Uit de Gemeenten Officiële Berichten Daar geven we ons geld (ook) voor De zaligsprekingen van de mens LAAT VOORJAAR Nieuwerkerk. Begrafenis Mevrouw Wentselom ook het medeleven der classis te uiten, gingen Ds. Tie- mersma en ondergetekende naar de begrafenis in Ridderkerk. We zouden niet spreken, maar we wilden er enkel maar zijn. Tegenwoordig zijn bij het graf van dit kind van God, nadat ook in de kerk het Woord Gods had geklon ken over God, die alles op Zijn tijd voortref felijk maakt, ook de dag van het sterven over de dankzegging, die ook op deze dag betoont over Hem, die alles doet medewerken ten goe de, dien, die Hem liefhebben, en over de op standing. Dit Woord Gods werd bediend door Ds. Wentsel Jr. Ook op het kerkhof mocht bij gemis en be droefdheid, de dank de boventoon hebben, die zo veel in Lidewey WentselStok had ge schonken. Liefde was haar weg, haar werk, liefde Gods, die was uitgestort in haar hart. Daarvan getuigden familieleden, de kerk van Brouwershaven bij monde van br. Th. Schiette- katte, de kerk van Ridderkerk (Ds. A. C. Mooy), maar hiervan sprak bovenal ook Ds. Wentsel zelf, als bedroefd zijnde", maar ook „zeer getroost". Collega, deze God, die heeft gegeven en heeft genomen, en die moet worden geloofd, Hij leide u ook verder op uw weg Dr. J. H. Becker. KLEINE VOSSEN Het verblijf in een ziekenhuis is het verkeren in een wereldje in het klein. Maar de tegenstellingen spitsen zich hier toe, al is er ook verbroedering, daar men te maken krijgt met hetzelfde lij den, dezelfde moeilijkheden, hetzelfde verlangen naar beterschap. Ook in 't huis der barmhartigheid kan 't koude geld zijn rauwe rol spelen, ja kan 't lijden, de pijn, de smart een bron van inkomsten zijn. Persoonlijk heb ik daar niet in 't minst over te klagen, maar voor velen is de zorg voor 't dek ken van de onkosten soms een pijniging apart, want de ziekenhuiskosten zijn zó schrikbarend opgelopen, dat een enigs zins langdurig verblijf finantiëel een ramp kan zijn, ook al ben je vrij goed verzekerd. Niet, dat ik er de dokters en ver pleegsters er op aanzie, want ik heb niet anders dan te roemen over hun en haar toewijding, maar de hoogconjunctuur laat zich ook gelden in 't huis der smar ten door de daverende prijzen van al lerlei medicamenten en medicijnen. Maar ik had 't over die tegenstelling in dat wereldje in het klein. Dat bemerk je bij voorbeeld aan het onderscheiden oordeel, dat men velt over de behande ling. Zeker, er zijn tekortkomingen, na tuurlijk men moet wel eens smartelijk wachten op de komst van een zuster, terwijl je hoort, hoe ze op de gang 't grootste pleizier hebben onder elkander. Maar neem dat die meisjes eens kwa lijk, er zijn er zo velen onder, die zo rond de achttien zijn. Er is immers een razend gebrek aan geschoold personeel, zó zelfs, dat een directrice soms haar kostbare tijd in de keuken moet door brengen, omdat de verschillende soorten diëten deskundig dienen verzorgd te worden. Ook hier blijven de spanningen niet uit, want men neemt het hedendaags niet meer uitgefoeterd te worden, zelfs niet een lichte, voorzichtig geplaatste aanmerking dan gaat men er van door, kan overal terecht. Het gaat niet meer, dat een dokter, zoals ik jaren ge leden meemaakte, een verpleegster we gens een vergissing of nalatigheid uit raast, om geen sterker woord te ge bruiken. En waar er nu eenmaal