij verschillende zinsne
den vet hebben laten drukken
CONCEPT-VERKLARING OVER HET
VRAAGSTUK VAN DE
ATOOMOORLOG
zoals deze voor ernstige overweging en
bestudering door de synode der Christian
Reformed Church naar de kerken is ver-
wzen.
1. Naar Christelijke opvatting behoort
het tot de taak en plicht van de staat om
een rechtvaardige staatkundige orde te ves
tigen en te handhaven, en de godsdienstige,
sociale en economische vrijheden, noodza
kelijk voor de burgers om hun verplichtin
gen tegenover God en hun naasten te ver
vullen, in de wet vast te leggen.
2. De Kerk erkent dat de macht van de
zonde, die zich uit in wetteloosheid, voort
durend de bevestigde staatkundige orde en
de vrijheden, die ze garandeert, bedreigt.
3. De Kerk gelooft dat, wanneer de
machten der wetteloosheid zich gewapend
tegen de staat verzetten, de staat een god
delijke volmacht heeft om een dergelijke
aanval af te slaan en wel door middel van
een zodanig krachtmiddel, dat zo'n aanval
de kop wordt ingedrukt, zodat de staat op
nieuw zijn functies ten bate van recht en
vrijheid kan uitoefenen te midden van
de samenleving.
4. Wanneer de Christelijke kerk uit
drukking geeft aan het ideaal van de vrede,
verkondigd door deze Here Jezus Christus,
de Vredevorst, mag zij dat ideaal niet zo
danig uitleggen dat zij de staat in principe
het recht ontzegt het zwaard te gebruiken
voor de verdediging van orde en vrijheid.
Daarom kan er bij a priori geen bezwaar
zijn tegen het bestaan van een militaire
macht of tegen de vervaardiging en het
strategisch gebruik van wapenen die be
stemd zijn om de machten der wetteloos
heid af te schrikken.
5. De staat heeft de volmacht om met
geweld op te treden niet alleen tegen de
gewapende wetteloosheid van zijn eigen
staatsburgers, maar ook tegen die van vij
andige staten die op verovering en slavernij
uit zijn. De staat mag zich verweren zowel
door de politie tegen weerspannige burgers
als door militaire actie tegen vijandige mo
gendheden, die door middel van geweld de
gevestigde rechtsorde, waarin menselijke
vrijheden haar zekerheid vinden, verstoren.
6. Het beginsel van de rechtvaardige of
toelaatbare oorlog moet echter worden ge
zien in het licht van de tijd en van de
situatie waarvoor het was bedoeld. Dit be
ginsel, dan, moet worden opgevat in het
kader van de Christelijke traditie en zoals
dit is geschetst in de voorgaande verklarin
gen, zoals trouwens ieder beginsel existen
tieel dient te worden verstaan. Dit beginsel
mag dan alleen met alle daarin vervatte
qualificaties worden opgevat en men kan
er ook eerst in het licht van de actuele
situatie zijn instemming mee betuigen.
7. Een rechtvaardige oorlog in de
traditionele zin van het woord en als zo
danig ook opgevat door de Christelijke
kerk is een oorlog, waarvan het niet
de opzet is de vijand volkomen te vernie
tigen, maar om hem af te schrikken. Het
doel van een rechtvaardige oorlog is niet
de volslagen vernietiging, maar de over
weldiging van de vijand om hem vervolgens
de hem toekomende plaats in de gemeen
schap der volkeren aan te wijzen.
8. Volgens de Christelijke opvatting is
het onmiddellijke doel van een rechtvaar
dige oorlog het recht zetten van bestaande
verkeerdheden. Het allereerste doel is de
verwijdering van wat aanleiding tot de
oorlog gaf, het wegnemen van de bepaalde
grieven, het ondragelijk gewicht waarvan
de toen bestaande vrede heeft verbroken.
De vijandelijkheden moeten daarom wor
den gestaakt, zodra deze voldoening een
feit is geworden en dit doel is bereikt. Een
rechtvaardige oorlog mag men zeker niet
naar willekeur doen voortduren.
9. Naar Christelijke opvatting is het uit
eindelijke doel van een rechtvaardige oor
log een blijvende vrede te bewerkstelligen
op de grondslag van recht. Het uiteinde
lijke doel is de verwezenlijking van een
rechtvaardige en hechte staatkundige orde,
binnen het kader waarvan de werkelijke
waarden van de mens worden bestendigd
en een goedgeordende menselijke samenle
ving kan opbloeien. Om deze reden moet
een oorlog, wil men hem als gerechtvaar
digd of als toelaatbaar beschouwen, een
vrede bereiken of beogen, die berust op de
morele orde, die een zinvolle samenleving
in stand houdt, een samenleving van men
sen ten wier behoeve de oorlog werd uit
gevoerd, die de geestelijke-culturele waar
den van het verleden weerspiegelt, die
voorziet in de plaats en de middelen van
de socialogisch-historische ontwikkeling
van het menselijke ras, en, die het de Kerk
mogelijk maakt haar evangelische taak te
volbrengen.
