De oecumenische Synode Een eenvoudig rekensommetje DE LAATSTE KANS 18e JAARGANG No. 15 18 OKTOBER 1963 OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Jjj3|T Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48. MedewerkersJ. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland ISpS? Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Woerden Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo "Ikwo"tel„ Ds. B. Wentsel, Brouwershaven. «n ontkom Abonnementsprijs 3,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 12 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 12 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 De gezinsweek staat weer voor de deur. Men hoort vaak, dat het in de gezinnen moet beginnen, de opleving, de opwekking van ons geestelijk en kerkelijk leven. Maar juist tegen dat gezin richt vaak de satan zijn aanvallen. Laten wij een ring van gebeden leggen om onze gezinnen. In de maand augustus is in Grand Rapids, Mich., de Vijfde Gereformeer de Oecumenische Synode gehouden. De acta van deze vergadering zijn nog niet verschenen, doch in De Wachter, het blad van onze Amerikaanse zusterker ken, schrijft de redacteur een aantal ar tikelen, waarin hij het een en ander over de besprekingen en besluiten meedeelt. Op onze synode zijn ook reeds enkele der daar genoemde besluiten gememo reerd, onder andere de oprichting van een Internationale Gereformeerde Zen dingsraad en het principebesluit tot op richting van een Internationaal Gere formeerd Wereldhulpcomité. Wij geven hieronder het verslag over deze zaken, zoals we dit in De Wach ter aantroffen Zendingsraad. Sinds 1946 is de wenselijkheid besproken van het komen tot het formeren van een „International Reformed Mission Council". Maar tot nog toe was er niet veel van gekomen. Verschillende kerken drongen er op aan om nu daadwerkelijk over te gaan tot het formeren van zulk een Council. De RES besloot zulks te doen. Besloten werd een „Standing Comittee on Missions" te benoemen, die tot taak zal hebben de ker ken van de RES te helpen in haar pogen de aarde te vullen met de kennis des He ren. Daartoe zal deze commissie informa tie verzamelen over de zending, vooral de gereformeerde zending de kerken van de RES op de hoogte houden van haar bevin dingen de kerken van de RES helpen in het oplossen van voorkomende vragen de kerken wijzen op middelen voor samen werking, in het verbreiden van hun ge zamenlijk geloofstudies over zendings principes en praktijken voorbereiden en publiceren. Elke kerk zal gevraagd worden een cor respondent te benoemen om kontakt te onderhouden tussen de „Committee on Missions" en die bepaalde kerk. Het ligt in het plan een „Missions Secretary" te benoemen, maar- vooreerst zal dit dezelfde persoon zijn als de Algemene Secretaris van de RES. De „Committee on Missions" kreeg di- rekt al werk. Het rapport over „The Spi ritual Crisis in Africa", destijds ingediend op de RES van 1958, en waarvoor de Sy node van 1958 een commissie had benoemd met een bepaald mandaat, dat echter tot hiertoe niet was uitgevoerd, werd naar deze commissie verwezen, voor overweging en aktie. Toen dit onderwerp in bespre king kwam, maakte Dr. Vorster van Zuid- Afrika een opmerking, die wel wat eigen aardig aandeed. Volgens hem wist eigen lijk niemand wat met die geestelijke krisis in Afrika bedoeld werd. Ook zal de „Committee on Missions" in overweging nemen, of een „Congress on Reformed Evangelism" zal worden samen geroepen, voor de bespreking van vragen in verband met evangelisatie. Tevens zal deze commissie zich moeten uitspreken, in overleg met de Interim Committee, over de vraag of deze zaak zo urgent is dat, nog vóór de vergadering van de a.s. RES, zulk een samenkomst bijeen geroepen moet worden. Hulpaktie. De RES kwam ook in aanraking met het onderwerp hulpaktie of „Relief". De Gereformeerde Kerken in Nederland, in een schrijven, wezen op de theoretische zijde van dit onderwerp, en de