telkens na latigheden voorkomen, bovendien aller lei stemmingen heersen, allerlei wrijvin gen niet te vermijden zijn, is er Salomo's wijsheid toe nodig om zo'n inrichting goed en soepel te laten marcheren. Dit heb je zo niet in de gaten als je een ziekenhuis voorbij loopt, ook niet, wanneer je er enkele dagen of weken verblijft, maar als 't even langer duurt, schrijnen die tegenstellingen wel. Ach, zo verzucht 't dan, moeten we hier, in de schaduw van de dood, nog allerlei onenigheden, misverstanden, wrijvingen, meemaken, in dit kleine we reldje van nood en ellende Dan ga je zien, dat je met je nood, je pijn, je benauwdheid, je angsten al leen terecht kunt bij de enige Trooster, hoe heerlijk 't overigens is een begrij pend dokter, een liefdevolle verpleeg ster te ontmoeten, maar deze kunnen doorgaans maar enkele ogenblikken aan je wijden. Gelukkig, gezegend is de zieke mens, die in deze kleine wereld-van-nood, de enige Geneesheer kent en de warmte van Zijn liefde laat uitstralen in ge duld, zachtmoedigheid, meedogen, zo dat hij zelf iets laat zien van wat de liefde van Christus in deze gemeenschap van lijden en nood vermag. Aan de oevers van de Oude Rijn. VACATUREBEURTEN CLASSIS AXEL. Breskens 22 septemberDs. van Hattem. 29 september Ds. den Boer. 20 oktober Ds. van Hattem. 27 oktober Ds. van Mechelen. 17 november: Ds. de Vries. 24 november Ds. Verbeek. 22 december Ds. van Hattem. 29 december Ds. van Mechelen. 12 januari: Ds. Verbeek. 26 januariDs. de Vries. 9 februariDs. van Hattem. 23 februariDs. den Boer. 8 maartDs. van Mechelen. 22 maartDs. Verbeek. 12 april: Ds. den Boer. 26 aprilDs. van Hattem. 10 meiDs. den Boer. 31 meiDs. van Mechelen. 7 juniDs. van Hattem. 14 juni: Ds. Verbeek. Zoutespui 29 september Ds. van Mechelen. 27 oktober Ds. de Vries. 24 november Ds. van Hattem. 29 december Ds. Verbeek. 26 jaunariDs. den Boer. 23 februariDs. van Mechelen. 22 maartDs. van Hattem. 26 aprilDs. Verbeek. 31 meiDs. den Boer. 28 juniDs. van Mechelen. A. J. VERBEEK, deputaat. 't Was weer mis, dat zag ze direct. Hij had weer te veel gedronken. Hé, was het nog niet erg vroeg Ze keek op de klok en zuchtte diep. Ze wist nu wel zeker dat hij ook van zijn nieuwe baas weer gedaan had gekregen Een gevoelig zondagsschoolverhaal tje Was 't maar waar. Het is een ge val uit de diakonale praktijk anno 1963. Zij, de vrouw, is belijdend lid van de gereformeerde kerk. Haar man wil niets met de kerk te maken hebben, maar houdt zijn vrouw overigens niet tegen in het kerkgaan. Hij is huisschilder en staat bij z'n werkgevers als een goed vakman bekend. Nóg bekender is hij door het feit dat hij drinkt, te veel drinkt. Zo komt het dat hij van tijd tot tijd geen werk heeft. In de perioden dat hij met een loonzakje thuis komt, gééft hij zijn vrouw precies zoveel geld als nodig is voor een minimum levensonder houd. De rest verdrinkt hij. Wanneer de man werkeloos is, krijgt de vrouw financiële steun van de over heid en bovendien ontvangt ze inciden teel nog een uitkering van de diaconie. De man vindt dat allemaal prachtig niet waar dan hoeft hij nog minder voor de huishouding te geven en wat hij met zijn extraatje" doet is duide lijk Praten met hem helpt niet, of zijn vrouw dat nu doet of anderen. Maar, zij blijft hem trouw. Mooi, maar je gaat je toch wel afvragen of we daar nu ons geld voor geven. Kunnen we