10. Daarom mag naar Christelijke op
vatting geen oorlog worden beschouwd als
een rechtvaardige oorlog, als deze oorlogs
voering niet rust op de overtuiging en op
het vooruitzicht van het tot stand komen
van een sociaal-staatkundige orde, die in
historisch opzicht als waardevol kan wor
den beschouwd.
Geen oorlog is toelaatbaar wanneer zijn
aanleiding en resultaat niets meer zijn dan
het honoreren van transcendentele waar
den, opgevat in abstracte zin, geheel los
van een concrete situatie. Geen enkele oor
log kan beschouwd worden een toelaatbaar
geneesmiddel te zijn voor kwaad, als hij,
tegelijk met het kwaad, alle, of het meren
deel, van historisch verworven goederen
vernietigtgeen oorlog kan worden be
schouwd als een geschikt politiek middel
voor de vestiging van vrede, welke geen
andere vrede aanbrengt dan de vrede des
doods geen enkele oorlog kan worden be
schouwd als rechtvaardig wanneer hij te
gelijk met het kwade ook ieder menselijk
getuigenis van het goede ten onder doet
gaan.
11Hoewel een rechtvaardige oorlog in
principe denkbaar is, en in het verleden
ook inderdaad mogelijk was, is het, op zijn
minst genomen de vraag, of, met het oog
op de vernietigende kracht van de moderne
wapens ooit nog van een rechtvaardige
oorlog gesproken kan worden.
Indien een algemene kernwapenoorlog in
staat is de aarde te verschroeien, alle of
het merendeel van de technische, kulturele,
en geestelijke schatten der mensheid kan
vernietigen, en het menselijke geslacht kan
wegvagen of slechts een verminkt en ge
wond deel van het menselijk ras doet voort
leven, zoals vele verantwoordelijke be
oefenaars der natuurwetenschappen menen,
dan is een algemene kernwapenoorlog niet
minder verenigbaar met het traditionele
begrip van „een rechtvaardige oorlog", en
moet hij worden veroordeeld als ontoelaat
baar, ongeacht de oorzaak, die aanleiding
tot de oorlog zou kunnen geven.
12. Op zichzelf gezien, is een atoomwa
pen niet meer verwerpelijk dan ieder ander
krachtig aanvalswapen. Wat evenwel een
oorlog, waarin zulke wapenen op grote
schaal gebruikt worden, bestempelt als on
toelaatbaar is, nog geheel los gezien van
het vreselijke lijden dat een dergelijke oor
log noodzakelijkerwijze over duizenden on-
schuldigen uitstort, de mogelijkheid om een
eindstreep te zetten onder de geschiedenis
en de mogelijkheid om de volkeren der
wereld in een zelfmoord van het menselijk
ras mee te slepen.
13. De kerk erkent dat het oorlogsvraag
stuk politieke, militaire, en technische af
metingen heeft en dat de kerk geen speciale
bevoegdheid heeft om deze elementen op
hun juiste waarde te schatten.
Daarom dient de kerk met gepaste ge
reserveerdheid over dit vraagstuk te spre
ken. Waar de kerk niet kan weten of de
volgende oorlog, indien hij uitbreekt, kan
en zal worden gestreden met conventionele
wapens in plaats van met atoomwapens,
kan de kerk niet met absolute kracht zo'n
oorlog bij voorbaat als zodanig veroor
delen.
Eveneens kan de kerk niet zeggen of
beperkt en locaal gebruik van atoomwa
pens, hoewel onwaarschijnlijk op zichzelf,
geheel onmogelijk is. De kerk kan daarom
niet de mogelijkheid verwerpen dat zelfs
een atoomoorlog onder zekere omstandig
heden en op zekere voorwaarden toelaat
baar kan zijn. Waar de beoefenaars der
natuurwetenschappen het zelf onder elkaar
niet eens zijn over deze zaken, kan de kerk
evenmin met enige zekerheid beslissen of
proefnemingen met atoomwapens moreel
toelaatbaar zijn of niet. Evenmin kan de
kerk in de naam van Christus een klaar en
helder, slechts voor één uitleg vatbaar ant
woord geven op de vraag of het in voor
raad hebben van atoomwapens leidt tot
verhindering of tot provocatie van een we
reldomvattende ramp, en of dit daarom
goed of slecht moet worden geacht.
14. De kerk erkent, echter, dat in kern
wapens een vernietigende kracht is gele
gen, te verschrikkelijk om haar in allen ge-
moede te overdenken en te sinister om
haar maar één ogenblik toe te laten.
De kerk oordeelt dat inderdaad het al
gemene en onbeperkte gebruik van atoom
wapens in de loop van een oorlog moreel
verwerpelijk en van een Christelijk ge
zichtspunt onmogelijk is.
In aanmerking nemend de buitengewone
moeilijkheid, zo niet de onmogelijkheid, om
het gebruik van deze wapens te beperken
in geval oorlog zou uitbreken, vermaant de
kerk de volkeren der wereld deze wapenen
buiten gebruik te stellen, en dit te doen
zonder uitstel, onder internationaal toezicht
binnen het kader van een algemene over
eenkomst.