Reformed Churches van Australië wezen, eveneens in een schrijven, op de praktische zijde. Laatstgenoemde Kerken vroegen om een „World Relief Committee of the RES". Ze stelden voor dat alle kerken, aangeslo ten bij de RES, de handen ineen zouden slaan om hulp te bieden aan streken waar hulpverlening nodig is. Mr. Dale De Haan van Washington, D.C., Secretaris van Se nator Hart van Michigan, liet zich uit ten gunste van een World Wide Relief Agen cy, verbonden met de RES, waardoor ver schillende Zendingsbesturen en „Relief Agencies" erkenning kunnen ontvangen en, indien mogelijk, hulp van „international governmental and non-governmental agen cies". Dr. E. Y. Postma van Grand Rapids, Michigan, die zich veel met Relieff" heeft ingelaten, werd verzocht de RES in te lich ten over verschillende aspekten van Mis sion Relief Work. Dr. Postma voldeed aan dit verzoek. Ons geven, zei hij, moet steeds gepaard gaan met de prediking des Woords. Het mag daarvan niet gescheiden worden. Hij drong aan op verdere studie van het ambt der gelovigen. Daarop werd een commissie benoemd, om de zaken naar voren gebracht door de Gereformeerde Kerken in Nederland, nader in studie te nemen. International Reformed Relief Organization De RES besloot zich uit te spreken ten gunste van een „International Reformed World Relief Organization". Deze organi satie zal bestaan uit afgevaardigden van diakonale organisaties van de verschillende Kerken voor hulpaktie en rehabilitering, en zal arbeiden in nauwe samenwerking met de eventueel op te richten „Interna tional Reformed Agency on Migration" en de „Standing Committee on Missons" van de RES. De Christian Reformed World Relief Committeê werd gevraagd de „Internatio nal Reformed World Relief Organization" tot stand te brengen. Met het oog daarop werden alle Kerken, bij de RES aangeslo ten, gevraagd om te komen tot het oprich ten van diakonale organisaties en de naam en het adres van de secretaris op te zenden naar de Secretaris van de CRWRC." Uit deze besluiten blijkt, dat de Ge reformeerde Kerken in Internationaal verband haar roeping ten aanzien van de nood der wereld verstaan en ook daadwerkelijke stappen gaan onderne men. We hopen, dat door de coöperatie der Gereformeerde Kerken in de wereld de krachten nog beter dan voorheen ge bundeld kunnen worden. Verder zijn we van mening, dat in een gezamelijk op trekken der Gereformeerde Kerken het begin van een juist oecumenisch streven ligt. Iemand heeft eens gezegd, dat wij als Gereformeerde Kerken in Nederland een wagen hadden kunnen zijn in de trein der oecumene, doch dat ons nu het lot beschoren is om de locomotief van de Oecumenische Synode te zijn (uit het hoofd geciteerd). Naar onze mening zullen wij echter ten aanzien van de grote oecumene pas klaar zijn, wanneer de trein der Oecumenische Synode op gang is gekomen. Laten we dankbaar zijn, dat hij nu althans onder stoom staat. Je kunt beter met een hele trein, dan met een los wagentje aan komen. Een los wagentje heeft iets los- gelatens of losgeslagens, een hele trein heeft koers en de wisselwachters, sein huiswachters en overwegwachters heb ben er mee te rekenen. v. H. rekent ds. Wouters de lezers van de Kerkbode van de Classes Dordrecht en Barendrecht voor als hij schrijft over het besluit van de Generale Synode over de minimumpredikantstractementen. Hij schrijft Toen ik in 1927 predikant werd, „ontving ik in een candidaatsgemeente 3000,salaris plus vrij wonen. Nu „is voor de emeritering in onze kerken, „als het jaar 1939 op 100 wordt gesteld, „het indexcijfers voor 1963 gezet op 285,Als ik dit cijfer nu eens plaats „bij 3000,dan zou het salaris nu „moeten bedragen 2,85 maal 3000, 8550,De synode heeft aangenomen 8250,300,minder. Dus als „een candidaat vandaag 8250,ont vangt, krijgt hij, wat het stamsalaris „betreft, verhoudingsgewijze nog niet, „wat in 1927 werd uitbetaald". Met dit rekensommetje als voorbeeld zullen vele kerkeraden zich kunnen be