niet beter stoppen met uitkeringen als dat ten- In het r.k. blad voor militairen von den wij de zaligsprekingen, die de mens tegenover die van Christus stelt. Zij luiden Zalig zij, die met wantrouwen door het leven gaan, want zij zullen anderen altijd een slag voor zijn. Zalig, die altijd glimlachen, want zij zullen succes hebben. Zalig, die geloven in de productie verhoging, want zij zullen de wereld be heersen. Zalig, die zich altijd aanpassen, want zij zullen nooit moeilijkheden ondervin den. Zalig, die te hard werken, want zij zullen als helden sterven in de bloei van hun jaren. Zalig, zij die goed kunnen studeren, want ze zullen intellectuelen worden genoemd. Zalig zijn de persoonlijkheden, want zij zullen belangrijk zijn. Zalig de volwassenen, zij zullen het altijd voor het zeggen hebben. LAAT DE DODEN HUN DODEN BEGRAVEN1) In Denemarken is het dan zover. Eén ongedeelde kerk, de staatskerk. Meer dan 90 der bevolking is er lid van. Alleen er komt 's zondags hoegenaamd geen mens meer in de kerk. De verslag- slotte toch als resultaat heeft, dat de man nog meer drinkt Maar die vrouw dan Die kunnen we ook niet helemaal laten verkommeren Een heel moeilijk probleem. Wat moet de diakonie doen Gewoon door gaan met steunverlenen maakt de zaak als 't er op aankomt nog erger. Er mee ophouden gaat ook niet. Er is ernstig over gepraat en de weg naar een moge lijke oplossing is gevonden. Er zijn mensen die met een gewich tig gezicht betogen dat het diakonaat moet oppassen om niet in maatschappe lijk vaarwater terecht te komen. Wat blijft er dan van het ware diakonaat over, vragen ze dan. Jawel maar deze diakonie heeft contact opgenomen met een maatschappelijk werker, met een deskundige die geleerd heeft kwesties als met deze man aan te pakken. En hij kan, bijvoorbeeld, de man in contact brengen met de A.A. (Anonieme Alco holisten, een organisatie van vroegere „drinkers", die elkaar helpen het glas te laten staan). De maatschappelijk werker kan ook verwijzen naar een con sultatiebureau voor alcoholisme. Alle maal wegen, die dank zij inschakeling van de beroepskrachten gemakkelijker bewandeld kunnen worden. Of de zaak nu opgelost is, en hoe, doet hier niet ter zake. Wij willen maar zeggen, dat diakonaal geld „geïnves teerd" in maatschappelijk werk, vruch ten afwerpt. Diakonale vruchten. Precies, daar geven we ons geld (ook) voor. A. D. B. gever van „Trouw" vroeg aan de bis schop of hij zich hierover niet ongerust maakte. Het antwoord van de bisschop was Neen, daar maak ik mij niet on gerust over. De Denen zijn christelijke mensen, zij laten hun kinderen dopen, hun huwelijken worden door en in de kerk gesloten en als zij sterven worden zij door de kerk begraven, en weet u, ging de bisschop voort, wat ik zo mooi vindt bij de Denen Dat zij hun graven zo goed verzorgen Vindt u dat geen prachtige christelijke trek Neen, de bisschop is niet verontrust over de al leger wordende kerken, hij is er als kerkelijk leider gerust op. Hij is getroost door de luister van de steeds voller wordende begraafplaatsen. Toen ik dit artikel gelezen had, kon ik het niet meer kwijt raken. Wat is dat erg Zou hier niet van toepassing zijn het woord van de Heiland „Laat de doden hun doden begraven" Is dat niet de rust van de dood die wel bij de rust van het kerkhof moet uitkomen Zou Jezus niet van die bisschop moe ten