helpen, wanneer zij een antwoord zoe ken op de vraag of het huidig tracte- ment van hun predikant (en) voldoende of onvoldoende is. voor de Gereformeerde Kerken en A.R. Partij is de titel van een boek van dr. P. G. Knibbe te Leiden, dat aan de kerkeraden werd toegezonden en waar in hij in niet mis te verstane bewoordin gen een felle aanval doet op de leiding van de A.R. Partij en de Synode onzer Kerken. Wij hadden het voornemen om over deze „laatste kans" zoals die door dr. Knibbe getekend wordt iets in de kolommen van ons blad te schrijven. In de Friese Kerkbode echter troffen we een uitnemend artikel van ds. M. P. van Dijk over het boek van Knibbe aan, zodat we er nu zelf van afzien en gaar ne het woord laten aan ds. van Dijk „Omdat deze aanval publiek is mag er ook wel in het publiek op geantwoord worden. Had dr. Knibbe gedaan wat hij had moeten doen bij zijn kerkeraad be zwaren indienen en, indien hij geen gehoor had gekregen, het hogerop zoeken bij clas sis, particuliere synode enz., dan zou hij niet alleen de juiste kerkelijke weg hebben bewandeld, maar zou hij zich ook niet heb ben blootgesteld aan publieke bestrijding zoals nu wel noodzakelijk het geval moet zijn. Over zijn bezwaren tegen de topleiding van de A.R. partij zwijg ik als zijnde re dacteur van een kerkbode. Het gaat mij over zijn philippica's tegen de „barthia- nen" in onze kerk en tegen de synode. Dr. Knibbe meent dat het bederf in onze ker ken diep is doorgedrongen, zo diep dat zijn kritiek ergens uitmondt in deze volzin: deze synode knoeit en voedt op tot knoeien. Toen ik dit las, voortgeschreden tot blz. 121, na bladzijden gelezen te hebben vol van mateloze kritiek op Barth, het barthi- anisme en de invloed van het barthianisme in onze kerken, heb ik toch even, na ove rigens reeds van de ene verbazing in de andere te zijn gevallen, mijn ogen uitge wreven. De synode knoeit en voedt op tot knoeien. Men moet wel weten wat men zegtEn deze beschuldiging wordt dan geuit op grond van bezwaren die zo tast baar ongegrond zijn dat het niet veel moei te kost ze te ontzenuwen. Straks kom ik daar nog wel op terug In het voorgaande is reeds duidelijk ge worden, dat dr. Knibbe het barthianisme in onze kerken ziet doorgedrongen, hetgeen dan uitkomen zou niet alleen in de preken van sommige (vele?) predikanten, maar ook in het beleid van onze synode. Geen wonder dat hij om dit barthianisme te be strijden ook Barth onder vuur neemt. Nu is daar op zichzelf geen bezwaar tegen. Ik heb ook grote bezwaren tegen Barth en heb die, naar ik meen, ook niet onder stoe len of banken gestoken in de loop der ja ren. Wel is het zo, dat als men Barth wil bestrijden en met hem het zg. barthianisme in onze kerken, men dat zeker op een des kundige en niet op een lichtvaardige wijze moet doen, gelijk dr. Knibbe heeft gedaan. Ik heb getrild van verontwaardiging toen ik zijn uiteenzetting las en gedacht aan het negende gebod, dat ook geldt ten opzichte van Barth en het zg. barthianisme. Kritiek op Barth, nog eens, is nodig, maar zo nietMen moet weten, dat dr. Knibbe zelf toegeeft dat hij Barth niet begreep „als de woorden en begrippen van Barth mij een onderling tegenstrijdige chaos le ken, waar ik niet uit kon komen, hielp prof. S. U. Zuidema mij terecht(pag. 13). En dan schrijft dr. Knibbe verder: „naar ik hoop, heb ik de wel zeer summiere (kort samenvattende, v. D.) opmerkingen van prof. Zuidema niet al te slecht begre pen". Van het gebrekkige van zijn werk houdt dr. K. zich gaarne overtuigd. Dit klinkt bescheiden en deze bescheidenheid zou deze auteur gesierd hebben ware het niet, dat zij in de rest van het boek geheel opzij geschoven was, getuige de absoluti- sche stellige toon waarop de beschuldigin gen naar voren komen. Zeer summiere opmerkingen van prof. Zuidema En dr. K. hoopt dat hij ze niet al te slecht heeft begrepen. Hij ziet in de woor den en begrippen van Barth alleen maar een chaos, d.w.z. hij begreep er niets van. Toch hoopt hij er nu een beetje lijn in te zien dank zij summiere opmerkingen van prof. Z., waarvan hij hoopt dat hij ze begrepen heeft. Op deze wankele basis is heel zijn boek gebouwd. Geen wonder dat ik sprak van lichtvaardigheid. Ik meen de dat men, als men iemand bestrijdt, zijn boeken, geschriften, brochures, zelf moest lezen en net zo lang in zijn misschien.wel moeilijk verstaanbare gedachtengangen moest doordringen tot men hem begreep en dus niet moest afgaan op het oordeel van anderen, die men misschien ook niet begreep. Maar genoeg. Gezien de werkwijze van dr. K. is het geen wonder dat hij Barth be schuldigt van het feit dat hij het dragen van de straf Gods aan het kruis door onze Heiland zou loochenen en de voldoening aan Gods recht. Als er barthianen zijn in onze kerken en ze zijn er volgens deze auteur, dan moeten ook zij dus hetzelfde doen en luisteren onze mensen week in week uit naar enorme ketterijen op de kan sel. Beter horen zij niet wat ze moeten horen. Nu kan ik dr. K. verzekeren dat het niet waar is» Dat Barth het plaatsvervan gend lijden van Christus onder onze schuld niet loochent. Bijna op iedere bladzijde had dr. K. als hij goed gelezen had, het tegen deel kunnen lezen. Daarom loochenen ook de „barthianen in onze kerken" deze cen trale waarheid niet, als zulke mensen er tenminste zijn. Het toppunt van alles vond ik de passage op blz. 121. Hier wordt een achterdocht tegen het beleid van onze synode openbaar die toch waarlijk geen grenzen kent. Het gaat over de gemeenschappelijke diensten. Daar kan men tegen zijn. Maar nu beweert dr. K. dat de synode met opzet niet heeft gesproken van het plaatsvervangend lijden van Christus onder onze schuld en straf, als het onderwerp waarover wij het in de samensprekingen met hervormden eerst eens moesten zijn om tot gemeenschappe lijke diensten te komen. In dit verband val len dan de harde liefdeloze woorden de synode knoeit en voedt op tot knoeien. De synode zwijgt volgens dr. K. over deze zaak en wel met opzethet barthianisme heeft haar aangetast. Maar een kind kan toch weten dat de synode uitdrukkelijk heeft bepaald dat de kerkeraden er op zouden toezien dat in de gemeenschappelijke diensten geen ander evangelie zou worden gebracht dan dat van Jezus Christus zoals deze in gehoor zaamheid aan de Heilige Schrift in de be lijdenisgeschriften der Gereformeerde Ker ken wordt beleden. Is dat niet duidelijk genoeg Waarom altijd dat wantrouwen Ik voor mij geloof er niets van dat de synode opzettelijk over deze centrale waarheid gezwegen zou heb ben. Trouwens de uitdrukking „in de be lijdenisgeschriften" spreekt boekdelen. Een toppunt, als het tenminste mogelijk is na het vorige toppunt nog iets hogers te vinden, is de beschuldiging op blz. 122. De synode sprak niet over het Evangelie van Jezus Christus, zoals dit in gehoor zaamheid aan de Heilige Schrift beleden wordt, maar sprak van Jezus Christus zo als deze beleden wordt. Ook hier bespeurt dr. K. weer barthi anisme. Immers het barthianisme loochent dat het evangelie Gods Woord is volgens deze auteur, welnu daarom sprak onze sy node met opzet niet van het evangelie dat beleden wordt, maar van Jezus Christus dié beleden wordt. Het zou om te lachen zijn als het niet zo in en in droevig was dat zulke dingen in het openbaar worden geschreven en naar de kerkerden worden toegestuurd. Ik denk dat geen enkele kerkeraad die zichzelf respecteert hierin trapt. Immers de beschuldiging is zo lichtvaardig, dat men met de handen haar onwaarheid tasten kan. Op grond van zulke beschuldigingen wordt opgeroepen tot de aanvalgeen barthiaanse afgevaardigden meer naar classis en synode. Ik denk dat er geen kerkeraad is die zich hiervoor lenen wil." M. P. v. D. We hopen dat de medewerker aan onze kerkbode br. van Bennekom nog een artikel zal wijden aan de beschul digingen, die dr. Knibbe tegen de A.R. Partij inbrengt. v. H.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1963 | | pagina 1