zeggen „Onbekwaam tot het Ko ninkrijk Gods „Here, laat ons toch als predikanten en ambtsdragers de doden vergeten en laten wij ons toch tot de levenden wen den, tot die levenden die misschien nog wel hun kinderen laten dopen, die nog wel „christelijk" begraven willen wor den, maar niet meer weten wat Leven is Stel u voor dat wij straks in Neder land ook „zo ver" zouden komen. Eén FEUILLETON door HUGO KINGMANS 41) Jan Stelmaker zadelt het dier, om even later het erf af te rijden, naar de jongens, die de tarwe maaien en dorsen. Hij is verdiept in zijn vele gedachten. Het radionieuws en de beschouwingen in de krant van de laatste weken laten hem niet los. Al woont hij dan al sinds 1919 in Canada en is hij een halve Engelsman geworden, zijn „Hollands" bloed ver loochent zich toch niet. De familie in HollandHolland komt er weer lelijk tussen te zitten, als de grootmachten_daar in het westen van Europa met elkaar slaags raken. Hij weet er nog alles van, toen in de jaren 1914—1918 Hij rijdt naar zijn golvende graanvelden, het smalle, vast beraden gezicht verborgen onder een breedgerande strohoed, luchtig gekleed. Want de zon zendt onbarmhartig haar stralen neer. 't Zal vandaag wel weer 90—95 graden in de schaduw worden, net als gisteren. Fanny heeft geen haast. Het dier heeft misschien wel last van de hitte. En als de baas haar niet aanspoort, waarom zou Fanny dan draven Jan Stelmaker voelt nu niets voor draven. Hij is in diep ge peins verzonken. De teugel laat hij slap hangen. Het nieuws van de radio zit hem dwars, de laatste tijd, maar vooral nu van morgen. De berichten luiden wel onheilspellend. Is een nieuwe wereldoorlog op komst Zal Holland er dan weer zo goed afkomen Of zal het in de brand worden meegesleurd Zal hij John, zijn rechterhand, moeten missen Zijn oudste Gelukkig, dat Sanne Het verleden gaat herleven, tot in bijzonderheden. Als een film trekt het aan hem voorbij. Daar brak in augustus 1914 de oorlog tussen Duitsland en Frankrijk los. En Engeland zat aan Frankrijk vast. En toen „brak de hel los". Is oorlog iets anders dan een hel België werd heel gewoon overvallen. Voor doortocht van het Duitse leger naar Frankrijk. Het was een wonder Gods, dat Nederland gespaard bleef voor de rampen van een gruwelijke oorlog. Men zei en er waren vooraanstaanden onder dat de oorlog onmogelijk lang kon duren. Hoogstens drie, vier maan den. Het werden er ruim vier jaren. Jaren van veel leed in het buitenland, van zorg en spanning in eigen land. Tot eindelijk de ontspanning kwam. Alsof het gisteren gebeurd is, ziet Jan Stelmaker op die mistige morgen Wilmink, de kruidenier, het erf van Konijnenbelt opfietsen. Hij hóórt hem nog zeggen: 't is afgelopen, Jan, de oorlog. Dat was het begin van zijn gaan naar hier, naar Canada. De strijd om en met Marie herleeft. Ontzaglijke pijn heeft zij hem gedaan. Hij meende het toch zo goed. En dan de feitelijke bekentenis van Sanne, die hem overrompelde en later te denken gaf. God heeft hem gezegend in dit land. Hij heeft Marie los kunnen laten. En Sanne heeft haar plaats ingenomen. Hij zal altijd naar waarheid kunnen getuigen, dat hij een zeer gelukkig huwelijk met haar heeft gehad. Met hun vier kinderen, John, Bertha, Alice en Charles hebben zij een gezin gevormd, dat er zijn mag. Het vrij plotseling verscheiden van Sanne, na een hevige en kortstondige ziekte, heeft hem ontzaglijk leed gedaan. Zij liet een leegte achter, die er nóg is. Wel leidt Bertha, groter geworden nu enkele huishoudsters heeft hij versleten de huishouding uitstekend, maar zij is jong. En, de tijd komt dat zij heengaat. Het is een publiek geheim, dat John Konijnenbelt wonder lijk: dezelfde naam als de Konijnenbelts in de Achterhoek en toch geen familie, die ook al jaren met zijn ouders in Canada woont, in de buurt van Edmonton zijn hart aan haar verloren heeft en zij het hare aan hem. Hij moet er niet aan denken, dat zij heengaat. Hij kan en mag haar niet tegenhouden, denkt daar ook niet aan. Maar wat dan Moet hij dan weer in huishoudsters vervallen Alice is toch nog wel wat erg jong. Opeens zit hij weer in de Achterhoek, een kleine kwart eeuw geleden, Marie SaalminkZeker, hij heeft haar los kunnen laten. Maar vergeten heeft hij haar nooit. Dat is nu voorbij. Zij is al lang gehuwd en moeder van een aantal kinderen allicht. Ergens op een dorpje in de Achterhoek. Met een heel schamel bestaan misschien. Hoe anders had zij het kunnen hebben. Maar het is haar eigen schuld geweest. Fanny loopt minder dan stapvoets, wat het beest, met deze warmte," uitstekend vindt. Maar dan valt het Jan Stelmaker op. Hij glimlacht. „Kom aan," mompelt hij, „niet zo dwaas." Zijn knieën drukken tegen de flanken van het paard, dat sneller gaat lopen. Toch ontwaakt de farmer pas uit zijn gepeins, als motor geronk zijn oor bereikt: het werk roept Onder de verzengende stralen der zon jaagt John de tractor, die de maaimachine trekt door het goudgele koren, dat met één slag wordt weggevaagd, opgepakt en door de dorsafdeling wordt gesmeten: aan de ene zijde komen de tarwekorrels, aan de andere kant vallen de halmen. Jan Stelmaker is er al lang aan gewend, maar blijft er genot in koesteren. De eerste tijd van zijn verblijf in Canada bestond dit nog niet. Na de mechanisatie gebeurt maaien en dorsen tegelijk. In Nederland zou zoiets niet mogelijk zijn. Het koren is er immers te vochtig Maar hier, vooral in de provincie Alberta, is het kurkdroog. Het kan meteen gedorst worden. En de tarwe is van de beste kwaliteit Bill Red staat bij de grote bakwagen, waarin de korrels neervallen. Wanneer de bak bijna vol is, geeft hij een seintje en dan sjouwen Jim en James een andere wagen aan, waarna er één achter het stuurwiel van de kleine tractor springt en de volle wagen wegrijdt, een half uurtje weg, waar, langs de spoorlijn, die Granum passeert, de vele graansilo's staan. Elke farmer heeft zijn eigen silo's. En de motoren razen maar. Gesproken wordt er niet. Ze kunnen elkaar toch niet verstaan. Jan Stelmaker bindt Fanny vast aan een paal. Het beest staat nu ietwat in de schaduw van de lange halmen. En dan pakt de boer mee aan. Onder de arbeid, die zoveel zweetdruppels kost in deze hitte, denkt hij niet meer aan de onheilspellende radioberichten. Misschien valt het nog wat mee. Als Duitsland bemerkt, dat hij de hele wereld tegen zich heeft, zal het toch wel niet zo zijn, om met open ogen zijn verderf tegemoet te lopen De motoren razen. Het gele graan, volle korrels valt in de bakken: Canada en een deel van de wereld worden van brood voorzien. Achter het stuurwiel fluit John een liedje, een lied van de Christelijke Jongelieden Vereniging. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1963 | | pagina 2